-Burgerlijke Stand- »Wat Lezers Schrijven« DE GRUYTER'S THEE Borduursel en Valencienne- kant zijn in de mode Vuurbol in bed! rijn van blad en mooi gebroken KOLOM VOOR DE VROUW VREEMDE VERSCHIJNSELEN Snuif en wrijf FEUILLETON de ^Bl auwe sSluier* trekt beter af dan die ik had Er komt geen einde meer aan TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1954No 3i door FRANCOIS CAMPAUX Ëen beroemde naam. Een grote faam. DE GRUYTER, de Koffie- en Theezaak Dior met zijn H-lqn mag: dan sensatie hebben verwekt, er blijven genoeg an dere ontwerpers over, die minder in grijpend te werk gaan. Over de H-lijn van Dior (u weet wel: uiterst flauwe taille; rokken, beginnend op de heup; vrijwel geen décolleté's) heeft men zich in alle delen van de we reld oprecht boos gemaakt. Er had zich al zoiets als een front van filmsterren gevormd, tenminste, in ettelijke couran ten kon je dagelijks lezen, hoe al deze dames over de H-lijn en over Dior dachten en, voorzichtig uitgedrukt, was dat oordeel niet zo vleiend. En nu komt het gekke: van de modellen, zoals bij Dior, maar in de teen. U hebt er natuurlijk al iets over gehoord: over die geborduurde kousen, bedoel ik. Teen, hiel en boord bestonden bij sommige exemplaren uit gouddraad van veertien karaats, maar dat was nog niets vergeleken bij de prachtige borduursels, die er bij andere op het been waren aangebracht. En dat waren niet zo maar vlinders en bloe men, zoals we die vorige seizoenen ook al eens hebben aanschouwd, maar sier lijke patronen, die in ragfijne zwarte valenciennekant waren uitgevoerd. Behalve in valenciennekant heeft Fath veel heil gezien in rijnstenen, De tegenhanger van Dior in Parijs is! paar!en en grote, ouderwets aandoende Jacques Fath, een man van buitenge wone bekwaamheid, met gevoel voor élégance, getrouwd met de beste man nequin, die hij ooit heeft gehad, die hem wel in het rechte spoor zal houden, als hij vreemde dingen gaat uithalen in zijn ontwerpen. De collecties van Fath worden graag gezien in Parijs en zijn modellen krijgen ten minste zo'n warm applaus als de scheppingen van Dior. En toch, de har telijkheid van het handgeklap was dit keer niet meer zo overtuigend; eigenlijk had het meer iets weg van een eresaluut aan het graf van een overledene. Het publiek bleek in zijn achterhoofd al te hebben afgedaan met die heel erg slanke taille, die juist bij Fath nog eens extra wordt geaccentueerd door het spel, dat hij dit keer met de ceintuurs heeft ge speeld. Bij Fath lag het merkwaardigste de tail van zijn ontwerpen niet in de top gespen. Het resultaat is dan ook, dat de prijzen van de met kleurige steentjes versierde gespen op de Vlooienmarkt in Parijs onmiddellijk zijn gestegen. Die gespen worden vastgemaakt op de vele ceintuurs, die Fath zijn japon nen meegeeft. Het grappige is, dat hier in ook een tendenz naar een andere mo de valt te bespeuren. De ceintuurs zak ken nogal eens tot halverwege de heup en de lijfjes uit deze collectie zijn bij voorbeeld ook beslist niet meer zo strak, als ze zijn geweest, hetgeen voor een belangrijk deel te danken (of te wijten?) is aan de plooien en andere ruimtever werking, die Fath op de rug aanbrengt. De mantels van deze ontwerper zijn recht, maar niet zo overdreven nauw. Ze hebben heel vaak vier zakken, twee boven en twee onder de ceintuur. Op de manchetten van de mantelcostuums ziet men nogal eens grote met juwelen en rijnstenen bezette schakels, die soms worden vergezeld of vervangen door sa tijnen linten. Borduursel en