WONINGNOOD: DE VALLEI Levensstrijd Veenendaalse studente naar Amerika Nationale ramp „Veenendaal" won met moeite van Lobitse Boys VOOR DE BOER Mevrouw Meplaux Voor de Jeugd Bij de fam. Taylor DOVO-jeugd won met 2-1 van Hempstead Town Basketball voor Bea Prins Achmed en de fee Wie niet sterk is... (Vervolg van pagina 1) en Frans." „Erg overdreven," vond Bea. Wij voor ons geloven evenwel, dat ze zich met „haar" Engels van stonde af aan in Amerika wel zal redden als ze daar binnen korte tijd arriveert. Bea gaat met de „Grote Beer" naar New York en vandaar naar Marion, een klein plaatsje in de staat Iowa. Marion telt 8000 inwoners, wist Bea ons te vertellen, de helft van de Veenen daalse bevolking dus. „Het moet een erg landelijk en voor mij bergachtig, doch voor de doorsnee-Amerikaan heu velachtig dorpje zijn." Tijdens haar verblijf in Amerika wordt ze opgenomen in het gezin van de familie Taylor. Vader Taylor be kleedt de functie van hoofdambtenaar op het districtskantoor van de Milwau kee spoorwegen en mevrouw Taylor is lerares in wiskunde en muziek. We mogen gerust aannemen, dat Jean Tay lor, de 16-jarige dochter des huizes, Bea's beste vriendin zal worden. Het gezin Taylor telt verder twee zoons: Jimmy van 12 en Tommy van 8 jaar. Hoewel het voor Bea zeker een soort vakantie zal zijn, kunnen we toch haar éénjaarlijks „uitje" niet als een nor male vakantie beschouwen. Ze gaat studeren aan de „high school" in Ma rion. Voor haar wel vakantie, want ze rekent het studeren onder haar liefste hobby's. „Studeren aan de „high school" klinkt wel erg duur" maakt Bea ons duidelijk, „maar dat valt allemaal erg mee". Voor ons Hollanders lijkt de „high school" op het eerste gezicht en, afgaande op de letterlijke vertaling, het meest op een universiteit. Het onderwijs aan de Amerikaanse „high school" is evenwel een soort uitgebreid HBS-onderwijs. Onze Veenendaalse „teen-ager" zal in de hoogste klasse van deze school wor den geplaatst, terwijl ze dan in de verplichte vakken, waaronder Ameri kaanse geschiedenis, zal moeten „mee draaien". Naast deze verplichte vakken kan men nog een keuze doen uit een aantal andere vakken. Bea heeft voor lopig reeds een keuze gedaan; zij zal zich speciaal gaan toeleggen op steno grafie, machineschrijven en Spaans. Daarnaast zal zij in haar vrije tijd haar pianostudie kunnen voortzetten. De steun, die ze hierbij in Veenendaal ontving van haar oudere zuster Loes (Loes studeert an het conservatorium) zal zij zeer zeker in Amerika niet mis sen. Immers haar tijdelijke „pleegmoe der" mevrouw Taylor, geeft zelf mu ziekonderwijs. En vrij zeker is mevr. Taylor wel een muziekinstrument rijk. Een sterk gewijzigd Veenendaal- elftal heeft zaterdagavond in een thuis wedstrijd voor de KNVB bekercompe titie met 32 gewonnen van Lobitse Boys. De Veenendaalse ploeg had haar handen meer dan vol aan deze 4e klasser, die tot het laatste fluitsignaal moedig volhield om althans nog een gelijk spel uit het vuur te slepen. Veenendaal nam na 20 minuten de leiding door rechtsbinnen Nellestein uit een cornerbal. Even voor rust kwa men de geelblauwen aan een 20 voor sprong door een strafschop, welke door C. Heikamp genomen werd. Direct na de hervatting scoorde Lo bitse Boys uit een vrije trap. Door Corry Heykamp werd het 31, maar toen 20 minuten voor het einde de Vee nendaalse doelman Van de Pol iets te ver uit zijn doel liep, kon linksbuiten Jansen voor de tweede maal raak schieten. Ondanks de verwoede pogin gen kwamen de gasten toch niet ver der en bleef de stand 32 in het voor deel van de thuisclub. Op het DOVO-terrein werd zater dagavond een jeugdwedstrijd gespeeld tussen een DOVO-jeugdelftal en een jeugdelftal van de Engelse profclub „Hempstead Town FC" uit Watford. De DOVO-jeugd won deze wedstrijd met 21. Muzikale medewerking bij deze wed strijd verleende het jeugdtamboers- en pijperkorps „Prinses Marijke". G. van de Weerd komt uit voor de Zwolse P.E.C. De voetballer G. van de Weerdhof, die vorig jaar in het eerste elftal van Veenendaal speelde, zal in de komende competitie uitkomen voor de Zwolse vereniging P.E.C. De school telt diverse clubs, die na tuurlijk met plezier een buitenlandse gast in hun gelederen zullen opnemen. En dan is de sportbeoefening er nog. Bea is dol op zwemmen en speelt basketball, schreef de Amerikaanse krant. „Basketball?" informeerden we met stijgende verwondering. „Ach welnee," zegt Bea, op een pleziertoon, „ik heb geschreven, dat ik korfbal wel leuk vond ik speel het overigens niet eens en men maakt daar onmiddellijk een Door het koude schrale voorjaar zijn alle bouwlandgewassen achter in ontwik- kelin gbij verleden jaar. Op het moment dat we dit artikel schrijven was men ver leden jaar al druk bezig met het maaien van de rogge, terwijl nu nog geen enkel perceel rogge rijp is. De roggestoppel, die voor een groot gedeelte wordt benut voor de teelt van stoppelknollen komt hier door laat vrij, en het zal dus moeilijk zijn om dit gewas op tijd (vóór 10 augustus) er in te brengen. Dit zéér belangrijke stoppelgewas, waarvan in de zandstreken m.u.v. Limburg jaarlijks ongeveer 80.000 ha wordt verbouwd, verdraagt ook later zaaien vrij goed. Voorkeur verdient ech ter vóór 10 augustus (St. Laurentius). De teelt hiervan neemt nog jaarlijks toe. 3. Momnoersteeg's knolvoetresistente half lange. Laatstgenoemd ras is een nieuw ras, wat de voorkeur verdient op percelen, die zwaar met knalvoet zijn besmet. Rassen voor late oogst: 1. Gelria; 2. Siloga. Wat betreft de droge-stof opbrengst van bovengenoemde rassen over de laatste 4 jren gemiddeld, is deze als volgt: Jobe Halfl. bl.kop C.B. Momm. knolv. res. Gelria Siloga knol 48 42 46 40 26 loof knol loof 62 66 64 65 77 110 108 110 105 103 Door de aanhoudende regens zijn in Overysel vele landerijen onder water komen te staan, als een gevolg waarvan de oogst grotendeels dreigt te mislukken. Vooral in de omgeving van Dalfsen is de toestand kritiek. De koeien worden van het ondergelopen land gehaald. Zy zullen gedurende de regenperiode op stal staan. verwoed basketball-speelster van me". En dan te bedenken, dat korfbal een typisch Hollandse sport is. Hoe dan ook, Bea zal zich niet behoeven te vervelen, doch misschien heeft zij nog gelegen heid haar oom en neef, die reeds sinds jaren in Amerika wonen, te bezoeken. Hoewel dit niet zo vlot zal gaan, heeft ze ons verzekerd, want hun woonplaat sen zijn mijlenver van Marion ver wijderd. Om nog iets van Bea's plannen voor Amerika voor de familiekring te be houden maakten we aanstalten ons te rug te trekken, doch niet voordat Bea ons verzekerd had haar belevenissen in Amerika op schrift te stellen en naar Veenendaal te zenden. Misschien dat wij onze lezers later neg iets over Bea's verblijf in Amerika kunnen vertellen. We schrijven er bij „misschien", want Bea is een beschei den meiske en zij zal ons zeker geen omvangrijke krantenartikelen over haarzelf opdringen Ook het hierboven opgesomde had zij liever buiten het nieuws gehouden. Wij zijn echter blij, dat we u hebben kun nen verhalen van een 16-jarig Vëenen- daals meisje, dat als ambassadrice van jong-Nederland naar Amerika gaat Goede reis, Bea! De tweede wereldoorlog heeft zo ontel bare daden van persoonlijke moed te zien en te lezen gegeven, dat een nieuw staaltje wel zeer sensationeel moet zijn, wil het onze aandacht trekken, Zo'n geval doet zich thans voor in het dorpje Hébuterne in N.W. Frankrijk. De hoofdpersoon in dit epos is een vrouw, Mme Méplaux, medespelers zijn haar man en hun veertienjarige neef Léon. Van de lente van 1940 tot de herfst van 1944 heeft mevrouw Méplaux haar leven geriskeerd om dat van tientallen Geallieerde sol daten te redden. 