DE VALLEI BONT IS NIET ALLEEN VOOR DE WINTER Spannende Schaatswedstrijden EL ST iN HET VERLEDEN van de H*B.S. Voor de Jeugd KOLOM VOOR DE VROUW 3 PAKJES PUDDING 6 PAKJES PUDDING CITRnj^m^Gj Niet schaatsen, toch plezier! Haring bij de Engelse huisvrouw voor de huisvrouw bij aankoop van 2 pakjes pudding a 17 ct. ontvangt U bij aankoop van 4 pakjes pudding a 17 ct. ontvangt U enz. DeGruyter's f PUDDINGEN FEUILLETON de ^^Blauwe sSiuier door FRANCOIS CAMPAUX Onder goede weersomstandigheden werden door de leerlingen der Chr. HBS Vrijdagmorgen j.L de schoolkam- pioenwedstrijden gehouden. Aangezien de ijsbaan van het Benedeneind voor een dergelijk doel niet geschikt is, werden deze wedstrijden op de ijsbaan „TIG" te Ederveen gehouden. De leiding berustte bij de heer H. C. Buys, leraar aan genoemde school. Op de 500 meter werden door de he ren J. Nieuwenhout en A. Udo zeer goede tijden behaald. J. Nieuwenhout evenaarde met 46 sec. precies zelfs de tijd van onze nationale kampioen Kees Broekman die in Oslo vorige week in de wedstrijd NederlandNoorwegen B. eenzelfde tijd voor zich liet afdrukken. De verschillende uitslagen luiden: Hindernisrüden: Jongens le klas: 1. B. v. d. Weerd, 2. A. Slotboom, 3. W. Hollema, allen 26 sec. precies. Meisjes le klas: 1. W. Vink, 45 sec., 2. T. de Roten, 54 sec., 3. E. v. Leeuwen 59 sec. Jongens 2de klas: 1. G. v. d. Boven- kamp 22.9 sec., 2. H. de Jeu 23 sec., 3. R. Hartman 23.4 sec. Meisjes 2de klas: 1. W. Versteeg 48 sec., 2. H. Brouwer 50 sec., 3. L. Bos 55 sec. Jongens 3de klas: 1. J. Konijn 25.8 sec., 2. L. Noteboom 25.8 sec., 3. D. v. Hunnik 26.2 sec. Meisjes 3de klas: 1. A. v. Doorn 1.13.2 sec., 2. E. Krijgsman 1.15 sec. Jongens 4de en 5de klassen: 1. J. v. Schuppen 59 sec., 2. L. Koelmans 60 sec., 3. J. Stuivenberg 1.01 sec. Meisjes 4de klas: 1. J. de Ruyter 55.2 sec. 2. J. Brouwer 55.5 sec. 3. B. v. d. Poel 1.11.4 sec. Meisjes 5de klas: 1. M. Nanninga 1.8.4 sec., 2. I. v. Geenhuyzen 1.9.8 sec. Jongens 1ste klas: 1. Lieftink 26.7 sec. 2. De Fluiter 27.9 sec. 3. Heemsbergen 28.8 sec. Hardrijden 180 meter: Jongens 1ste klas: 1. De Fluiter, 2. De Lange, 3. Schoeman, 4. Bakker, allen 17 sec. Jongens 2de klas: 1. V. d. Boven- kamp, 17 sec. 2. V. d. Woerd, 3. Hartman 4. Hummelen, 5. Bruggeman, allen 18 sec. Jongens 3de klas: 1. V. d. Wal, 17,8 sec. 2. V. Hunnik 18 sec. 3. Engel 18 sec. Jongens 4e en 5e klas: 1. W. Bos 15 sec. 2. Voorthuysen 15,1 sec. 3. Versteeg 15.9 sec. Meisjes 1ste en 2de klas: 1. Wouda 2. Mijnhardt, 3. Versteeg, allen 20 sec. Meisjes 3de en 4de klas: 1. T. Welle, 19 sec. 2. M. Nannenga 22 sec. 3. B. v. d. Poel, 22,5 sec. WIENER PHILHARMOMKER TREKKEN ALLERWEGE BELANGSTELLING In de afgelopen week zijn ongeveer vierduizend plaatsbewijzen verkocht voor het grote concert, det de Wiener Philharmoniker onder leiding van Ra fael Kubelik op 3 Februari a.s. in de Margriethal van de Koninklijke Neder landse Jaarbeurs (ingang Graadt van Roggen weg) te Utrecht komen geven onder auspiciën van de Stichting „Stads- ontspanning Utrecht". Gebleken is, dat bij de in Nederland vertoevende buitenlanders belangstel ling voor dit concert bestaat; zo zijn o.m. bij het VVV-bureau te Utrecht reeds verscheidene Amerikanen, Duit sers en Engelsen kaarten komen halen. De organisatoren van dit concert waar men plm. 10.000 bezoekers uit het gehele