Mode
Vrouwen
KNIPPATRONEN
\h
m
'4
f
JONG
\\0
HET FEEËNDAL
Tpy
Lip:
jëzuzz
Z'N LOON
Kruiswoordraadsel
SCHOONHEIDSMIDDELEN IN HET
OUDE ROME.
F*
1
1Z
Succespatroon A 185
Prijs 40 cent.
Overal waar we om ons heen zien, ne
men we frissche kleuren waar, zooals teer
groen, wit, rood, geel en de mode tracht
te wedijveren met de naiuur en strooit met
nulde hand een schat van bloemen over de
A 185.
voorjaarsweefsels, die fleuriger zijn dan
ooit. Zoowel de eenvoudige katoenen als de
meer gekleede zijden crêpe weefsels geven
een ongekende kleuren rijkdom en een
veelheid van de meest verschillende des
sins te zien, die soms zelfs ietwat verwar
rend werkt. Weldadig zal het in de ko
mende maanden aandoen, wanneer ons
oog tusschen al die bonte weefsels een
rustpunt vindt in den vorm van effen ja
ponnen. Donkerblauw gecombineerd met
wit heeft de groote belangstelling der mo
de. Men zal o.a. warme blauwe jersey en
mollen japonnetjes zien dragen, die als
garneering witte garnituren hebben, het
geen steeds een frissche noot geeft en
jeugdig kleedt. Effen wollen japonnetjes
worden gecompleteerd door cape-jes, die
tot even over de ellebogen reiken en uitge
voerd worden met de zijde, waarmede de
japon gegarneerd is. Als halssluiting een
"roote strik van het materiaal der voering.
Ook bolero's wagen weer een kansje om
zich populair te maker en worden zoowel
met als zonder mouwen gedragen.
Cepiisseerde rokken zijn nog niet geheel
van het mode-tooneel verdwenen, alhoewel
men de voorkeur geeft aan groepen plis-
seé's of gedeeltelijke opgestikte plooien
zooals ook op deze schets is aangegeven.
AL materiaal 's bont bedrukt katoen voor
het rokje verwerkt, terwijl de wit zijden
linnen blouse, in keurig afkleedend mo
de' geappliceerde motieven aan schouders
en boven de zakjes aangeeft. Het kleine
mutsje is gemaakt van de stof van den rok
en wordt met katoen tegengevoerd.
Patronen in de maten: 1618 jaar.
Succespatroon A 186
Prijs 40 .cent.
De rokken van gekleede middag- zoowel
als van sportieve japonnen blijven kort
en ruim. Meermalen ziet men, dat een
breede geplooide ceintuur de taille accen
tueert terwijl ook heupstukken zeer mo
dern zijn. Het gladde stuk aan sommige
japonnen, dat als een corselet werkt, hand
haaft zich en verbindt de ingehaalde blou-
sedeelen met den rok. Deze bestaat nu
eens uit een aantal baantjes, dan weer uit
al dan niet ingeperste plooien, zooals b.v.
het model op onze schets te zien geeft.
Huiten nemen nog steeds een groote
plaats in het modebeeld in, zoowel voor
mantels als rokken mi blouses vendt men
ze gaarne aan.
Donkerblauw neemt een vooraanstaande
plaats in en wordt bij voorkeur met witte
knoopen of met witte garnituren aan hals
en mouwen gegarneerd.
Overhemdblouses (zie schets) worden
van materialen gedragen, zoowel van ka
toen als linnen, zijden en wollen weefsels
en steeds kleeden ze gedistingeerd.
Het ensemble op bijgaande schetr be
staat uit blauw-wit geruiten rok met ef
fen blauwe blouse, die halflange mouwe t
heeft, welke ruimte boven den elleboog
hebben.
Witte knoopen als sluiting en op de zak
jes en witte stiksels langs den omtrek.
Patronen in de maten 4246.