11 juni 1940 vinden vier Britse soldaten bij Mme Méplaux onderdak. Zij wordt verraden, maar speelt het klaar de man nen bijtijds weg te krijgen. Zijzelf en haar echtgenoot worden gevangen geno men, maar na drie dagen weer vrijge laten. Mme Méplaux weet de soldaten echter nog steeds te verbergen en op de 26ste september heeft ze hen op weg naar Spanje geholpen. 27 oktober verbergt Mme Méplaux ze ven Engelse soldaten. Wederom wordt zij aangegeven, maar ook nu weet ze de mannen weg te werken. Dit keer wordt haar man naar Duitsland weggevoerd, waar hij in een concentratiekamp bijna blin^J wordt. Mme Méplaux zet nu haar werk alleen voort. Als ze in februari 1941 wordt gearresteerd, simuleert ze krank zinnigheid en wordt in een gesticht opge sloten. In de maand december daaraan volgend wordt ze voor een Duits militair gerechtshof gebracht en tot 15 jaar dwang arbeid veroordeeld. Daar ze als hopeloos ziek wordt beschouwd, is ze reeds in mei 1942 weer op vrije voeten. Maar enkele weken later verbergt ze wederom vijf Britse parachutisten, die een maand bij haar blijven. Tien dagen nu hun vertrek krijgt ze nog twee para chutisten te verbergen, nu voor drie we ken. In december verbergt ze acht ande ren voor de tijd van zes weken. Dan komt de bevrijding en beëindigt Mme Méplaux haar reddingspogingen door met twee Britse soldaten uit haar schuilplaats te komen. Zowel de stoppel van gerst als die van rogge lenen zich zeer goed voor deze teelt, terwijl de haver- en mengteelt- stoppel vaak te laat vrijkomen. Voor be nutting van deze laatstgenoemde stoppels zal men beter snijrogge (zowel zomer- als winterrogge), spurrie of zomerkool- zaad kunnen zaaien. Bij de stoppelknol- Jen onderscheiden we verschillende typen wat de knolvorm betreft. Het type half lange witte blauwkop verdient de meeste aanbeveling om de volgende voordelen: 1. Hoge knol- en loofopbrengst; 2. Mooie knolvorm en lang groen blijven van het loof, waardoor de knollen steeds goed te plukken zijn; 3. Behoorlijke resistentie tegen knolvoet; 4. Zachte smaak, wat tevens van belang is voor de smaak van de zuivelproducten. Van dit type zijn er verschillende zéér goede rassen, die we nog weer verdelen in rassen voor vroege- en voor late oogst. De eerste sterven dus vroeger af en zijn minder goed bestand tegen nachtvorst, méér de opbrengst is hoger. Rassen voor vroege oogst: 1. Jobe; 2. Halflange blauwkop C.B.; (Deze cijfers zijn verhoudingscijfers). Ofschoon de stoppelknollen meestal nog breedwerpig gezaaid worden, verdient rijenzaai evenwel verre de voorkeur. Zo wel onkruid als graanopslag verlagen de opbrengst van de stoppelknollen. Machi naal zaaien biedt de volgende voordelen: 1. In één bewerking is het perceel ge ploegd en gezaaid. (Een zeer goede combinatie is dit met de twecschaar- rondgaande ploeg achter de trekker.) 2. Men zaait hierbij altijd in vochtige grond, aangezien het gelijktijdig met het ploegen gebeurt, en men dus groter kans heeft op een goede opkomst. 3. Machinale onkruidbestrijding is moge lijk. 4 Het plukken gaat vlugger. 5. Mits de rijafstand voldoende is, kan het gewas ook machinaal geoogst worden. Een goede rijafstand is 25 a 30 cm. Het is verder vanzelfsprekend gewenst om de rassen voor vroege- en voor late oogst apart uit te zaaien. Ook dit is weer een knol- en bladgewas en derhalve zeer dankbaar voor een stalmest en/of gier- bemesting (kali en stikstof). Wat de stik stofbemesting betreft is het zo, dat op de vroeggezaaide knollen meer stikstof ren dabel is te maken dan op de laat gezaaide. Tenslotte willen we nog vermelden dat het in het algemeen zeer verstandig is om zowel rassen voor vroege als voor late oogst uit te zaaien. Dit laatste om twee redenen, nl. 1. de betere resistentie van de late rassen tegen nachtvorst, derhalve later in de herfst een mooier product voor de koeien. 