DE VALLEI Receptuur er van Nieuwja de <^Biauwe <Sluier* aolvolleybal- tour- om voor de alse H.B.S. Veenendaal nog steeds aan de kop Voor de Jeugd KOLOM VOO Wag eningen E.D.O. 0-0 TAFELTENNIS Het licht schijnt óveral! Officiële Bekendmaking FEUILLETON do or FRANCOIS CAMPAUX Veenendaal had rond de Kerstdagen rust. In deze afdeling gingen drie wed strijden door. Zo leverde DWSV een goede prestatie door met 21 van Her cules te winnen. De DWSV-verdediging was ook nu weer bijzonder sterk. BVC en Maarssen deelden de punten (22) al was Maarssen in deze wedstrijd on betwist de sterkste. APWC verloor op eigen veld van CDN met 24. Daardoor is de stand geworden: A 1: Ulo—Ede. A 2: UloRhenen 1. A 3: UloRhenen 2. Jongens Ulo: A 1: UloVeenendaal. A 2: HeemstraschoolDriebergen. B 1: UloVeenendaal 4. B 2: UloVeenendaal 5. B 3: UloVeenendaal 6. Meisjes HBS: A 1: HBS—Veenendaal. A 2: Marnix College Ede. B 1: HBSVeenendaal 3. B 2: Marnix College Ede 3. Jongens HBS: B 1: Midd. Hand. Dagsch. Wageningen. B 2: HBS—Veenendaal 6. B 3: Lyceum 8, Arnhem. A 2: Winnaar Marnix College Ede 2. De hoofdwedstrijd in de Jongens klasse A., welke als de grote finale werd beschouwd gingen tussen Chr. HBS Veenendaal en het Marnix College uit Ede. De Veenendalers wonnen na een uitermate spannende partij hun wedstrijd met 1312. De prijzen werden met een toepasse lijk woord uitgereikt door dr. J. Bax, directeur der Chr. HBS te Veenendaal en de heer H. C. Buys. Verschijnt als bijlage van het streekblad DE VALLEI Onder redactie van TANTE J08 Correspondentie te richten aan Tante Jos, p/a Parallel- weg 10, Veenendaal. WIE ZIJN ER JARIG? 30 Dec. Marietje v. d. Kraats. 3 Jan. Henk v. Ravenswaay. NIEUWE RAADSELS X - - le rij een voertuig. X - - 2e een dier. X - - 3e dunne stok. X - - 4e eea boom. X - - 5e deel van het dak. X - - 6e een kledingstuk. X - - 7e een getal. X - - 8e een dier. Op de kruisjeslijn komt de naam van iets dat speciaal in deze dagen gekocht wordt. Veenendaal 12—20 Hilversum 11—18 CDN 12—15 HMS 11—13 Hercules 12—13 Maarssen 13—13 DWSV 11—12 St. Boys 10—10 BVC 13—9 Zeist 11—7 Patria 10—6 APWC 12—2 In de 2e klasse is thans ook de eerste helft, op enkele inhaalwedstrijden na, gereed. Beide koplopers in deze afde ling maakten in de afgelopen week geen fout en wonnen beiden met 91. Ritac won met deze cijfers van Hollandia 1 en Kr. en Vr. 1 won van hekkensluiter Climax 3. Tempo 1 werkte zich in de bovenste helft van de ranglijst door een 64 overwinning op RTC 1. Swift 2 ver wijderde zich van de voorlaatste plaats door Climax 3 de tweede nederlaag bin nen 3 dagen te bezorgen. Het werd in deze ontmoeting 82. RTTV 1 en Ritac 2 deelden de punten (55). In de 4e klasse won VSW 2 van For tissimo 2 met 100 terwijl Fortissimo 1 van RTTV 4 met 91 won. Dezelfde uitslag bereikte Fortissimo 1 tegen Ri tac 6. Vorige week gaven wij de eindstan den van de le klasse A, de 3e klasse G en de dames-afdeling. In de overige af delingen is de stand thans: 2e klasse C. Ritac 1 Kr. en Vr. 1 RTTV 1 Ritac 2 Tempo 1 Swift 2 Hollandia 1 RTC 1 VSW 1 Climax 3 4e klasse H. Climax 5 VSW 2 Hollandia 2 RTTV 3 SKF 1 Ritac 5 SKF 2 Fortissimo 2 Panter 1 4c klasse I. RTC 2 Sorry 3 VSW 3 RTTV 4 Redichem 1 Fortissimo 1 Panter 2 Ritac 6 Redichem 2 Voor de a.s. week competitiewedstrijden 9—18 9—16 9—11 8—8 9—8 7—6 9—6 9—6 8—4 9—3 7—14 8—13 8—11 6—7 7—7 7—4 7—2 3—1 7—1 7—14 7—10 7—10 8—9 7—7 4—6 7—3 8—2 7—1 worden er gespeeld. geen De eerste wedstrijden zijn vastgesteld op 5 Januari a.s. Wageningen heeft dan eindelijk zijn eerste winstpunt te pakken. De wed strijd die op de Wageningse Berg ge speeld werd, kenmerkte zich door het missen van legio scoringskansen aan beide zijden. De jonge Wageningse voor hoede schepte zich