Besteladres: Het Practisch Modeblad
oostbus 36, Den Haag, giro 203203 Bij be
stelling het verschuldigde bedrag in post
zegels bijsluiten of opzenden per postwis
sel of per giro.
Is er iets nieuws onder de zon?
V
Verschillende schrijvers als Persius, Ju
venal, Martial e.a. hebben met bijtende
spot geschreven over de vele toiletgehei
men der Romeinsche vrouwen. Onmeedoo-
gend hebben zij wereldkundig gemaakt,
wat al gedaan werd door de schoonen van
hun tijd om lichaamsgebreken of verwelk
te schoonheid te verbergen.
Het leven der toonaangevende vrouwen
aan het Keizerlijke hof werd door vele
anderen, niet tot die kringen behoorende,
gevolgd en drukte zijn stempel op het ui
terlijk dezer Romeinsche dames, zelfs op
de jongeren onder haar. Luciar schildert
zijn vrouwelijke tijdgenooten met de vol
gende woorden: „Indien iemand deze vrou
wen eens kon zien, wanneer zij des mor
gens ontwaken, dan zoude hij meenen met
„meerkotten of' bavianen" te doen te heb
ben.
Gedurende den nacht werd een masker
op het gelaat gelegd, gemaakt van brood
en ezelinnemelk, een uitvinding van Pop-
paea de gemalin van Nero en naar haar
werd dit schoonheidsmiddel Poppaeana ge
noemd.
Een ander middel, dat eveneens diende
om de huid soepel te houden bestond uit
een brei van rijst en boonenmeel, welke
eveneens vóór het ter ruste gaan op de
huid gebracht en 's morgens na het ont
waken met ezelinnemelk afgewasschen
werd.
Juvenal schreef hierover, dat men de
vrouwen eerst pas herkende, nadat zij de
deeglaag van het gezicht verwijderd had
den en aangezien het herhaaldelijk was-
schen met lauw-warme ezelinnemelk een
voorschrift was om de huid soepel en zacht
te houden, werden ezelinnen medegevoerd
indien men zich op reis begaf. Keizerin
Poppaea nam op haar reizen niet minder
dan dertig ezelinnen mee.
Wenkbrauwen en oogharen werden
zwart geverfd en zelfs de doorschijnende
aderen werden geaccentueerd door fijne
blauwe strepen. De mond was knalrood
geverfd, terwijl men zeer vindingrijk was
in het vervangen van tanden door kunst
tanden, die van ivoor gemaakt waren en
met behulp van gouddraad verbonden wa
ren.
De wet verbood den Romeinen gouden
voorwerpen mede te nemen in het graf,
doch een uitzondering werd gemaakt
voor het goud der gebitten. Wat de Romein
sche schrijvers meer dan achttien eeuwen
terug over schoonheidsmiddelen schreven,
zou men in velerlei opzicht ook thans kun
nen herhalen.
Maskers, lippen en wenkbrauwenstiften,
rouge en poeder dragen er alle toe bij om
het gelaat der moderne vrouw anders te
doen schynen dan het is en in dit opzicht
zijn velen niet wijzer geworden.
Zorg voor het uiterlijk en voor het be
houd van een goeden teint is een zeer be
grijpelijke vrouwelijke eigenschap, die
echter op natuurlijke wijze verkregen moet
worden.
DE HERKOMST VAN MACARONI.
Hoofdvoedsel der Italianen.
In Italië spreekt men over naccheroni,
waarvan c1*1 herkomst gezocht moet wor
den in de eertijds Italiaansch-Grieksche
stad Napels; vandaar dan ook de afleiding
van het oud-Grieksche woord makros. dat
lang beteekent. In den volksmond is het
maccheroni overgegaan in macaroni, zoo
als men beweert, omdat een fijnproever op
culinair gebied eens met verrukten blik
uitriep: „Ma cari: Ma, caroni" goed, zeer
goed!
