WONINGNOOD:
DE VALLEI
Levensstrijd
Veenendaalse studente
naar Amerika
Nationale ramp
„Veenendaal" won
met moeite van
Lobitse Boys
VOOR DE BOER
Mevrouw Meplaux
Voor de Jeugd
Bij de fam. Taylor
DOVO-jeugd won met
2-1 van Hempstead
Town
Basketball voor Bea
Prins Achmed
en de fee
Wie niet sterk is...
(Vervolg van pagina 1)
en Frans." „Erg overdreven," vond Bea.
Wij voor ons geloven evenwel, dat ze
zich met „haar" Engels van stonde af
aan in Amerika wel zal redden als ze
daar binnen korte tijd arriveert.
Bea gaat met de „Grote Beer" naar
New York en vandaar naar Marion,
een klein plaatsje in de staat Iowa.
Marion telt 8000 inwoners, wist Bea ons
te vertellen, de helft van de Veenen
daalse bevolking dus. „Het moet een
erg landelijk en voor mij bergachtig,
doch voor de doorsnee-Amerikaan heu
velachtig dorpje zijn."
Tijdens haar verblijf in Amerika
wordt ze opgenomen in het gezin van
de familie Taylor. Vader Taylor be
kleedt de functie van hoofdambtenaar
op het districtskantoor van de Milwau
kee spoorwegen en mevrouw Taylor is
lerares in wiskunde en muziek. We
mogen gerust aannemen, dat Jean Tay
lor, de 16-jarige dochter des huizes,
Bea's beste vriendin zal worden. Het
gezin Taylor telt verder twee zoons:
Jimmy van 12 en Tommy van 8 jaar.
Hoewel het voor Bea zeker een soort
vakantie zal zijn, kunnen we toch haar
éénjaarlijks „uitje" niet als een nor
male vakantie beschouwen. Ze gaat
studeren aan de „high school" in Ma
rion. Voor haar wel vakantie, want ze
rekent het studeren onder haar liefste
hobby's.
„Studeren aan de „high school" klinkt
wel erg duur" maakt Bea ons duidelijk,
„maar dat valt allemaal erg mee". Voor
ons Hollanders lijkt de „high school"
op het eerste gezicht en, afgaande op
de letterlijke vertaling, het meest op
een universiteit. Het onderwijs aan de
Amerikaanse „high school" is evenwel
een soort uitgebreid HBS-onderwijs.
Onze Veenendaalse „teen-ager" zal in
de hoogste klasse van deze school wor
den geplaatst, terwijl ze dan in de
verplichte vakken, waaronder Ameri
kaanse geschiedenis, zal moeten „mee
draaien". Naast deze verplichte vakken
kan men nog een keuze doen uit een
aantal andere vakken. Bea heeft voor
lopig reeds een keuze gedaan; zij zal
zich speciaal gaan toeleggen op steno
grafie, machineschrijven en Spaans.
Daarnaast zal zij in haar vrije tijd
haar pianostudie kunnen voortzetten.
De steun, die ze hierbij in Veenendaal
ontving van haar oudere zuster Loes
(Loes studeert an het conservatorium)
zal zij zeer zeker in Amerika niet mis
sen. Immers haar tijdelijke „pleegmoe
der" mevrouw Taylor, geeft zelf mu
ziekonderwijs. En vrij zeker is mevr.
Taylor wel een muziekinstrument rijk.
Een sterk gewijzigd Veenendaal-
elftal heeft zaterdagavond in een thuis
wedstrijd voor de KNVB bekercompe
titie met 32 gewonnen van Lobitse
Boys. De Veenendaalse ploeg had haar
handen meer dan vol aan deze 4e
klasser, die tot het laatste fluitsignaal
moedig volhield om althans nog een
gelijk spel uit het vuur te slepen.
Veenendaal nam na 20 minuten de
leiding door rechtsbinnen Nellestein
uit een cornerbal. Even voor rust kwa
men de geelblauwen aan een 20 voor
sprong door een strafschop, welke door
C. Heikamp genomen werd.
Direct na de hervatting scoorde Lo
bitse Boys uit een vrije trap. Door
Corry Heykamp werd het 31, maar
toen 20 minuten voor het einde de Vee
nendaalse doelman Van de Pol iets te
ver uit zijn doel liep, kon linksbuiten
Jansen voor de tweede maal raak
schieten. Ondanks de verwoede pogin
gen kwamen de gasten toch niet ver
der en bleef de stand 32 in het voor
deel van de thuisclub.