herhaaldelijk goede kansen, doch de schoten waren te slecht gericht of vonden de EDO-doelman v. d. Berg op zijn post. Nauwelijks was afgetrapt of de Wa geningse voorhoede ging op de EDO- veste af, Jacobs besloot deze aanval met een goed schot, keeper v. d. Berg wist de bal echter goed te stoppen. Bij een aanval van EDO schoot rechts binnen Doever goed in, Geutjes ving de bal echter op. De Wageningse voorhoede, flink opgestuwd door de achterspelers, ondernam enkele goede aanvallen. Roseboom en Jacobs richtten echter te slecht waardoor keeper v. d. Berg steeds goed kon ingrijpen. Nadat aan de andere kant Rooselaar van EDO hoog over had geschoten, kreeg Wage ningen even buiten de beruchte lijn een vrije trap te nemen. Van de Meij schoot echter hoog over. Jacobs was de goede verbindingsspeler van Wageningen. Hij remde verschillende aanvallen af. Wa geningen was wat sterker en de EDO- achterhoede kreeg handen vol werk om het gevaar te keren. Bij een van deze aanvallen wist keeper v. d. Berg een hard schot van Rosenboom ten koste van een hoekschop uit zijn doel te stom pen. De hoekschop leverde niets op. De EDO-voorhoede werd nu door haar achterhoede aan het werk gezet. Zowel Mul als Rooseboom schoten hoog over het Wageningse doel. Aan de andere kant kreeg Wageningen een hoekschop te nemen. Rechtsbuiten Jansen plaatste hieruit de bal goed voor het EDO-doel. Van de Berg wist echter, hoog opsprin gend, het leer te bemachtigen en weg te werken. Na de rust weer een gering overwicht van Wageningen. Uit een goed opgezette aanval loste Rooseboom een hard schot, Keeper v. d. Berg weet al vallende de bal te stoppen en weg te werken. Direct hierop was het Jacobs, die bij een vol gende Wageningse aanval rakelings langs schoot. EDO werkte zich los en het was vooral Klein, die nogal eens verwarring bracht in de Wageningse de fensie. Bij een goed opgezette aanval van EDO, kwam Mul in een goede posi tie voor Geutjes. Deze wist de inge schoten bal keurig te stoppen. Thans bleek wel heel duidelijk, dat zowel Wa geningen als EDO de schutters met kerstvacantie hadden gezonden. Legio waren de goede scoringskansen, doch aan beide zijden wist men er geen ge bruik van te maken. Toen de Wageningse voorhoede er weer eens goed combinerend tussen uit trok, werd Jacobs wat hardhandig van de bal gewerkt; de vrije trap, even bui ten het strafschopgebied, werd door v. d. Meij genomen. Met een 'prachtige boog daalde het leer in de EDO-doel- mond, keeper v. d. Berg wist de bal echter ten koste van een hoekschop over de lat te werken. Aan beide kanten werd in de laatste minuten alles op alles gezet om een doelpunt te forceren, echter zonder re sultaat. Toen de scheidsrechter het ein de aankondigde, konden beide partijen tevreden zijn met dit gelijke spel, wat Wagertingen het eerste puntje bracht uit 5 wedstrijden. 1 2 3 4 2 3 4 HOEVEEL RADIOLUISTERAARS TELT NEDERLAND? Het aantal aangegeven radio-ont vangtoestellen in Nederland bedroeg op 1 Dec. 1954 1.954.248 tegen 1.942.105 op 1 November. Het aantal abonné's van de Draadomroep overschreed in de loop van de maand October de 500.000 en be droeg op 1 November 501.317. Op 1 Oc tober j.l. was dit aantal 498.826. II. In de hokjes komt van boven naar beneden en van links naar rechts: 1. Zorgt voor verlichting. 2. Jongensnaam. 3. Insect. 