Een andere woordafleiding geeft het la-
tij nsche woord macco, tot brij gestampte
boonen, hetgeen echter vrij gezocht is, even
als het grieksche makaria en massein (kne
den.)
Vermoedelijk is de macaroni door de
oude Grieken naar Italië gebracht, toen zij
in Napels en op andere plaatsen in Italië
koloniën stichten. In een woordenboek
noemt Mesychios van Alexandrië in de
vierde eeuw na Christus het woord maka
ria en beschrijft dit als een mengsel van
bloem en een vloeistof. Men heeft voor de
bereiding van macaroni een bepaalde soort
bloem noodig, die met water gekneed
wordt tot een stevig deeg, waaraan eier
dooiers toegevoegd moeten worden, het
geen men dan ook steeds doet met aan huis
bereide, platte macaroni. In den handel
wordt meestal macaroni verkocht, die door
kleurstoffen o.a. kurkuma een zacht gele
tint heeft verkregen. De meest gebruikte
macaroni zijn de lange pypen met kleine
opening in het midden, doch men heeft
nog vele variatie's o.a. de platte z.g. lint-
macaroni, spaghetti, die zeer dun is en in
lange pijpen gekookt wordt, lettertjes,
schelpjes, hoorntjes enz. die onder ver
schillende namen in den handel gebracht
worden. De platte heet Nastrini, verder
heeft men bigoli, taschette enz. alles naar
een gronddeeg gemaakt, doch waaraan
andere vormen gegeven zijn. Ook vermi
celli behoort tot de „familie macaroni". Het
drogen van al deze soorten macaroni ge
schied in drooghallen, waar het deeg op
met bloem bestrooide rekken wordt uitge
spreid. In het zuiden van Italië en vooral
bij de Napolitaansche fabrieken droogt men
dit product in de zon onder den vrijen he
mel. Kenners beweren, dat dit een bijzon
der fijnen smaak aan de macaroni verleent
Behalve in Italië wordt ook in Frankrijk
veel macaroni gefabriceerd, voorts in
Beijeren in Midden-Duitschland en ook in
ons land. Een feit is echter, dat men ver
schillende kwaliteiten heeft èn verschillen
de prijzen en zooals het met alles gaat, ziin
de duurdere, verpakte soorten verreweg
het smakelijkst. Talloos zijn de bereidings
wijzen van macaroni, die wij in ons land
o.a. als voorgerecht of toespijs, doch ook
m soep gebruiken. In Italië maakt het een
hoofdbestanddeel van het maal uit en ziet
men o.a. Spaghetti opgediend met tomaten
saus op diepen borden en het eten van de
lange, dunne einden vereischt een bijzon
dere handigheid. In de volkswijken van
Napels wemelt het in de straten van maca-
rom-venters, die hun product voor de
oogen hunner klanten gaarkoken.
Een sprookje.
door Gerrie Koenraads.
Er leefden eens heel lang geleden een ko
ning en een koningin die een aardig zoon
tje hadden. Het ventje had donkere ogen,
zwart krullend haar en lachte tegen ieder
een die hij tegenkwam.
Alle mensen waren dol op hem en hij
werd dan ook vreeselijk verwend. Maar
ondanks dat bleef George, zo heette het
prinsje, een lief, bescheiden kind.
Dicht bij het paleis lag een dal, het
Feeëndal geheten. Daar was zoveel moois
te zien! In het midden van het dal stond
een fontein die zilveren stralen spoot en
overal groeiden en bloeiden de prachtig
ste en wonderlijkste bloemen. Hier woon
de de koningin der feeën, Tamara. Haar
paleis stond een eindje verder in het dal.
Haar kamer was de mooiste die er ooit be
staan had. Haast alles was van goud en
kristal. Ze had een stoel die met edelste
nen bezet was en als ze er op ging zitten,
speelde een instrument dat in de stoel
poot verborgen was, muziek.