valenciennekant wor den door Fath niet alleen voor kousen, maar ook voor blouses en zeker voor avondkleding gebruikt. Sommige kle dingstukken zijn door dit handwerk ware kunstproducten geworden, maar het spreekt vanzelf, dat de prijzen al even fantastisch zijn. In deze modeshow sprak voorts dui delijk een voorkeur voor klokrokken, kragen (van hermelijn heel dikwijls) en lange paarlen kettingen, in allerlei kleuren. Het is gemakkelijk te wassen, het is ijzcrsterk, het valt als zijde, het glanst als satqn, het is onkreukbaar als nylon, het is katoen. Als u een beetje meer geld wil neer tellen dan voor het Brabants bontje, dat op de markt zo erg voordelig is ge prijsd, dan krijgt u een sto£ in handen, waarvan de voordelen bijna ongekend zijn. Ja zeker, ook katoen, dat u zo graag wilde hebben, maar in een ver edelde vorm, waarvan je bijna zou zeg gen, dat er geen andere mogelijkheden meer bestaan. Alle modecentra zijn er gek mee en in Parijs bijvoorbeeld struikel je ge woon over de zaken, die alleen nog maar katoen in haar etalages neer leggen. Op een of andere manier komt deze stof de modellen ten goede, want ze worden al maar eenvoudiger. De blou ses moeten het van de stof hebben, zo strak zijn de ontwerpen: hooggesloten ronde kraagjes, simpele knopen, maar aardige tinten, welke vooral tot uit drukking komen in de fijn gestreepte exemplaren. En dit nu is een gebied, waarop men in Nederland niets onder doet voor welk ander land dan ook, waar de mode industrie een belangrijke bron van in komsten vormt. De materialen, welke in ons land op de markt komen, moeten voor ieder een mogelijkheid bieden, zo wel wat prijs als wat kwaliteit betreft en van de modellen valt precies het zelfde te zeggen. Wie werkelijk een stofje zoekt voor een japon, waarvan zij oneindig veel plezier wil beleven, moet eens op zoek gaan naar katoen en liefst naar een veredelde soort. Het is eenvoudig een wonder! MARIANNE VAN LOON VEEN END A AL Geboren: Gijsbertus, z. v. Jan von Maanen en Ottoline Hubertine Bollen; Piet, z. v. Willem van der Meijden en Hendrika Hensen; Ida Cornelia Johanna, d. v. Johannes Heikamp en Cornelia de Kamper; Elisabeth Theodora, d. v. Hen drik van Hard en Albertina Louisa Cor nelia Gottschal; Aart, z. v. Aart van der Pest en Hendrika van Leijen; Gerardus Johannes, v. Gijsbcrt Lodder en Man- jnMns ze yuur na(Jer welina van Legen; Reiniera Wilhelmina onderzoek bleek dat het voorvual "aMarl Lc?a ^V^WeSpaul^n |aIs ™'*1 had toegedragen. "e, d v Jacob van de Scïeir mhÏ- X J '1 n - t~> j j t van de Veen en zijn echtgenote zich drika Rebergen; Gonda d v. Jan van naar bed zjj s, gewoonlijk in een wSplïïlnf d''vC^rt ArtS.n en'bedstede. Juist toen het echtpaar zou VU |inSlaPen' Z3£ de heer Van de Veen b°~ Elizabeth Maria Anna Spies; Hendrik i de dekens zwakRe vuurbal ter en Johanna Louisa grcoUc v£m een ej ffij verte]t; „Mijn vrouw, die ik hierop opmerk zaam maakte, wilde mij niet geloven en dacht dat ik droomde. Plotseling waren (Van onze weerkundige medewerker) Zo af cn toe horen wij van merkwaar dige natuurverschijnselen. In de regel zijn dergelijke waarnemingen wel te verklaren. Het kan bijvoorbeeld zijn, dat in de avond of nacht ergens een vuur bol is gezien, die vereenzelvigd kan worden met een meteoor, een stukje ma terie uit de wereldruimte, die in de at mosfeer komend, tengevolge van de wrijving gloeiend heet wordt en licht uitstraalt. Soms heeft een vuurbol iets te ma ken met electriciteit, in welk geval men spreekt van een bolbliksem. Met de