Op het DOVO-terrein werd zater
dagavond een jeugdwedstrijd gespeeld
tussen een DOVO-jeugdelftal en een
jeugdelftal van de Engelse profclub
„Hempstead Town FC" uit Watford.
De DOVO-jeugd won deze wedstrijd
met 21.
Muzikale medewerking bij deze wed
strijd verleende het jeugdtamboers-
en pijperkorps „Prinses Marijke".
G. van de Weerd komt uit voor
de Zwolse P.E.C.
De voetballer G. van de Weerdhof,
die vorig jaar in het eerste elftal van
Veenendaal speelde, zal in de komende
competitie uitkomen voor de Zwolse
vereniging P.E.C.
De school telt diverse clubs, die na
tuurlijk met plezier een buitenlandse
gast in hun gelederen zullen opnemen.
En dan is de sportbeoefening er nog.
Bea is dol op zwemmen en speelt
basketball, schreef de Amerikaanse
krant.
„Basketball?" informeerden we met
stijgende verwondering. „Ach welnee,"
zegt Bea, op een pleziertoon, „ik heb
geschreven, dat ik korfbal wel leuk
vond ik speel het overigens niet eens
en men maakt daar onmiddellijk een
Door het koude schrale voorjaar zijn
alle bouwlandgewassen achter in ontwik-
kelin gbij verleden jaar. Op het moment
dat we dit artikel schrijven was men ver
leden jaar al druk bezig met het maaien
van de rogge, terwijl nu nog geen enkel
perceel rogge rijp is. De roggestoppel, die
voor een groot gedeelte wordt benut voor
de teelt van stoppelknollen komt hier
door laat vrij, en het zal dus moeilijk zijn
om dit gewas op tijd (vóór 10 augustus)
er in te brengen. Dit zéér belangrijke
stoppelgewas, waarvan in de zandstreken
m.u.v. Limburg jaarlijks ongeveer 80.000
ha wordt verbouwd, verdraagt ook later
zaaien vrij goed. Voorkeur verdient ech
ter vóór 10 augustus (St. Laurentius). De
teelt hiervan neemt nog jaarlijks toe.
3. Momnoersteeg's knolvoetresistente half
lange.
Laatstgenoemd ras is een nieuw ras,
wat de voorkeur verdient op percelen,
die zwaar met knalvoet zijn besmet.
Rassen voor late oogst:
1. Gelria;
2. Siloga.
Wat betreft de droge-stof opbrengst van
bovengenoemde rassen over de laatste 4
jren gemiddeld, is deze als volgt:
Jobe
Halfl. bl.kop C.B.
Momm. knolv. res.
Gelria
Siloga
knol
48
42
46
40
26
loof knol loof
62
66
64
65
77
110
108
110
105
103
Door de aanhoudende regens zijn in Overysel vele landerijen onder water komen
te staan, als een gevolg waarvan de oogst grotendeels dreigt te mislukken. Vooral
in de omgeving van Dalfsen is de toestand kritiek. De koeien worden van het
ondergelopen land gehaald. Zy zullen gedurende de regenperiode op stal staan.
verwoed basketball-speelster van me".
En dan te bedenken, dat korfbal een
typisch Hollandse sport is. Hoe dan ook,
Bea zal zich niet behoeven te vervelen,
doch misschien heeft zij nog gelegen
heid haar oom en neef, die reeds sinds
jaren in Amerika wonen, te bezoeken.
Hoewel dit niet zo vlot zal gaan, heeft
ze ons verzekerd, want hun woonplaat
sen zijn mijlenver van Marion ver
wijderd.
Om nog iets van Bea's plannen voor
Amerika voor de familiekring te be
houden maakten we aanstalten ons te
rug te trekken, doch niet voordat Bea
ons verzekerd had haar belevenissen in
Amerika op schrift te stellen en naar
Veenendaal te zenden.
Misschien dat wij onze lezers later
neg iets over Bea's verblijf in Amerika
kunnen vertellen. We schrijven er bij
„misschien", want Bea is een beschei
den meiske en zij zal ons zeker geen
omvangrijke krantenartikelen over
haarzelf opdringen
Ook het hierboven opgesomde had zij
liever buiten het nieuws gehouden. Wij
zijn echter blij, dat we u hebben kun
nen verhalen van een 16-jarig Vëenen-
daals meisje, dat als ambassadrice van
jong-Nederland naar Amerika gaat
Goede reis, Bea!