4. Wordt gebruikt voor het drukken van de krant. BESTE JONGENS EN MEISJES, Hier volgen een paar spelletjes, ge schikt om b.v. op Oudejaarsavond met een flink gezelschap te spelen. Eén uit het gezelschap heeft van te voren verschillende briefjes klaarge maakt, waarop de naam van een per soon, dier of voorwerp staat geschre ven, b.v. Zwarte Piet, olifant, ramme laar. Elk der medespelers krijgt zo'n briefje op de rug gespeld, dat dus wèl door de anderen, maar niet door hem of haar zelf gelezen mag worden. Dan gaat men elkander vragen stellen en zo moet ieder te weten zien te komen wel ke naam op zijn briefje staat, dus wat hij voorstelt. Bij het volgende spelletje kun je flink lachen. Twee personen zitten elk aan een kant van een tafeltje waarop lig gen: hoed, sjaal, handschoenen. Ieder heeft vóór zich: een bordje, een mes, een vork. Op het bordje een paar oliebollen of een boterham. Nu begint één van de twee met een dobbelsteen te gooien. Heeft hij gegooid dan tooit hij zich vlug met hoed, sjaal en handschoenen en be gint dan met mes en vork aan zijn olie bollen. Intussen heeft de ander de dob belsteen gepakt. Gooit hij óók zes, dan grijpt hij zijn buurman hoed, sjaal en handschoenen af, kleedt zich er mee en begint te eten. De ander is dan weer verwoed met de dobbelsteen aan het gooien. Het gaat er om wie het eerst zijn bordje leeg heeft. Veel plezier en allemaal een gezegend 1955 toegewenst door TANTE JOS. 's Middags gaan ze met moeder op pad. Vader blijft thuis en doet spelle tjes met de kleintjes. Bert heeft gister avond in bed, toen moeder hem nog even kwam instoppen, toch maar ge zegd dat het hun glijbaan was waar San- netje op gevallen is. Moeder schrok wel even maar ze zei: „Je ziet nu hoe gevaarlijk het is Bert, doe het niet weer. Maar Sannetje be grijpt wel dat jullie het niet gedaan hebben om iemand te laten vallen, ga maar gerust mee hoor." Nu, Sannetjes ogen stralen van blijde verrassing als ze moeder en de kinderen ziet en als Bert, een beetje haperend, vertelt dat hij óók die glijbaan heeft ge maakt, dansen er lichtjes in Sannetjes ogen. „Hoe kan jij nou weten dat er oude domme mensen zijn, die zich met gladheid op straat wagen? Sannetje roetste zelf vroeger ook maar wat graag over zo'n heerlijke baan. Nu jongen, jij kunt het niet helpen dat ik hier lig." Dan vertelt Sannetje van de lekkere kerstpudding, van de zusters die zulke mooie kerstliederen zongen. „Ja," zegt moeder, maar ik vind het toch maar jammer dat je vanavond nu niet bij ónze Kerstfeestviering kunt zijn San, dat is, geloof ik, nog nooit gebeurd." „Nee, mevrouw, het is de eerste keer dat ouwe Sannetje niet in haar hoekje bij de kachel zal zitten en het is jam mer, maar als het Kerstfeest in je hart isoch, dan doet het er niet zoveel toe waar je bent." Moeder knikt haar toe en pakt dan haar tas uit. Allerlei heerlijkheden lig gen op het kastje naast Sannetjes bed. „U maakt het te bar mevrouw, het lijkt wel voor een heel ziekenhuis. Daar kunnen m'n buurvrouwtjes heerlijk van meesmuilen." Als de bel het einde van het bezoek uur aankondigt, moeten ze afscheid ne men van Sannetje. Moeder belooft dat ze morgen met de twee kleintjes zal ko men. Sannetje wuift nog als ze al bij de deur zijn. Op straat zegt Wies: „Het lijkt wel of Sannetje het helemaal niet erg vindt dat ze in het ziekenhuis ligt met een gebroken been. Bert knikt, hij begrijpt ook niet hoe Sannetje er zó gelukkig uit kan zien. Maar moeder zegt zacht: „Dat komt omdat het in Sannetjes hart echt Kerstfeest is, altijd en overal." (Vervolg.) Wies en Bert lopen met vader door de witte straten van de stad, op weg naar de Oosterkerk. Boven hun hoofd pinke len duizenden sterren en de maan giet zacht licht over de besneeuwde daken van de stadshuizen. Kerstnacht! Het is stil. Slechts hier en daar lopen een paar mensen, óók op weg naar de kerk. Dichter bij de kerk wordt het druk ker. Ze zien het licht al door de ven sters naar buiten schijnen en Wies en Bert horen het orgel spelen. Het is an ders in de kerk dan op gewone Zonda gen, vinden ze. 