waarneming, die eind vorige week in Zuidlaarderveen is gedaan, zijn wij zo maar niet klaar. Mevrouw E. berichtte het volgende: „Mijn dochter en haar man kwacen in de nacht van Woensdag op Donder dag dodelijk verschrikt bij mij thuis, 's Avonds hadden ze op bed gelegen en z. v. Willem Vink Christina Brugcan; Janneke Christina Elisabeth, d. v. Harks Kool en Gijsber- tha Maria Mulder. Ondertrouwd: Barend van de Weerd- hof, 30 j en Evert je Geef shuij sen, 26 j. Getrouwd: Willem Kroesbergen, 23 j en Johanna Louisa Bezemer, 23 j; Zeger van Alphen, 27 j en Jannetje Burggraaf, 24 j; Jan Heikamp, 23 j en Antonetta Maria van Hensbergen, 20 j; Derk S'1' *<-• I S§È S:S Zwiers, 42 j en Wilhelmina Francisca ter Hoeven, 29 j. RHENEN Geboren: Dirk Adrianus Antonius, z. v. Jan Oscar Alexander Maassen en Jo hanna Christina Baars, Meidoornlaan 5; Franciscus Hendrikus Jozef, z. v. Cor nells Adrianus Jozef Hoksbergen en Geertruida Joanna Maria Uphof, Nieu we Veenendaalseweg 17. Getrouwd: Cunerus Gijsbertus van Viegen en Johanna Hendrika van Zan ten. Overleden: Agatha Petronella Rams- peck, 72 j, ongeh., Nieuwe Veenendaal seweg 51 (overl. te Epe). GELDERS VEENENDAAL EN EDERVEEN Geboren: Cornelia, d. v. C. van der Poel en C. J. van Maanen; Reindert, z. v. A. Reuvers en B. H. van Roekei; Ge rard, z. v. R. van Brummelen en C. van Schoonhoven. Ondertrouwd: Aris Mater en Celia J. Budding. Overleden: Elizabeth van de Kraats, 73 j, echtg. v. H. Dekker; Wouter v. d. Vendel, 67 j. AMERONGEN Geboren: Arie Jan, z. v. H. Rebergen en N. van Ginkel. Gehuwd: W. Pol, oud 24 j en T. Hen- driksen, 22 j. er meer vuurballen. Ik sloeg er op om ze uit te krijgen, maar tot onze grote schrik zat mijn gehele hand vol vuur. Gauw er uit", riep ik tegen mijn vrouw en pak de kleine". Het vuur nam snel in omvang toe, waarna wij verscheidene ballen, ter grootte van grote aardappe len, over de dekens zagen rollen. Wij waren juist het bed uit, toen het geheel zich als een dikke vuurslang heen en weer kronkelde. Wij trokken alles uit de bedstede vandaan. Toen wij daarna het licht opstaken, was het verschijnsel ver dwenen. Een en ander heeft zich afge speeld in, naar schatting, niet meer dan twee minuten. Wij kleedden ons aan en namen de vlucht naar mijn schoonmoeder, die een halve kilometer verder woont. Voor geen geld durfden de echtelieden zich weer in de bedstede te begeven. Het gezin van de Veen woont sinds Maart 1954 in het huis, dat ruim 200 meter van de vaste weg staat, die door Zuidlaarderveen loopt. EEN RAADSEL We hebben getracht een verklaring te vinden voor dit vreemde lichtverschijn sel, maar tot dusver is ons pogen niet met succes bekroond. Wel kan worden vastgesteld, dat hier geen kortsluiting in het spel is geweest omdat het huis niet is aangesloten op het electrisch net. Het vuurverschijnsel gaf geen hitte, wat bleek uit het feit, dat de heer Van de Veen, ondanks de vuurballen in zijn handen, geen pijngevoel had. Ook wa ren op de dekens geen schroeivlekken achtergebleven. Een bolbliksem is eveneens onwaar schijnlijk omdat er die bewuste avond en nacht nergens onweersverschijnselen zijn waargenomen. De heer Van de Veen verklaarde nog nimmer iets buitenge woons in zijn woning te hebben waar Uw verkoudheid van neus. keel of borst weg met Jr A 1 H 1 genomen. De heer des huizes slaapt normaal, heeft geen grillige dromen en staat geregeld zonder hoofdpijn op. Er zijn mensen, die na lezing van het bovenstaande aan een nachtmerrie den ken, maar het feit, dat twee personen