DE VALLEI
BONT IS NIET ALLEEN
VOOR DE WINTER
Spannende Schaatswedstrijden EL ST iN HET VERLEDEN
van de H*B.S.
Voor de Jeugd
KOLOM VOOR DE VROUW
3 PAKJES PUDDING
6 PAKJES PUDDING
CITRnj^m^Gj
Niet schaatsen, toch plezier!
Haring
bij de Engelse huisvrouw
voor de huisvrouw
bij aankoop van
2 pakjes pudding a 17 ct.
ontvangt U
bij aankoop van
4 pakjes pudding a 17 ct.
ontvangt U
enz.
DeGruyter's
f
PUDDINGEN
FEUILLETON
de ^^Blauwe sSiuier
door FRANCOIS CAMPAUX
Onder goede weersomstandigheden
werden door de leerlingen der Chr.
HBS Vrijdagmorgen j.L de schoolkam-
pioenwedstrijden gehouden. Aangezien
de ijsbaan van het Benedeneind voor een
dergelijk doel niet geschikt is, werden
deze wedstrijden op de ijsbaan „TIG" te
Ederveen gehouden.
De leiding berustte bij de heer H. C.
Buys, leraar aan genoemde school.
Op de 500 meter werden door de he
ren J. Nieuwenhout en A. Udo zeer
goede tijden behaald. J. Nieuwenhout
evenaarde met 46 sec. precies zelfs de
tijd van onze nationale kampioen Kees
Broekman die in Oslo vorige week in
de wedstrijd NederlandNoorwegen B.
eenzelfde tijd voor zich liet afdrukken.
De verschillende uitslagen luiden:
Hindernisrüden: Jongens le klas: 1.
B. v. d. Weerd, 2. A. Slotboom, 3. W.
Hollema, allen 26 sec. precies.
Meisjes le klas: 1. W. Vink, 45 sec., 2.
T. de Roten, 54 sec., 3. E. v. Leeuwen
59 sec.
Jongens 2de klas: 1. G. v. d. Boven-
kamp 22.9 sec., 2. H. de Jeu 23 sec., 3. R.
Hartman 23.4 sec.
Meisjes 2de klas: 1. W. Versteeg 48
sec., 2. H. Brouwer 50 sec., 3. L. Bos 55
sec.
Jongens 3de klas: 1. J. Konijn 25.8
sec., 2. L. Noteboom 25.8 sec., 3. D. v.
Hunnik 26.2 sec.
Meisjes 3de klas: 1. A. v. Doorn 1.13.2
sec., 2. E. Krijgsman 1.15 sec.
Jongens 4de en 5de klassen: 1. J. v.
Schuppen 59 sec., 2. L. Koelmans 60 sec.,
3. J. Stuivenberg 1.01 sec.
Meisjes 4de klas: 1. J. de Ruyter 55.2
sec. 2. J. Brouwer 55.5 sec. 3. B. v. d.
Poel 1.11.4 sec.
Meisjes 5de klas: 1. M. Nanninga
1.8.4 sec., 2. I. v. Geenhuyzen 1.9.8 sec.
Jongens 1ste klas: 1. Lieftink 26.7 sec.
2. De Fluiter 27.9 sec. 3. Heemsbergen
28.8 sec.
Hardrijden 180 meter: Jongens 1ste
klas: 1. De Fluiter, 2. De Lange, 3.
Schoeman, 4. Bakker, allen 17 sec.
Jongens 2de klas: 1. V. d. Boven-
kamp, 17 sec. 2. V. d. Woerd, 3. Hartman
4. Hummelen, 5. Bruggeman, allen 18
sec.
Jongens 3de klas: 1. V. d. Wal, 17,8
sec. 2. V. Hunnik 18 sec. 3. Engel 18 sec.
Jongens 4e en 5e klas: 1. W. Bos 15
sec. 2. Voorthuysen 15,1 sec. 3. Versteeg
15.9 sec.
Meisjes 1ste en 2de klas: 1. Wouda 2.
Mijnhardt, 3. Versteeg, allen 20 sec.
Meisjes 3de en 4de klas: 1. T. Welle,
19 sec. 2. M. Nannenga 22 sec. 3. B. v. d.