't Is of de mensen stil ler binnenkomen dan anders. Het grote koor, dat op de gaanderij, voor het orgel staat opgesteld, begint nu zacht te zingen: „Stille nacht, heilige nacht." Wies en Bert houden bijna hun adem in. Wat klinkt dat prachtig! Ook dominé's stem klinkt blij, vindt Bert, als hij de Kerstgeschiedenis uit Lucas 2 voorleest. Bert luistert goéd naar de ge schiedenis van de engelen die zongen in Efratha's veld van de geboren koning der wereld. Later zingt ook het koor het „Ere zij God," waarbij trompetten de zang be geleiden. Zouden de engelen zo mooi gezongen hebben, of nóg mooier? Bert zucht diep als het uit is. „Ik kan wel aan jullie gezichten zien dat je het mooi vond," zegt vader glim lachend, als ze samen weer naar huis lopen. „Nou," knikken Wies en Bert. „Ja," zegt vader, „het Kerstfeest'is een glanspunt in de donkere winter, ja eigenlijk hét glanspunt van ons hele leven.' VERDELING DER MAALTIJDEN De physiologische afdeling van de Yale University in de V.S. heeft op gro te schaal geëxperimenteerd om vast te stellen, hoe de werkende bevolking het best haar maaltijden zou kunnen ver delen om met een minimum van in spanning het hoogste rendement uit een bepaald aantal werkuren te halen. Het beste rendement werd met twee onder brekingen van het werk van 45 minuten elk verkregen. De hoeveelheden voedsel moeten klein zijn, om na het gebruiken daarvan nog over een rustpoos te be schikken. Dit systeem is direct door een aantal industriële ondernemingen toe gepast. NIEUW BRITS VERKEERSVLIEGTUIG OP STAPEL Een nieuw Brits verkeersvliegtuig staat reeds op het tekenbord en de ma chine zal omstreeks 1960 in dienst ge nomen kunnen worden. Dit is verklaard door de directeur van de British Euro pean Airways, de heer Peter Masefield in een voordracht te Liverpool. Hij zeide dat de plannen de Viscount even ver vooruit zijn als de Viscount heden ten dage enig ander vliegtuig vooruit is. „Ik geloof dat wij in de volgende vijftig jaar vliegtuigen zullen hebben voor passagiers die met snelheden van 2000 mijl per uur door de geluidsbar rière kunnen breken. De vijf essentiële voorwaarden voor een goede bedrijfs voering zijn: veiligheid, snelheid, regel maat, frequentie en goedkoopte. In de afgelopen twee jaar, aldus de heer Ma sefield, had de B.E.A. een veiligheids factor van 100 procent; het enige on geluk dat een van de vier millioen pas sagiers die werden vervoerd is over komen was een verstuikte enkel. De heer Masefield zei verder dat de ver- voersprijzen voor het hefschroefverkeer ongeveer twee tot vier keer zo hoog zouden zijn als de prijs voor een eerste klas spoorkaartje, tenzij het zwaar zou worden gesubsidieerd. EEN KORDATE BURGEMEESTER De burgemeester van een stad in de staat Vera Cruz (Mexico) zocht een op lossing voor de financiële moeilijkheden van zijn stad. Hij verkavelde de grote markt en verkocht de percelen als bouwrijpe grond. 1 kg. goede tarwebloem, ca. 800 gram melk of water, 20 gram zout, 40 gram gist, wat geraspte citroenschil 100 gram krenten, 100 gram rozijnen, 100 gram gehakte, geschilde en van klokhuis ont dane appels en wat kaneel. We doen niet alle melk tegelijk erbij, maar eerst ca. 600 gram, maken dan eerst een mooi glad deeg en voegen vervolgens de rest van de melk erbij. Desgewenst kan er 100 gram suiker door het beslag. Mocht het deeg nog wat te stijf zijn doet u er dan nog een kopje warme melk bij. We laten nu ca. 30 minuten bij de kachel rijzen, dan de krenten, rozijnen, appels (met kaneel) erdoor. Inmiddels zorgen we dat de pan met olie op het vuur staat. U mag ook een deel plantenvet nemen. Als het vet heet genoeg is, dan pakken we de pan met beslag en zetten die naast de olie- pan. Met behulp van een lepel, maken we nu een bolletje beslag en houden de lepel juist boven de oppervlakte van het