het verschijnsel hebben waargenomen, maakt dit toch ook niet al te aanneme lijk. De conclusie kan slechts zijn, dat we hier niet te maken hebben gehad met een weerkundig verschijnsel. Wat het dan wel geweest is? Wij geven er de voorkeur aan ons in een afwachtend stilzwijgen te hullen. (Nadruk verboden) (7) En toen tot Billy: „Hier, jongmens, dat lust je wel, denk ik," waarop hij in zijn zak tasttte en een pepermuntje voor de dag haalde, dat prompt in Billy's mond verdween. „Ik hoop je eens gauw te zien, Louise," zei hij, terwijl hij haar de hand reikte. „Je bent al een week later dan gewoon lijk." Toen, met een buiging in de rich ting van Mr. Beckley: „Tot ziens, mijn heer. De volgende keer hoop ik dat het in uw tijd zal zijn." Met deze woorden ging hij heen, zonder nog een enkele maal om te zien. Tot haar verwondering bemerkte Louise dat hij onder het heen gaan iets hinkte, iets, wat zij bij hem thuis nooit had opgemerkt. Vermoede lijk een overblijfsel van de verwonding, die hij tijdens de oorlog had opgelopen. „Wie is dat?" vorste Mr. Beckley, toen zij alleen waren achtergebleven. „Een zuur mannetje, niet? Lijkt me geen aan genaam mens en zo rood als een kal- koense haan, geloof ik." Onmiddellijk nam Louise het voor Fred op. „O, Mr. Beckley, dat lijkt maar zo," riep ze verontwaardigd uit. „Hij is een pracht van een man, een en al eer lijkheid en betrouwbaarheid en voor vrienden gaat hij door het vuur. Hij enkel een idealist, die denkt dat hij wereld kan verbeteren. Maar in geval is hij iemand, die bij zichzelf gint, want hij leeft volkomen naar principes." „Waar ken je hem van?" wilde Mr Beckley weten, hoewel hij tot op nimmer enige nieuwsgierigheid had ge toond voor haar persoonlijke omstan digheden. „O, ik ken hem al jaren," antwoordde zij. „We zijn uit hetzelfde dorp afkom stig en hij was de beste vriend van mijn man. En van mij," voegde zij er snel aan toe. „Hij heeft een speelgoedwinkel en ik koop altijd mijn speelgoed voor Billy bij hem. Hij is dol op kinderen." „Ik hoorde dat je hem Fred noemde, zei hij, en tot haar grote verbazing klonk er enige jaloezie in zijn stem. „Mij noem je nog maar altijd heel vormelijk Mr. Beckley." „O, ik wil u ook met alle plezier Fred voelen. noemen, hoor," zei ze, met een ondeu gende tinteling in haar ogen. „Je weet heel goed dat ik William heet en dat mijn goede bekenden mij Bill noemen. Zo heet ik al langer dan mij lief is," zei hij en keek peinzend voor zich uit. „Soms voel ik mij een oude man, vergeleken bij jou en Billy. „O, maar u bent nog lang geen oude man, Mr. Beck... Bill, wil ik zeggen," riep Louise spontaan uit. Even scheen Beckley naar woorden te zoeken. Toen ging hij verder: „Hoor eens even, Louise, ik moet je iets zeggen. Ik heb dit al maanden lang willen doen, maar ik durfde niet. Je bent nu al meer dan vier jaar bij ons en ik geloof, dat dat wel een bewijs is, het je bij ons goed bevalt." „Dat doet het zeker, ik vindt het heer lijk bij u en Billy," zei Louise zachtjes. Zij begreep nog steeds niet, waar hij heen wilde. „Margaret is nu al bijna vijf jaar dood, en... en niemand zal ooit kunnen zeggen, dat ik haar nagedachtenis niet trouw ben gebleven." Even zweeg hij, blijkbaar niet goed wetend hoe hij ver der zou gaan. „Ik ben niet onbemiddeld, ik heb goede fabriek en kan het best met mensen vinden. Ik mag, geloof ik, wel zeggen dat ik niet één van de sten ben. Ik ken een paar vrouwen, zich blijkbaar wel tot mij „Dat kan ik mij best voorstellen," hielp Louise hem. „Wat ik maar