Poel, 22,5 sec.
WIENER PHILHARMOMKER
TREKKEN ALLERWEGE
BELANGSTELLING
In de afgelopen week zijn ongeveer
vierduizend plaatsbewijzen verkocht
voor het grote concert, det de Wiener
Philharmoniker onder leiding van Ra
fael Kubelik op 3 Februari a.s. in de
Margriethal van de Koninklijke Neder
landse Jaarbeurs (ingang Graadt van
Roggen weg) te Utrecht komen geven
onder auspiciën van de Stichting „Stads-
ontspanning Utrecht".
Gebleken is, dat bij de in Nederland
vertoevende buitenlanders belangstel
ling voor dit concert bestaat; zo zijn
o.m. bij het VVV-bureau te Utrecht
reeds verscheidene Amerikanen, Duit
sers en Engelsen kaarten komen halen.
De organisatoren van dit concert
waar men plm. 10.000 bezoekers uit het
gehele land verwacht hebben met de
N.V. Nederlandsche Spoorwegen een re
geling getroffen, waardoor het mogelijk
zal zijn om op tijd per trein de stad
Utrecht vanuit Eindhoven, Den Bosch,
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Lei
den, Nijmegen, en Arnhem te bereiken,
terwijl de N.S. eveneens voor eventueel
extra-vervoer naar deze plaatsen na af
loop van het concert zullen zorgen. Spe
ciale bussen zullen voor en na het con
cert tussen het Utrechtse Centraal Sta
tion en de Margriethal een pendeldienst
onderhouden.
LONDEN BEWEEGT ZICH OMHOOG
Londen klimt langzaam omhoog. Er
gaat vrijwel geen maand voorbij of een
nieuw blok steekt trots de kop op uit
een oorlogsruïne. In de City en het za-
kengedeelte van de West End zijn dit
natuurlijk kantoren, maar in de voor
steden worden gigantische flatgebou
wen neergezet. Deze verrijken sinds
kort ook in een district dat bezoekers
van het vasteland meestal welbekend
is. Vele van de rustige villa's in St.
John's Wood (dat in de jaren '40 bom-
schade opliep) hebben plaats gemaakt
voor de paddestoelachtige groei der
flats. Het gemeentebestuur van Maryle-
bone staat achter de bouw van deze
comfortabele, moderne woningen waar
van de huur varieert van 35 tot 80 gul
den per week. De flatgebouwen worden
acht verdiepingen hoog, maar blijven
onder de afgesproken hoogtegrens van
dertig meter. Deze grens is eerder af
spraak dan regel, want het zijn meestal
de strenge brandweervoorschriften die
de gebouwen beneden de dertig meter-
grens houdt. Er bestaat thans echter een
gebouw op het tekenbord, dat aan de
Zuidelijke oever van de Theems zal ko
men (waar in 1950 het Festival of Bri
tain werd gehouden), dat deze limiet
meer dan verdubbelt.
Schoonrijden voor paren: 1. G. van de
Bovenkamp en L. Bos, 2. W. Hupkes en
J. de Ruyter, 3. T. Meyer en B. v. d.
Poel.
1500 meter hardrijden: Jongens 2de en
3de klassen: 1. F. Schoemaker 3.11.5 sec.
2. D. Engel, 3.15 sec. 3. G. v. d. Woerd,
3.17 sec.
Jongens 1ste klas: 1. De Fluiter, 3.20
sec. 2. Appeldoorn 3,36 sec. 3. Schoeman
3.42 sec.
500 meter hardryden: Meisjes: 1. T.
Welle, 65 sec. 2. A. v. Doorn, 67,6 sec. 3.
Wouda, 69 sec. 4. Mijnhardt 69 sec.
Jongens: 1. J. Nieuwenhout, 46 sec. 2.
A. Udo, 47 sec. 3. Voorthuyzen 50.2 sec.
2500 meter hardrijden Jongens: 1. J.
Nieuwenhout, 4.59 sec. 2. W. Bos 5.03
sec. 3. A. Udo, 5.04 sec. 4. G. Doornenbal,
5.08 sec.
