(VOROL Proberen blijft begeren! FEUILLETON. vVerv olg v*n 6e kol' m lichaamswarmte, die er niet was. „Koud bloed, mannetje. Of was je al op?" „Eh jaIk was al op. Ik moest de route uitstippelen voor vandaag." Hij knikte met het hoofd naar de kaart. „En je hoorde me niet?" „NeeIk hoorde pas het gebonk en geschreeuw. Ik ben zeker erg ver diept geweest in m'n werk." Hij hees zich in de kleren, terwijl de ingenieur nauwlettend toekeek. Veel toilet kon hij niet maken, daar voor kreeg hij geen tijd. „Kom mee," beval zijn bewaker kortaf, „naar haar kamer." Ossewaarde opende de deur met een sleutel, die hij ergens uit een zak van daan goochelde. De vertegenwoordiger vilde er een opmerking over maken, naar bedacht dat het wel Lola's sleu- el kon zijn, die vannacht in 't slot was >lijven steken. Of anders de reserve- leutel van de hotelier. Toen stonden ze midden in de rava ge. Omvergeworpen stoelen, een uiteen- ferukt boek, verspreide lakens en de- ens, glasscherven van de stukgeslagen lamp, in een hoek de rommelig doorel- kaar gegooide toiletartikelen uit het kleine handkoffertje, dat zieltogend en leeg getuigde van de grondigheid waar mee de rovers hun werk verricht had den. Op het bed de vreemd ingezonken matrashalf leeggelopen, omdat 'n mes het omhulsel en de veren uiteen- joeg. Geen kleren, geen conductrice, geen teken van leven. „Waar zit ze?" vroeg haar chef met iets van angst in zijn stem, „ze zal toch niet aan de haal zijn?" „Je ziet 't," bromde de ingenieur. Het eerste ochtendlicht gloorde achter de gesloten gordijnen. Hij schoof ze op zij en liet de schemering verdrijven door de stralen van de prille dag. Daarna deed hij de ronde, zoals hij daarstraks gezocht had in de kamer van Ravebek. Onder een stoel vond hij het nachtgoed van de vermiste, netjes op gevouwen nog en schoon uit de was. „Ze is dus niet naar bed gegaan," Doncludeerde de man uit Den Bosch. „En jij, man, hoe staat 't met jou ei genlijk? Jij bent toch immers ook niet naar bed geweest, wel?" „Jjja-wel, jazéker!" „Hm. De vingerafdrukken zullen het uitwijzen. Kom mee, de kamer gaat op slot, we zullen eens kijken waar de rest van ons gezelschap uithangt." Ze klopten op de deur van de chauf feur. Geen antwoord. Ze klopten harder. Nog geen antwoord. Ravebek begon te bonzen. Herinnerde zich de roffel die \em in alle vroegte opgeschrikt had en :ocht vergelding in een getrommel, dat ïog luidruchtiger, nog onrustbarender Ireunde. Maar elk antwoord bleef uit. „Houd op!" riep Ossewaarde wreve lig. „Doe die deur open." Ravebek legde zijn hand op de klink. De kamer bleek niet gesloten. De ka mer bleek zelfs niet bewoond. De gor dijnen waren nog geopend en de sprei lag nog ongerept over het bed. Er hin gen geen kleren aan de haak en er lag geen toiletgerei op de wastafel. „Zóóóóó" sprak Ossewaarde met een langgerekte o, alsof daarin de wijsheid van alle eeuwen besloten lag. „Ik vrees dat we vandaag verder moeten zónder conductrice en zónder chauffeur." De vieze mond van de vertegenwoor diger vertrok van afschuw. „Maar, maar dat kan niet! Dat kan niet!" „Je ziet 't," zei de speurder naast hem, ,,'t Was ook niet te verwonderen, wel? Hoe lang reed die chauffeur al in uw dienst?" „Die chauffeur? Hoe lang? Maar. maar dat weet ik niet. „Wéét u dat niet?" „Ja-ja, niet uit m'n hoofd bedoel ik. Natuurlijk weet ik 't wel. Het staat ge noteerd natuurlijk. In Utrecht." „Ongevéér weet u het toch wel?" „Ja, nog niet zo erg lang, maar „Nog niet zo lang, een paar dagen dus?" „Neenee, langer." De bruingerookte tanden in de open gesperde mond van de vertegenwoordi ger staken zwart af bij de vaalbleke gelaatskleur. Ossewaarde nam hem nog eens aandachtiger op toen ze teruglie pen in de richting van de trap. Buiten sloeg de dorpsklok van Aywaille zes slagen. „En die conductrice, hoe zit 't daar mee?" „O, die is vertrouwd. Een goed meis je. Al lang in 't vak. We hebben haar overgenomen van de N.B.M." „Overgenomen? Waarom? Wan neer?" „OmomdatNou ja, nu pas, omdat we geen mensen genoeg had den. Maar ik snap niet wat u daar mee te maken hebt. Wat doet 't er toe? Ze zijn foetsie „Ja, ze zijn foetsie," gromde de inge nieur kwaadaardig. „Het zal je gauw genoeg duidelijk worden, wat het wan neer er mee te maken heeft, manne tje. Je hebt ze zeker gelijk aangeno men, hè? Toevallig zijn ze er nu ook gelijk van door. 