ff DANCING
Voor de jeugd
De maan en de kleermaker
J. F. de Wit f
BOEKHOUDLESSEN
HOTEL „LA MONTAGNE"*
Rob de Avonturier.
Kunnen dieren
denken en zijn
Accountancy
Belastingzaken
- B.S. ZATERDAG
RHYTM PLAYERS.
THE
Accosiatanfibureac
„M&RCURXUS"
Voor een
VAN WALSEM
Achterkerkstraaft 24
(VERVOLG)
f
Woensdag j. werd op de
R. K. begraafplaats het stoffelijk,
overschot van den heer J. F.
de Wit ambtenaar ter secretarie
dezer gemeente ter aarde be
steld.
Tevoren was in de kerk van
den H. Willibrordus de plech
tig gezongen H. Mis Requiem
door Pastoor Paumen opgedra
gen.
Nadat de pastoor de absoute
had verricht trad de Heer D.
Blankespoor, gemeentesecreta
ris naar voren en sprak onge
veer als volgt;
Met weemoed heeft het Ge
meentebestuur van Veenendaal
met vrijwel al zijn ambtenaren
ei beambten zich opgemaakt
naar dezen doodenakker om de
laatste eer te bewijzen aan zijn
trouwen ambtenaar en besten
collega, Johannes Franciscus de
Wit, in leven commies ter sec
retarie dezer gemeente.
Het is mij een behoefte om,
mede namens het Gemeente
bestuur dank te brengen voor
de vele diensten, die hij aan de
gemeente en die hij aan de ge
meenschap heeft bewezen.
Hij was een harde werker, die
zijn taak als afdeelingschef se
rieus opnam.
Als chef van afdeeling Sociale
Zaken ter Secretarie had hij een
moeilijke en vaak ondankbare
taak. Maar moeilijkheden waren
er ook voor hem om overwon
nen te worden. Geen moeite
was hem teveel, als het zijn werk
betrof, maar ook buiten zijn
werkkring was hij altijd tot hulp
bereid.
En ik mag het hier wel eens
in het openbaar zeggen, dat hij
heel vaak de slaap niet J^pn vat
ten, als er soms beslissingen
moesten worden genomen of
genomen waren, inzake werk
verschaffing, steunverleening,
tewerkstelling elders of kost
winnersvergoeding, die hij per
soonlijk zoo graag anders ge
zien had, n. 1. als alleen het
menschelijk gevoel een woordje
mee had kunnen spreken, doch
de voorschriften, die hij precies
kende, lieten dat niet toe.
Dat gaf hem naar buiten a/el
eens den naam van een hard
mensch te zijn.
De Wit was een man met een
groot karakter. Wrok kende
hij niet. En als zijn booze drif
tige bui weer wat gezakt was,
deed hij weer zijn best voor de
menschen,diehem soms tevoren
onbillijk bejegend hadden.
Na zijn ziekte het vorig jaar
was hij niet meer de oude, maar
hij wilde niet ziek zijn. Wer
ken was zijn levenslust en hij
heefc het gedaan haast tot zijn
laatsten ademtocht.
Voor alles wat hij gepresteerd
heeft is het Gemeentebestuur
dankbaar.
De Burgemeester, die tot zijn
leedwezen door ziekte verhin
derd is hier tegenwoordig te
zijn en ik persoonlijk verliezen
in hem een trouwe medewer
ker, die ik hier gaarn5 dank
breng voor de hulp en steun,
die wij van hem hebben onder
vonden.
Bovendien was hij een pret
tige, joviale collega. Hetgeheele
gemeentepersoneel verliest in
hem een vriend, wiens nage
dachtenis in dankbare herin
nering zal blijven.
En zoo is aan dit werkzame
leven plotseling, als met een
slag een einde gekomen. De
vorige week Woensdag deed
hij zijn werk nog met opgewekt
heid en thans is zijn stoffelijk
omhulsel reeds aan den schoot
der aarde toevertrouwd.
U, Mevrouw de Wit blijft met
opleiding voor praktijkexamens, akte
Handelskennis L.O. en
Middenstandsdiploma
Lid. Nat. Ver. v. Acc. N. I. v, B.
Veenendaal, Verlaat 2
Lunteren, Klomperweg L/i lc, Tel. 260
uw beide kindertjes alleen ach
ter.
Wat zouden wij U graag wil
len troosten, maar wat zou
mecschelijke troost hier baten.
Wij hopen, dat God, die een
Vader der weezen en een rech
ter der weduwe is, U de kracht
zal geven, die U zoo noodig
hebt en dat Hij Uw man, de
rustelooze werker, de eeuwige
rust zal hebben geschonken.