Een volwassen arbeider verdiende zo'n
60 jaar geleden.60 cent per dag, of,
zoals zij het uitdrukten, 12 stuivers. Dat
was dan het daggeld in de zomer. In de
winter was het nog minder!
Zestig cent voor 14 tot 16 uren inge
spannen arbeid.
Sociale wetgeving bestond er niet, wie
ziek werd of een ongeluk kreeg, was
zonder meer uitgerangeerd. Voor deze
„nutteloze" schepselen was er immers
de diakonie? Het ene verhaal van bit
tere armoede is nog schrijnender dan
het andere. Was het een wonder dat
sommige radeloze huisvaders tot hout-
roof en wildstroperij vervielen?
Een opsomming van de levensmidde
len welke de huismoeders niet konden
bekomen, zou een lange lijst worden!
Kaas, melk, eieren, vlees, onontbeerlijke
voedingsmiddelen, golden toen als luxe.
Cacao, men kende het niet. Thee even
min. Koffie werd bij het loodje gehaald,
Verschijnt als bijlage van het
streekblad DE VALLEI
Onder redactie van TANTE JOS
Correspondentie te richten
aan Tante Jos, p/a Parallel-
weg 10, Veenendaal.
ONZE JARIGEN
26 Jan. Gerrie Leppers.
28 Cor Berends.
29 Teunie Heikamp.
29 Tonny v. d. Heuvel.
31 Gert v. Benthem.
1 Febr. Willy v. Heemsbergen.
RAADSELS
1
2
3
4
2
3
4
1. le rij: van links naar rechts en van
boven naar beneden: geel bloeiende
heester; 2e rij: ander woord voor toe
spraak; 3e rij: ander woord voor nobel;
4e rij: gezonde drank.
II. Welke vissen hebben de kop het
dichtst bij de staart?
III. 1. Welke Nederlandse plaats
wordt weieens de „lichtstad" genoemd?
2. Wat is de eigenlijke lichtstad in
Europa?
3. In welke plaats staat het Vredes
paleis?
4. Waar bevindt zich de Koninklijke
grafkelder?
5. Waar is de grootste kaasmarkt ter
wereld?
(Vervolg.)
Om drie uur waren ze allen present
op het schoolplein. „Kijk es," riep Jan
Bolt. Hij had een sleetje bij zich en
daarop stond een grote emmer, gevuld
met Ideine visjes en visafval. Hij had
dit van zijn buurman, de vishandelaar
gekregen. Gijs Boorsma had een mand
vol groente, die zijn vader niet meer
verkopen kon. Weer anderen hadden
zakken met gekookte aardappelen en
brood. Ha, daar kwam mijnheer Gispen
ook aan, een mand met inhoud in zijn
handen. Hij inspecteerde lachend de
bijeengebrachte voorraad en comman
deerde toen: „Voorwaarts, mars!"
In optocht ging het door de besneeuw
de straten en na een fikse wandeling
waren ze in het Spaanderbos. Hier lag
de sneeuw nog ongerept. De dennetak-
ken bogen onder de zware last en er
heerste een vreemde, intense stilte.
Soms stonden ze even stil, als mijnheer
hun het een of ander spoor wees in de
sneeuw. „Kijk," zei hij dan, „dat is
waarschijnlijk het spoor van een haas",
of: „Daar kan wel eens een ree gelopen
hebben."
Op sommige plekken scheen de zon
door het geboomte en daar leek het bos
precies een sprookjestuin.
Met volle teugen ademden ze de reine
winterlucht in en als vanzelf begon er
een te zingen. Ze stemden, allen in met
het vrolijke marsliedje en zo viel de
lange wandeling hun helemaal niet
zwaar.
Daar, waar het bos overging in een
strook laag struikgewas, waarachter
zich het bevroren Nonnenmeer uitstrek
te, werd een grote plek op de grond van
sneeuw ontdaan. Dat ging vlug met het
plankje dat mijnheer Gispen had mee
genomen. Hier werd een gedeelte van
het brood en de aardappelen gestrooid.
Ineke Pols had spekzwoerdjes bij zich.
„Daar zijn de meesjes zo dol op," zei ze.
De hele weg door het bos hadden ze
het vrolijke „pink-pink" van deze aar
dige vogeltjes gehoord. „Zo," zei mijn
heer Gispen, „laten we ons nu een
beetje verdekt opstellen achter de bo
men en eens kijken wat er op af komt.