land verwacht hebben met de N.V. Nederlandsche Spoorwegen een re geling getroffen, waardoor het mogelijk zal zijn om op tijd per trein de stad Utrecht vanuit Eindhoven, Den Bosch, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Lei den, Nijmegen, en Arnhem te bereiken, terwijl de N.S. eveneens voor eventueel extra-vervoer naar deze plaatsen na af loop van het concert zullen zorgen. Spe ciale bussen zullen voor en na het con cert tussen het Utrechtse Centraal Sta tion en de Margriethal een pendeldienst onderhouden. LONDEN BEWEEGT ZICH OMHOOG Londen klimt langzaam omhoog. Er gaat vrijwel geen maand voorbij of een nieuw blok steekt trots de kop op uit een oorlogsruïne. In de City en het za- kengedeelte van de West End zijn dit natuurlijk kantoren, maar in de voor steden worden gigantische flatgebou wen neergezet. Deze verrijken sinds kort ook in een district dat bezoekers van het vasteland meestal welbekend is. Vele van de rustige villa's in St. John's Wood (dat in de jaren '40 bom- schade opliep) hebben plaats gemaakt voor de paddestoelachtige groei der flats. Het gemeentebestuur van Maryle- bone staat achter de bouw van deze comfortabele, moderne woningen waar van de huur varieert van 35 tot 80 gul den per week. De flatgebouwen worden acht verdiepingen hoog, maar blijven onder de afgesproken hoogtegrens van dertig meter. Deze grens is eerder af spraak dan regel, want het zijn meestal de strenge brandweervoorschriften die de gebouwen beneden de dertig meter- grens houdt. Er bestaat thans echter een gebouw op het tekenbord, dat aan de Zuidelijke oever van de Theems zal ko men (waar in 1950 het Festival of Bri tain werd gehouden), dat deze limiet meer dan verdubbelt. Schoonrijden voor paren: 1. G. van de Bovenkamp en L. Bos, 2. W. Hupkes en J. de Ruyter, 3. T. Meyer en B. v. d. Poel. 1500 meter hardrijden: Jongens 2de en 3de klassen: 1. F. Schoemaker 3.11.5 sec. 2. D. Engel, 3.15 sec. 3. G. v. d. Woerd, 3.17 sec. Jongens 1ste klas: 1. De Fluiter, 3.20 sec. 2. Appeldoorn 3,36 sec. 3. Schoeman 3.42 sec. 500 meter hardryden: Meisjes: 1. T. Welle, 65 sec. 2. A. v. Doorn, 67,6 sec. 3. Wouda, 69 sec. 4. Mijnhardt 69 sec. Jongens: 1. J. Nieuwenhout, 46 sec. 2. A. Udo, 47 sec. 3. Voorthuyzen 50.2 sec. 2500 meter hardrijden Jongens: 1. J. Nieuwenhout, 4.59 sec. 2. W. Bos 5.03 sec. 3. A. Udo, 5.04 sec. 4. G. Doornenbal, 5.08 sec. Een volwassen arbeider verdiende zo'n 60 jaar geleden.60 cent per dag, of, zoals zij het uitdrukten, 12 stuivers. Dat was dan het daggeld in de zomer. In de winter was het nog minder! Zestig cent voor 14 tot 16 uren inge spannen arbeid. Sociale wetgeving bestond er niet, wie ziek werd of een ongeluk kreeg, was zonder meer uitgerangeerd. Voor deze „nutteloze" schepselen was er immers de diakonie? Het ene verhaal van bit tere armoede is nog schrijnender dan het andere. Was het een wonder dat sommige radeloze huisvaders tot hout- roof en wildstroperij vervielen? Een opsomming van de levensmidde len welke de huismoeders niet konden bekomen, zou een lange lijst worden! Kaas, melk, eieren, vlees, onontbeerlijke voedingsmiddelen, golden toen als luxe. Cacao, men kende het niet. Thee even min. Koffie werd bij het loodje gehaald, Verschijnt als bijlage van het streekblad DE VALLEI Onder redactie van TANTE JOS Correspondentie te richten aan Tante Jos, p/a Parallel- weg 10, Veenendaal. ONZE JARIGEN 26 Jan. Gerrie Leppers. 