Tamara had de kleine George bij zijn
geboorte een gouden kettinkje met een
hartje eraan gegeven. Met dit kettinkje
zou hij als hij twintig jaar was, zichzelf en
andere mensen grote diensten kunnen be
wijzen, op één voorwaarde: hij moest bij
de fee komen wonen. Dat wilde niet zeg
gen dat hij nooit naar huis mocht. Iedere
Zondag mocht hij zijn vader en moeder op
zoeken.
De koning en de koningin vonden het
wel vervelend dat ze hun zoontje zo veel
moesten missen, maar de koningin wilde
alleen het geluk van haar kind en zo kwam
de kleine George bij de fee wonen.
Op enige afstand van* het Feeëndal stond
een rots. Deze rots werd de Duivelrots ge
noemd. Daar woonde de boze tovenaar
Drakenhart. Drakenhart was een lange,
magere man, had handen als klauwen, een
lange, kromme neus en kwaadaardige ogen.
Iedereen probeerde hij in zijn tovermacht
te krijgen en het meest van al haatte hij
Tamara.
Zijn kamer was het tegenovergestelde
van die van de feeënkoningin. Zijn stoel
was van koude schubben gemaakt en om
hem heen krioelden de akeligste beesten.
Licht kwam er haast niet, hij zat altijd in
't halfdonker. Zijn hofhouding bestond uit
kerels met gemene gezichten.
Omdat het kettinkje van George hem wel
eens veel kwaad kon doen, zon hij op aller
lei listen om het jongetje in zijn macht te
krijgen. Maar tot nu toe was hem dat niet
gelukt.
George was nu acht jaar oud. Hij was
nog altijd een lieve jongen, maar had een
beetje vreemd karakter. Hij zei nooit veel
en ging het liefst alleen wandelen. Dat
vond Tamara niet prettig, want ze wist dat
Drakenhart op hem loerde en dus was ze
bang dat de kleine George in zijn handen
zou vallen.
Op zekere dag was George al meer en
meer van de plaats gewandeld, waarvan
Tamar gezegd had, dat hij die niet mocht
verlaten. Zo was hij niet op de gewone
tijd thuis gekomen.
Tamara was verschrikkelijk ongerust.
Ze ging voor het raam staan en tuurde on
afgebroken naar buiten of ze haar lieve
ling ook zag.
George was intussen in de buurt van
Drakenhart gekomen. Drakenhart was juist
uitgegaan om kruiden te zoeken. Het duur
de niet lang of hij kreeg George in de ga
ten. Met een geweldige sprong kwam hij
op het jongetje toe., op hetzelfde ogen
blik voelde George twee armen om zich
heen; voor hem zag hij 't vreselijk ge
zicht van Drakenhart.. hij gaf een gil,
maar toen zag hij het lieve gezicht van
Tamara die hem stevig in haar armen
hield.
Drakenhart was woedend. Hij zag dat
zijn prooi hem juist ontglipt was. George
was hierdoor echter nog meer van Tamara
gaan houden.
Zo gingen jaren voorbij. Naarmate Geor
ge ouder werd, verdubbelde de slechte to
venaar zijn pogingen om den jongen prins
gevangen te nemen. Die zou nu gauw twin
tig worden en dan meteen weten wat hij
met het kettinkje doen moest.
De langverwachte dag braak aan. Geor
ge sprong zijn bed uit en liep naar de tafel
waar hij de vorige avond zijn kettinkje
had neergelegd Tot zijn grote verbazing
zag hij dat het kettinkje bezig was groter
te worden en dat het hartje de vorm van
een schild had gekregen. Nog grooter werd
zijn verbazing, toen hij na een poosje zag
dat er inplaats van een kettinkje met een
hartje, een gouden zwaard, gordel en
schild op tafel lagen.
