DE VALLEI
Receptuur er
van Nieuwja
de <^Biauwe <Sluier*
aolvolleybal- tour-
om voor de
alse H.B.S.
Veenendaal nog
steeds aan de kop
Voor de Jeugd
KOLOM VOO
Wag
eningen E.D.O.
0-0
TAFELTENNIS
Het licht schijnt óveral!
Officiële Bekendmaking
FEUILLETON
do or FRANCOIS CAMPAUX
Veenendaal had rond de Kerstdagen
rust. In deze afdeling gingen drie wed
strijden door. Zo leverde DWSV een
goede prestatie door met 21 van Her
cules te winnen. De DWSV-verdediging
was ook nu weer bijzonder sterk. BVC
en Maarssen deelden de punten (22)
al was Maarssen in deze wedstrijd on
betwist de sterkste. APWC verloor op
eigen veld van CDN met 24. Daardoor
is de stand geworden:
A 1: Ulo—Ede.
A 2: UloRhenen 1.
A 3: UloRhenen 2.
Jongens Ulo:
A 1: UloVeenendaal.
A 2: HeemstraschoolDriebergen.
B 1: UloVeenendaal 4.
B 2: UloVeenendaal 5.
B 3: UloVeenendaal 6.
Meisjes HBS:
A 1: HBS—Veenendaal.
A 2: Marnix College Ede.
B 1: HBSVeenendaal 3.
B 2: Marnix College Ede 3.
Jongens HBS:
B 1: Midd. Hand. Dagsch. Wageningen.
B 2: HBS—Veenendaal 6.
B 3: Lyceum 8, Arnhem.
A 2: Winnaar Marnix College Ede 2.
De hoofdwedstrijd in de Jongens
klasse A., welke als de grote finale
werd beschouwd gingen tussen Chr.
HBS Veenendaal en het Marnix College
uit Ede. De Veenendalers wonnen na
een uitermate spannende partij hun
wedstrijd met 1312.
De prijzen werden met een toepasse
lijk woord uitgereikt door dr. J. Bax,
directeur der Chr. HBS te Veenendaal
en de heer H. C. Buys.
Verschijnt als bijlage van het
streekblad DE VALLEI
Onder redactie van TANTE J08
Correspondentie te richten
aan Tante Jos, p/a Parallel-
weg 10, Veenendaal.
WIE ZIJN ER JARIG?
30 Dec. Marietje v. d. Kraats.
3 Jan. Henk v. Ravenswaay.
NIEUWE RAADSELS
X -
- le rij
een voertuig.
X -
- 2e
een dier.
X -
- 3e
dunne stok.
X -
- 4e
eea boom.
X -
- 5e
deel van het dak.
X -
- 6e
een kledingstuk.
X -
- 7e
een getal.
X -
- 8e
een dier.
Op de kruisjeslijn komt de naam van
iets dat speciaal in deze dagen gekocht
wordt.
Veenendaal
12—20
Hilversum
11—18
CDN
12—15
HMS
11—13
Hercules
12—13
Maarssen
13—13
DWSV
11—12
St. Boys
10—10
BVC
13—9
Zeist
11—7
Patria
10—6
APWC
12—2
In de 2e klasse is thans ook de eerste
helft, op enkele inhaalwedstrijden na,
gereed. Beide koplopers in deze afde
ling maakten in de afgelopen week geen
fout en wonnen beiden met 91. Ritac
won met deze cijfers van Hollandia 1
en Kr. en Vr. 1 won van hekkensluiter
Climax 3.
Tempo 1 werkte zich in de bovenste
helft van de ranglijst door een 64
overwinning op RTC 1. Swift 2 ver
wijderde zich van de voorlaatste plaats
door Climax 3 de tweede nederlaag bin
nen 3 dagen te bezorgen. Het werd in
deze ontmoeting 82. RTTV 1 en Ritac
2 deelden de punten (55).
In de 4e klasse won VSW 2 van For
tissimo 2 met 100 terwijl Fortissimo 1
van RTTV 4 met 91 won. Dezelfde
uitslag bereikte Fortissimo 1 tegen Ri
tac 6.