't Zal mij benieuwen welke schadevergoeding Hsieh-Fu straks van je maatschappij zal eisen." „Schadevergoeding? „Ja natuurlijk, rund, of dacht je dat 't hier geen zorgvuldig voorbereid plan betrof? Je hebt zeker nog nooit te doen gehad met internationale mis dadigers, wel? Ook nooit gehoord van 't Gouden Masker en zo?" Ze bleven staan voor de kamer van de Chinees. De Bossenaar klopte. Rus tig, beheerst en bescheiden. „Come in!" klonk het zacht. „Gelukkig, die is thuis," zei de speurder. Hij wachtte tot aan de an dere kant de sleutel omgedraaid werd en trad toen zonder verdere plicht plegingen het hotelvertrek binnen, op de voet gevolgd door de aarzelende reisleider van de EB. „U bent alleen?" informeerde Osse waarde in 't Engels. „Yes. De diplomaat stond geheel gekleed ichter de deur. Op tafel een actentas, ialf gevuld, met ernaast nog het scheergerei en een handdoek. Het bed :ag er beslapen uit, op de wastafel lag nog schuim en ook de spiegel was bespat. De pantalon hing keurig in de vouw, de schoenen glommen als waren ze pas gepoetst. „Goed geslapen vannacht?" „O yes, dank u, heel goed." De spleetoogjes knipperden onrustig, toen de ingenieur op het bed toestapte en zijn rechterhand onder het laken deed verdwijnen. „Wat komt u doen, mijne heren? Ik tas pakken voor de reis, ik niet ge wend mensen uit gevolg kamer onder zoeken „Hebt u geen gerucht gehoord van nacht, excellentie?" „Gerucht? Nee, waarom ik? Diplo maten 's nachts slapen. Alle mensen s nachts slapen, behalve dieven en moordenaars. U toch niet denken Hsieh-Fu gewone dief of moordenaar?" „Er zijn vannacht vreemde dingen gebeurd, excellentie. Dat meisje Lola, die conductrice, is verdwenen. Haar kamer is overhoop gehaald. De chauf feur is ook verdwenen en blijkt niet eens op zijn kamer geweest te zijn. Hebt u heus geen gerucht gehoord? Niets?" „Verdwenen? Dat meisje verdwe nen?" De gele vingers plukten zenuwach tig aan de langharige snor. „Ontvoerd," verklaarde de grote ge stalte bij het bed. Hsieh-Fu's spleetoogjes gleden langs die brede schouders en de gespierde armen, wendden zich dan plotseling af naar het ongeschoren gelaat van de vertegenwoordiger, die rusteloos rond hing in de deuropening. „Enprevelden zijn magere lip pen, „u hebt natuurlijk direct politie verwittigd?" „Nee excellentie," antwoordde Osse waarde scherp, „dat leek ons beter van niet. Tenzijtenzij u daar bijzon der prijs op zoudt stellen!" „Prijs? Ik? O, nee, ik diplomaat. Politie mij niet lastig vallen. Politie voor mij niet nodig." Ossewaarde wilde iets terugzeggen, doch naderende voetstappen in de gang deden hem zwijgen. Ravebek draaide zich om en deed een pas opzij, zodat hij aan het oog onttrokken werd door de deur. Het getrippel, dat naderbij kwam, leek op het hakgeklik van een vrouw. De ingenieur volgde het voorbeeld van de maatschappijman en hurkte neer achter het bed zonder dat de Chinees het zag. Even later krabbelden een paar nagels over het paneel en ver scheen de schilderachtige figuur van Liang-sjin op de drempel. Een swoom van klanken, op zange rige toon uit haar mond, dan uit de zijne. Ravebek's oren tuitten, 't Had geen zin om achter de deur te blijven staan. Hsieh-Fu had haar waarschijn lijk al gewaarschuwd in zijn eigen landstaal voor de val die uitgezet was. Toch bleef het waterhoofd van de Bosschenaar verborgen achter het grote ledikant. Dan hield het geratel op. Geschuifel in de gang, daar trippelden de hakjes. De gang uit, de trap af. Toen Hsieh-Fu zich