De jongens en meisjes verspreidden
zich en kropen achter de bomen. „Stil
zijn, hoor," waarschuwde mijnheer nog.
Een poosje gebeurde er niets, maar plot
seling schoot een Vlaamse Gaai, met zijn
mooie verenpakje, uit het struikgewas
en pikte gulzig het grootste stuk brood
weg. Even later kwamen van alle kan
ten mussen, roodborstjes, merels, lijs
ters en vinken toeschieten, 't Was een
gesjilp en gekwetter van belang. De
brutale mussen pikten venijnig naar de
meer bedeesde meesjes, 't Was een lust
om te zien hoe het bosvolkje zich tegoed
deed. Tot er opeens een troep kraaien
als het ware uit de lucht viel. Toen
zochten de kleinere vogels een goed
heenkomen in de struiken, van waaruit
ze de zwartrokken een aantal scheld
woorden naar de kop slingerden.
„Kom, jongens, we moeten verder,"
waarschuwde mijnheer. De kraaien na
men snel de vlerken en zodra hadden
ze zich van de voederplaats verwijderd,
of de mussen en vinken deden zich al
weer te goed. „Ieder zorgt wel dat hij
zijn deel krijgt," lachte mijnheer.
Op het ijs van het Nonnenmeer zat
een hele troep eenden die met luid vleu
gelgeruis op de wieken gingen, toen I B
naderde. Het meegebrachte eten werd
naast de verschillende wakken gelegd.
Toen ze klaar waren wees mijnheer
naar boven. „Die heeft het al in de ga
ten," zei hij. Boven hen zweefde een
reiger. Je kon dat duidelijk zien aan de
ingetrokken hals. 't Is jammer, maar
we hebben geen tijd meer om te blij
ven kijken, jongens, we moeten terug,
het is nog een hele tippel naar het dorp.
We gaan de zandweg langs het Spaan
derbos terug," zei mijnheer, „ik wil
jullie nog iets laten zien." De korte
winterdag neigde al ten einde. De zon
stond als een vuurbal boven de horizon
en wierp een laatste rossige gloed over
het bevroren meer. Tussen de bomen
begon het al te schemeren. Ze zetten de
stap er stevig in. Plotseling schoot een
klein geelwit lichaam over het zandpad.
„Een hermelijntje dat op roof uitgaat,"
zei mijnheer. Toen ze bijna langs het
bos gelopen waren, stond hij plotseling
stil. „Een eindje dit weggetje in jon
gens, ja hier, niet praten hoor, rustig
even wachten."
Ineens echter vloog er iets, met een
scherp krasgeluid op uit een hoge boom.
„Ransuilen," fluisterde mijnheer, die
overwinteren hier." Spoedig zagen de
jongens en meisjes meer vogels uit de
bomen vliegen. Ze kozen alle de rich
ting van het bouwland, aan de andere
kant van het zandpad. „Die gaan oprui
ming houden onder de muizen jongens."
„Eten ze alleen muizen, mijnheer?"
vroeg Jenny Koning. „O nee," zei mijn
heer en zocht even op de grond. Toen
raapte hij iets op. „Kijk, hier heb je een
braakbal, daarin kun je de onverteer
bare resten vinden van hun maaltijd.
Ze eten ook mollen en ratten, vogels,
vleermuizen en insecten en soms zelfs
jonge konijntjes of haasjes." De rans
uil die deze bal naar beneden heeft ge
deponeerd heeft zich waarschijnlijk te
goed gedaan aan een lijster," zei hij,
terwijl hij een geknakte vogelstaart in
de hoogte hield. Verspreid onder de bo
men zagen ze braakballen en veertjes
liggen.
„Ja jongens, zo gaat het in de natuur,"
zei mijnheer, „de een leeft ten «oste van
de ander. Maar drommels," vervolgde
hij, ,,'t is bijna volslagen donker, gauv
naar huis."
„Doen we het nog eens," lachte mijn
heer toen ze weer op het schoolplein
stonden, „want eigenlijk moet dat voe
deren geregeld gebeuren anders helpt
het niet."