vet, zodat we niet spatten. De lepel in de rechterhand en met de wijsvinger van de linkerhand vegen we nu het deegbolletje van de lepel, in de frituur. Na enige oefening begint dit hoe langer hoe gemakkelijker te gaan. De juiste temperatuur van het vet moet even ge zocht worden, want als het te heet is, dan worden de oliebollen te donker van kleur en zijn van binnen nog niet gaar. Als U er een doorbreekt dan kunt u zien of de bol gaar is van binnen. U kunt er zoveel tegelijk in de pan doen, dat ze nog juist ruimte genoeg hebben om allen aan de oppervlakte te kunnen drijven. Als het goed is moeten de olie bollen zichzelf in de frituur omkeren. Als ze gaar zijn nemen we ze er met de schuimspaan uit en leggen ze op een stuk schoon grof pakpapier, om de overtollige olie er af te krijgen. Na ge hele afkoeling gaan ze op een schotel en stuiven we er wat poedersuiker overheen. APPELBEIGNETS (op een gemakkelijke manier te maken) 0.5 kg goede tarwebloem, ca. s/< liter melk, 10 gram zout, 20 gram gist, wat geraspte citroenschil. De gist lossen we weer op in de warm gemaakte melk (flink bloedwarm). De helft gaat nu bij de bloem en maken we eerst tot een goed glad deeg, dan de rest van de melk er door, plus het zout en de citroensap. Dit beslag zetten we nu te rijzen ca. een half uur en in deze tussentijd schillen we een stuk of tien goudreinetten. Deze snijden we aan schijven van ca. 1 cm dik (ingeveer 5 uit een appel). Nu boren we het klok huis er uit, dus eerst snijden, want dan gaat het uitboren secuurder, en doen de appelschijven in een kom of schaal. We strooien nu suiker en kaneel op de schijven en schudden de zaak goed door elkaar, zodat alle schijven met een laag je kaneelsuiker bedekt zijn. Inmiddels zorgen we weer dat de frituurpan (vet of oliepan) warm is en gaan we weer bakken. We maken eerst een proef, door een appelschijf eerst in het beslag te gooien, goed met een vork er door halen en vervolgens voorzichtig in de frituur te schuiven (denk om spatten van het hete vet!). Het beslag moet nu zo zijn, dat het middelste gat van de appelschijf open blijft. Is dit niet het geval, is het gat dus dicht gebakken, dan is het be slag te stijf en moet er nog wat warme melk door. Er moet dus als het ware een krans gevormd worden, die in het mid den open is. Als het beslag goed is bak ken we weer af net als de oliebollen, maar denk er om, dat de appelschijf goed gaar, dus zacht is en niet hard, want dan is de appel niet gaar. Met een vork kunt u dit wel controlerén. Met een schuimspaan gaan ze er weer uit op het pakpapier, af laten koelen, op een schotel leggen en met poedersuiker overstuiven. Als u oliebollen en appel beignets maakt, kunt u het beste eerst beignets maken, want dan kunt u het beslag wat over is van de beignets, door het oliebollenbeslag roeren en hebt u dus geen resten. BORSTPLAAT 200 gram water, 150 gram suiker, 1.5 kg poedersuiker, 100 gram margarine of boter. 200 gram water en 150 gram gewone suiker gaat in een pannetje en wordt even doorgekookt, hier wordt eerst 100 gram boter doorgeroerd en vervolgens 1.5 kg poedersuiker er door gemengd. Deze massa laat u in de pan staan. Nu gaat u de borstplaatvormen klaar zet ten, aan de binnenkant met wat ge smolten boter vet maken en op een stuk vetvrij papier zetten. Nu neemt u een pannetje en doet daar zoveel van de klaargemaakte borstplaatmassa in als u denkt nodig te hebben voor uw aan tal vormen en zet het op het vuur. U blijft zachtjes roeren totdat het begint te koken. Aan de kant van het panne tje komen het eerst de kookbelletjes, dus niet door laten koken. Nu neemt u de pan van het vuur, voegt er de smaak stof aan toe die u wenst en giet de mas sa uit in de klaar gemaakte vormen. WACHTVERBOD