omdraaide naar de ingenieur, stond deze er als eerst met een onbewogen gezicht waarop letterlijk niets viel af te lezen. „Liang-sjin vertellen ontbijt gereed. Stel voor wij afdalen naar eetzaal om sobere broodmaaltijd te gebruiken," sprak de diplomaat. „Liang-sjin nog meer vertellen" ant woordde Ossewaarde in 't zelfde steen kolen-Engels, „U ook vertellen voor master Ravebek." Het schitterde even achter de brille- glazen. „Wat Liang-sjin vertellen niet allemaal belangrijk!" „Heel belangrijk!" „U spreken Chinees? U Liang-sjin verstaan? U dan ook inlichten master Ravebek!" „Yes, ik inlichten die ingelicht moe ten worden. Niet alleen master Rave bek. Ook anderen, excellentie Yi-ku!" De ingenieur verwaardigde de Chi nees geen enkele blik meer, stapte naar de deur en verliet de kamer, onmid dellijk gevolgd door de vertegenwoor diger van de EB. „Hoe nu, hoe zit dat?" vroeg Rave bek op de trap, „Wat zei die secreta resse?" „Wat doet dat er toe?" gaf de inge nieur terug, „Laat ze maar denken dat ik het wéét." „U spreekt Chinees?" „Helemaal niet." „Maar u zei toch „Ik zeg zoveel!" „En dat ji-joe, of hi-joe, wat zei u tegen hem?" „Yi-ku, zo noemt z'n secretaresse hem. Dat heb ik onthouden uit de bus. Wat 't precies betekent weet ik ook niet." Ze traden de ontbijtzaal binnen, waar de tafels gedekt stonden ondanks het vroege uur. Voor het raam zaten twee mensen, die plotseling hun gesprek af braken en verstoord in hun richting keken met de duidelijke wens op 't ge laat om alléén te blijven. Doch de beide mannen stoorden zich niet aan het paartje. „Goedemorgen, saam" gromde Osse waarde terwijl hij toestapte op hun ta feltje, „Goed geslapen, allebei?" „Ja, heel goed, dank u" antwoordde Liang-sjin een beetje bits. „Slecht, afschuwelijk slecht!" ver klaarde jonkheer A. G. L. M F. van Natteluur tot Droogenbroeck. „Ik heb de hele nacht liggen luisteren naar de regendruppels en hoorde het alsmaar spoken, 't Leek wel alsof er geen mens naar bed was en iedereen door de gan gen ronddrommelde. Ik kon geen oog dichtdoen." „Ja, d'r was veel lawaai vannacht," gaf de ingenieur toe. „U hebt 't zeker ook gehoord, juffrouw Liang-sjin?" Er blonk iets van verwondering in haar donkere ogen. „Lawaai? Nee, ik heb niets gehoord. Ik heb geslapen." Ze nam een broodje uit de schaal en begon dat kalm te besmeren. XVIII. FLIPJE VINDT EEN SPOOR. Wanhopig gebaarde de getergde ho telier met bei z'n armen. Het „Non, non, non!" klonk als het snelvuur uit even zovele kanonnen. Zijn ogen straal den een afschrikwekkende angst uil voor verdere vragen, het lange lichaam wrong zich in duizend bochten achter de tapkast en meer nog dan het her haalde „nee" van zijn lippen spraken deze wanhopige gebaren tot de vragen steller tegenover hem. Antonio Gerardus Leopold Marinus Flipje gaf het op. Ten eerste bleek z'n Frans van niet al te hoge kwaliteit, hetgeen tot droeve misverstanden aan leiding moest geven; ten tweede be weerde de hotelhouder bij hoog en bij laag dat er in Aywaille geen kidnap pers en moordenaars vrij rondliepen; ten derde aanvaardde hij geen verant woording voor eventueel zoekgeraakte gasten of goederen en ten vierde ver tikte de man het eenvoudig om Jan-en - alleman het zelfde te vertellen wat hij nu al vier keer verteld had. iii. 'beschaafd en toch met zo'n vreemde Een tikje van zijn stuk gebracht buitenlandse tongval? Waar had htj strompelde de jonkheer terug de trap zulke klanken ook eerder vernomen? op om overleg te plegen met zijn mees-| >jDie dwarskijkster is opgeruimd," ter. Doch Hsieh-Fu toefde niet meei op antwoordde zacht een meisjesstem, zijn kamer en de schoenpoetser, die In_Yin heeft haar voor zijn rekening voor een deur daarnaast zijn laag-bij- genomen. Die Hsieh-Fu is een ledepop de-grondse ambacht zat te verrichten, in mijn handen, ik kan hem buigen wist evenmin als de tolk te zeggen waar breken wanneer ik zelf wil. Rave- de Chinees gebleven