„Graag mijnheer," klonk het als uit
één mond. „Kan ik Maandag weer op
enkelen van jullie rekenen?" „Ikik
ook, mijnheer, en ikwij ook," rie
pen ze allemaal. De hele klas meldde
zich.
suiker per half ons. Wit brood: luxe!
Boter werd op het brood gesmeerd en er
met hetzelfde mes weer afgekrabd, enz.
Slechts aardappelen en groente, zelf
geteeld, waren er voldoende. Iemand
vertelde ons hoe zijn moeder als bijver
dienste pronkbonen uitzocht en bij in
levering, als de baas een goede bui had,
de vuile, ondeugdelijke bonen mocht
houden. „Jij bent ook niet iedereen
Hoe deze mensen het vaak nog klaar
speelden vóór de winter een varkentje
slachtrijp te mesten, is ten enemale een
raadsel!
Moegebeulde, vroeg oude mensen met
een permanent tekort aan voedsel en
slaap, zo kan men deze ouden typeren.
„Vóór de middag was je al bekaf, dan
moest de lange middag nog komen," zei
de een.
„Je zag dat een ander leefde, van je
zelf wist je het niet meer," vertelde een
ander.
„Als we dood zijn wat zullen we dan
slapen," was een ontroerende verzuch
ting van een gefolterde loonslaaf.
Dit alles was zo nog geen eeuw ge
leden!
Het volgende historische verhaal zegt
voldoende. „Een familie zat aan tafel.
Het was Zaterdagavond en het middag
maal waarvoor 's middags de tijd ont
broken had, stond dampend op tafel.
Het was een streng godsdienstig ge
zin en voor het eten werd aangeraakt
werd dan ook gebeden.
De handen werden gevouwen, de
ogen gesloten en ieder bad in stilte voor
zich heen. Maar de moeheid van heel
die lange werkweek drukte als een lo
den last op alle tafelgenoten. Het werd
heel stil om die dis. De natuur, zoveel
geweld aangedaan, eiste haar rechten,
en één voor één sukkelden de bidden-
den in slaap. De een gleed van de stoel
af, de ander lag met het gezicht in het
bord, doch allen sliepen voort.
Zo ontwaakte het gezelschap de vol
gende morgen!
Ook vrouwen moesten meewerken wat
ze konden, om de ergste nood buiten de
deur te houden. Zelfs de laatste zwan
gerschapsmaanden waren geen be
letsel.
Er waren zelfs verhalen over vrou
wen die, zodra het kraambed verlaten
kon worden, de kleine meesleepten naar
het veld. Werkelijk barbaarse toestan
den. Een 80-jarige vertelde hoe hij als
knaap van 9 jaar als huisknechtje
werkte op Plantage Willem III.
Heel de lange week van schoenen
poetsen, houtjes hakken enz. werd ge
honoreerd met 1 dubbeltje. Ja, leest u
goed: 10 cent!
Was het wonder dat die derde A, de
alcohol, gretig voedsel vond?
Want uitgerekend de drank was spot
goedkoop. Twee centen per glas kostte
de jenever in die tijd. Sommigen bewe
ren van nog goedkoper. En ze bracht de
roes der vergetelheid. Ze werd dan ook
kwistig gebruikt. Trieste verhalen wer
den hieromtrent verteld.
(Wordt vervolgd.)
Neen, bont is zelfs helemaal niet al
leen voor de winter. De tijd ligt ver
achter ons, dat bont er alleen maar was
om de drager of draagster warm te
houden en dat het van de persoon in
kwestie niet veel méér wist te maken
dan een vormloze, lompe gestalte.
Het verwerken van de vachten gaat
thans zo vaardig en men weet zo handig
met het mes en de naald om te springen,
dat dit materiaal zich tot de elegantste
kledingstukken laat verwerken.
Bovendien is men er in geslaagd aan
de haren de meest zomerse tinten te ge
ven, die men zich maar kan denken.
Zacht rose, teer lila, bleek groen, he
melsblauw zijn de kleuren, die de vos
sen, het breitschwanz, het nerz, het In
disch lam en het astrakan voor het war
mere jaargetijde hebben aangenomen.
