Het Veteranen-tournooi DE .MAN, DIE STEDEN DWONG' Levensstrijd 1956 VOOR DE BOER Eindstand V eteranen-loernooi UITSLAGEN Stand van de jeugd voetbal-competitie VRC wint nederlaag wedstrijden Het Veteranen-toernooi is zo goed als afgelopen. Vrijdag en maandag avond j.l. werden de laatste wedstrijden gespeeld. Rest thans nog de verdeling der prijzen. Hiertoe zal om de eerste en tweede prijs gespeeld moeten wor den, tussen Ritmeester en Veenendaal, de resp. winnaars van de afdelingen A en B. Om de derde en vierde prijs zal in de wedstrijd Merino's VRC beslist worden, de nummers twee van afdeling A en B. Vrijdag werd gespeeld op het terrein van VSW tussen DOVO en Triangel Boys. Ondanks dat DOVO in de eerste helft sterker was, was het toch Tr. Boys, dat door de Hartog de leiding kon nemen, maar even voor de thee wist Knevel de partijen weer op ge lijke voet te brengen (11). In de tweede helft zagen we een gelijk opgaande strijd. Tien minuten voor het einde dacht ieder dat DOVO het winnende doelpunt zou maken, maar Teun Andeweg, miste alleen voor open doel de kans van zijn leven. On middellijk nam Triangel Boys toen de aanval over en na goed spel was het midvoor Trent, die Triangel Boys de leiding gaf (12). Wat DOVO de laatste minuten ook nog probeerde, alle aanvallen stuitten af op de weer goed in vorm zijnde doelman De Vries. Bij een uitval van Triangel Boys kon Trent in de laatste minuut nummer drie in de touwen werken (13). terugspelen van een der backs op pri ma wijze een doelpunt voor Geha red de. Even later kreeg Geha de gelegen heid met een strafschop de leiding te nemen, maar Kwint dacht er anders over en schoot de bal langs het doel. Toch was Geha in deze periode aan merkelijk sterker. Nadat in het begin van de tweede helft, twee goede kan sen onbenut gelaten waren, was het Aart Spies, die VRC de leiding kon geven (01). Geha bouwde hierna wel keurige aanvallen op, maar doorstoten was er niet bij. Hierbij dient nog ver meld te worden, dat doelman Aart van de Bovenkamp behoorlijk op dreef was, terwijl hij een goede steun had aan de voor hem staande Ries van Kooten. Maandagavond werd ondanks de regen, nog gespeeld op het Merino- terrein. Triangel Boys en VRC ont moetten elkaar hier, in een wedstrijd, die wegens een protest van VRC over gespeeld moest worden. Deze strijd eindigde in een 11 gelijk spel, waar voor VRC wel dankbaar kan zijn. In de eerste helft was het Aart Spies, die VRC met een ver schot de leiding kon geven. Na de thee kon de goed spelende Tent, de ploegen weer een gelijke stand bezorgen. In elk geval bracht dit gelijke spel VRC de tweede plaats in de eindstand van afdeling B. der jeugd-voetbal-competitie van 8 tot 10 augustus Groep I (leeftijd van 14 tot 16 jaar) Middelb. Boys Sport en Vr. 12 Rapid J. C. Sav. Lohmanstr. 32 Sport en Vr. Middelb. Boys 31 Mulderslaan Rapid J. C15 Groep II (leeftijd van 11 tot 13 jaar) Singelboys Noord West 31 Groenelaan II Stationswijk.. 71 Groenelaan I Beatrixstr52 Zuid West Nieuweweg 111 Patrimon.laan Buurtl. Oost 30 Singelboys Beatrixstr17 Parallelw. Buurtl. Oost 110 Groenelaan I Patrimoniuml. 112 Zuid West Stationswijk 101 Davidsplein Noord West132 Groenelaan I Nieuweweg 22 Groenelaan 17 Parallelweg15 Stationswijk Buurtl. Oost 13 Patrimon.laan Noord West 35 Groep III (leeftijd van 8 tot 10 jaar) Zandstraat Boslaan 20 (tot en met 10 augustus 1956) Groep I (leeftijd van 14 tot 16 jaar) Sport en Vriendsch. 4 4 0 0 8 Rapid J. C. 4 3 0 1 6 De Sav. Lohmanstr. 