28 Cor Berends. 29 Teunie Heikamp. 29 Tonny v. d. Heuvel. 31 Gert v. Benthem. 1 Febr. Willy v. Heemsbergen. RAADSELS 1 2 3 4 2 3 4 1. le rij: van links naar rechts en van boven naar beneden: geel bloeiende heester; 2e rij: ander woord voor toe spraak; 3e rij: ander woord voor nobel; 4e rij: gezonde drank. II. Welke vissen hebben de kop het dichtst bij de staart? III. 1. Welke Nederlandse plaats wordt weieens de „lichtstad" genoemd? 2. Wat is de eigenlijke lichtstad in Europa? 3. In welke plaats staat het Vredes paleis? 4. Waar bevindt zich de Koninklijke grafkelder? 5. Waar is de grootste kaasmarkt ter wereld? (Vervolg.) Om drie uur waren ze allen present op het schoolplein. „Kijk es," riep Jan Bolt. Hij had een sleetje bij zich en daarop stond een grote emmer, gevuld met Ideine visjes en visafval. Hij had dit van zijn buurman, de vishandelaar gekregen. Gijs Boorsma had een mand vol groente, die zijn vader niet meer verkopen kon. Weer anderen hadden zakken met gekookte aardappelen en brood. Ha, daar kwam mijnheer Gispen ook aan, een mand met inhoud in zijn handen. Hij inspecteerde lachend de bijeengebrachte voorraad en comman deerde toen: „Voorwaarts, mars!" In optocht ging het door de besneeuw de straten en na een fikse wandeling waren ze in het Spaanderbos. Hier lag de sneeuw nog ongerept. De dennetak- ken bogen onder de zware last en er heerste een vreemde, intense stilte. Soms stonden ze even stil, als mijnheer hun het een of ander spoor wees in de sneeuw. „Kijk," zei hij dan, „dat is waarschijnlijk het spoor van een haas", of: „Daar kan wel eens een ree gelopen hebben." Op sommige plekken scheen de zon door het geboomte en daar leek het bos precies een sprookjestuin. Met volle teugen ademden ze de reine winterlucht in en als vanzelf begon er een te zingen. Ze stemden, allen in met het vrolijke marsliedje en zo viel de lange wandeling hun helemaal niet zwaar. Daar, waar het bos overging in een strook laag struikgewas, waarachter zich het bevroren Nonnenmeer uitstrek te, werd een grote plek op de grond van sneeuw ontdaan. Dat ging vlug met het plankje dat mijnheer Gispen had mee genomen. Hier werd een gedeelte van het brood en de aardappelen gestrooid. Ineke Pols had spekzwoerdjes bij zich. „Daar zijn de meesjes zo dol op," zei ze. De hele weg door het bos hadden ze het vrolijke „pink-pink" van deze aar dige vogeltjes gehoord. „Zo," zei mijn heer Gispen, „laten we ons nu een beetje verdekt opstellen achter de bo men en eens kijken wat er op af komt. De jongens en meisjes verspreidden zich en kropen achter de bomen. „Stil zijn, hoor," waarschuwde mijnheer nog. Een poosje gebeurde er niets, maar plot seling schoot een Vlaamse Gaai, met zijn mooie verenpakje, uit het struikgewas en pikte gulzig het grootste stuk brood weg. Even later kwamen van alle kan ten mussen, roodborstjes, merels, lijs ters en vinken toeschieten, 't Was een gesjilp en gekwetter van belang. De brutale mussen pikten venijnig naar de meer bedeesde meesjes, 't Was een lust om te zien hoe het bosvolkje zich tegoed deed. Tot er opeens een troep kraaien als het ware uit de lucht viel. Toen zochten de kleinere vogels een goed heenkomen in de struiken, van waaruit ze de zwartrokken een aantal scheld woorden naar de kop slingerden. „Kom, jongens, we