Maar vooral de marter speelt een glo
rieus spel. Geen modekoning, die de
laatste creaties brengt, geen bontwer
ker, die zichzelf respecteert, of hij heeft
met kunstige hand een ontwerp ge
maakt, dat in marterbont is uitgevoerd.
Het merkwaardige is, dat er tot nu toe
altijd nog wel gesproken kon worden
van een speciale bontmode, maar die is
op het ogenblik geheel vervallen. Men
houdt precies dezelfde lijnen aan als in
de kleding van dunner materiaal alleen
het effect is veel rijker en weelderiger
dan bij welke andere stof ook.
De mouwen zijn vrij wijd en hebben
vaak een kimonomodel, waaruit volgt,
dat ook de schouder soepel en glooiend
van vorm is. Heel vaak schittert de
kraag door afwezigheid, maar dat wil
overigens nog helemaal niet zeggen, dat
deze zou hebben afgedaan. Zo er al een
In deze redactionele kolommen ma
ken we bij voorkeur geen reclame, maar
als ik de slagzin aanhaal: „Wees goede
maatjes met malse maatjes" dan zal
hopelijk niemand zich daaraan stoten,
omdat deze wijze raad bijna tot een
spreekwoord is geworden. Bovendien
lijkt het ons nauwelijks nodig om een
rechtgeaard Nederlander tot haringeten
aan te sporen, want dat doet-ie heus
uit zichzelf wel.
Maar het komt me voor, dat deze leus,
vertaald in goed Engels, wel eens bij
zonder nuttig kon zijn voor de Engelse
huisvrouw, want, onder ons gezegd en
gezwegen, hebben ze daar nog steeds
niet goed door, hoe je een haring nu
eigenlijk moet eten. Het recht tot deze
uitspraak ontleen ik aan een artikeltje
uit een degelijke, veel gelezen, zeer be
roemde Engelse courant, waarin een
juffrouw, die als een uitstekend redac
trice beschouwd mag worden, zich op de
kraag aanwezig is, dan is die duidelijk
gelspireerd op de matrozenkraag van de
Zondagse jurk uit onze jeugd, evenals
trouwens het geval is bij de stoffen
mantels en bij de zijden en katoenen
japonnen.
Heel veel pelssoorten worden gebruikt
voor garnering. En denkt dan niet, dat
men het doet met een smal reepje langs
de kraag of over de manchet. Verre van
dat! Er gaan hele vachten weg aan het
afzetten van één enkele manchet.
Bijzonder mooi was bij voorbeeld de
brocaten topper van de Parijse ontwer
per André Sauzaie. Dat manteltje dan
had een wijd klokkende rug, een sier
lijke shawlkraag en driekwartmouwen,
waarvan de opslagen van marterbont
bijna tot de oksels reikten.
Het was een stukje Parijse chic zon
der weerga, maar het kostte een hand
vol geldeveneens zonder weerga!
volgende wijze tot haar lezeressen
wendt:
„Hoe komt het toch, dat die voor
delige vis, de haring, zo'n kleine plaats
inneemt op het menu? Komt het mis
schien, omdat men in Engeland meent,
dat er maar twee manieren zijn, om ha
ringen te bereiden, namelijk door ze te
koken of te bakken? Of (en dit is mis
schien de ware reden omdat niemand
nog een manier heeft uitgevonden om
al die akelige, kleine graatjes er in één
keer uit te halen?
Het is gebleken, dat wij slechts 75%
van de haring eten, die we twee of drie
jaar geleden consumeerden en dat is
toch eigenlijk jammer.
Het geliefkoosde recept van Edward
VII voor haring was: de haring splij
ten, de graten er uit halen, door de ha
vermout halen en dan roosteren. Ge
roosterde haringen zijn overigens een
tractatie met een mosterdsaus.
Bijzonder smakelijk is de vis, als men
hem door een mengsel van bloem, zout
en paprika wentelt, hiermee ook de in
kepingen boven op de vis vult en hem
daarna in heet vet bakt.
Haring, die in water is gekookt, krijgt
een mosterdsaus van gesmolten boter of
margarine, citroensap, peterselie en
mosterd, welk vocht wordt gebonden
door een eierdooier.