2. men profiteert tevens van de hogere opbrengst van de vroegere rassen, ter wijl deze ook een betere grondbedek- king geven in verband met de onkruid bestrijding. Engelse patiënten zijn dol op drank jes. Ondanks de veel omvattende ge neeskundige verzorging door het Britse rijk voor de gehele bevolking, moet iedere patiënt voor een drankje op een recept van de geneesheer twee kwart- tjes betalen om te voorkomen dat de artsen overstelpt worden door bezoe ken van patiënten, die enkel en alleen op een drankje gesteld zijn. Aangezien de tandartsen het werk evenmin af kunnen, tracht men ook daar, met be hulp van een halve gulden de stroom der patiënten wat af te remmen. Als u een huis hebt. dat uw eigen rijkje is, een ommuring van de intimiteit van uw gezin, of wanneer u in een comfor tabel pension woont, wel, dan komt u er niet zo gauw toe u ernstig bezig te hou den met de woningnood, waarmee uw evenmes te kampen heeft, een nood, die zo erg is, dat hij het leven van honderd duizenden vergalt. De woningnood is meer dan een nood. Hij is een nationale, een internationale ramp, in zijn gevolgen duizendmaal ern stiger en ingrijpender dan een overstro ming of een brand. Want de woningnood stimuleert de misdaad, hij zet aan tot onzedelijke praktijken, hij fnuikt het res pect van man en vrouw voor elkaar, hij verstoort de goede geest en belemmert de opvoeding, hij bedreigt het menselijk ge luk. Dit kunnen grote woorden schijnen en overdrijving. Toch zijn zij volkomen in overeenstemming metde werkelijkheid. Hebt u gelezen van die beklaagde, die de rechter verzocht hem meteen gevan gen te nemen, zodat hij tenminste een „eigen kamertje" zou hebben? En denk eens aan die jonge, pasgetrouwde mensen, die in een vaak met tegenzin afgestane kamer samenhokken en bang zijn, dat er een kind zal komen, omdat er van de toch al belachelijk kleine ruimte dan nog meer zal worden gevergd. Meent u niet, dat het in dergelijke gevallen „praktisch" gaat lijken de kidnerzegen voorlopig maar te weren? Het laat zich raden, waartoe dat leidt. Met de eerbied voor elkaar is het dan snel gedaan en daarmee is de kiem gelegd van de ontaarding van het huwelijk, die in onze tijd zulke tragische vormen heeft aangenomen. Ja, de woning nood leidt tot onzedelijke praktijken en fnuikt het wederzijds respect. PAS GETROUWD Het kan een bekoring hebben, zich een poos te behelpen, maar wanneer er geen vooruitzicht is op normalisatie van de toestand, dan wordt het 'n kwelling. Zo verstoort de woningnood de goede geest. U moet eens zien, hoe vele jonge gezin nen behuisd zijn! Met drieën of vieren op één kamer, een gemeenschappelijke keu ken. ruzie omdat het ene vrouwtje van andijvie houdt en het andere van de lucht alleen al misselijk wordt. Het kan niet langer. Er is ook geen aardigheid meer aan met de kleintjes te spelen of ze eens leuk en leerzaam onder handen te nemen. In vele jonge gezinnen is de ergernis een huisgenoot, die de deur niet uit te krijgen is. En wie vol ergernis en verbittering zit, kan zich niet met vreugde aan de op voeding wijden. Het bestaat niet. Dat komt door de woningnood. Er zijn jongelui, die voor zij trouwden meubeltjes kochten. Zij waren er trots op. Zij fantaseerden zich reeds een eigen home. Het zou elke dag opnieuw een feest zijn, zelf die meubelen te verzorgen, ze