De tweede wereldoorlog heeft zo ontel
bare daden van persoonlijke moed te zien
en te lezen gegeven, dat een nieuw
staaltje wel zeer sensationeel moet zijn,
wil het onze aandacht trekken,
Zo'n geval doet zich thans voor in het
dorpje Hébuterne in N.W. Frankrijk. De
hoofdpersoon in dit epos is een vrouw,
Mme Méplaux, medespelers zijn haar man
en hun veertienjarige neef Léon. Van de
lente van 1940 tot de herfst van 1944 heeft
mevrouw Méplaux haar leven geriskeerd
om dat van tientallen Geallieerde sol
daten te redden.
11 juni 1940 vinden vier Britse soldaten
bij Mme Méplaux onderdak. Zij wordt
verraden, maar speelt het klaar de man
nen bijtijds weg te krijgen. Zijzelf en
haar echtgenoot worden gevangen geno
men, maar na drie dagen weer vrijge
laten. Mme Méplaux weet de soldaten
echter nog steeds te verbergen en op de
26ste september heeft ze hen op weg naar
Spanje geholpen.
27 oktober verbergt Mme Méplaux ze
ven Engelse soldaten. Wederom wordt zij
aangegeven, maar ook nu weet ze de
mannen weg te werken. Dit keer wordt
haar man naar Duitsland weggevoerd,
waar hij in een concentratiekamp bijna
blin^J wordt. Mme Méplaux zet nu haar
werk alleen voort. Als ze in februari 1941
wordt gearresteerd, simuleert ze krank
zinnigheid en wordt in een gesticht opge
sloten. In de maand december daaraan
volgend wordt ze voor een Duits militair
gerechtshof gebracht en tot 15 jaar dwang
arbeid veroordeeld. Daar ze als hopeloos
ziek wordt beschouwd, is ze reeds in mei
1942 weer op vrije voeten.
Maar enkele weken later verbergt ze
wederom vijf Britse parachutisten, die
een maand bij haar blijven. Tien dagen
nu hun vertrek krijgt ze nog twee para
chutisten te verbergen, nu voor drie we
ken. In december verbergt ze acht ande
ren voor de tijd van zes weken.
Dan komt de bevrijding en beëindigt
Mme Méplaux haar reddingspogingen
door met twee Britse soldaten uit haar
schuilplaats te komen.
Zowel de stoppel van gerst als die van
rogge lenen zich zeer goed voor deze
teelt, terwijl de haver- en mengteelt-
stoppel vaak te laat vrijkomen. Voor be
nutting van deze laatstgenoemde stoppels
zal men beter snijrogge (zowel zomer-
als winterrogge), spurrie of zomerkool-
zaad kunnen zaaien. Bij de stoppelknol-
Jen onderscheiden we verschillende typen
wat de knolvorm betreft. Het type half
lange witte blauwkop verdient de meeste
aanbeveling om de volgende voordelen:
1. Hoge knol- en loofopbrengst;
2. Mooie knolvorm en lang groen blijven
van het loof, waardoor de knollen
steeds goed te plukken zijn;
3. Behoorlijke resistentie tegen knolvoet;
4. Zachte smaak, wat tevens van belang
is voor de smaak van de zuivelproducten.
Van dit type zijn er verschillende zéér
goede rassen, die we nog weer verdelen
in rassen voor vroege- en voor late oogst.
De eerste sterven dus vroeger af en zijn
minder goed bestand tegen nachtvorst,
méér de opbrengst is hoger.
Rassen voor vroege oogst:
1. Jobe;
2. Halflange blauwkop C.B.;
(Deze cijfers zijn verhoudingscijfers).
Ofschoon de stoppelknollen meestal nog
breedwerpig gezaaid worden, verdient
rijenzaai evenwel verre de voorkeur. Zo
wel onkruid als graanopslag verlagen de
opbrengst van de stoppelknollen. Machi
naal zaaien biedt de volgende voordelen:
1. In één bewerking is het perceel ge
ploegd en gezaaid. (Een zeer goede
combinatie is dit met de twecschaar-
rondgaande ploeg achter de trekker.)
2. Men zaait hierbij altijd in vochtige
grond, aangezien het gelijktijdig met
het ploegen gebeurt, en men dus groter
kans heeft op een goede opkomst.
3. Machinale onkruidbestrijding is moge
lijk.
4 Het plukken gaat vlugger.
5. Mits de rijafstand voldoende is, kan het
gewas ook machinaal geoogst worden.