Nog lekkerder is echter het resultaat
van de bereidingswijze, welke men in
Est-Engeland volgt: de haring koken in
appelsap. Na het koken de vis laten uit
lekken en opdienen met een saus, ge
maakt van het appelsap met boter, of
margarine en meel!
Tot zover dit Engelse advies om nu
eens smakelijk haring te eten. 's Lands
wijs, 's lands eer, maar we zouden toch
wel eens door dit land willen reizen
met in de ene hand een reclameplaat:
MARIANNE VAN LOON.
Deze aanbieding geldt uitsluitend
to» en met 1 Februari 1955
Volledig gesuikerde pudding
Vanille, Frambozen,
Mokka, Citroen pakje 17 ct.
Chocolade. Amandeltjes.
Bitterkoekjes pakie 20 ct.
Vanille crème zakje 22 ct.
Vruchten pakje 22 ct.
Ananas pakje 30 ct.
(39)
Er was hun, ter wille van hun baan,
alles aan gelegen met resultaten aan te
komen en zij zouden in staat zijn haar
desnoods tot een bekentenis te dwingen,
zoals zij heel goed voelde. Maar ook
dan zouden zij hun doel nog niet heb
ben bereikt, want een bekentenis alleen
zou niet voldoende zijn voor een veroor
deling. Ze moesten het gestolene bij
haar vinden; eerst dan zou een veroor
deling mogelijk zijn.
„Mrs. Morgan," merkte haar nieuwe
ondervrager op, „ik moet u mededelen,
dat u onder ernstige verdenking staat.
U zult zich aan een onderzoek aan den
lijve moeten onderwerpen. Wij zullen
een vrouwelijke beambte laten komen,
die u moet fouilleren. U hebt natuurlijk
het volste recht eerst een advocaat te
raadplegen, als u dat wenst."
Een advocaat raadplegen, zij die geen
cent bezat! Ze kon er zelfs niet aan
denken. In Gods naam, dan moest zij
zich ook nog maar aan die laatste ver
nedering onderwerpen. Als men niets
bij haar kon vinden, zou men wellicht
aan haar onschuld geloven. Zij stond op
en liet zich willoos leiden naar een
naastgelegen vertrek, waar zij reeds
een vrouwelijke politie-beambte, een
vrouw van middelbare leeftijd met een
niet onvriendelijk gezicht op zich vond
wachten.
De vrouw begon eerst haar mantel
zakken te doorzoeken en toen zij daarin
niets kon vinden, deelde zij Louise
dat zij zich moest ontkleden, waartoe
zij zich achter het scherm kon begeven,
dat in een van de hoeken stond. Zij
moest dan haar kledingstukken één
voor één aangeven, tot zij geheel ont
kleed was en zoals vanzelf sprak, werd
er niets gevonden. Toen alles was door
zocht, trad de vrouw even achter het
scherm om te controleren, of Loüise
niets had achter gehouden waarvan zij
echter van te voren volkomen over
tuigd was. De vrouw had in haar loop
baan bij de politie voldoende mensen
kennis opgedaan om te zien, dat hier
geen dievegge of misdadigster voor
haar stond, maar een beschaafde, bijna
aristocratische oude vrouw, die met het
schaamrood op de kaken en de ogen
neergeslagen haar onderzoek onderging.
Inwendig schold de politie-matrone
haar mannelijke collega's voor ezels en
toen zij met haar onderzoek klaar was,
dankte zij Louise voor haar medewer
king en liep met haar terug naar het
andere vertrek.
„Niets gevonden," zei ze triomfantelijk
De mannen keken enigszins teleurge
steld. Doch zij gaven de moed niet op.
Eén van hen hield enige papieren in de
hand en toen Louise vlak bij hem werd
gebracht, vroeg hij:
„Mrs Morgan, kent u deze papieren?"
Louise keek scherper toe en zag tot
haar grote verontwaardiging, dat de
man de brieven van Tony in de hand
hield, brieven, welke zij als schatten
bewaarde en steeds bij zich droeg. Zij
had, toen zij naar de andere kamer ging
om gefouilleerd te worden, haar hand
tas op het bureau achter gelaten en de
mannen hadden van de gelegenheid ge
bruik gemaakt, om deze van a tot z te
doorsnuffelen. Woede en verontwaardi
ging kleurden haar bleke wangen rood.
