DE GEMEENTERAAD VERGADERT (Vervolg pagina 1) De Notulen van de vorige vergadering, welke de Raadsleden zijn toegezonden, wor den zonder commentaar goedgekeurd. Punt 2. Voordracht van B. en W. tot het benoemen van de verschillende Raads commissies. De Heer van Hardeveld vraagt den voor zitter of het wel gewenst is de commissie voor bijstand van het marktwezen niet te benoemen. Door de vorige raad was reeds enkele malen getracht het marktwezen weer op peil te brengen. Spreker vindt het beter dat de commissie thans weer komt. De oor zaak van de kwijning der Markt kan nu nog bekeken worden, en vraagt B. en W. hiermede rekening te willen houden en deze zaak nader te onderzoeken. In stemming wordt gebracht de commis sie van bijstand voor de financiën, belas ting en volkshuisvesting. Als voorzitter van deze commissie fungeert de Wethouder A. Middelhoven. Tot leden worden benoemd de Heren H. W. Bekker, H. van Barneveld, J. van Hardeveld en H. C. G. van Schup- pen. Allen nemen hun benoeming aan. Vervolgens de commissie van bijstand voor openbare werken. Als voorzitter Voor deze commissie treedt op de Wethouder Ant. de Ruiter. De volgende leden worden gekozen: de Heren J. Boers, H. M. J. Plant, Slok en W. van Stempvoort. Tenslotte de commissie van bijstand voor het grondbedrijf. Voorzitter Wethouder Ant. de Ruiter. Leden H. Bos, A. Diepeveen, A. Roelofsen, T. Verkuyl. Punt 3. Voordracht van Burgemeester en Wethouders, tot afschaffing van de boirw terreinbelasting in de gemeente Veenendaal. Sedert 1 Jan. 1924 werd in deze gemeente een bouwterreinbelasting geheven, waarbij de bouwterreinen jaarlijks werden belast met een V2 pCt. van de geschatte verkoopwaar- de. B. en W. stellen thans aan de Raad voor deze belasting in te trekken. Het gaat hier niet om een enorme som. Er is slechts SGO.mee gemoeid. Dè Heer van Hardeveld vraagt of het wel gewenst is deze belasting af te schaf fen. Er is wel geen grote som mee gemoeid, maar vindt het niet gewenst om het prin cipe door te voeren om belastingen af te schaffen, om ze later weer in te stellen. De waarde van de eigendommen is wel zo ge stegen, dat het geen enkel bezwaar zal ge ven voor de eigenaren, deze belasting te betalen. Spreker vindt het niet practisch thans deze belasting af te schaffen om deze later weer in te voeren en vraagt of er soms andere motieven aanwezig zijn, die B. en W. er toe gebracht hebben met dit voorstel te komen. De Voorzitter: Een belasting Is nooit sympathiek, maar een bouwterreinbelasting is al zeer onsympathiek. Neem b.v. iemand waarvan het perceel verwoest is, dan zou deze gedupeerde bouwterreinbelasting moe ten betalen. Het motief van vroeger is niet aanwezig om deze belasting te handhaven. Het bedrag is te gering om er veel over te praten.. De Heer van Hardeveld vindt het on sympathieke niet nu, maar straks, als de Gemeente weer genoodzaakt zal zijn deze belasting weer in te voeren. Spreker ziet natuurlijk ook niet graag, dat oorlogsslacht offers deze belasting zouden moeten beta len, maar wellicht is er een weg te vinden om deze hier buiten te houden. De Heren Bekker en van Schuppen vra gen nog enkele inlichtingen over deze bouw terreinbelasting, waarna zonder stemming dit voorstel wordt aangenomen. Punt 4. Voordracht van B. en Wtot ver hoging van het aantal opcenten op de hoofdsom der personele belasting. B. en W. doen deze voordracht in ver band met een schrijven van Gedeputeerde Staten dezer Provincie, die bezwaar maken tegen de begroting van 1945 dezer gemeen te De finantieële positie van onze gemeen te is n.l. dermate veranderd, dat men het gehele reserve-bedrag van f 35.000.