MOLENSTRAAT Burgemeester en wethouders van Rhenen brengen ter openbare kennis, dat bij besluit van de raad d.d. 21 De cember 1954 nr. 2c, een wachtverbod is ingesteld voor motorrijtuigen voor een gedeelte van de in de bebouwde kom gelegen openbare en aan de gemeente Rhenen in eigendom toebehorende weg, genaamd Molenstraat, lopende vanaf het Fred. v. d. Paltshof tot aan het Kon. Elisabethplantsoen. Het hierboven aangehaalde raadsbe sluit is in afschrift verzonden aan de hoofdingenieur-directeur van de rijks waterstaat in het arrondissement Utrecht, aan de door de minister van verkeer en waterstaat aangewezen als rechtspersoon erkende, behartiging van verkeersbelangen ten doel hebbende verenigingen en aan gedeputeerde sta ten der provincie Utrecht. Rhenen, 24 December 1954. Burgemeester en wethouders voornoemd, L. BOSCH VAN ROSENTHAL. De secretaris, TH. v. d. WILLIK. WIJZIGING BOUWVERORDENING Burgemeester en wethouders van (31) „Niet sterk genoeg meer om voor een kind te zorgen, maar wel voor dit werk," dacht zij menigmaal met bittere ironie. Doch verbeten zette zij door. Zij moest en zou blijven volhouden! In de eerste plaats was daar haar schuld aan het ziekenhuis en verder moest zij toch leven en haar kamerhuur betalen. Zij had een eenvoudig kamertje gehuurd in een volkswijk, niet al te ver van de school gelegen, maar toch nog ongeveer drie kwartier lopen er vandaan; een af stand, die zij viermaal per dag moest afleggen. Zij moest met nog een andere werkster samen, de gehele school van veertien lokalen schoon houden; vloe ren schrobben en dweilen, koper poet sen, de trappen vegen en nog tal van andere kleine karweitjes, zodat zij bei den de handen meer dan vol hadden. En het scheen, of zij het de directeur nooit naar de zin konden maken. Steeds regende het op- en aanmerkingen over alles en nog wat. Dan beweerde hij dat de trappen te stoffig waren, terwijl zij glommen als een spiegel; een andere maal weer waren de vloeren volgens hem niet behoorlijk geschrobd, of de lokalen niet netjes genoeg opgeruimd; altijd was er wel iets aan te merken. „Ik denk, dat jullie te oud hiervoor worden," zei hij vaak. „Ik zal maar eens naar jongere krachten omzien." Vooral de andere vrouw sloeg dan de schrik om het hart. Zij was zeker nog een jaar of tien jonger dan Louise, maar minder sterk en veel eerder vermoeid. Zij moest voor zichzelf en een zieke man de kost verdienen en ontslag hing haar steeds als een afschuwelijke dreiging boven het hoofd. Zij was een eenvou dige volksvrouw, die voor Louise een zekere verering koesterde, omdat zij voelde, dat zij hier met een vrouw uit een heel ander milieu te maken had. I Want ondanks alles, ondanks haar sjo fele, afgedragen klederen, haar zware, inspannende arbeid, haar handen die grof en rood waren geworden door het ruwe werk, bleef Louise toch altijd nog het oude dametje, met het verfijnde, bijna aristocratische uiterlijk. Doch alles went, ook het zwaarste werk. Na een maand of twee bleek Louise er reeds veel beter tegen be stand en werkte zij, of zij nooit iets anders in haar leven gedaan had. Hoe wel zij zo weinig at, dat zij er zichzelf vrijwel mee te kort deed, stelden haar geestkracht en haar energie haar in staat te blijven volhouden, al voelde zij zich, wanneer zij eens even tijd had om wat tot rust te komen, somtijds bijna niet in staat weer aan de gang te gaan. Maar zij zette door, al zou zij er bij moe ten neervallen. Iedere week ging van het kleine beet je, dat zij verdiende, nog een gedeelte naar het ziekenhuis. Zelfs slaagde zij er, door de grootste zuinigheid, in, elke week nog een kleinigheid af te staan voor noodlijdende kinderen. Hoe dan ook, voor kinderen moest zij, op de een of andere maniei, iets