Vorige week gaven wij de eindstan
den van de le klasse A, de 3e klasse G
en de dames-afdeling. In de overige af
delingen is de stand thans:
2e klasse C.
Ritac 1
Kr. en Vr. 1
RTTV 1
Ritac 2
Tempo 1
Swift 2
Hollandia 1
RTC 1
VSW 1
Climax 3
4e klasse H.
Climax 5
VSW 2
Hollandia 2
RTTV 3
SKF 1
Ritac 5
SKF 2
Fortissimo 2
Panter 1
4c klasse I.
RTC 2
Sorry 3
VSW 3
RTTV 4
Redichem 1
Fortissimo 1
Panter 2
Ritac 6
Redichem 2
Voor de a.s. week
competitiewedstrijden
9—18
9—16
9—11
8—8
9—8
7—6
9—6
9—6
8—4
9—3
7—14
8—13
8—11
6—7
7—7
7—4
7—2
3—1
7—1
7—14
7—10
7—10
8—9
7—7
4—6
7—3
8—2
7—1
worden er
gespeeld.
geen
De
eerste wedstrijden zijn vastgesteld op
5 Januari a.s.
Wageningen heeft dan eindelijk zijn
eerste winstpunt te pakken. De wed
strijd die op de Wageningse Berg ge
speeld werd, kenmerkte zich door het
missen van legio scoringskansen aan
beide zijden. De jonge Wageningse voor
hoede schepte zich herhaaldelijk goede
kansen, doch de schoten waren te slecht
gericht of vonden de EDO-doelman v. d.
Berg op zijn post.
Nauwelijks was afgetrapt of de Wa
geningse voorhoede ging op de EDO-
veste af, Jacobs besloot deze aanval met
een goed schot, keeper v. d. Berg wist de
bal echter goed te stoppen.
Bij een aanval van EDO schoot rechts
binnen Doever goed in, Geutjes ving de
bal echter op. De Wageningse
voorhoede, flink opgestuwd door de
achterspelers, ondernam enkele goede
aanvallen. Roseboom en Jacobs richtten
echter te slecht waardoor keeper v. d.
Berg steeds goed kon ingrijpen. Nadat
aan de andere kant Rooselaar van EDO
hoog over had geschoten, kreeg Wage
ningen even buiten de beruchte lijn een
vrije trap te nemen. Van de Meij schoot
echter hoog over. Jacobs was de goede
verbindingsspeler van Wageningen. Hij
remde verschillende aanvallen af. Wa
geningen was wat sterker en de EDO-
achterhoede kreeg handen vol werk om
het gevaar te keren. Bij een van deze
aanvallen wist keeper v. d. Berg een
hard schot van Rosenboom ten koste
van een hoekschop uit zijn doel te stom
pen. De hoekschop leverde niets op.
De EDO-voorhoede werd nu door haar
achterhoede aan het werk gezet. Zowel
Mul als Rooseboom schoten hoog over
het Wageningse doel. Aan de andere
kant kreeg Wageningen een hoekschop
te nemen. Rechtsbuiten Jansen plaatste
hieruit de bal goed voor het EDO-doel.
Van de Berg wist echter, hoog opsprin
gend, het leer te bemachtigen en weg te
werken.
Na de rust weer een gering overwicht
van Wageningen. Uit een goed opgezette
aanval loste Rooseboom een hard schot,
Keeper v. d. Berg weet al vallende de
bal te stoppen en weg te werken. Direct
hierop was het Jacobs, die bij een vol
gende Wageningse aanval rakelings
langs schoot. EDO werkte zich los en
het was vooral Klein, die nogal eens
verwarring bracht in de Wageningse de
fensie. Bij een goed opgezette aanval
van EDO, kwam Mul in een goede posi
tie voor Geutjes. Deze wist de inge
schoten bal keurig te stoppen. Thans
bleek wel heel duidelijk, dat zowel Wa
geningen als EDO de schutters met
kerstvacantie hadden gezonden. Legio
waren de goede scoringskansen, doch
aan beide zijden wist men er geen ge
bruik van te maken.