wilde zeggen is, dat ik toch weer een vrouw nodig heb in mijn leven. Daarom had ik zo gedacht, nu, hoe zal ik het zeggen? Jij bent toch ook..." Op dit moment klonk een wanhopig hulpgeroep van Billy, die in zijn eentje in de buurt op verkenning was uitge gaan. Verschrikt draaiden beiden zich om en barstten op hetzelfde ogenblik in een schaterlach uit. Een grote, goedig uitziende hond had hem ondersteboven geworpen en wilde blijkbaar met alle geweld met hem spelen, maar Billy scheen er helemaal niet van gediend te zijn en in de mening te verkeren, dat het dier hem kwaad wilde doen. Louise vloog op en bevrijdde hem uit zijn be narde positie. „Malle jongen," spotte zij. „Je behoeft toch niet bang te zijn. Hij wil alleen maar wat met je spelen." Zij wendde zich tot Beckley, die in tussen ook naderbij gekomen was. „Ik denk, dat hij moe is," zei ze bezorgd. „We zullen maar naar huis gaan, dan kan hij wat uitrusten." Die avond, toen Billy al sliep en zij samen in de huiskamer zaten, zette J het onderbroken gesprek van ochtend voort. „Louise, mijn zoon is zeker rustig in niet?" een roos," beaamde Louise. „En er is geen hond in de buurt nu?" Zij lachte hardop. „Natuurlijk niet." „Heb je gehoord, Louise, wat ik van ochtend in het park allemaal tegen je heb gezegd?" „Neen. Wat dan?" „Maar heb je dan niets gehoord van wat ik tegen je gezegd heb?" „O, ja. U had het, geloof ik, over uw omstandigheden, niet?" ,Ik heb aanzoek gedaan, Louise! Ik had niet gedacht ,dat ooit iemand mijn vrouw bij mij zou kunnen vervangen, maar jaLouise, wil je mij de eer aandoen mijn vrouw te worden? Ik weet, hoe je van Billy houdt en hij van jou. Ik voel me eenzaam, Louise. En ik ben niet geschapen voor eenzaamheid." „Dat is niemand op deze wereld." „Juist, Louise. En daarom dacht ik zo, waar jij toch ook eenzaam bent Hoe denk je er over?" Zachtjes legde Louise haar hand op de zijne. „Ik weet wat eenzaamheid betekent, Bill. En ik weet ook, hoe ondragelijk, hoe afschuwelijk eenzaamheid kan worden. Maar daarom mag men nog niet overijld handelen. Dat zou onverant woordelijk zijn." „Ik begrijp het al," zei Beckley zacht. „Het antwoord is: neen." „Zo moet u het niet zeggen. Ikik mag u erg graag en ik vind u een goede, beste man. Maar trouwenEn bo vendien, ik voel dat mijn plaats bij kleine Billy is. Grote Bill is mans ge noeg, die kan heus wel voor zichzelf zorgen. Maar kleine Billy nog niet. Daarom kan alles beter zo blijven. Maar ik ben dankbaar, dat u het mij gevraagd hebt." Zes weken later was Alice, de secre taresse, mevrouw Beckley. 'n Jarenlang door haar gekoesterde wens was in ver vulling gegaan. Ze had er trouwens ge noeg haar best voor gedaan, doch bijna vijf jaar zonder succes. Pas vijf of zes weken geleden was de verandering ge komen en had zij haar levensdoel weten te bereiken. En zij zou gebruik van haar nieuwe positie weten te maken! Het paar was op huwelijksreis naar Europa geweest en zou deze middag thuis komen. Louise had dagenlang ge werkt en geploeterd om er voor te zor gen, dat alles in orde zou zijn wanneer zij thuis kwamen. De nieuwe Mevrouw Beckley zou nergens over te klagen hebben. Eindelijk was het ogenblik van de thuiskomst aangebroken. Louise stond hen bij de voordeur af te wachten, Billy, met een grote bos bloemen ter verwel koming in de hand, naast zich. Daar kwam een taxi voor het huis tot stilstand. Louise liep het echtpaar tege moet en ontlastte Alice van haar tas en paraplu. „Welkom thuis, Mevrouw en Mijnheer Beckley. Hebt u een goede