moeten verder," waarschuwde mijnheer. De kraaien na men snel de vlerken en zodra hadden ze zich van de voederplaats verwijderd, of de mussen en vinken deden zich al weer te goed. „Ieder zorgt wel dat hij zijn deel krijgt," lachte mijnheer. Op het ijs van het Nonnenmeer zat een hele troep eenden die met luid vleu gelgeruis op de wieken gingen, toen I B naderde. Het meegebrachte eten werd naast de verschillende wakken gelegd. Toen ze klaar waren wees mijnheer naar boven. „Die heeft het al in de ga ten," zei hij. Boven hen zweefde een reiger. Je kon dat duidelijk zien aan de ingetrokken hals. 't Is jammer, maar we hebben geen tijd meer om te blij ven kijken, jongens, we moeten terug, het is nog een hele tippel naar het dorp. We gaan de zandweg langs het Spaan derbos terug," zei mijnheer, „ik wil jullie nog iets laten zien." De korte winterdag neigde al ten einde. De zon stond als een vuurbal boven de horizon en wierp een laatste rossige gloed over het bevroren meer. Tussen de bomen begon het al te schemeren. Ze zetten de stap er stevig in. Plotseling schoot een klein geelwit lichaam over het zandpad. „Een hermelijntje dat op roof uitgaat," zei mijnheer. Toen ze bijna langs het bos gelopen waren, stond hij plotseling stil. „Een eindje dit weggetje in jon gens, ja hier, niet praten hoor, rustig even wachten." Ineens echter vloog er iets, met een scherp krasgeluid op uit een hoge boom. „Ransuilen," fluisterde mijnheer, die overwinteren hier." Spoedig zagen de jongens en meisjes meer vogels uit de bomen vliegen. Ze kozen alle de rich ting van het bouwland, aan de andere kant van het zandpad. „Die gaan oprui ming houden onder de muizen jongens." „Eten ze alleen muizen, mijnheer?" vroeg Jenny Koning. „O nee," zei mijn heer en zocht even op de grond. Toen raapte hij iets op. „Kijk, hier heb je een braakbal, daarin kun je de onverteer bare resten vinden van hun maaltijd. Ze eten ook mollen en ratten, vogels, vleermuizen en insecten en soms zelfs jonge konijntjes of haasjes." De rans uil die deze bal naar beneden heeft ge deponeerd heeft zich waarschijnlijk te goed gedaan aan een lijster," zei hij, terwijl hij een geknakte vogelstaart in de hoogte hield. Verspreid onder de bo men zagen ze braakballen en veertjes liggen. „Ja jongens, zo gaat het in de natuur," zei mijnheer, „de een leeft ten «oste van de ander. Maar drommels," vervolgde hij, ,,'t is bijna volslagen donker, gauv naar huis." „Doen we het nog eens," lachte mijn heer toen ze weer op het schoolplein stonden, „want eigenlijk moet dat voe deren geregeld gebeuren anders helpt het niet." „Graag mijnheer," klonk het als uit één mond. „Kan ik Maandag weer op enkelen van jullie rekenen?" „Ikik ook, mijnheer, en ikwij ook," rie pen ze allemaal. De hele klas meldde zich. suiker per half ons. Wit brood: luxe! Boter werd op het brood gesmeerd en er met hetzelfde mes weer afgekrabd, enz. Slechts aardappelen en groente, zelf geteeld, waren er voldoende. Iemand vertelde ons hoe zijn moeder als bijver dienste pronkbonen uitzocht en bij in levering, als de baas een goede bui had, de vuile, ondeugdelijke bonen mocht houden. „Jij bent ook niet iedereen Hoe deze mensen het vaak nog klaar speelden vóór de winter een varkentje slachtrijp te mesten, is ten enemale een raadsel! Moegebeulde, vroeg oude mensen met een permanent