„Hoe durft u? Geef hier die brieven!"
riep zij uit, voor de eerste maal sinds
alles wat zich had afgespeeld, in open
lijk verzet.
„Kalm aan, Mrs. Morgan, wij zijn vol
komen in ons recht!" antwoordde de
man op onverschillige toon. „En wij
hebben hier een heel mooi motief ge
vonden. De jongen, die u destijds hebt
geprobeerd te kidnappen, wil dus zo
graag dat u naar Chicago komt, niet
waar? Dat is een dure reis, Mrs. Mor
gan. En daarvoor kon de opbrengst van
een gouden broche met diamanten wel
eens heel welkom zijn! Kom, Mrs. Mor
gan, u ziet toch dat langer ontkennen
nutteloos is. Bekent u maar, dat zal het
voor u veel gemakkelijker maken. U
hebt het gedaan, nietwaar? Het was ook
zo verleidelijk en gemakkelijk! Eén
greep, en de broche was in uw bezit. Ik
kan het mij best begrijpen in uw om
standigheden. Zeg maar ineens dat u het
gedaan hebt. En ook, waar u de broche
hebt verstopt. Zeker daar ergens in
huis? Of hebt u samengewerkt met een
medeplichtige?"
Maar nu kwam alles in Louise tegen
deze beschuldiging in verzet. Moest zij
zich dat dan allemaal laten welgeval
len? Zij, die volkomen onschuldig was!
Moest zij al deze vernederingen onder
gaan, deze beledigingen aanhoren, alleen
omdat zij een arme, alleenstaande oude
vrouw was, voor wie geen mens kon op
komen? De oude Louise kwam in haar
boven!
Kaarsrecht richtte zij zich op. Zij
keek de mannen recht in het gelaat, met
een bijna vorstelijke houding. Lang
zaam en duidelijk zei zij:
„Ik heb altijd in de veronderstelling
geleefd, dat het Recht in Amerika beter
werd vertegenwoordigd dan hier schijnt
te gebeuren! Omdat ik arm ben, oud en
alleen, omdat ik geen steun of geen
grote beschermers achter mij heb, denkt
u, dat ik mij alles dien te laten welge
vallen! U moest zich schamen over een
dergelijk optreden. Ik kan u maar één
ding zeggen: ik heb nooit een broche ge
zien, laat staan weggenomen! En ik zou
liever op mijn knieën naar Chicago
kruipen dan op die manier het geld voor
de reis te krijgen. Om mensen als u
schaam ik mij, voor het eerst van mijn
leven, Amerikaanse te zijn! En doe nu
maar met mij wat u wilt. Het interes
seert mij niet meer. Stop mij desnoods
in de gevangenis, dan zal ik daar mijn
laatste levensdagen slijten! Ik heb u niet
meer te zeggen!" Zij draaide hen met
een hooghartig gebaar de rug toe.
Even bleef het stil. De mannen sche
nen werkelijk onder de indruk te zijn
gekomen van haar woorden; zij schui
felden onrustig met hun voeten en durf
den hun vrouwelijke collega niet aan te
zien. Tot één van hen op ruwe toon zei:
„Dergelijke mooie praatjes hebben wij
hier meer gehoord, Mrs. Morgan. Daar
laten we ons niet door lijmen. U gaat
weer met ons mee terug naar het hotel
en in uw bijzijn zullen wij daar alles af
zoeken. En als wij de broche ergens
vinden, kunt u er donder op zeggen, dat
reisjes naar Chicago de eerste tijd niet
op het programma staan!"
De ontknoping kwam nog vrij snel en
onverwacht. Na aankomst in het hotel
begonnen de politiemannen een syste
matisch onderzoek op alle plaatsen,
waar Louise die ochtend geweest kon
zijn, zonder ook maar enig spoor van
een broche aan te treffen. Zij dachten
er reeds over Gladys in verhoor te ne
men en ook haar te doen fouilleren, toen
Mr. Langley kwam zeggen, dat één van
de gasten, die logeerden op de bewuste
étage, de politie wenste te spreken.
(Wordt vervolgd.)