- heeft moeten aanwenden om de begroting van 1945 sluitend te maken. Daar voor 194b een nog verdere achteruitgang te verwach ten is, stellen Ged. Staten het aantal op centen op de hoofdsom der personele belas ting van 100 op 150 te brengen, teneinde een nieuwe reserve aan te kweken. Een en ander betekent een vermeerdering van f 13500.- in de gemeentekas. De Heer W. van Stempvoort vindt de verhoging van 100 op 150 opcenten vrij hoog, ook over 1945. Daar B. en W. m hun voordracht echter spreken van jaar lijks had de Heer van Stempvoort liever, dat men deze verhoging alleen voor het jaar 1945 vaststelde en voor 1946 later nog eens bekijken zou. De Voorzitter meent, dat men de opcen ten altijd voor één jaar vaststelt, zodat deze voordracht eigenlijk ook over 1945 gaat. De Heer Hardeveld komt tot de conclu sie dat B. en W. deze verhoging niet nood zakelijk achten, doch gezwicht zijn voor de eisen van Ged. Staten. Wij lezen in deze voordracht dat de toestand niet zo is als Ged. Staten het doen voorkomen. Wanneer het alleen is, voor het maken van een re serve, dus niet voor directe uitgaven van de gemeente, acht spreker het in de gegeven omstandigheden ongewenst deze verhoging te aanvaarden. Men wil de Raad dwingen een algemeen reserve te vormen en niet voor uitgaven die de gemeente te doen heeft, en vindt het niet gewenst de opcenten te ver hogen. Wanneer wij dit accepteren, aldus de Heer van Hardeveld, zitten wij er mee aan voor jaren. Spreker stelt daarom voor, deze voor dracht niet aan te nemen en straks bij de begroting van 1946 nader te bezien of het aantal opcenten verhoogd moet worden. Waarom zullen wij een last op de bevol king leggen, wanneer het niet direct nood zakelijk is. De Voorzitter zegt dat deze verhoging niet onder pressie gaat van Ged. Staten, maar de opmerking tot het vormen van een re serve is toch onjuist, en vindt het gewenst het toch op 150 opcenten te houden. De Heer Boers 'heeft deze voordracht in dezelfde geest als de Heer van Hardeveld gelezen. Ook hij meent dat deze verhoging van opcenten een pressie is van Ged. Staten. De Heer Verkuijl meent dat men de dwin gende houding van Ged. Staten niet mag accepteren. Nu 1945 verstreken is, is hij er op tegen deze belasting alsnog te verhogen. De Veenendaalse arbeiders zijn thans niet in staat deze verhoging te dragen. De Heer Bekker, brengt als zijn mening naar voren: indiea^ietgeen de Heer van Hardeveld sugger^Be onjuist mocht blij ken, dat hij geen ^rezwaar tegen deze ver hoging heeft, als het alleen maar voor 1945 gaat. Men kan deze belasting dan nog be talen uit een geblokkeerde rekening. De Voorzitter ziet niet in waarom de Raad er aan vasti^fel zitten, wanneer deze verhoging wordt ^Pvoerd voor 1945. Wethouder Middelhoven is er ook niet op gebrand om belastingen in het algemeen te verhogen. Hij ontraad de Raad echter het voorstel van den Heer van Hardeveld aan te nemen. De positie van de gemeente is niet erg rooskleurig en wanneer wij als een noodlijdende gemeente aangemerkt worden, dan zijn we heelemaal geen baas in eigen huis meer. De Heer Middelhoven toont met enkele cijfers, dat het begrotingsjaar 1946 nog on gunstiger is. De post Openbare Werken is n.l. 12.000.- hoger geraamd, in verband met de stijging van materiaal e.d. De post Openbare Veiligheid 7.5000.- hoger, Sec- tariepersoneel 6000.