Toen de Wageningse voorhoede er
weer eens goed combinerend tussen uit
trok, werd Jacobs wat hardhandig van
de bal gewerkt; de vrije trap, even bui
ten het strafschopgebied, werd door v.
d. Meij genomen. Met een 'prachtige
boog daalde het leer in de EDO-doel-
mond, keeper v. d. Berg wist de bal
echter ten koste van een hoekschop over
de lat te werken.
Aan beide kanten werd in de laatste
minuten alles op alles gezet om een
doelpunt te forceren, echter zonder re
sultaat. Toen de scheidsrechter het ein
de aankondigde, konden beide partijen
tevreden zijn met dit gelijke spel, wat
Wagertingen het eerste puntje bracht
uit 5 wedstrijden.
1
2
3
4
2
3
4
HOEVEEL RADIOLUISTERAARS
TELT NEDERLAND?
Het aantal aangegeven radio-ont
vangtoestellen in Nederland bedroeg op
1 Dec. 1954 1.954.248 tegen 1.942.105 op
1 November. Het aantal abonné's van
de Draadomroep overschreed in de loop
van de maand October de 500.000 en be
droeg op 1 November 501.317. Op 1 Oc
tober j.l. was dit aantal 498.826.
II. In de hokjes komt van boven naar
beneden en van links naar rechts:
1. Zorgt voor verlichting.
2. Jongensnaam.
3. Insect.
4. Wordt gebruikt voor het drukken
van de krant.
BESTE JONGENS EN MEISJES,
Hier volgen een paar spelletjes, ge
schikt om b.v. op Oudejaarsavond met
een flink gezelschap te spelen.
Eén uit het gezelschap heeft van te
voren verschillende briefjes klaarge
maakt, waarop de naam van een per
soon, dier of voorwerp staat geschre
ven, b.v. Zwarte Piet, olifant, ramme
laar. Elk der medespelers krijgt zo'n
briefje op de rug gespeld, dat dus wèl
door de anderen, maar niet door hem of
haar zelf gelezen mag worden. Dan
gaat men elkander vragen stellen en zo
moet ieder te weten zien te komen wel
ke naam op zijn briefje staat, dus wat
hij voorstelt.
Bij het volgende spelletje kun je flink
lachen. Twee personen zitten elk aan
een kant van een tafeltje waarop lig
gen: hoed, sjaal, handschoenen. Ieder
heeft vóór zich: een bordje, een mes, een
vork. Op het bordje een paar oliebollen
of een boterham. Nu begint één van de
twee met een dobbelsteen te gooien.
Heeft hij gegooid dan tooit hij zich vlug
met hoed, sjaal en handschoenen en be
gint dan met mes en vork aan zijn olie
bollen. Intussen heeft de ander de dob
belsteen gepakt. Gooit hij óók zes, dan
grijpt hij zijn buurman hoed, sjaal en
handschoenen af, kleedt zich er mee en
begint te eten. De ander is dan weer
verwoed met de dobbelsteen aan het
gooien. Het gaat er om wie het eerst
zijn bordje leeg heeft.
Veel plezier en allemaal een gezegend
1955 toegewenst door TANTE JOS.
's Middags gaan ze met moeder op
pad. Vader blijft thuis en doet spelle
tjes met de kleintjes. Bert heeft gister
avond in bed, toen moeder hem nog
even kwam instoppen, toch maar ge
zegd dat het hun glijbaan was waar San-
netje op gevallen is.
Moeder schrok wel even maar ze zei:
„Je ziet nu hoe gevaarlijk het is Bert,
doe het niet weer. Maar Sannetje be
grijpt wel dat jullie het niet gedaan
hebben om iemand te laten vallen, ga
maar gerust mee hoor."
Nu, Sannetjes ogen stralen van blijde
verrassing als ze moeder en de kinderen
ziet en als Bert, een beetje haperend,
vertelt dat hij óók die glijbaan heeft ge
maakt, dansen er lichtjes in Sannetjes
ogen. „Hoe kan jij nou weten dat er
oude domme mensen zijn, die zich met
gladheid op straat wagen? Sannetje
roetste zelf vroeger ook maar wat graag
over zo'n heerlijke baan. Nu jongen, jij
kunt het niet helpen dat ik hier lig."