Een goede rijafstand is 25 a 30 cm. Het
is verder vanzelfsprekend gewenst om de
rassen voor vroege- en voor late oogst
apart uit te zaaien. Ook dit is weer een
knol- en bladgewas en derhalve zeer
dankbaar voor een stalmest en/of gier-
bemesting (kali en stikstof). Wat de stik
stofbemesting betreft is het zo, dat op de
vroeggezaaide knollen meer stikstof ren
dabel is te maken dan op de laat gezaaide.
Tenslotte willen we nog vermelden dat
het in het algemeen zeer verstandig is om
zowel rassen voor vroege als voor late
oogst uit te zaaien. Dit laatste om twee
redenen, nl.
1. de betere resistentie van de late rassen
tegen nachtvorst, derhalve later in de
herfst een mooier product voor de
koeien.
2. men profiteert tevens van de hogere
opbrengst van de vroegere rassen, ter
wijl deze ook een betere grondbedek-
king geven in verband met de onkruid
bestrijding.
Engelse patiënten zijn dol op drank
jes. Ondanks de veel omvattende ge
neeskundige verzorging door het Britse
rijk voor de gehele bevolking, moet
iedere patiënt voor een drankje op een
recept van de geneesheer twee kwart-
tjes betalen om te voorkomen dat de
artsen overstelpt worden door bezoe
ken van patiënten, die enkel en alleen
op een drankje gesteld zijn. Aangezien
de tandartsen het werk evenmin af
kunnen, tracht men ook daar, met be
hulp van een halve gulden de stroom
der patiënten wat af te remmen.
Als u een huis hebt. dat uw eigen rijkje
is, een ommuring van de intimiteit van
uw gezin, of wanneer u in een comfor
tabel pension woont, wel, dan komt u er
niet zo gauw toe u ernstig bezig te hou
den met de woningnood, waarmee uw
evenmes te kampen heeft, een nood, die
zo erg is, dat hij het leven van honderd
duizenden vergalt.
De woningnood is meer dan een nood.
Hij is een nationale, een internationale
ramp, in zijn gevolgen duizendmaal ern
stiger en ingrijpender dan een overstro
ming of een brand. Want de woningnood
stimuleert de misdaad, hij zet aan tot
onzedelijke praktijken, hij fnuikt het res
pect van man en vrouw voor elkaar, hij
verstoort de goede geest en belemmert de
opvoeding, hij bedreigt het menselijk ge
luk.
Dit kunnen grote woorden schijnen en
overdrijving. Toch zijn zij volkomen in
overeenstemming metde werkelijkheid.
Hebt u gelezen van die beklaagde, die
de rechter verzocht hem meteen gevan
gen te nemen, zodat hij tenminste een
„eigen kamertje" zou hebben? En denk
eens aan die jonge, pasgetrouwde mensen,
die in een vaak met tegenzin afgestane
kamer samenhokken en bang zijn, dat er
een kind zal komen, omdat er van de
toch al belachelijk kleine ruimte dan nog
meer zal worden gevergd. Meent u niet,
dat het in dergelijke gevallen „praktisch"
gaat lijken de kidnerzegen voorlopig maar
te weren? Het laat zich raden, waartoe
dat leidt. Met de eerbied voor elkaar is
het dan snel gedaan en daarmee is de
kiem gelegd van de ontaarding van het
huwelijk, die in onze tijd zulke tragische
vormen heeft aangenomen. Ja, de woning
nood leidt tot onzedelijke praktijken en
fnuikt het wederzijds respect.
PAS GETROUWD
Het kan een bekoring hebben, zich een
poos te behelpen, maar wanneer er geen
vooruitzicht is op normalisatie van de
toestand, dan wordt het 'n kwelling. Zo
verstoort de woningnood de goede geest.
U moet eens zien, hoe vele jonge gezin
nen behuisd zijn! Met drieën of vieren op
één kamer, een gemeenschappelijke keu
ken. ruzie omdat het ene vrouwtje van
andijvie houdt en het andere van de lucht
alleen al misselijk wordt. Het kan niet
langer. Er is ook geen aardigheid meer
aan met de kleintjes te spelen of ze eens
leuk en leerzaam onder handen te nemen.
In vele jonge gezinnen is de ergernis een
huisgenoot, die de deur niet uit te krijgen
is. En wie vol ergernis en verbittering zit,
kan zich niet met vreugde aan de op
voeding wijden. Het bestaat niet. Dat
komt door de woningnood.
Er zijn jongelui, die voor zij trouwden
meubeltjes kochten. Zij waren er trots op.