te zien, zelf die meubelen te verzorgen, ze te zien, geliefd eigendom, stuk na stuk aangeschaft. Nu kunnen zij niet geplaatst worden. Zij staan grotendeels opgeslagen in een magazijn of bergplaats voor in boedels. Opgeborgen dromen. Hebben zij daarvoor nu zo lang kromgelegen, om nu bij de ouders te moeten inwonen en niet zichelf te kunnen zijn, niet gelukkig in een eigen sfeer, in een behoorlijke eigen ruimte, waar zij een beetje kunnen toe geven aan eigen smaak en fantasie. De woningnood bedreft zoveel mense lijk geluk dat het onbegrijpelijk is dat in de stad Amsterdam bijv. 25.000 gegadig den voor een woning zijn ingeschreven, waarbij de conditie is dat alleen zij voor rang hebben die reeds enige jaren ge trouwd zijn en kinderen tot hun last of tot hun vreugde hebben. Het probleem is nooit zo actueel en dringend geweest, de woningnood schreit ten hemel! Wat moet er gebeuren om de verschrikkelijke cata strofe van de woningbouw te keren? Er moet sneller worden gebouwd. Som migen zijn van mening, dat de woning nood het belangrijkste probleem van de wereld is. Die conclusie lijkt ons te radi caal, maar er schuilt niettemin een goed stuk waarheid in, dat staat vast. Op het programma van de wederopbouw sta de opheffing van de woningnood bovenaan. Want zonder huis gaan wij naar de kelder! Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" Onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres Parallelweg 10, Veenendaal ONZE JARIGEN 9 aug. Gerrit v. Capelle. 12 aug. Henny Roelofsen. 13 aug. Marietje v. Wakeren. 14 aug. Matti v. Hardeveld. 14 aug. Henk v. Kesteren. 15 aug. Henny v. Wakeren. 15 aug. Roelof v. Beek. OPLOSSING RAADSELS I Er zijn 20 verschillende mogelijk heden. II De letters zijn A.V.E. en de woorden luiden: Daverend - navenant - ta veerne - kaveling - haveloos. I V - Lek - Sneek - Veendam - le der - Jan - M. Veendam. II Je ene been. III drie - bergen. Driebergen. NIEUWE RAADSELS I De plaatsnamen van verschillende steden in Nederland en in de vreemde hebben, door letteromzetting een ander aanzien gekregen. Kunnen jullie ze weer goed schrijven? (Nederland): sngvnlsiei; (Engeland): mbhrgmniai; (Engeland): rmtnshceae; (Duitsland): tnsmreu; (België): rennpt wea. II Zet de cijfers 1 tot en met 30 naast elkaar. Hieronder komt een spreek woord, dat te vinden is door de vol gende gegevens: 16. 3. 18. 9. een roofvogel. 1. 12. 29. 22. 10. maakt de slager. 19. 2. 21. 15. 24. 25. 4. 26. zorgt voor verlichting. 27. 20. 21. 7. 28. 19. 14. 6. 13. plaats in Noord-Holland. 22. 8. 11. 17. 7. rijstveld. 5. 20. 30. 23. dient voor sluiting. Voor jongeren I Waarom kijkt een inbreker altijd om, als hij wil weten of de politie hem nog achterna zit? II Met r ben ik een kledingstuk, met b een dier, met k kook ik eten en met d worden schepen in me gere pareerd. III Ik ben een klein rond torentje Gedragen op een stok, Met acht of zeven punten en één er bovenop Kom, raad eens vlug, wie ben ik nu? Ik ben, ik ben (Een sprookje uit 1001 nacht) (Vervolg.) Hussein en Ali, die het eerst aan gekomen waren, hadden tot nog toe slechts terloops iets losgelaten over de merkwaardigheden die ze als geschenk voor hun vader hadden meegebracht. Maar nu werd het anders. Het tapijt, de elpenbenenkijker en de appel wer den tevoorschijn gehaald en alle drie bewonderd. Toen Hussein de kijker, door zijn broer Ali meegebracht, vol gespannen verwachting voor zijn oog bracht, was het zijn eerste wens prin ses Alifa te zien. Zijn broers keken toe, maar ze schrokken hevig toen ze zagen hoe Hussein plotseling doodsbleek werd en de kijker bevend naast zich neer legde. „O mijn broers", riep hij ont steld, „we hebben alle drie tevergeefs een zo verre en moeilijke reis