Wij allen tezamen h 3rd enken
in weemoed dit snel verschei
den.
Collega de Wit, vriend de
Wit, rust in vrede!
Een broeder van den over
ledene uit Den Haag dankte
alle aanwezigen, waarna men
diep onder den indruk van dit
tragisch sterfgeval de ^begraaf
plaats verliet.
Aan de baar waren tweetal
kransen gehecht van het Ge
meentebestuur en het gemeente-
personeel van Veenendaal.
Op de begraafplaats merkten
we op de Wethouder van Open
bare Werken, enkele raadsleden,
de Gemeente-ontvanger, amb
tenaren ter secretarie, de ge
meente-architect, de chefveld
wachter, ambtenaren van ge
meentewerken, stempelbureau
en vleeschkeuringsdienst, alsme
de de heer van Weijlan'd, Direc
teur van de Districts-Arbeids-
seurs te Amersfoort.
naar
137. Vanuit hun uitkijkpost zagen Rob en Ans
scherp toe. Hun poging de aandacht van Daan te
trekken, was mislukt. Daan is door de piraten over
meesterd en de Havik zit nu achter de stuurknuppel"
zei Rob.
135. Beschut door bomen en struiken slopen Rob
en Ans langs de oever, terwijl ze de „Vis" nauw
lettend in de gaten hielden, Eindelijk zagen zij de
wondervliegboot 'n rotshol binnenglijden. „Hun
hoofdkwartier1' meende Rob. Wordt vervolgd)
met medewerking van
muziek, consumptie met 5 ct. verhoogd.
Tijdens
136. Oude Daan zag de vele gewapende piraten en
gaf zich over. „Daar hebben we je dan eindelijk
ouue schurkgrijnsde de Havik. Daan werd ge
dwongen mee te gaan,
I
135. Toen Daan de duikboot tot cp enkele passen
genaderd was, sprongen de Havik met zijn mannen
van achter de vermomde boot te voorschijn. „Hands
up schreeuwde de Havik, terwijl hij langzaam op
Daan toetrad
Een sprookje, bewerkt door
Gerrie Koenraads.
Duizend, meer den duizend jaar geleden
bestond de maan al. Hij was toen al even
mooi als nu. En omdat er toen nog geen
lantaarns brandden op straten en pleinen,
was de maan zowat de enige verlichting des
avonds.
Nu, meer dan duizend jaar geleden dan,
scheen de maan elke avond in het raam
van een armen kleermaker. En elke keer
scheen hij naar binnen als de kleermaker
aan 't werk was. Nee maar, wat had die
man het druk. Hij was de enige kleermaker
m het dorp en hij moest alle dorpsbewoners
en jur^en voorzien. En toch
bleef hij arm. Dat kwam omdat de dorps
bewoners geen rijke mensen waren en hem
met veel konden betalen. En toch deed de
kleermaker zijji werk met plezier. Hij
werkte en werkte maar. Hij vergat bijna om
te slapen. j
Ik wou dat hij maar eens 'naar me keek,
dacnt de maan. Die man schijnt niet eens
te weten dat ik besta! De maan was eerlijk
gezegd een beetje beledigd. Hij was gewend
om aangestaard en bewonderd te worden.
Misschien is de man nooit op school ge
weest en hebben ze hem geen beleefdheids
vormen geleerd, dacht de maan weer. Het
was de moeite waard om hem dat eens
eventjes uit te leggen.
Op zekere avond scheen de maan weer
naar binnen. De kleermaker zat dit keer
met te naaien, maar lag al in bed. Hij
snorkte. Dat is prachtig, dacht de maan. Hij
semjnt op 't ogenblik niets te doen te heb
ben. Een mooie gelegenheid om eens ken
nis met hem te maken.
De maan scheen hem op z'n ogen en riep:
„Hela, kleermaker, sta eens op!" De kleef-
5P.?^.Gr ,was meteen wakker. Verbaasd keek
hij in 't rond, zag de maan, boog diep en
zei: ..Waarmee kan ik Uwe Hoogheid die
nen?"
Zo, je kent me dus toch", zei de maan.
4' ^.at is S°ed. Ik wou je namelijk eens
flink de waarheid zeggen, Maar nu ik zie
wel jammer van die prachtige stof, maar
kom, het was de laatste keer, moest hij
denken. De kleermaker nam d-e schaar dus
weer ter hand, knipte in de stof en zette
1 er een stuk in. Toen de jas en het vest
j klaar waren, was de kleermaker trots op
zichzelf. Het zag er werkelijk piekfijn uit
1 De maan zou meer dan tevreden zijn!
Daar verscheen de maaphij was
meer dan de helft magerder geworden!