- hoger. Volgens de Heer Middelhoven komt de verhoging van opcenten practisch neer op 20 pCt. van de totale belasting. Zon ver schrikkelijke verhoging is dit tenslotte niet, om dit voortsel af te wijzen. Het zal in de toekomst niet beter worden daar de prijzen voortdurend stijgen. De Heer van Hardeveld voert in laatste instantie het woord. Spreker verdedigt nog maals zijn standpunt. Het algemeen belang moet zwaarder wegen dan het financiële belang, en dit komt hiermede in het ge drang. De Voorzitter zegt nogmaals, dat het hier geen druk van Ged. Staten is, maar dat B. en W. deze verhoging van opcenten wel degelijk noodzakelijk achten. De Heer van Hardeveld wil echter de toezegging van den Voorzitter hebben, dat dit punt bij de begroting van 1946 weer een punt van behandeling zal uitmaken. Wan neer het reeds op de begroting staat ver meld, zal verder praten onmogelijk blijken. Deze toezegging krijgt de Heer van Harde veld. Zijn voorstel wordt daarna met 10 tegen 4 stemmen verworpen. Het voorstel van den Heer van Stemp voort tot wijziging van het woord „jaarlijks"' in „voor het dienstjaar 1945" wordt zonder stemming aangenomen. Punt 5. Voordracht van B. en W. tot in voering per 1 Jan. 1946 van een straat belasting in de gemeente Veenendaal. In een uitvoerig schrijven aan de Raads leden zet B. en W. de ontwikkeling en de bedoeling van deze straatbelasting uiteen. Ook dit voorstel is afkomstig van Ged. Sta ten, teneinde een groot nadelig saldo voor het begrotingsjaar te voorkomen. Maximaal denkt men hierdoor 30.000.- per jaar te kunnen ontvangen, hetgeen B. en W. als volgt willen besteden. In de eerste plaats wordt het onderhoud en de vernieuwing van het lopende jaar betaald, vervolgens wordt eventueel afgelost op hiervoor in aanmer king komende kapitaalsuitgaven en het be drag dat daarna overblijft wordt gereser veerd. Een en ander zal jaarlijks in de be groting van inkomsten en uitgaven der ge meente tot uitdrukking moeten komen. De Heer Bos stelt voor, eerst een com missie te benoemen om deze zaak te bekij ken en een rapport uit te brengen, daar deze belasting nogal ingrijpend is. De Heer Boers heeft in principe geen be zwaar tegen een straatbelasting, vooral niet wanneer het op eenvoudige wijze gaat. Maar volgens deze voordracht vindt spreker het al te eenvoudig. Er moet verschil gemaakt worden tussen de straten. Ook het onbe bouwde terrein moet worden opgenomen. De Heer Boers gaat nader in op de Zandstraat en Hoogstraat, wat de Griftdemping aan gaat. Zoals B. en W. het thans voorstellen zal het er op neerkomen dat de eigenaren van percelen de gehele demping plus de straat zullen betalen. Zij vindt dit niet juist. Spreker maakt hier tevens de opmerking, dat het werk voor de Gemeente niet door de Gemeente zelf moet worden uitgevoerd, doch dit moet overlaten aan particulieren. De Voorzitter maakt de opmerking, dat de straatbelasting er niet is om een straat aan te leggen, maar om een straat te onder houden. Wehouder de Ruiter geeft de Heer Boers enkele cijfers over de Griftdemping. Deze demping heeft gekost 160.000.- waarbij nog komt een bedrag van 100.000.- voor rente, dus in totaal 260.000.-. De bewo ners zullen over een tijdvak van 30 jaar in totaal betaald hebben rond 99.000.-, zodat dit lang niet de exploitatie-kosten zijn. De Heer Boers merkt op, dat hij natuurlijk geen rekening gehouden heeft in zijn becijfering, dat de gemeente niet minder dan 100.000.