gemaakt, want onze nicht Alifa is doodziek. De hofdames staan om haar bed en wrin gen radeloos de handen". De andere twee keken nu ook door de kijker en za gen dat Hussein gelijk had. Maar Ach med bezon zich al spoedig. „Stel je ge rust", zei hij, „Alifa is ongetwijfeld zwaar ziek, maar als we ons haasten, kunnen we haar nog in het leven be houden. Zie hier deze mooie appel, die ik voor vader kocht. Hij bezit het ver mogen om door zijn geur ogenblikke lijk elke zieke te genezen ook dan nog, als hij door de dokters is opgegeven". „Als dit zo is", sprak Hussein vrolijk verrast, „dan moeten we onmiddellijk op mijn tapijt plaats nemen, in min der dan een minuut kunnen we bij haar zijn. De andere waren buiten zich zelf van vreugde toen ze hoorden welk een zeldzame toverkracht er school in dit stuk grof tapijt. Ze gaven hun bedienden last direct de thuisreis te aanvaarden, namen zelf plaats op het tapijt enhet volgende ogenblik bevonden ze zich aan het ziek bed van hun nicht Alifa. Nog waren de hofdames niet beko men van de schrik die het plotseling verschijnen van de drie prinsen hen bezorgd had, of de prinses richtte zich al in haar bed overeind, want Achmed had haar dadelijk de appel, met de ge- zondmakende reuk, voorgehouden. Ali fa vertoonde geen enkel spoor meer van ziekte en stak blij verrast haar ne ven haar beide handen toe. Dat was een ogenblik van vreugde. De prinsen verwijderden zich nu om hun vader te gaan opzoeken, die zielsblij was toen hij zijn zonen, gezond en wel, weer voor zich zag. En toen men hem bo vendien vertelde dat Alifa gezond was, kende zijn vreugde geen grenzen. Ieder der prinsen overhandigde hem nu zijn geschenk en stelde hem met de won derbare toverkracht er van in kennis. In spanning wachtten ze aan welk ge schenk de oude man de voorkeur zou geven. De sultan zei echter, toen hem verteld was hoe Alifa weer gezond ge worden was: „Ik zou natuurlijk graag zeggen, aan welk geschenk ik de voor keur geef, maar jullie zullen moeten toegeven, dat ze alle drie even zeld zaam zijn. Aan de appel van Achmed heeft de prinses haar genezing te dan ken, dat is waar, doch zonder die kij ker van Ali zouden jullie niet geweten hebben dat de prinses ziek was en zon der het tapijt van Hussein zouden jul lie te laat gekomen zijn. Ieder ge schenk op zichzelf zou dus niets uit gewerkt hebben, ze vormen een geheel en hebben dus dezelfde waarde. Er zit dus niets anders op dan door een an der middel te laten uitmaken wie Ali fa tot vrouw zal hebben. We begeven ons terstond naar de renbaan, buiten de stad, waar ge ieder een pijl afschiet. Hij, die het verst schiet zal de prinses huwen. De broers voorzagen zich van pijl en boog en, met de sultan, de vizieren en andere heren van het hof, begaven ze zich naar de renbaan. Hussein mocht het eerst schieten als oudste. Ali, die daarna aan de beurt kwam, had het genoegen dat zijn pijl veel verder neer kwam dan die van zijn broer. Maar de pijl die Achmed afschoot, vloog zo ver, dat men hem uit het gezicht verloor en niemand hem zag neervallen. De jongste prins had dus ongetwijfeld het verst geschoten, maar omdat men de pijl nergens kon terugvinden, hoeveel moeite men ook deed, ontbrak het be wijs voor de gegrondheid van zijn aan spraak. De sultan besliste daarom dat Ali de wedstrijd gewonnen had. Hij gaf dadelijk bevel voor de toebereid selen tot een geweldige bruiloft en weinige dagen later waren Ali en Alifa man en vrouw. Prins Hussein was door de teleur stelling zo diep getroffen, dat hij niet eens aan de bruiloft wilde deelnemen. In het geheim verliet hij het hof en trok zich terug in een zeer veraf gele gen klooster, waarbij hij alle voorrech ten, verbonden aan zijn hoge stand, prijs