Dat was te veel voor den kleermaker. Hij
werd zo woetiend dat hij de jas en het vest
naar de maan gooide, zijn bed inrolde en
ging slapen om dit vreselijke te vergeten.
Zo komt het dat de maan geen jas aan
heeft en het ziet er niet naar uit dat hij
er ooit een zal krijgen.
dat je netjes bent opgevoed en weet hoe
je je moet gedragen, wil ik je een plezier
doen en een pak bij je bestellen. Het
schijnt dat je op 't ogenblik niets te doen
hebt, dus je kunt nog gauw eventjes een
jas en een vest voor me naaien. Ik zal je
belonen als alles klaar is en als het pak
me goed past. Ik word een dagje ouder en
heb warme kleren nodig. Zorg dus dat je
een goede stpf neemt. Als loon zal ik gra
tis voor de verlichting van je huis zorgen
en je toestemming geven om jouw naam in 1
mijn jas te naaien. De hele wereld zal jou
naam lezen en voor die reclame hoef je
me geen cent te betalen. Ik denk dat je
wel heel wat we^k zult krijgen van rijke
mensen uit alle delen van de wereld. Je j
wordt nog eens een rijk man!"
Dat leek den kleermaker wel leuk. „Best" j
zei hij, terwijl hij op zijn hoofd krabde.
„De moeilijkheid^ is", zei hij, „u hebt een
beetje eigenaardig figuur. Van boven en 1
beneden bent u smal en puntig. U lijkt wel
iets op een sikkel. Maar ik zal precies de
maat nemen en mijn best doen. Over een
week kunt u 't pak komen passen."
Een week later keek de maan weer door
het raam. De kleermaker zat te wachten, 1 -
alles was klaar. Toen de maan het pak wil- Z0 f, V0TSI300101 i
de passen, zag de kleermaker tot zijn grote
verbazing en schrik dat de maan dikker
was geworden. Hij kon onmogelijk in dit
rak komen!
„Jammer", zei de maan. „De stof bevalt
me juist zo goed. Hij zal wel lekker warm
zitten. Beste kleermaker, verander het een
beetje, maak het een beetje wijder en laten
we hopen dat het me dan zal passen. Ik
1 om over een week terug!"
De kleermaker knikte, maar waagde het
mei de maan tegen te spreken. Hij begreep
er niets van. Wat moest hij met dit pak
doen? Zo gemakkelijk ging dat niet, dat
wijder maken. En niemand zou dit pak
willen kopen. Niemand had zo'n gek fi
guur als de maan. Er zat niets anders op
dan een heel nieuw pak te maken.
Een week later verscheen de maan weer.
Dit keer kreeg de kleermaker haast een
flauwte toen hij hem zag. ..Maar Hoog
heid riep hij uit. „U bent nog «dikker ge
worden! Bent u ziek? Misschien moet u
naar den dokter. Nu past u helemaal niet
meer in het pak!"
De maan keek treurig voor zich uit. ,.Het
is mijn schuld", zei hij. .,Ik vergat te zeg
gen dat ik nog een beetie dikker zou wor
den. maar nu is het uit. Op mijn woord van
eer. Ik word nu niet meer dikker. Veran
der het pak nog één keer Over een week
kom ik terug."
De maan had heel vriendelijk gesproken
en de kleermaker kon 't niet over zijn hart
verkrijgen, om „nee" te zeggen. Het was
Als je een hond of een kat hebt, zul je
je dat misschien wel eens afgevraagd heb
ben. Als je de hond knappe kunstjes ziet
doen. zou je zo zeggen dat hij wel denken
MOEST. Maar toch kunnen we niet zo
maar zeggen dat dieren precies zo denken
als mensen.
Hoe dieren denken.
Bij lage dieren, b.v. bij insecten is het
duidelijk dat ze slechts volgens hun instinct
handelen. Maar met de hogere zoogdieren
is het anders gesteld, vooral met onze huis
dieren, zoals de hond en de kat. Zij leren
door ervaring en als je geduld hebt. kun je
hen heel wat kunstjes leren. Ze moeten dus
wel kunnen „denken". Maar het is de gro
te vraag of ze net zo denken als mensen
en of ze net zo'n geheugen hebben. We zul
len eens kijken ho^ het met het geheugen
van verschillende dieren staat.
De olifant en de cayennepeper.