tekort aan voedsel en slaap, zo kan men deze ouden typeren. „Vóór de middag was je al bekaf, dan moest de lange middag nog komen," zei de een. „Je zag dat een ander leefde, van je zelf wist je het niet meer," vertelde een ander. „Als we dood zijn wat zullen we dan slapen," was een ontroerende verzuch ting van een gefolterde loonslaaf. Dit alles was zo nog geen eeuw ge leden! Het volgende historische verhaal zegt voldoende. „Een familie zat aan tafel. Het was Zaterdagavond en het middag maal waarvoor 's middags de tijd ont broken had, stond dampend op tafel. Het was een streng godsdienstig ge zin en voor het eten werd aangeraakt werd dan ook gebeden. De handen werden gevouwen, de ogen gesloten en ieder bad in stilte voor zich heen. Maar de moeheid van heel die lange werkweek drukte als een lo den last op alle tafelgenoten. Het werd heel stil om die dis. De natuur, zoveel geweld aangedaan, eiste haar rechten, en één voor één sukkelden de bidden- den in slaap. De een gleed van de stoel af, de ander lag met het gezicht in het bord, doch allen sliepen voort. Zo ontwaakte het gezelschap de vol gende morgen! Ook vrouwen moesten meewerken wat ze konden, om de ergste nood buiten de deur te houden. Zelfs de laatste zwan gerschapsmaanden waren geen be letsel. Er waren zelfs verhalen over vrou wen die, zodra het kraambed verlaten kon worden, de kleine meesleepten naar het veld. Werkelijk barbaarse toestan den. Een 80-jarige vertelde hoe hij als knaap van 9 jaar als huisknechtje werkte op Plantage Willem III. Heel de lange week van schoenen poetsen, houtjes hakken enz. werd ge honoreerd met 1 dubbeltje. Ja, leest u goed: 10 cent! Was het wonder dat die derde A, de alcohol, gretig voedsel vond? Want uitgerekend de drank was spot goedkoop. Twee centen per glas kostte de jenever in die tijd. Sommigen bewe ren van nog goedkoper. En ze bracht de roes der vergetelheid. Ze werd dan ook kwistig gebruikt. Trieste verhalen wer den hieromtrent verteld. (Wordt vervolgd.) Neen, bont is zelfs helemaal niet al leen voor de winter. De tijd ligt ver achter ons, dat bont er alleen maar was om de drager of draagster warm te houden en dat het van de persoon in kwestie niet veel méér wist te maken dan een vormloze, lompe gestalte. Het verwerken van de vachten gaat thans zo vaardig en men weet zo handig met het mes en de naald om te springen, dat dit materiaal zich tot de elegantste kledingstukken laat verwerken. Bovendien is men er in geslaagd aan de haren de meest zomerse tinten te ge ven, die men zich maar kan denken. Zacht rose, teer lila, bleek groen, he melsblauw zijn de kleuren, die de vos sen, het breitschwanz, het nerz, het In disch lam en het astrakan voor het war mere jaargetijde hebben aangenomen. Maar vooral de marter speelt een glo rieus spel. Geen modekoning, die de laatste creaties brengt, geen bontwer ker, die zichzelf respecteert, of hij heeft met kunstige hand een ontwerp ge maakt, dat in marterbont is uitgevoerd. Het merkwaardige is, dat er tot nu toe altijd nog wel gesproken kon worden van een speciale bontmode, maar die is op het ogenblik geheel vervallen. Men houdt precies dezelfde lijnen aan als in de kleding van dunner materiaal alleen het effect is veel rijker en weelderiger dan bij welke andere stof ook. De mouwen zijn vrij wijd en hebben vaak een kimonomodel, waaruit