gaf. Ook prins Achmed was niet op de bruiloft aanwezig. Toch kwam het niet bij hem op om de genoegens van het leven voor goed vaarwel te zeggen, doch hij wilde zijn vermiste pijl zoe ken. Wordt vervolgd. Piet geeft z'n bal een reuze trap, Het ding vliegt door de straat. Dan ziet hij hoe z'n mooie bal Ginds over 'n muurtje gaat. En achter 't muurtje ligt een tuin, De tuin van Berend Brom. Piet denkt: „Hoe moet ik daarmee aan. Wat ben ik vrees'lijk stom, Want alle jongens weten het: Baas Brom is boos en stug. Een bal die in z'n tuintje komt, Die krijg je nooit terug. Piet peinst en peinst. Wat moet hij doen. Dan ziet hij daar een kat, Dat is de zwarte kat van Brom; Haha, hij weet al wat. Hij neemt het poesje op z'n arm En loopt Broms tuintje door, Dan klopt hij aan de achterdeur; Daar is de brombeer hoor! „Mijnheer", zegt Piet, „uw poesje liep Te dwalen door de straat, Ik breng het u maar gauw terug, Voordat het verder gaat." „Wel jongeheer", zegt Berend Brom, „Dat heb je goed gedaan." Verheugd pakt hij van onze Piet Het zwarte poesje aan. Piet loopt dan door de tuin terug, Kijkt speurend in het rond. Ha, ginds, daar bij het kolenhok, Daar ligt-ie op de grond. Snel gluurt hij even achterom, Brom aait het poesenvel. Piet grist de bal gauw .uit het gras, En dan verdwijnt hij snel. FEUILLETON door Ernst Zahn Vertaling: H. C. Knappert-Jansen (17) „Grien maar niet meer, meisje, ik zal wel goed voor je zijn," sprak hij week. Zijn meelijden trof het meisje in het hart. Plotseling zij wist zelf nau welijks hoe het kwam stond zij naast Tscharles, legde het hoofd tegen zijn schouder en liet haar tranen de vrije loop. En de domme, onbeholpen man deed het allerverstandigste wat hij doen kon hij legde zijn arm om Rosi heen en leidde haar naar de deur. „Zij moet alleen zijn," zei hij ver ontschuldigend, over zijn schouder heen. En zijn gezicht zag vuurrood van verlegenheid. Hij kon zich nog moei lijk in zijn rol schikken. Toen zij de kamer uit waren, begon Furrer heftig het vertrek op en neer te lopen. De boer bleef voor zijn vrouw staan. Een siddering ging hem door het ge hele lichaam. Hij hief met een vreemd gebaar beide handen omhoog. „Zie je, vrouw," zei hij, en een lichte onzekerheid klonk er in zijn sterke stem, „zie je, zó hebben wij nu voor de toekomst gezorgd van het meisje, waar van wij eenmaal meenden, dat zij goed genoeg was voor de schout." „Maar waarom moet het juist die man zijn zo'n sukkel?" „Waarom? Denk je dan dat we nu nog te kiezen hebben? Ik heb er lang en breed over gedacht en heb dit ten slotte de beste oplossing gevonden. Als Onze Lieve Heer wat beters weet, dan moet Hij het maar anders beschikken." Hij richtte zich op. Het leek wel, of er iets vochtigs in zijn ooghoeken glin sterde. Maar toen hij de deur uit ging, was hij weer geheel de oude, die wist. wat hij wilde, en niet afweek van wat hij eenmaal besloten had. Een week later stond de huwelijks bekendmaking van Tscharles en het meisje van de Hochfluh-hoeve in het gemeenteblad. ACHTSTE HOOFDSTUK Het was de avond na de dag, waarop de boer van de Hochfluh-hoeve zijn dochter met zijn knecht had verloofd, dat Christen Russi de weg van het ge hucht naar Frutnellen opliep. Hij had hout gehakt in het Gemsberger bos, nu liep hij haastig, als kon hij het ogen blik niet afwachten, waarop hij voor bij de Hochfluh-hoeve zou komen. Hij had nog geen antwoord gekregen op zijn brief aan Rosi, en zijn ongeduld dreef hem altijd weer naar het ver boden huis. Het wachten had hem geen goed ge daan; zijn gezicht was magerder ge worden, en de koortsachtige onrust, die in zijn binnenste woelde, flikkerde ook in zijn ogen. In recht opgeheven hou ding ging hij de berghelling op; aan de