Honden kennen hun baasjes en andere
mensen na jaren terug. Darwin vertelt van
een hond die hij in vijf jaar niet gezien
had en die hem direct weer volgde, alsof
ze nooit van elkaar waren geweest. Ook
van katten wordt zoiets verteld. Maar het
geheugen van den olifant is beroemd. Een
natuuronderzoeker vertelde eens, dat
iemand een olifant'een stuk brood met
Cayennepeper gaf. om hem te plagen. Een
paar weken later zag hij het beest weer
Eerst liet de olifant zich door den man
liefkozen, net als hij dat door andere men
sen liet doen, maar plotseling stak hij zijn
slurf in een emmer met vuil water, zoog
hem vol en spoot den natuuronderzoeker
van boven tot onder, vol. Het is dikwijls
voorgekomen, dat olifanten, mensen die
hen mishandeld hadden, na jaren herken
den en dood trapten.
Waarop berust dressuur?
Dieren denken in „plaatjes". Ze nemen
alles goed in zich op. Dat zie je weer bij
katten. Als de pannen en potten in de keu
ken op een andere plaats gehangen wor
den, merkt een kat dat direct. Soms springt
hij op een tafe} of op een kastje en snuf
felt op een plaats van de muur, waar an
ders een pan hing.
Opmerkingsgave en gewoonte spelen bij
het dier een grote rol. Daarop en op de
zucht om na te bootsen, berust hoofdzake
lijk de dressuur. Alle dieren apen graag
na. Jonge hondjes die je door een «poesen-
moeder laat grootbrengen, likken dikwijls
hun pootjes en wassen hun snoet ermee.
Als je een dier dus dresseren wilt moet je
gebruik maken van z'n drang om na te
apen en bovendien moet je hem alles heel
veel keren laten herhalen, zodat het voor
hem op 't laatst een gewoonte wordt. Maar
als een dier een handeling uit gewoonte
doet, denkt hij er niet bij. Dan handelt hij
net zo automatisch als de insecten, die alles
bij instinct doen.
De aap en de banaan.
Als je voor het hok van een mensaap
een banaan legt, waar hij niet bi] kan en
leg je in zijn hok een stok, dan zal hij die
stok gebruiken om de banaan, naar zich toe
te halen. Hij doet dit als je hem de stok in
zijn hand geeft of voor hem neerlegt. Hij
komt dus zelf op de gedachte. De aap
denkt dus iets. Maar hij doet niets als je
Z^KPLAATJE.
Waar is de muis, die zich zo juist nog
liet zien, gebleven?
•pfaznodagdo ;j00q uiaq
0ip 'S0od 0p uoa geeui 0p uj :gutssojdo
de stok naast hem neerlegt en hij de stok
en de banaan niet tegelijkertijd ziet. Uit
verschillende van deze proeven heeft men
allerlei vast kunnen stellen omtrent het
denkvermogen van dieren. Wat het dier
niet ziet, vergeet hij. De aap ziet de banaan
die voor hem, buiten zijn hok ligt. Nu kijkt
hij een andere kant uit en ziet de stok, die
naast hem ligt. De banaan heeft hij intus
sen vergeten. Als hij nu weer voor zich
kijkt, ziet hij de banaan, maar heeft de stok
vergeten. Een mens zou hem niet vergeten
hebben en de banaan meteen met de stok
naar zich toetrekken. Maar een aap kan dat
met.
Dieren zien en kunnen kleuren 'onder
scheiden. Zelfs bijen kunnen dat. Een dier
ziet dus het verschil tussen rood. groen,
naars maar het begrip ..kleur" mist hij.
Het zesde zintuig van het dier.
Er zijn staaltjes van „intelligentie" bij
heren bekend, die ons nog steeds onbegrij
pelijk zijn. Het is Voorgekomen dat hon
den. die bij den dierenarts geweest waren
en beter gemaakt werden, hem later weer
opzochten als het nodig was. Olifanten
gaan niet over een brug. waarvoor zij te
zwaar zijn en wat dit betreft weten ze het
dikwijls beter dan hun oppassers. Hopen
mensen zijn door dieren van de dood ge
red. Honden en paarden hebben hun ba
zen of vrouwtjes uit het water getrokken
en haalden hulp, als iemand zich in gevaar
bevond. Eens wandelde een veulen met zijn
moedor in een wei. Plotseling viel het veu
len in een diepe put. De moeder ging di
rect naar het huis van den eigenaar en
tampte en brieste net zo lang tot deze haar
volgde. Het paard wachtte en maakte zo
mng lawaai, tot er nog meer mensen mee-
ingen. Het scheen te denken dat één mens
et genoeg was om het veulen te redden.
Dit alles hoort thuis op het gebied van
iet zesde zintuig van het dier", dat in
net leven van de dieren misschien eei? gro
tere rol speelt dan we wel denken.