- aan rente zou hebben betaald. De Heer van Hardeveld vindt het ook beter deze voordracht eerst in de commissie te behandelen. Spreker is voorstander van een straatbelasting, mits goed toegepast. Het komt er nu op neer, dat de bewoners de totale kosten betalen. Dit is in strijd met art. 280 van de gemeentewet, die spreekt van een „tegemoetkoming". Het was aan vankelijk de bedoeling van spreker B. en W. te verzoeken deze voordracht terug te ne men, maar nu de Heer Bos me^fet voor stel is gekomen deze belasting I9H in een commissie te bespreken, kan spreker hier mede volledig accoord gaan. De Heer van Stempvoort tenslotte merkt nog op, dat het volgens hem be^r is, dat de onbebouwde straten vrij blijv^^an deze belasting. Wethouder Middelhoven doet het voorstel dat deze voordracht door de commissie van Openbare Werken plus de Commissie van Financiën wordt behandeld. Hiermede kan de Raad zich verenigen en wordt aldus be sloten. Punt 6. Voordracht van B. en W. tot het verlenen van een crediet ad 7000.- voor de aanschaffing van een vrachtauto. Burgemeester en Wethouders stellen voor deze auto te gebruiken voor het ophalen van as en vuilnis in deze gemeente. Daar hier slechts enkele dagen mee gemoeid zijn, zal deze auto verder voor alle andere ge meentediensten gebruikt kunnen worden, o.a. voor het strooien van zand bij glad heid, voor het puinruimen, voor het halen van stenen en al die kleine werkzaamheden. De Heer van Hardeveld vraagt enkele in lichtingen over deze auto. In deze voor dracht staat n.l. niet vermeld, of hier sprake is van een open vrachtauto of een gesloten auto. De Heer van Hardeveld meent dat een open laadbak voor het ophalen van as en vuilnis niet geschiikt is, daar dan het stof te veel kan opwaaien, maar voor andere diensten lijkt het beter een open vracht wagen te hebben. De Voorzitter zegt dat het de bedoeling was van een open laad bak, doch dat hij de bezwaren hieraan ver bonden, niet ontkennen wil. Doch 'hier is wel een oplossing te vinden, door een losse bekapping aan te brengen. De Heer Boers zag liever dat een auto gekocht werd die alleen voor as en vuilnis gebruikt werd en acht het beter dat de an dere werkzaamheden, die B. en W. deze auto wil laten doen, o.a. het stenen rijden, wordt overgelaten aan de plaatselijke ex peditie. Ook de afschrijving over 10 jaar vindt de Heer Boers niet erg gelukkig ge kozen. In het gunstigste geval gaat een der gelijke vrachtauto 5 jaar en anders 3 jaar mee. Meent te moeten opmerken, dat de auto zowel voor het een, als voor het ander ongeschikt zal blijken te zijn. Wethouder de Ruiter vindt een dergelijke vrachtauto voor de gemeeente geen over bodige luxe. Wanneer we de rekeningen in kijken die voor paardentractie betaald moe ten worden, zijn deze verbazend noog, zo dat de uitgave voor het aanschaffen zeker gewettigd is. Voor de gemeente zal het wer kelijk een utikomst zijn, vooral in de eerste maanden, nu er nog zo moeilijk vervoers mogelijkheden te verkrijgen zijn. De wagen zal ongeveer over 2 maanden geleverd kun nen worden, daar de Gemeente voorrang zal genieten. De Heer Van Hardeveld is er ook voor deze auto ite kopen, want daardoor zal het ophalen van as en vuilnis misschien beter verzorgd kunnen worden, daar dit thans nog veel te wensen overlaat. Ook zullen 'hierdoor meer wijken, die thans niet be zocht worden, ingeschakeld kunnen worden. De Heer Slok spreekt zich ook uit voor een gesloten vrachtauto. De Heer van Stempvoort laat een waarschuwend geluid horen en is de mening toegedaan, dat een dergelijke auto ongeschikt zal blijken voor het ophalen van as en vuilnis. Dat zal de toekomst wel bewijzen. Overigens vindt de Heer van Stempvoort, dat een gemeente zoals Veenendaal wel over een eigen auto mag beschikken. Hierna wordt zonder stemming dit voor stel van B. en W. aangenomen. Punt 7. Prae-Advies van B. en