bijdragen. Want het was haar grootste verdriet dat zij niets en niemand meer had om zelf voor te zorgen. Zij herinnerde zich, hoe Fred eens had gezegd, dat hij niet geschapen was voor eenzaamheid en dat zij toen had geantwoord dat geen sterveling dat was. Nu ondervond zij maar al te zeer de waarheid van deze woorden. Af en toe kon zij de eenzaamheid bijna niet meer verdragen en werd het haar in haar kleine kamertje te benauwd, zo dat zij de straat opliep, teneinde mensen om zich heen te zien. Maar te midden van al die mensen voelde zij zich nog eenzamer dan alleen op haar kamer. Niemand in deze millioenenstad die zich om haar bekommerde; niemand, die zij ergens mee kon helpen, of waarvoor zij iets zou kunnen betekenen. Het enige was, af te wachten tot de dood zo ge nadig zou zijn haar uit die eenzaamheid te verlossen. Om toch maar iets om zich heen te hebben, nam zij tenslotte een poesje, een kittig, speels diertje, dat op haar schoot of haar schouder klom als het maar even de kans kreeg. Nu had zij tenminste iets om voor te zorgen; iets dat op haar wachtte, wanneer zij 's avonds moe en afgetobd thuis kwam. Vaak ook bleef zij 's ochtends wat langer aan het werk, om de eerste kin deren binnen te zien komen, of zij kwam 's middags wat vroeger, om dan nog enkele kinderen aan te treffen. Doch hoe zij ook haar best deed en zo vriendelijk mogelijk tegen hen was, het gelukte haar niet contact met één van de kinderen te krijgen. Wanneer zij een praatje met hen aanknoopte, deden zij schuchter en verlegen, of zij gaven bru tale antwoorden, waaruit zij voelde, dat zij haar tegenover elkaar een beetje be spottelijk probeerden te maken. Het was duidelijk dat zij haar een rare ouwe juffrouw vonden. Op een middag, toen zij reeds vroeg begonnen was in één der lokalen, kwam een kleine jongen van een jaar of zes, zeven, de klas binnen en begon ijverig in en onder alle lessenaars te zoeken. Louise, die met haar bijziende ogen zijn gezicht niet goed kon onderscheiden, liep naar hem toe en vroeg: „Zoek je iets, baasje?" Het jongetje knikte en Louise werd opeens door een oneindig gevoel van heimwee en verlangen overvallen. Het kind deed haar sterk aan Tony op die leeftijd denken. „Tony," dacht zij, terwijl opeens de tranen over haar wangen liepen, „Tony. Hoe zou hij het maken? Zou hij daar bij die mensen de liefde ontvangen, die hij in zijn jonge leven zo hard nodig had?" Nooit meer had zij, in de twee jaar, sedert hij van haar was afgenomen, iets van hem gehoord. De eerste weken na haar herstel had zij gedacht, dat zij het gemis nooit te boven zou komen, doch de tijd had ook dat doen slijten, al ver langde zij op bepaalde momenten nog hevig naar hem. Zou zij niet eens naar Chicago kunnen gaan, om te proberen hem te zien te krijgen? Maar neen, dat was uitgesloten, want zij zou met geen mogelijkheid het geld voor de reis bij elkaar kunnen sparen. Zij moest pro beren hem zoveel mogelijk uit haar ge dachten te zetten, wilde het haar niet te machtig worden. Het jongetje, dat haar eerst even met grote, schichtige ogen had staan aan staren, was intussen verder aan het zoeken gegaan. „Ben je iets kwijt?" vroeg Louise ver der. Weer knikte hij. „Een boek, of je pet, of je broodtrom meltje misschien?" „Ik zoek mijn bril," kwam het er ten laatste uit. „Hij zat in een koker." „Je bril? O, die moet terecht komen. Waar is je plaats?" Vol ijver en bereidwilligheid hielp zij hem zoeken. Hier was dan eindelijk een kind, dat haar hulp nodig had! „Ik kan zelf ook niet zo erg goed zien," zei ze. „Ik zal vandaag of morgen ook een bril moeten hebben." „Hier is 't ie!" riep het jongetje op eens verheugd uit. (Wordt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1954 | | pagina 4