Toen hij beneden kwam stond Tamara
al klaar om hem te feliciteren en zei het
volgende: „Je hebt gezien wat er van het
kettinkje geworden is en je weet dat je
met een zwaard moet vechten. Maar nu
zal ik je zeggen wie je met dat zwaard
overwinnen moet. Je weet de Duivelrots
waar Drakenhart woont. Nu, dien tove
naar moet je met het zwaard onschadelijk
maken. Ik zal je zeggen hoe. Als je bij
zijn huis komt, zal er een afschuwelijke
draak op je af komen. Die draak moet je
meteen zijn kop afslaan. Als dat gebeurd
is, ioop je door totdat je aan de deur van
Drakenhart's kamer komt. Die ga je bin
nen, waarna je zwaard vuur zal spuwen
en geen enkele man van de hofhouding ge
spaard zal blijven. Dan zul je het gebrul
van een leeuw horen en als je voor het
gevaarlyke beest staat, zal je zwaard weer
vuur spuwen en de leeuw zal dood ter aar
de storten. Luister nu goed, George. Dan
moet je de deur waarvoor de leeuw lag
open doen en de kameT die voor je ligt.
binnengaan. Daar zul je een prinses vinden,
die al jaren lang door Drakenhart gevan
gen wordt gehouden. Ze heeft een medail
lon om haar hals waarmee ze den tove
naar kan overwinnen. Neem dit medaillon,
ga ermee naar Drakenhart en zwaai het
driemaal voor zijn gezicht. Dit moet te
echter ooen vóórdat hij de drempel over
is want anders is het te laat en heb je
alles weer verloren. Blijf ook niet te lang
bij de prinses. Ik weet niet of zij mooi of
leeiijk is, want ze werd gestolen toen ze
nog een heel klein meisje was."
George had aandachtig geluisterd. Toen
Tamara uitgesproken was, zwaaide hij zijn
zwaard door de lucht en riep: „Ik zal gaan!
Ik zal die arme prinses verlossen en dien
bozen tovenaar voorgoed uit de weg rui
men;"
Niet vgel later reed hij op een vurig
paard naad de Duivelsrots. Voor het huis
aangekomen, zag hij de draak al op zich
afkomen. Een goedgemikte slag en de
draak was dood. Toen liep hij de gang
door naar de kamer van den tovenaar,
deed de deur open en hief zijn zwaard in
de iuent Meteen spatte het vuur naar alle
kanten Geen dienaar bleef gespaard. Even
later hoorde hij het oorverdovend gebrul
van de woedende leeuw. Weer spuwde het
zv/aard vuur en zo stond George voor d?
deur van de kamer waar de prinses gevan-.
gen moest zitten. Voorzichtig deed hij de
deur open. Op een rustbank lag een- beeld
schoon meisje te lezen. Ze was zo mooi
dat de prins eerst niets kon zeggen. Toen
liep hij vlug naar haar toe en vertelde haar
wat Tamara gezegd had. Het meisje keek
hem blij aan, bedankte hem dat hij haar
kwam verlossen en gaf hem het medaillon
Van dit praatje kwam het volgende en op
't laatst waren ze zo in hun gesprek ver
diept, dat George opschrok toen hij plotse
ling een zware, dreunende stap in de ka
mer ernaast hoorde. Bliksemsnel sprong
hij op. Hij had helemaal niet meer aan
Drakenhart gedacht. Hij rende naar de
deur en kwam nog juist op tijd, om den
tovenaar vóór hij de drempel overschreed
het medaillon drie keer voor z'n gezicht te
zwaaien. Drakenhart viel op de grond: hij
was voorgoed overwonnen.
Dolgelukkig nam George de prinses bij
de hand, vluchtte met haar uit het donkere
huis, zette haar voor op zijn paard en zo
reden ze naar Tamara toe.
Die stond hen al op te wachten: ze wist
dat George zijn taak goed zou volbrengen.
Ook had ze wel geweten dat de prinses zo
mooi was, maar dat had ze expres niet
gezegd, want ze was bang dat George an
ders alles zou vergeten, wat hij trouwens
al een beetje gedaan had.