W. naar aanleiding van een ingekomen adres van W. A. Meijer en L. Lagerweij alhier tot verhoging van het maximum aantal ver gunningen voor de verkoop van sterke drank in het klein. Uit deze voordracht blijkt, dat in 1920 het maximum aantal vergunningen voor deze gemeente vastgesteld is op negen, welk aantal thans ook aanwezig is. Het aantal inwoners der gemeente bedroeg toentertijd 6472. Thans telt onze gemeente ruim 13000 inwoners, zodat het bevolkingscijfer dus meer dan verdubbeld is, en het rovenge- noemde maximum van 9 vergunning dus practisch niet meer is te handhaven. B. en W. stellen daarom voor, een ver gunning .te verlenen aan den Heer C. van Hardeveld, en aan den Heer W. A. Meijer op de Patrimoniumlaan. Ten aanzien van aanvrager L. Lagerweij menen B. en W. afwijzend te moeten beschikken. De Heer Bekker acht het in het belang van de gemeente indien de Raad afwijzend op deze voordracht van B. en W. zou be schikken. Spreker vindt dat het behoefte element, ondanks de bevolkingsaanwas, niet aanwezig is. Indien men een borrel wil ko pen, kan men elders terecht. Het spijt spre ker ten aanzien van het oorlogsslachtoffer Meijer, maar dan moet deze maar een an dere bezigheid zoeken en niet juist in een slijtvergunning. Een levendige discussie ontstaat hierna tussen de verschillende raadsleden over het al of niet uitbreiden van de vergunningen. De Heer van Hardeveld meent dat wel de gelijk met de bevolkingsaanwas rekening gehouden dient te worden, want op de duur is het toch niet tegen te gaan. De Heer Middelhoven heeft als wethou der met een zekere tegenzin deze voor dracht gedaan, doch meent bij stemming tegen deze voordracht te moeten zijn. De voordracht van B. en W. wordt hier na in stemming gebracht. Uitgebracht wer den 14 stemmen, waarvan 9 tegen en 5 voor, zodat vooralsnog geen nieuwe cafés in Veenendaal worden toegelaten. Na deze stemming merkt de Heer Bekker nog op, dat 'het hem spijt voor den Heer Meijer. Punt 8. Voordracht van B. en W. tot wij ziging van de begroting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor het dienstjaar 1944. Het betreft hier een aantal posten, die met een betrekkelijk klein bedrag zijn over schreven, het herstellen van enige onjuiste berekeningen en het aanbrengen van enkele wijzigingen, die Ged. Staten dezer provin cie uit administratieve oogmerken wenselijk achten; wijzigingen van vérstrekkende prin- cipiëele aard komen hierin niet voor. De Raad keurt deze voordracht dan ook zonder op- of aanmerkingen en zonder hoof delijke stemming goed. Punt 9. Prae-advies van B. en W. naar aanleiding van een verzoek van het Be- sttuur der Patrimoniumschool om mede werking voor de aanschaffing van schoolmeubilair. Het betreft hier de aanschaffing van schoolmeubilair voor 2 lokalen een en ander in verband met de uitbreiding der school door vermeerdering van het aantal leerlin gen. Punt 10. Prae-advies van B. en W. naar aanleiding van een verzoek van de Ver. tot Bevordering van het Christelijk On derwijs in Veenendaal. Dit punt staat niet op de agenda ver meldt, doch in verband met de dringende noodzaak verzoekt de voorzitter toestem ming dit punt alsnog op de agenda te plaat sen. Door de geweldige uitbreiding van het aantal leerlingen der U.L.O. school hier ter plaatse, is deze school veel te klein gewor den. Er wordt nu les gegeven met 2 klas sen op de bovenverdieping van deze school, waar echter geen verwarming aanwezig is. Nu Pro Rege vrijgekomen is, heeft dit Be- (vervolg op pag. 3)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1946 | | pagina 7