Dan vertelt Sannetje van de lekkere
kerstpudding, van de zusters die zulke
mooie kerstliederen zongen. „Ja," zegt
moeder, maar ik vind het toch maar
jammer dat je vanavond nu niet bij
ónze Kerstfeestviering kunt zijn San,
dat is, geloof ik, nog nooit gebeurd."
„Nee, mevrouw, het is de eerste keer
dat ouwe Sannetje niet in haar hoekje
bij de kachel zal zitten en het is jam
mer, maar als het Kerstfeest in je hart
isoch, dan doet het er niet zoveel
toe waar je bent."
Moeder knikt haar toe en pakt dan
haar tas uit. Allerlei heerlijkheden lig
gen op het kastje naast Sannetjes bed.
„U maakt het te bar mevrouw, het
lijkt wel voor een heel ziekenhuis. Daar
kunnen m'n buurvrouwtjes heerlijk van
meesmuilen."
Als de bel het einde van het bezoek
uur aankondigt, moeten ze afscheid ne
men van Sannetje. Moeder belooft dat
ze morgen met de twee kleintjes zal ko
men. Sannetje wuift nog als ze al bij de
deur zijn.
Op straat zegt Wies: „Het lijkt wel of
Sannetje het helemaal niet erg vindt
dat ze in het ziekenhuis ligt met een
gebroken been. Bert knikt, hij begrijpt
ook niet hoe Sannetje er zó gelukkig uit
kan zien. Maar moeder zegt zacht: „Dat
komt omdat het in Sannetjes hart echt
Kerstfeest is, altijd en overal."
(Vervolg.)
Wies en Bert lopen met vader door de
witte straten van de stad, op weg naar
de Oosterkerk. Boven hun hoofd pinke
len duizenden sterren en de maan giet
zacht licht over de besneeuwde daken
van de stadshuizen. Kerstnacht! Het is
stil. Slechts hier en daar lopen een paar
mensen, óók op weg naar de kerk.
Dichter bij de kerk wordt het druk
ker. Ze zien het licht al door de ven
sters naar buiten schijnen en Wies en
Bert horen het orgel spelen. Het is an
ders in de kerk dan op gewone Zonda
gen, vinden ze. 't Is of de mensen stil
ler binnenkomen dan anders.
Het grote koor, dat op de gaanderij,
voor het orgel staat opgesteld, begint
nu zacht te zingen: „Stille nacht, heilige
nacht." Wies en Bert houden bijna hun
adem in. Wat klinkt dat prachtig! Ook
dominé's stem klinkt blij, vindt Bert,
als hij de Kerstgeschiedenis uit Lucas 2
voorleest. Bert luistert goéd naar de ge
schiedenis van de engelen die zongen in
Efratha's veld van de geboren koning
der wereld.
Later zingt ook het koor het „Ere zij
God," waarbij trompetten de zang be
geleiden. Zouden de engelen zo mooi
gezongen hebben, of nóg mooier? Bert
zucht diep als het uit is.
„Ik kan wel aan jullie gezichten zien
dat je het mooi vond," zegt vader glim
lachend, als ze samen weer naar huis
lopen.
„Nou," knikken Wies en Bert.
„Ja," zegt vader, „het Kerstfeest'is
een glanspunt in de donkere winter, ja
eigenlijk hét glanspunt van ons hele
leven.'
VERDELING DER MAALTIJDEN
De physiologische afdeling van de
Yale University in de V.S. heeft op gro
te schaal geëxperimenteerd om vast te
stellen, hoe de werkende bevolking het
best haar maaltijden zou kunnen ver
delen om met een minimum van in
spanning het hoogste rendement uit een
bepaald aantal werkuren te halen. Het
beste rendement werd met twee onder
brekingen van het werk van 45 minuten
elk verkregen. De hoeveelheden voedsel
moeten klein zijn, om na het gebruiken
daarvan nog over een rustpoos te be
schikken. Dit systeem is direct door een
aantal industriële ondernemingen toe
gepast.