Dat was een vrolijk weerzien. De koning
en de koningin waren ook gekomen en
kusten hun zoon die ze van nu af aan weer
thuis mochten hebben.
Korte tijd daarna trouwde George met
de mooie prinses, die niet alleen mooi,
maar ook goed was. George bleef een dao-
per man en leefde nog lang en gelukkig
met zijn vrouw en zijn ouders op het kas
teel van zijn vader.
hier, Max", zei meneer de Groot. „Is het
waar, dat hij op de schutting bent geklom
men?"
„Ja, meneer", antwoordde Max met een
rood hoofd. Op hetzelfde ogenblik had hij
al een draai om z'n oren van meneer de
Groot te pakken. Eer. vlak daarop hoorde
de jongens weer een klap: Jan van Maal
had een nog hardere draai om z'n oren te
pakken. „Dat is voor je klikken!" zei me
neer de Groot ernstig en liep de klas uit.
De jongens hebben het nooit vergeten.
Die het nog niet wisten hebben geleerd
dat het heel laf is om te klikken en dat
klikspanen door een ieder geminacht wor
den.
De jongens van de vijfde klas hadden j
meneer de Groot. Meneer de Groot was erg 1
geliefd onder zijn lerlingen. Hij was altijd
zo vrolijk, deed mee met hun sporten en
las zo prachtig voor. En dan kon hij zo
veel over zijn reizen vertellen. Ja, meneer
de Groot had al heel wat van de wereld
gezien. Elk jaar maakte hij een grote reis.
Verleden jaar was hij helemaal naar Grie
kenland geweest. Als hij terug kwm, za
ten de jongens al op zijn verhalen te vlas
sen. En niet alleen vertellen deed meneer
de Groot: hij had ook altijd zulke prachti
ge photo's hij zich. Nee, ze zouden hun
onderwijzer niet graag willen missen.
Maar als je denkt dat ze geen respect
voor hem hadden, heb je het mis. Ze wis
ten dat meneer de Groot heus geen mak
kelijke was, als er iets gebeurde, wat hem
niet naar de zin was. Dan kon hij zelfs ge
voelige draaien om de oren uitdelen.
De speelplaats van de school grensde
met een schutting aan de tuin van een al
leenstaand huis. Het was streng verboden
over dit schutting te klimmen. Misschien
juist daarom, of hoe dan ook, de jongens
vonden niets heerlijker dan op die schut
ting te klimmen en een kijkje in de prach
tige tuin aan de andere kant te nemen.
Heel wat jongens waren daar al flink voor
gestraft, met het gevolg dat ze het nu wel
lieten.
Maar op zekere dag kon Max van Duren
de verleiding toch niet weerstaan en klom
op de schutting. Toen hij er op zat, kwam
Jan van Maal voorbij. Zonder iets tegen
Max te zeggen, liep Jan terug, de klas in,
waar meneer de Groot iets op het bord te
kende.
„Meneer", zei Jan, „Max de Groot is op
de schutting geklommen!" Meneer de Groot
keek Jan even aan, zei verder niets. Even
later kwam Max binnen. „Kom jij eens
J*r|~|
Horizontaal: 1 broeibak
3 knuppel
6 afkorting
8 papaver
9 vader
10 papegaai
12 handwerken
13 pers. voornw.
14 mogelijkheid
15 onderdeel van een boom
Vertikaal: 1 voedsel
2 stad in Friesland
4 stoeltje zonder leuning
5 koud
12 viervoetig dier
10 afkorting (onderwijs)
7 eigenaar van herberg
11 hoor je als je huilt.
•2fius xi 'piBBM 1 '-o-i oi '^oq z\ 'IR S
aoqex 'uaioAexs Z 'ïsosj x
ex 'suB3j h 4a2 SI
uajnpjoq z\ 'sJJOj 01 'ba 6 Joqdeeis 8 "m*x
9 '}{ojs g x :ibb;uozuoh .SuissoidQ