volgt, dat ook de schouder soepel en glooiend van vorm is. Heel vaak schittert de kraag door afwezigheid, maar dat wil overigens nog helemaal niet zeggen, dat deze zou hebben afgedaan. Zo er al een In deze redactionele kolommen ma ken we bij voorkeur geen reclame, maar als ik de slagzin aanhaal: „Wees goede maatjes met malse maatjes" dan zal hopelijk niemand zich daaraan stoten, omdat deze wijze raad bijna tot een spreekwoord is geworden. Bovendien lijkt het ons nauwelijks nodig om een rechtgeaard Nederlander tot haringeten aan te sporen, want dat doet-ie heus uit zichzelf wel. Maar het komt me voor, dat deze leus, vertaald in goed Engels, wel eens bij zonder nuttig kon zijn voor de Engelse huisvrouw, want, onder ons gezegd en gezwegen, hebben ze daar nog steeds niet goed door, hoe je een haring nu eigenlijk moet eten. Het recht tot deze uitspraak ontleen ik aan een artikeltje uit een degelijke, veel gelezen, zeer be roemde Engelse courant, waarin een juffrouw, die als een uitstekend redac trice beschouwd mag worden, zich op de kraag aanwezig is, dan is die duidelijk gelspireerd op de matrozenkraag van de Zondagse jurk uit onze jeugd, evenals trouwens het geval is bij de stoffen mantels en bij de zijden en katoenen japonnen. Heel veel pelssoorten worden gebruikt voor garnering. En denkt dan niet, dat men het doet met een smal reepje langs de kraag of over de manchet. Verre van dat! Er gaan hele vachten weg aan het afzetten van één enkele manchet. Bijzonder mooi was bij voorbeeld de brocaten topper van de Parijse ontwer per André Sauzaie. Dat manteltje dan had een wijd klokkende rug, een sier lijke shawlkraag en driekwartmouwen, waarvan de opslagen van marterbont bijna tot de oksels reikten. Het was een stukje Parijse chic zon der weerga, maar het kostte een hand vol geldeveneens zonder weerga! volgende wijze tot haar lezeressen wendt: „Hoe komt het toch, dat die voor delige vis, de haring, zo'n kleine plaats inneemt op het menu? Komt het mis schien, omdat men in Engeland meent, dat er maar twee manieren zijn, om ha ringen te bereiden, namelijk door ze te koken of te bakken? Of (en dit is mis schien de ware reden omdat niemand nog een manier heeft uitgevonden om al die akelige, kleine graatjes er in één keer uit te halen? Het is gebleken, dat wij slechts 75% van de haring eten, die we twee of drie jaar geleden consumeerden en dat is toch eigenlijk jammer. Het geliefkoosde recept van Edward VII voor haring was: de haring splij ten, de graten er uit halen, door de ha vermout halen en dan roosteren. Ge roosterde haringen zijn overigens een tractatie met een mosterdsaus. Bijzonder smakelijk is de vis, als men hem door een mengsel van bloem, zout en paprika wentelt, hiermee ook de in kepingen boven op de vis vult en hem daarna in heet vet bakt. Haring, die in water is gekookt, krijgt een mosterdsaus van gesmolten boter of margarine, citroensap, peterselie en mosterd, welk vocht wordt gebonden door een eierdooier. Nog lekkerder is echter het resultaat van de bereidingswijze, welke men in Est-Engeland volgt: de haring koken in appelsap. Na het koken de vis laten uit lekken en opdienen met een saus, ge maakt van het appelsap met boter, of margarine en meel! Tot zover dit Engelse advies om nu eens smakelijk haring te eten. 