NIEUW BRITS
VERKEERSVLIEGTUIG OP STAPEL
Een nieuw Brits verkeersvliegtuig
staat reeds op het tekenbord en de ma
chine zal omstreeks 1960 in dienst ge
nomen kunnen worden. Dit is verklaard
door de directeur van de British Euro
pean Airways, de heer Peter Masefield
in een voordracht te Liverpool. Hij
zeide dat de plannen de Viscount even
ver vooruit zijn als de Viscount heden
ten dage enig ander vliegtuig vooruit
is. „Ik geloof dat wij in de volgende
vijftig jaar vliegtuigen zullen hebben
voor passagiers die met snelheden van
2000 mijl per uur door de geluidsbar
rière kunnen breken. De vijf essentiële
voorwaarden voor een goede bedrijfs
voering zijn: veiligheid, snelheid, regel
maat, frequentie en goedkoopte. In de
afgelopen twee jaar, aldus de heer Ma
sefield, had de B.E.A. een veiligheids
factor van 100 procent; het enige on
geluk dat een van de vier millioen pas
sagiers die werden vervoerd is over
komen was een verstuikte enkel. De
heer Masefield zei verder dat de ver-
voersprijzen voor het hefschroefverkeer
ongeveer twee tot vier keer zo hoog
zouden zijn als de prijs voor een eerste
klas spoorkaartje, tenzij het zwaar zou
worden gesubsidieerd.
EEN KORDATE BURGEMEESTER
De burgemeester van een stad in de
staat Vera Cruz (Mexico) zocht een op
lossing voor de financiële moeilijkheden
van zijn stad.
Hij verkavelde de grote markt en
verkocht de percelen als bouwrijpe
grond.
1 kg. goede tarwebloem, ca. 800 gram
melk of water, 20 gram zout, 40 gram
gist, wat geraspte citroenschil 100 gram
krenten, 100 gram rozijnen, 100 gram
gehakte, geschilde en van klokhuis ont
dane appels en wat kaneel.
We doen niet alle melk tegelijk erbij,
maar eerst ca. 600 gram, maken dan
eerst een mooi glad deeg en voegen
vervolgens de rest van de melk erbij.
Desgewenst kan er 100 gram suiker
door het beslag. Mocht het deeg nog
wat te stijf zijn doet u er dan nog een
kopje warme melk bij. We laten nu ca.
30 minuten bij de kachel rijzen, dan de
krenten, rozijnen, appels (met kaneel)
erdoor. Inmiddels zorgen we dat de pan
met olie op het vuur staat. U mag ook
een deel plantenvet nemen. Als het vet
heet genoeg is, dan pakken we de pan
met beslag en zetten die naast de olie-
pan.
Met behulp van een lepel, maken
we nu een bolletje beslag en houden
de lepel juist boven de oppervlakte van
het vet, zodat we niet spatten. De lepel
in de rechterhand en met de wijsvinger
van de linkerhand vegen we nu het
deegbolletje van de lepel, in de frituur.
Na enige oefening begint dit hoe langer
hoe gemakkelijker te gaan. De juiste
temperatuur van het vet moet even ge
zocht worden, want als het te heet is,
dan worden de oliebollen te donker van
kleur en zijn van binnen nog niet gaar.
Als U er een doorbreekt dan kunt u
zien of de bol gaar is van binnen. U
kunt er zoveel tegelijk in de pan doen,
dat ze nog juist ruimte genoeg hebben
om allen aan de oppervlakte te kunnen
drijven. Als het goed is moeten de olie
bollen zichzelf in de frituur omkeren.
Als ze gaar zijn nemen we ze er met de
schuimspaan uit en leggen ze op een
stuk schoon grof pakpapier, om de
overtollige olie er af te krijgen. Na ge
hele afkoeling gaan ze op een schotel
en stuiven we er wat poedersuiker
overheen.