Zij fantaseerden zich reeds een eigen
home. Het zou elke dag opnieuw een feest
zijn, zelf die meubelen te verzorgen, ze
te zien, zelf die meubelen te verzorgen,
ze te zien, geliefd eigendom, stuk na stuk
aangeschaft. Nu kunnen zij niet geplaatst
worden. Zij staan grotendeels opgeslagen
in een magazijn of bergplaats voor in
boedels. Opgeborgen dromen. Hebben zij
daarvoor nu zo lang kromgelegen, om nu
bij de ouders te moeten inwonen en niet
zichelf te kunnen zijn, niet gelukkig in
een eigen sfeer, in een behoorlijke eigen
ruimte, waar zij een beetje kunnen toe
geven aan eigen smaak en fantasie.
De woningnood bedreft zoveel mense
lijk geluk dat het onbegrijpelijk is dat in
de stad Amsterdam bijv. 25.000 gegadig
den voor een woning zijn ingeschreven,
waarbij de conditie is dat alleen zij voor
rang hebben die reeds enige jaren ge
trouwd zijn en kinderen tot hun last of
tot hun vreugde hebben. Het probleem is
nooit zo actueel en dringend geweest, de
woningnood schreit ten hemel! Wat moet
er gebeuren om de verschrikkelijke cata
strofe van de woningbouw te keren?
Er moet sneller worden gebouwd. Som
migen zijn van mening, dat de woning
nood het belangrijkste probleem van de
wereld is. Die conclusie lijkt ons te radi
caal, maar er schuilt niettemin een goed
stuk waarheid in, dat staat vast. Op het
programma van de wederopbouw sta de
opheffing van de woningnood bovenaan.
Want zonder huis gaan wij naar de
kelder!
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
Onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10, Veenendaal
ONZE JARIGEN
9 aug. Gerrit v. Capelle.
12 aug. Henny Roelofsen.
13 aug. Marietje v. Wakeren.
14 aug. Matti v. Hardeveld.
14 aug. Henk v. Kesteren.
15 aug. Henny v. Wakeren.
15 aug. Roelof v. Beek.
OPLOSSING RAADSELS
I Er zijn 20 verschillende mogelijk
heden.
II De letters zijn A.V.E. en de woorden
luiden: Daverend - navenant - ta
veerne - kaveling - haveloos.
I V - Lek - Sneek - Veendam - le
der - Jan - M. Veendam.
II Je ene been.
III drie - bergen. Driebergen.
NIEUWE RAADSELS
I De plaatsnamen van verschillende
steden in Nederland en in de vreemde
hebben, door letteromzetting een ander
aanzien gekregen. Kunnen jullie ze
weer goed schrijven?
(Nederland): sngvnlsiei; (Engeland):
mbhrgmniai; (Engeland): rmtnshceae;
(Duitsland): tnsmreu; (België): rennpt
wea.
II Zet de cijfers 1 tot en met 30 naast
elkaar. Hieronder komt een spreek
woord, dat te vinden is door de vol
gende gegevens:
16. 3. 18. 9. een roofvogel.
1. 12. 29. 22. 10. maakt de slager.
19. 2. 21. 15. 24. 25. 4. 26. zorgt voor
verlichting.
27. 20. 21. 7. 28. 19. 14. 6. 13. plaats in
Noord-Holland.
22. 8. 11. 17. 7. rijstveld.
5. 20. 30. 23. dient voor sluiting.
Voor jongeren
I Waarom kijkt een inbreker altijd
om, als hij wil weten of de politie
hem nog achterna zit?
II Met r ben ik een kledingstuk, met
b een dier, met k kook ik eten en
met d worden schepen in me gere
pareerd.
III Ik ben een klein rond torentje
Gedragen op een stok,
Met acht of zeven punten
en één er bovenop
Kom, raad eens vlug, wie ben ik
nu?
Ik ben, ik ben
(Een sprookje uit 1001 nacht)
(Vervolg.)
Hussein en Ali, die het eerst aan
gekomen waren, hadden tot nog toe
slechts terloops iets losgelaten over de
merkwaardigheden die ze als geschenk
voor hun vader hadden meegebracht.