's Lands wijs, 's lands eer, maar we zouden toch wel eens door dit land willen reizen met in de ene hand een reclameplaat: MARIANNE VAN LOON. Deze aanbieding geldt uitsluitend to» en met 1 Februari 1955 Volledig gesuikerde pudding Vanille, Frambozen, Mokka, Citroen pakje 17 ct. Chocolade. Amandeltjes. Bitterkoekjes pakie 20 ct. Vanille crème zakje 22 ct. Vruchten pakje 22 ct. Ananas pakje 30 ct. (39) Er was hun, ter wille van hun baan, alles aan gelegen met resultaten aan te komen en zij zouden in staat zijn haar desnoods tot een bekentenis te dwingen, zoals zij heel goed voelde. Maar ook dan zouden zij hun doel nog niet heb ben bereikt, want een bekentenis alleen zou niet voldoende zijn voor een veroor deling. Ze moesten het gestolene bij haar vinden; eerst dan zou een veroor deling mogelijk zijn. „Mrs. Morgan," merkte haar nieuwe ondervrager op, „ik moet u mededelen, dat u onder ernstige verdenking staat. U zult zich aan een onderzoek aan den lijve moeten onderwerpen. Wij zullen een vrouwelijke beambte laten komen, die u moet fouilleren. U hebt natuurlijk het volste recht eerst een advocaat te raadplegen, als u dat wenst." Een advocaat raadplegen, zij die geen cent bezat! Ze kon er zelfs niet aan denken. In Gods naam, dan moest zij zich ook nog maar aan die laatste ver nedering onderwerpen. Als men niets bij haar kon vinden, zou men wellicht aan haar onschuld geloven. Zij stond op en liet zich willoos leiden naar een naastgelegen vertrek, waar zij reeds een vrouwelijke politie-beambte, een vrouw van middelbare leeftijd met een niet onvriendelijk gezicht op zich vond wachten. De vrouw begon eerst haar mantel zakken te doorzoeken en toen zij daarin niets kon vinden, deelde zij Louise dat zij zich moest ontkleden, waartoe zij zich achter het scherm kon begeven, dat in een van de hoeken stond. Zij moest dan haar kledingstukken één voor één aangeven, tot zij geheel ont kleed was en zoals vanzelf sprak, werd er niets gevonden. Toen alles was door zocht, trad de vrouw even achter het scherm om te controleren, of Loüise niets had achter gehouden waarvan zij echter van te voren volkomen over tuigd was. De vrouw had in haar loop baan bij de politie voldoende mensen kennis opgedaan om te zien, dat hier geen dievegge of misdadigster voor haar stond, maar een beschaafde, bijna aristocratische oude vrouw, die met het schaamrood op de kaken en de ogen neergeslagen haar onderzoek onderging. Inwendig schold de politie-matrone haar mannelijke collega's voor ezels en toen zij met haar onderzoek klaar was, dankte zij Louise voor haar medewer king en liep met haar terug naar het andere vertrek. „Niets gevonden," zei ze triomfantelijk De mannen keken enigszins teleurge steld. Doch zij gaven de moed niet op. Eén van hen hield enige papieren in de hand en toen Louise vlak bij hem werd gebracht, vroeg hij: „Mrs Morgan, kent u deze papieren?" Louise keek scherper toe en zag tot haar grote verontwaardiging, dat de man de brieven van Tony in de hand hield, brieven, welke zij als schatten bewaarde en steeds bij zich droeg. Zij had, toen zij naar de andere kamer ging om gefouilleerd te worden, haar hand tas op het bureau achter gelaten en de mannen hadden van de gelegenheid ge bruik gemaakt, om deze van a tot z te doorsnuffelen. Woede en verontwaardi ging kleurden haar bleke wangen rood. „Hoe durft u? Geef hier die brieven!" riep zij uit, voor de