APPELBEIGNETS
(op een gemakkelijke manier te maken)
0.5 kg goede tarwebloem, ca. s/< liter
melk, 10 gram zout, 20 gram gist, wat
geraspte citroenschil.
De gist lossen we weer op in de warm
gemaakte melk (flink bloedwarm). De
helft gaat nu bij de bloem en maken we
eerst tot een goed glad deeg, dan de rest
van de melk er door, plus het zout en
de citroensap. Dit beslag zetten we nu
te rijzen ca. een half uur en in deze
tussentijd schillen we een stuk of tien
goudreinetten. Deze snijden we aan
schijven van ca. 1 cm dik (ingeveer 5
uit een appel). Nu boren we het klok
huis er uit, dus eerst snijden, want dan
gaat het uitboren secuurder, en doen de
appelschijven in een kom of schaal. We
strooien nu suiker en kaneel op de
schijven en schudden de zaak goed door
elkaar, zodat alle schijven met een laag
je kaneelsuiker bedekt zijn. Inmiddels
zorgen we weer dat de frituurpan (vet
of oliepan) warm is en gaan we weer
bakken. We maken eerst een proef, door
een appelschijf eerst in het beslag te
gooien, goed met een vork er door halen
en vervolgens voorzichtig in de frituur
te schuiven (denk om spatten van het
hete vet!). Het beslag moet nu zo zijn,
dat het middelste gat van de appelschijf
open blijft. Is dit niet het geval, is het
gat dus dicht gebakken, dan is het be
slag te stijf en moet er nog wat warme
melk door. Er moet dus als het ware een
krans gevormd worden, die in het mid
den open is. Als het beslag goed is bak
ken we weer af net als de oliebollen,
maar denk er om, dat de appelschijf
goed gaar, dus zacht is en niet hard,
want dan is de appel niet gaar. Met een
vork kunt u dit wel controlerén. Met
een schuimspaan gaan ze er weer uit
op het pakpapier, af laten koelen, op een
schotel leggen en met poedersuiker
overstuiven. Als u oliebollen en appel
beignets maakt, kunt u het beste eerst
beignets maken, want dan kunt u het
beslag wat over is van de beignets, door
het oliebollenbeslag roeren en hebt u
dus geen resten.
BORSTPLAAT
200 gram water, 150 gram suiker, 1.5
kg poedersuiker, 100 gram margarine of
boter.
200 gram water en 150 gram gewone
suiker gaat in een pannetje en wordt
even doorgekookt, hier wordt eerst 100
gram boter doorgeroerd en vervolgens
1.5 kg poedersuiker er door gemengd.
Deze massa laat u in de pan staan. Nu
gaat u de borstplaatvormen klaar zet
ten, aan de binnenkant met wat ge
smolten boter vet maken en op een
stuk vetvrij papier zetten. Nu neemt u
een pannetje en doet daar zoveel van de
klaargemaakte borstplaatmassa in als
u denkt nodig te hebben voor uw aan
tal vormen en zet het op het vuur. U
blijft zachtjes roeren totdat het begint
te koken. Aan de kant van het panne
tje komen het eerst de kookbelletjes,
dus niet door laten koken. Nu neemt u
de pan van het vuur, voegt er de smaak
stof aan toe die u wenst en giet de mas
sa uit in de klaar gemaakte vormen.
WACHTVERBOD MOLENSTRAAT
Burgemeester en wethouders van
Rhenen brengen ter openbare kennis,
dat bij besluit van de raad d.d. 21 De
cember 1954 nr. 2c, een wachtverbod is
ingesteld voor motorrijtuigen voor een
gedeelte van de in de bebouwde kom
gelegen openbare en aan de gemeente
Rhenen in eigendom toebehorende weg,
genaamd Molenstraat, lopende vanaf
het Fred. v. d. Paltshof tot aan het Kon.
Elisabethplantsoen.
Het hierboven aangehaalde raadsbe
sluit is in afschrift verzonden aan de
hoofdingenieur-directeur van de rijks
waterstaat in het arrondissement
Utrecht, aan de door de minister van
verkeer en waterstaat aangewezen als
rechtspersoon erkende, behartiging van
verkeersbelangen ten doel hebbende
verenigingen en aan gedeputeerde sta
ten der provincie Utrecht.