was. bek beeft njets te vertellen, hij krijgt Verdiept m de zorgvolste gedachten z>n orders en handelt er' letterlifk over het lot van zijn verloofde ver-!naar Voor hem Liang-sjin, de waarschuwingen van Hsieh-Fu en de vragen van de ingeni eur uit Den Bosch, de geruchten over die chauffeur en het gedoe met dat geld aan de grens. En nu stond hij recht tegenover het Gouden Masker „Ge hebt dus uw doel bereikt?" klonk het vanachter het verguldsel. „Ge kunt de grote meester meedelen, wanneer en waar de kust veilig zal zijn?" Een welluidende stem was het, met een ietwat vreemd accent. De tolk kon. zich niet herinneren dit geluid ooit eerder te hebben gehoord en toch, toch deed het hem denken aan een manier van spreken die hem bekend voorkwam. Wie sprak er ook weer 20 dwaalde de student in de doolhof van bang te zjjn hotelgangen, hield in, bedacht zichl welke weg hem beter toescheen, hief dan opeens het hoofd op omdat hij zo'n duidelijk klopsignaal hoorde: drie tik jes, vier tikjes, vijf tikjesNiet ver af. Met het voorgevoel van een geheim zinnige ontdekking schoof hij onhoor- haar verder naar de zijgang, waagde even zijn hoofd om de hoek, trok dan terug met een uitdrukking van verba zing op zijn gelaat. Liang-sjin, hierAlle kamers van 't gezelschap waren aan de andere behoeven we met (Wordt vervolgd.) RIIENEN. S.C.R.—U.H.S.V.: 2—5. Zaterdagmiddag j.l. speelde Sport- kant van 't gebouw. Wie bezocht zij|c\ub Rhenen op Candia tegen UHSV op dit vroege uur? Waarom dat vreem-,u^ Utrecht, een sterke 2e klasser. Deze de signaal? wedstrijd betekende voor beide clubs Zou zij dan tóch Het gepiep van de scharnieren, de klik van het slot en de gedempte stem de eerste ronde van de bekercompeti tie. Reeds spoedig na de aanvang bleek, dat de Utrechtse club beter combineer- men vertelden hem, dat de gang ver- de en feller aanviel. Ook de achter laten en veilig yoor hem lag. Hij draai de de hoek om, sloop tot voor de deur met het nietszeggende nummer 9. hoede van de Sportclub met de doel- verdediger waren niet in vorm, het geen mede veroorzaakt werd, door het Hoogstens wist de hotelier wie er woon- hoge tempo. De voorhoede kreeg wel de, maar de man vertikte het om nog enige goede kansen, doch die werden, één woord te spreken. Er zat dus niets vooral door de linkervleugel, gemist anders op dan het zelf uit te zoeken. De voorhoede van UHSV wist voor Flipje knielde neer voor het sleutel- de rust de stand op 0—3 te brengen; gat en prees reisleider Ravebek, die eenj Na de thee ging de strijd gelijk op, armzalig dorpshotelletje uitgezocht had doch de voorhoedespelers van de voor hun nachtverblijf inplaats van een^portclub, die maar op eigen houtje eersteklas „palace" met dubbele deu- Van plaats verwisselden, waren niet ren en Lipssloten. Nu kon hij tenmin- tot doelpunten in staat, ste een blik slaan in de ruimte achter Door het onnodig uitlopen van de de veel-geluid-doorlatende panelen. Nu SCR-doelverdediger maakte UHSV er kon zijn mond openzakken van verba- eerst nog Oi—4 van. De Rhenenaren zing. Wat hij zag in de smalle streep van zijn gezichtsveld recht tegenover de deur was een rode ondefiniëerbare ge stalte met een goudkleurig masker op ie plaats van zijn gelaat en een vorm loze hoed op het hoofd, die gebaarde en sprak tegen een persoon, die aan ie andere kant van de deur net naast kwamen echter steeds meer opzetten en kregen tenslotte een strafschop töe- gewezen, waaruit door Van Gelderen het eerste tegenpunt werd gescoord. Even later was het echter reeds 15 door een ver schot van de UHSV-linkg- buiten. Spil Van Laar wist echter de eer van de voorhoede te redden, door rfiet het sleutelgat postgevat moest hebben, een prachtig schot de stand op 2—5 te Het flitste de tolk alles tegelijk door brengen, waarmede tevens het einde iet hoofd: de verhalen van Lola en,van de wedstrijd kwam.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1952 | | pagina 5