eerste maal sinds alles wat zich had afgespeeld, in open lijk verzet. „Kalm aan, Mrs. Morgan, wij zijn vol komen in ons recht!" antwoordde de man op onverschillige toon. „En wij hebben hier een heel mooi motief ge vonden. De jongen, die u destijds hebt geprobeerd te kidnappen, wil dus zo graag dat u naar Chicago komt, niet waar? Dat is een dure reis, Mrs. Mor gan. En daarvoor kon de opbrengst van een gouden broche met diamanten wel eens heel welkom zijn! Kom, Mrs. Mor gan, u ziet toch dat langer ontkennen nutteloos is. Bekent u maar, dat zal het voor u veel gemakkelijker maken. U hebt het gedaan, nietwaar? Het was ook zo verleidelijk en gemakkelijk! Eén greep, en de broche was in uw bezit. Ik kan het mij best begrijpen in uw om standigheden. Zeg maar ineens dat u het gedaan hebt. En ook, waar u de broche hebt verstopt. Zeker daar ergens in huis? Of hebt u samengewerkt met een medeplichtige?" Maar nu kwam alles in Louise tegen deze beschuldiging in verzet. Moest zij zich dat dan allemaal laten welgeval len? Zij, die volkomen onschuldig was! Moest zij al deze vernederingen onder gaan, deze beledigingen aanhoren, alleen omdat zij een arme, alleenstaande oude vrouw was, voor wie geen mens kon op komen? De oude Louise kwam in haar boven! Kaarsrecht richtte zij zich op. Zij keek de mannen recht in het gelaat, met een bijna vorstelijke houding. Lang zaam en duidelijk zei zij: „Ik heb altijd in de veronderstelling geleefd, dat het Recht in Amerika beter werd vertegenwoordigd dan hier schijnt te gebeuren! Omdat ik arm ben, oud en alleen, omdat ik geen steun of geen grote beschermers achter mij heb, denkt u, dat ik mij alles dien te laten welge vallen! U moest zich schamen over een dergelijk optreden. Ik kan u maar één ding zeggen: ik heb nooit een broche ge zien, laat staan weggenomen! En ik zou liever op mijn knieën naar Chicago kruipen dan op die manier het geld voor de reis te krijgen. Om mensen als u schaam ik mij, voor het eerst van mijn leven, Amerikaanse te zijn! En doe nu maar met mij wat u wilt. Het interes seert mij niet meer. Stop mij desnoods in de gevangenis, dan zal ik daar mijn laatste levensdagen slijten! Ik heb u niet meer te zeggen!" Zij draaide hen met een hooghartig gebaar de rug toe. Even bleef het stil. De mannen sche nen werkelijk onder de indruk te zijn gekomen van haar woorden; zij schui felden onrustig met hun voeten en durf den hun vrouwelijke collega niet aan te zien. Tot één van hen op ruwe toon zei: „Dergelijke mooie praatjes hebben wij hier meer gehoord, Mrs. Morgan. Daar laten we ons niet door lijmen. U gaat weer met ons mee terug naar het hotel en in uw bijzijn zullen wij daar alles af zoeken. En als wij de broche ergens vinden, kunt u er donder op zeggen, dat reisjes naar Chicago de eerste tijd niet op het programma staan!" De ontknoping kwam nog vrij snel en onverwacht. Na aankomst in het hotel begonnen de politiemannen een syste matisch onderzoek op alle plaatsen, waar Louise die ochtend geweest kon zijn, zonder ook maar enig spoor van een broche aan te treffen. Zij dachten er reeds over Gladys in verhoor te ne men en ook haar te doen fouilleren, toen Mr. Langley kwam zeggen, dat één van de gasten, die logeerden op de bewuste étage, de politie wenste te spreken. (Wordt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1955 | | pagina 4