wijze waarop hij zijn ledematen strek te en spande, zag men, hoe sterk ge spierd hij was; de zware houtbijl, waaraan zijn jas en vest hingen, en het lange touw drukten de schouder niet, die alleen met een grof hemd be dekt was. De avondlucht streek om de Frut- neller bergtop en woei de jongeman tegen, zodat zijn hemd, dat open was, zijn borst nog verder bloot liet. Hij voelde de sterke afkoeling en haalde diep adem; die windvlaag de greep van een ruwe vuist gelijk deed hem goed! Vechten man tegen man, dat zou hem welkom zijn geweest! Het werke loos afwachten, het hopen en vrezen van de laatste weken drukte hem on draaglijk. Hij trok de donkere wenk brauwen samen, terwijl hij hoger klom. Nog dezelfde morgen had Kathrine, zijn moeder, hem met haar ruwe hand over het voorhoofd gestreken en ge zegd: „Trek toch niet zulke rimpels, jongen, de ouderdom bezorgt je die vroeg genoeg." Maar nu stond die rim pel zo diep mogelijk tussen zijn ogen gegroefd. En toch was de wereld om hem heen wonderschoon, als met glans overgo ten! De zon stond boven de Zevenspits- gletscher, de weg naar het gehucht lag in de schaduw. De avond was zeldzaam fris en helder. De vochtigheid van de regen lag nog op de bergweiden en hellingen, op het glanzend groene bos, op de weg zelf. Zelfs het blauw van de hemel leek vochtig; en de plassen, die in alle holen stonden, leken wel stukken die van de hemel afgereten waren; want de blauwe weerschijn, en de rozengloed, die de dalende zon over al de bergen en over de grijsblauwe wolkgevaarten wierp, glansden in het water. Maar Christen hield zijn blik op de weg gevestigd en had geen oog voor al dat schoon. Slechts eenmaal, voordat het pad zich wendde, keek hij naar be neden in de diepte. Daar lag het dal open; de Rafisbeek stroomde bruisend naar een verwijderd meer, de hemel rustte daar niet op hoge bergtoppen, maar breidde zich lager over het dal uit. En daar midden in de blauwe wand, die zich welfde boven bos en klimplanten, stond een enkele zilveren ster. Haar licht leek heilig vergeleken bij de weelderige gloed van de onder gaande zon. Het hart van de jongeman ging open. En het verlangen naar het meisje dat hem geweigerd was, en om wie hij zo'n diepe groef in het voor hoofd had die tot aan zijn haar door liep, groeide in hem. Hij verhaastte zijn tred. Hij kon de vensters van de Hoch fluh-hoeve, waarheen hij zijn schreden richtte, al onderscheiden. Hoe meer hij het huis naderde, hoe sterker hij de tanden op elkaar beet. Een knecht van de boer ging hem voorbij, maar zij wensten elkaar niet goede avond, zo als anders de gewoonte was. Christen meende een spottend kuchje achter zijn rug te horen. „De president hitst ze nu tegen mij op," dacht hij en liep door. Toen kwam hij aan het huis en keek vergeefs uit naar Rosi. De Amerikaan, de knecht en bloedverwant van de president, was op het punt de deur uit te gaan; toen hij Christen in het oog kreeg, werd hij vuurrood, bleef een ogenblik stilstaan en ging toen in huis terug, alsof hij zich verbergen moest. Christen aarzelde; het was hem te moede, alsof hij niet voorbij kón, zon der zijn meisje gezien te hebben; maar hij wachtte vergeefs. Zijn hart bonsde, hij slaakte een diepe zucht, toen ging hij met lome schreden verder. Toen hij dicht bij de pastorie kwam, zag hij zijn eerwaarde voor een der geopende vensters staan. Hij nam volgens oude gewoonte zijn hoed af. De pastoor wendde zich plotseling af, als deed die groet hem onaangenaam aan. Dat ver wonderde Christen; hij lette goed op, toen hij de rij huizen voorbij ging, die langs de helling van de berg waren gebouwd. En gaandeweg steeg zijn woede. (Weidt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1956 | | pagina 4