Maar nu werd het anders. Het tapijt,
de elpenbenenkijker en de appel wer
den tevoorschijn gehaald en alle drie
bewonderd. Toen Hussein de kijker,
door zijn broer Ali meegebracht, vol
gespannen verwachting voor zijn oog
bracht, was het zijn eerste wens prin
ses Alifa te zien. Zijn broers keken toe,
maar ze schrokken hevig toen ze zagen
hoe Hussein plotseling doodsbleek werd
en de kijker bevend naast zich neer
legde. „O mijn broers", riep hij ont
steld, „we hebben alle drie tevergeefs
een zo verre en moeilijke reis gemaakt,
want onze nicht Alifa is doodziek. De
hofdames staan om haar bed en wrin
gen radeloos de handen". De andere
twee keken nu ook door de kijker en za
gen dat Hussein gelijk had. Maar Ach
med bezon zich al spoedig. „Stel je ge
rust", zei hij, „Alifa is ongetwijfeld
zwaar ziek, maar als we ons haasten,
kunnen we haar nog in het leven be
houden. Zie hier deze mooie appel, die
ik voor vader kocht. Hij bezit het ver
mogen om door zijn geur ogenblikke
lijk elke zieke te genezen ook dan nog,
als hij door de dokters is opgegeven".
„Als dit zo is", sprak Hussein vrolijk
verrast, „dan moeten we onmiddellijk
op mijn tapijt plaats nemen, in min
der dan een minuut kunnen we bij
haar zijn. De andere waren buiten zich
zelf van vreugde toen ze hoorden welk
een zeldzame toverkracht er school in
dit stuk grof tapijt.
Ze gaven hun bedienden last direct
de thuisreis te aanvaarden, namen zelf
plaats op het tapijt enhet volgende
ogenblik bevonden ze zich aan het ziek
bed van hun nicht Alifa.
Nog waren de hofdames niet beko
men van de schrik die het plotseling
verschijnen van de drie prinsen hen
bezorgd had, of de prinses richtte zich
al in haar bed overeind, want Achmed
had haar dadelijk de appel, met de ge-
zondmakende reuk, voorgehouden. Ali
fa vertoonde geen enkel spoor meer
van ziekte en stak blij verrast haar ne
ven haar beide handen toe. Dat was
een ogenblik van vreugde. De prinsen
verwijderden zich nu om hun vader
te gaan opzoeken, die zielsblij was toen
hij zijn zonen, gezond en wel, weer
voor zich zag. En toen men hem bo
vendien vertelde dat Alifa gezond was,
kende zijn vreugde geen grenzen. Ieder
der prinsen overhandigde hem nu zijn
geschenk en stelde hem met de won
derbare toverkracht er van in kennis.
In spanning wachtten ze aan welk ge
schenk de oude man de voorkeur zou
geven. De sultan zei echter, toen hem
verteld was hoe Alifa weer gezond ge
worden was: „Ik zou natuurlijk graag
zeggen, aan welk geschenk ik de voor
keur geef, maar jullie zullen moeten
toegeven, dat ze alle drie even zeld
zaam zijn. Aan de appel van Achmed
heeft de prinses haar genezing te dan
ken, dat is waar, doch zonder die kij
ker van Ali zouden jullie niet geweten
hebben dat de prinses ziek was en zon
der het tapijt van Hussein zouden jul
lie te laat gekomen zijn. Ieder ge
schenk op zichzelf zou dus niets uit
gewerkt hebben, ze vormen een geheel
en hebben dus dezelfde waarde. Er zit
dus niets anders op dan door een an
der middel te laten uitmaken wie Ali
fa tot vrouw zal hebben. We begeven
ons terstond naar de renbaan, buiten
de stad, waar ge ieder een pijl afschiet.
Hij, die het verst schiet zal de prinses
huwen.
De broers voorzagen zich van pijl en
boog en, met de sultan, de vizieren en
andere heren van het hof, begaven ze
zich naar de renbaan. Hussein mocht
het eerst schieten als oudste. Ali, die
daarna aan de beurt kwam, had het
genoegen dat zijn pijl veel verder neer
kwam dan die van zijn broer. Maar de
pijl die Achmed afschoot, vloog zo ver,
dat men hem uit het gezicht verloor
en niemand hem zag neervallen. De
jongste prins had dus ongetwijfeld het
verst geschoten, maar omdat men de
pijl nergens kon terugvinden, hoeveel
moeite men ook deed, ontbrak het be
wijs voor de gegrondheid van zijn aan
spraak. De sultan besliste daarom dat
Ali de wedstrijd gewonnen had. Hij
gaf dadelijk bevel voor de toebereid
selen tot een geweldige bruiloft en
weinige dagen later waren Ali en Alifa
man en vrouw.
Prins Hussein was door de teleur
stelling zo diep getroffen, dat hij niet
eens aan de bruiloft wilde deelnemen.
In het geheim verliet hij het hof en
trok zich terug in een zeer veraf gele
gen klooster, waarbij hij alle voorrech
ten, verbonden aan zijn hoge stand,
prijs gaf.