Rhenen, 24 December 1954.
Burgemeester en wethouders
voornoemd,
L. BOSCH VAN ROSENTHAL.
De secretaris,
TH. v. d. WILLIK.
WIJZIGING BOUWVERORDENING
Burgemeester en wethouders van
(31)
„Niet sterk genoeg meer om voor een
kind te zorgen, maar wel voor dit werk,"
dacht zij menigmaal met bittere ironie.
Doch verbeten zette zij door. Zij moest
en zou blijven volhouden! In de eerste
plaats was daar haar schuld aan het
ziekenhuis en verder moest zij toch
leven en haar kamerhuur betalen. Zij
had een eenvoudig kamertje gehuurd in
een volkswijk, niet al te ver van de
school gelegen, maar toch nog ongeveer
drie kwartier lopen er vandaan; een af
stand, die zij viermaal per dag moest
afleggen. Zij moest met nog een andere
werkster samen, de gehele school van
veertien lokalen schoon houden; vloe
ren schrobben en dweilen, koper poet
sen, de trappen vegen en nog tal van
andere kleine karweitjes, zodat zij bei
den de handen meer dan vol hadden.
En het scheen, of zij het de directeur
nooit naar de zin konden maken. Steeds
regende het op- en aanmerkingen over
alles en nog wat. Dan beweerde hij dat
de trappen te stoffig waren, terwijl zij
glommen als een spiegel; een andere
maal weer waren de vloeren volgens
hem niet behoorlijk geschrobd, of de
lokalen niet netjes genoeg opgeruimd;
altijd was er wel iets aan te merken.
„Ik denk, dat jullie te oud hiervoor
worden," zei hij vaak. „Ik zal maar eens
naar jongere krachten omzien."
Vooral de andere vrouw sloeg dan de
schrik om het hart. Zij was zeker nog
een jaar of tien jonger dan Louise, maar
minder sterk en veel eerder vermoeid.
Zij moest voor zichzelf en een zieke man
de kost verdienen en ontslag hing haar
steeds als een afschuwelijke dreiging
boven het hoofd. Zij was een eenvou
dige volksvrouw, die voor Louise een
zekere verering koesterde, omdat zij
voelde, dat zij hier met een vrouw uit
een heel ander milieu te maken had.
I
Want ondanks alles, ondanks haar sjo
fele, afgedragen klederen, haar zware,
inspannende arbeid, haar handen die
grof en rood waren geworden door het
ruwe werk, bleef Louise toch altijd nog
het oude dametje, met het verfijnde,
bijna aristocratische uiterlijk.
Doch alles went, ook het zwaarste
werk. Na een maand of twee bleek
Louise er reeds veel beter tegen be
stand en werkte zij, of zij nooit iets
anders in haar leven gedaan had. Hoe
wel zij zo weinig at, dat zij er zichzelf
vrijwel mee te kort deed, stelden haar
geestkracht en haar energie haar in
staat te blijven volhouden, al voelde zij
zich, wanneer zij eens even tijd had om
wat tot rust te komen, somtijds bijna
niet in staat weer aan de gang te gaan.
Maar zij zette door, al zou zij er bij moe
ten neervallen.
Iedere week ging van het kleine beet
je, dat zij verdiende, nog een gedeelte
naar het ziekenhuis. Zelfs slaagde zij er,
door de grootste zuinigheid, in, elke
week nog een kleinigheid af te staan
voor noodlijdende kinderen. Hoe dan
ook, voor kinderen moest zij, op de een
of andere maniei, iets bijdragen. Want
het was haar grootste verdriet dat zij
niets en niemand meer had om zelf voor
te zorgen. Zij herinnerde zich, hoe Fred
eens had gezegd, dat hij niet geschapen
was voor eenzaamheid en dat zij toen
had geantwoord dat geen sterveling dat
was. Nu ondervond zij maar al te zeer
de waarheid van deze woorden. Af en
toe kon zij de eenzaamheid bijna niet
meer verdragen en werd het haar in
haar kleine kamertje te benauwd, zo
dat zij de straat opliep, teneinde mensen
om zich heen te zien. Maar te midden
van al die mensen voelde zij zich nog
eenzamer dan alleen op haar kamer.