reis gehad?" „Verrukkelijk!" kirde Mevrouw Beck ley. „Heb je onze ansichtkaarten ont vangen? We zijn overal geweest: Rome, Londen, Parijs! Zalig!" (Wordt vervolgd.) dringt, is die van het veranderend ka rakter van het feest. Men zegt: t Is niet meer het oude eenvoudige kinderfeest. Wat hierop te antwoorden? Wel, dat het feest zich ontwikkelt en andere vormen aanneemt. Dat is een teken van leven. Wat leeft, groeit en verandert. En dat is goed. We kunnen niet kunstmatig ge bruiken en vormen in leven houden, waaraan alle inhoud is gaan ontbreken. Ook de volksgebruiken kennen ont wikkeling. 't Mooist zou het zijn, als het feest gevierd werd zónder optocht, zón der jury, zónder prijzen. De vrees be kruipt mij wel eens, dat al ons georga niseer iets bedekt n.l. dat het feest ster vende is en dat wij het een injectie ge ven om het leven wat te rekken. Mocht dit werkelijk zo zijn, dan zou ik bedan ken voor de functie van jurylid en over gaan tot de orde van de dag, die andere feesten kent, b.v. de Vierdaagse, toch ten in de vrije natuur, excursies, kam peren e.d. Maar ik geloof, dat het wél leeft. Het lijkt mij, dat er in de Veenen- daalse bevolking een onweerstaanbare drang leeft bij het naderen van de herfst met zijn mysterieuze schemering, het scheiden van de zomer, van het licht te vieren in het ontsteken en dragen van kaarsen en lichten. Maardit mag geen publieke vermakelijkheid worden. Als jurylid voel ik mij daarvoor~vêr- antwoordelijk. Bedenken wij, wat de reeds genoemde Schrijnen in zijn baan brekend werk „Nederlandsche Volks kunde" in 1915 schreef: „In zijn teerste uitingen i§ de volksaard zoo vaak het gevoelige plantje, dat bij de geringste aanraking de blaadjes dichtplooit." (Deel I. Ter inleiding IX.) Ik herhaal: Zijn we in Veenendaal op de goede weg? D. PHILIPS. ZIJN WE MET LAMPEGIETERS - AVOND OP DE GOEDE WEG? Het feest behoort weer tot het ver leden en men gaat zich bezinnen, maar men durft nauwelijks iets toe te voegen aan hetgeen er gezegd is en geschreven. Ik moet denken aan de woorden van de dichter A. Roland Holst, die hij in zijn jeugd schreef in het overbekende speel se liedje „Het stille huisje", luidend: ,,'t Is maar beter stille dingen stil te laten Als er nu iets is, dat stil gelaten moet worden, dan is het wel een intiem dorps feest als Lampegietersavond. Maar he laas, dagen te voren begint men al te schrijven en tot overmaat van ramp ko men de radioreporters ook nog opdagen, verleden jaar de Wereldomroep, dit jaar de VARA! Deze „sensatie" doet m.i. ons intiem dorpsfeest geweld aan. 't Gaat er mee, als met het kinderspel. Slaat men dat al te onbescheiden gade, dan ver liezen de kinderen hun spontaneïteit en argeloosheid. Ook een volksfeest, spel van grote en kleine kinderen, verdraagt al die belangstelling niet. 't Is iets teers, dat ons heilig moet zijn. Nu maakt men het in Veenendaal niet zo bont als in 1919 de organisatoren van het Vader lands-historisch volksfeest op de Wa terberg te Arnhem, die de mensen met hun gebruiken, feesten en kledij zelfs uit hun milieu haalden en er een pu blieke vermakelijkheid van maakten, een soort show, waartegen de folklorist wijlen prof. dr. Schrijnen in 1921 een vlammend protest schreef. Neen, zo bar gaat het in Veenendaal nog niet toe, maar is ook hier al niet iets te bespeu ren van een publieke vertoning voor vreemdelingen, door pers en radio nieuwsgierig gemaakt? Een tweede gedachte, die zich op-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1954 | | pagina 4