Ook prins Achmed was niet op de
bruiloft aanwezig. Toch kwam het niet
bij hem op om de genoegens van het
leven voor goed vaarwel te zeggen,
doch hij wilde zijn vermiste pijl zoe
ken.
Wordt vervolgd.
Piet geeft z'n bal een reuze trap,
Het ding vliegt door de straat.
Dan ziet hij hoe z'n mooie bal
Ginds over 'n muurtje gaat.
En achter 't muurtje ligt een tuin,
De tuin van Berend Brom.
Piet denkt: „Hoe moet ik daarmee aan.
Wat ben ik vrees'lijk stom,
Want alle jongens weten het:
Baas Brom is boos en stug.
Een bal die in z'n tuintje komt,
Die krijg je nooit terug.
Piet peinst en peinst. Wat moet hij doen.
Dan ziet hij daar een kat,
Dat is de zwarte kat van Brom;
Haha, hij weet al wat.
Hij neemt het poesje op z'n arm
En loopt Broms tuintje door,
Dan klopt hij aan de achterdeur;
Daar is de brombeer hoor!
„Mijnheer", zegt Piet, „uw poesje liep
Te dwalen door de straat,
Ik breng het u maar gauw terug,
Voordat het verder gaat."
„Wel jongeheer", zegt Berend Brom,
„Dat heb je goed gedaan."
Verheugd pakt hij van onze Piet
Het zwarte poesje aan.
Piet loopt dan door de tuin terug,
Kijkt speurend in het rond.
Ha, ginds, daar bij het kolenhok,
Daar ligt-ie op de grond.
Snel gluurt hij even achterom,
Brom aait het poesenvel.
Piet grist de bal gauw .uit het gras,
En dan verdwijnt hij snel.
FEUILLETON
door Ernst Zahn
Vertaling:
H. C. Knappert-Jansen
(17)
„Grien maar niet meer, meisje, ik
zal wel goed voor je zijn," sprak hij
week.
Zijn meelijden trof het meisje in het
hart. Plotseling zij wist zelf nau
welijks hoe het kwam stond zij
naast Tscharles, legde het hoofd tegen
zijn schouder en liet haar tranen de
vrije loop. En de domme, onbeholpen
man deed het allerverstandigste wat
hij doen kon hij legde zijn arm om
Rosi heen en leidde haar naar de deur.
„Zij moet alleen zijn," zei hij ver
ontschuldigend, over zijn schouder
heen. En zijn gezicht zag vuurrood van
verlegenheid. Hij kon zich nog moei
lijk in zijn rol schikken.
Toen zij de kamer uit waren, begon
Furrer heftig het vertrek op en neer
te lopen.
De boer bleef voor zijn vrouw staan.
Een siddering ging hem door het ge
hele lichaam. Hij hief met een vreemd
gebaar beide handen omhoog.
„Zie je, vrouw," zei hij, en een lichte
onzekerheid klonk er in zijn sterke
stem, „zie je, zó hebben wij nu voor de
toekomst gezorgd van het meisje, waar
van wij eenmaal meenden, dat zij goed
genoeg was voor de schout."
„Maar waarom moet het juist die
man zijn zo'n sukkel?"
„Waarom? Denk je dan dat we nu
nog te kiezen hebben? Ik heb er lang
en breed over gedacht en heb dit ten
slotte de beste oplossing gevonden. Als
Onze Lieve Heer wat beters weet, dan
moet Hij het maar anders beschikken."
Hij richtte zich op. Het leek wel, of
er iets vochtigs in zijn ooghoeken glin
sterde. Maar toen hij de deur uit
ging, was hij weer geheel de oude, die
wist. wat hij wilde, en niet afweek van
wat hij eenmaal besloten had.
Een week later stond de huwelijks
bekendmaking van Tscharles en het
meisje van de Hochfluh-hoeve in het
gemeenteblad.
ACHTSTE HOOFDSTUK
Het was de avond na de dag, waarop
de boer van de Hochfluh-hoeve zijn
dochter met zijn knecht had verloofd,
dat Christen Russi de weg van het ge
hucht naar Frutnellen opliep. Hij had
hout gehakt in het Gemsberger bos, nu
liep hij haastig, als kon hij het ogen
blik niet afwachten, waarop hij voor
bij de Hochfluh-hoeve zou komen. Hij
had nog geen antwoord gekregen op
zijn brief aan Rosi, en zijn ongeduld
dreef hem altijd weer naar het ver
boden huis.