Niemand in deze millioenenstad die zich
om haar bekommerde; niemand, die zij
ergens mee kon helpen, of waarvoor zij
iets zou kunnen betekenen. Het enige
was, af te wachten tot de dood zo ge
nadig zou zijn haar uit die eenzaamheid
te verlossen.
Om toch maar iets om zich heen te
hebben, nam zij tenslotte een poesje,
een kittig, speels diertje, dat op haar
schoot of haar schouder klom als het
maar even de kans kreeg. Nu had zij
tenminste iets om voor te zorgen; iets
dat op haar wachtte, wanneer zij
's avonds moe en afgetobd thuis kwam.
Vaak ook bleef zij 's ochtends wat
langer aan het werk, om de eerste kin
deren binnen te zien komen, of zij
kwam 's middags wat vroeger, om dan
nog enkele kinderen aan te treffen.
Doch hoe zij ook haar best deed en zo
vriendelijk mogelijk tegen hen was, het
gelukte haar niet contact met één van
de kinderen te krijgen. Wanneer zij een
praatje met hen aanknoopte, deden zij
schuchter en verlegen, of zij gaven bru
tale antwoorden, waaruit zij voelde, dat
zij haar tegenover elkaar een beetje be
spottelijk probeerden te maken. Het
was duidelijk dat zij haar een rare
ouwe juffrouw vonden.
Op een middag, toen zij reeds vroeg
begonnen was in één der lokalen, kwam
een kleine jongen van een jaar of zes,
zeven, de klas binnen en begon ijverig
in en onder alle lessenaars te zoeken.
Louise, die met haar bijziende ogen zijn
gezicht niet goed kon onderscheiden,
liep naar hem toe en vroeg: „Zoek je
iets, baasje?"
Het jongetje knikte en Louise werd
opeens door een oneindig gevoel van
heimwee en verlangen overvallen. Het
kind deed haar sterk aan Tony op die
leeftijd denken.
„Tony," dacht zij, terwijl opeens de
tranen over haar wangen liepen, „Tony.
Hoe zou hij het maken? Zou hij daar bij
die mensen de liefde ontvangen, die hij
in zijn jonge leven zo hard nodig had?"
Nooit meer had zij, in de twee jaar,
sedert hij van haar was afgenomen, iets
van hem gehoord. De eerste weken na
haar herstel had zij gedacht, dat zij het
gemis nooit te boven zou komen, doch
de tijd had ook dat doen slijten, al ver
langde zij op bepaalde momenten nog
hevig naar hem. Zou zij niet eens naar
Chicago kunnen gaan, om te proberen
hem te zien te krijgen? Maar neen, dat
was uitgesloten, want zij zou met geen
mogelijkheid het geld voor de reis bij
elkaar kunnen sparen. Zij moest pro
beren hem zoveel mogelijk uit haar ge
dachten te zetten, wilde het haar niet
te machtig worden.
Het jongetje, dat haar eerst even met
grote, schichtige ogen had staan aan
staren, was intussen verder aan het
zoeken gegaan.
„Ben je iets kwijt?" vroeg Louise ver
der. Weer knikte hij.
„Een boek, of je pet, of je broodtrom
meltje misschien?"
„Ik zoek mijn bril," kwam het er ten
laatste uit. „Hij zat in een koker."
„Je bril? O, die moet terecht komen.
Waar is je plaats?"
Vol ijver en bereidwilligheid hielp zij
hem zoeken. Hier was dan eindelijk een
kind, dat haar hulp nodig had!
„Ik kan zelf ook niet zo erg goed
zien," zei ze. „Ik zal vandaag of morgen
ook een bril moeten hebben."
„Hier is 't ie!" riep het jongetje op
eens verheugd uit.
(Wordt vervolgd.)