Het wachten had hem geen goed ge
daan; zijn gezicht was magerder ge
worden, en de koortsachtige onrust, die
in zijn binnenste woelde, flikkerde ook
in zijn ogen. In recht opgeheven hou
ding ging hij de berghelling op; aan de
wijze waarop hij zijn ledematen strek
te en spande, zag men, hoe sterk ge
spierd hij was; de zware houtbijl,
waaraan zijn jas en vest hingen, en
het lange touw drukten de schouder
niet, die alleen met een grof hemd be
dekt was.
De avondlucht streek om de Frut-
neller bergtop en woei de jongeman
tegen, zodat zijn hemd, dat open was,
zijn borst nog verder bloot liet. Hij
voelde de sterke afkoeling en haalde
diep adem; die windvlaag de greep
van een ruwe vuist gelijk deed hem
goed! Vechten man tegen man, dat zou
hem welkom zijn geweest! Het werke
loos afwachten, het hopen en vrezen
van de laatste weken drukte hem on
draaglijk. Hij trok de donkere wenk
brauwen samen, terwijl hij hoger klom.
Nog dezelfde morgen had Kathrine,
zijn moeder, hem met haar ruwe hand
over het voorhoofd gestreken en ge
zegd: „Trek toch niet zulke rimpels,
jongen, de ouderdom bezorgt je die
vroeg genoeg." Maar nu stond die rim
pel zo diep mogelijk tussen zijn ogen
gegroefd.
En toch was de wereld om hem heen
wonderschoon, als met glans overgo
ten! De zon stond boven de Zevenspits-
gletscher, de weg naar het gehucht lag
in de schaduw. De avond was zeldzaam
fris en helder. De vochtigheid van de
regen lag nog op de bergweiden en
hellingen, op het glanzend groene bos,
op de weg zelf. Zelfs het blauw van
de hemel leek vochtig; en de plassen,
die in alle holen stonden, leken wel
stukken die van de hemel afgereten
waren; want de blauwe weerschijn, en
de rozengloed, die de dalende zon over
al de bergen en over de grijsblauwe
wolkgevaarten wierp, glansden in het
water.
Maar Christen hield zijn blik op de
weg gevestigd en had geen oog voor
al dat schoon. Slechts eenmaal, voordat
het pad zich wendde, keek hij naar be
neden in de diepte. Daar lag het dal
open; de Rafisbeek stroomde bruisend
naar een verwijderd meer, de hemel
rustte daar niet op hoge bergtoppen,
maar breidde zich lager over het dal
uit. En daar midden in de blauwe
wand, die zich welfde boven bos en
klimplanten, stond een enkele zilveren
ster. Haar licht leek heilig vergeleken
bij de weelderige gloed van de onder
gaande zon. Het hart van de jongeman
ging open. En het verlangen naar het
meisje dat hem geweigerd was, en om
wie hij zo'n diepe groef in het voor
hoofd had die tot aan zijn haar door
liep, groeide in hem. Hij verhaastte zijn
tred. Hij kon de vensters van de Hoch
fluh-hoeve, waarheen hij zijn schreden
richtte, al onderscheiden. Hoe meer hij
het huis naderde, hoe sterker hij de
tanden op elkaar beet. Een knecht van
de boer ging hem voorbij, maar zij
wensten elkaar niet goede avond, zo
als anders de gewoonte was. Christen
meende een spottend kuchje achter zijn
rug te horen. „De president hitst ze nu
tegen mij op," dacht hij en liep door.
Toen kwam hij aan het huis en keek
vergeefs uit naar Rosi. De Amerikaan,
de knecht en bloedverwant van de
president, was op het punt de deur uit
te gaan; toen hij Christen in het oog
kreeg, werd hij vuurrood, bleef een
ogenblik stilstaan en ging toen in huis
terug, alsof hij zich verbergen moest.
Christen aarzelde; het was hem te
moede, alsof hij niet voorbij kón, zon
der zijn meisje gezien te hebben; maar
hij wachtte vergeefs. Zijn hart bonsde,
hij slaakte een diepe zucht, toen ging
hij met lome schreden verder. Toen hij
dicht bij de pastorie kwam, zag hij
zijn eerwaarde voor een der geopende
vensters staan. Hij nam volgens oude
gewoonte zijn hoed af. De pastoor
wendde zich plotseling af, als deed die
groet hem onaangenaam aan. Dat ver
wonderde Christen; hij lette goed op,
toen hij de rij huizen voorbij ging, die
langs de helling van de berg waren
gebouwd. En gaandeweg steeg zijn
woede.
(Weidt vervolgd.)