5 1 1 3 3 Mulderslaan 3 1 0 2 2 Middelbuurtse Boys 4 0 1 3 1 Groep II (leeftijd van 11 tol 13 jaar) Parallelweg 10 10 0 0 20 Groenelaan I 11 8 1 2 17 Davidsplein 9 8 0 1 16 Nieuweweg 10 7 2 1 16 Zuid West 10 5 2 3 12 Beatrixstraat 10 4 2 4 10 Patrimoniumlaan 10 4 1 5 9 Noord West 10 3 1 6 7 Singelboys 10 2 1 7 5 Groenelaan II 10 1 2 7 4 Buurtlaan Oost 10 2 0 8 4 Stationswijk 10 0 0 10 0 Groep III (leeftijd van 8 tot 10 jaar) Zandstraat 3 3 0 0 6 Davidsstraat 3 1 1 1 3 Boslaan 4 0 1 3 1 Stalmest Augustus is de stalmestmaand bij uitstek. Wanneer men nu de goed ver teerde stalmest op het land brengt be reikt men de grootste resultaten. Het bacterieleven in de grond is thans op zijn best (warmte en vocht), zodat de mest zeer spoedig is verdwenen. In het algemeen komen de hooiper- celen het eerst aan bod, maar daarvan dienen de meest afgelegen percelen nog weer de voorrang te krijgen. Vaak wor den juist deze percelen stiefmoederlijk behandeld, speciaal ten aanzien van de volumineuze meststoffen als gier en mest. Wanneer de afstand werkelijk te groot is, moet men eens terdege over wegen of het huren van een trekker met mestverspreider voor deze keer niet rendabeler is. Verdeel de stalmest eerlijk over alle percelen! Geha V.R.C. 0—1 In de tweede wedstrijd won VRC met 10 van Geha. Het was met Geha weer net als met alle andere wed strijden, minder krijgen dan men ver dient. Reeds in de zevende minuut was het Valkenburg, die na foutief Ritmeester Merino's Hollandia Matjan SKF Unitas GROEP A 5 5 0 0 10 6 5 5 4 0 (12—3) (6—6) (13—6) (8—5) (7—8) (3—21) GROEP B Veenendaal 5 4 1 0 9 (11—4) VRC 5 3 1 1 7 (13—6) Triangel Boys 5 2 2 1 6 (5—4) Frisia 5 0 4 1 4 (4—9) DOVO 5 1 1 3 3 (4—10) Geha 5 0 1 4 1 (3—7) VRC won voor de tweede achtereen volgende maal de wisselbeker, uitge loofd door DVOV uit Velp, voor de door haar georganiseerde nederlaag wedstrijden. Wegens terrein-moeilijk heden van DVOV werd deze wedstrijd in Veenendaal gespeeld. VRC, dat met een sterk verjongde ploeg in het veld kwam, behaalde een klinkende 60 overwinning. In de eerste helft waren de partijen goed aan elkaar gewaagd en speelden een gelijk opgaande strijd. Het was in deze periode, dat VRC een 10 voorsprong kon boeken. In de tweede helft vormden de Vee- nendalers een beter geheel en bleken over meer uithoudingsvermogen te be schikken dan de Velpenaren, waardoor de stand successievelijk tot 60 kon worden opgevoerd. Ontsmetting veevervoer middelen Burgemeester en wethouders van Ede maken hierbij aan de vervoerders van vee, gevestigd te Ede, bekend, dat met ingang van 20 augustus a.s. op het terrein van de gasfabriek te Ede op elke werkdag tussen 9 en 12 uur ge legenheid bestaat om voertuigen, be stemd voor het vervoer van vee, en daarbij behorende voorwerpen, zoals kratten, manden e.d., te doen ontsmet- Veevervoermiddelen dienen nl. met ingang van genoemde datum eenmaal per week te worden ontsmet. Van elke ontsmetting zal een aan tekening worden gesteld (door een toe zichthoudend ambtenaar) in het con- tröleboekje, behorende bij het voer tuig. Contróleboekjes zijn met ingang van 20 augustus a.s. ter gemeentesecretarie (3e afdeling) van Ede verkrijgbaar. Ede, 10 augustus 1956 Burgemeester en wethouders voornoemd, H. M. OLDENHOF burgemeester SIEVERS secretaris. De laatste wedstrijd tussen Matjan en Unitas zou eerst door een misver stand niet door kunnen gaan. Unitas Op 12 april 1583 huwde Prins Willem van Oranje in Antwerpen met de 27- jarige Louise, dochter van de beroemde admiraal De Coligny. Over dit huwe lijk waren vele landgenoten niet te spreken. De Antwerpse bevolking, de predikanten, de Staten-Generaal en de was niet aanwezig. Tenslotte heeft men ^„vo'king van„ Holland en Zeeland tnrh „nnr KniH„ ni„he eroiHv nnn.ni toonden weinig sympathie voor deze toch voor beide clubs een gelijk aantal spelers bij elkaar gekregen, zodat er toch gevoetbald werd. Matjan won met 40. nadat de rust met 20 was in gegaan. Het verdere programma luidt als volgt: Zaterdagavond 18 augustus spe len op het terrein van Merino's V.R.C. tegen Merino's, om de derde en vierde plaats. Aanvang 7 uur. Op zaterdag 25 augustus wordt dan op het VSW-terrein aan de Oranje straat, de finale gespeeld tussen Rit meester en Veenendaal. Aanvang 7 uur. Naar wij vernemen, zijn onder handelingen gaande om deze wedstrijd vooraf te laten gaan door een dames voetbalwedstrijd, tussen een Veenen- daals dameselftal en een dames-voet balelftal van buiten. Tevens zal naar alle waarschijnlijkheid, een en ander met muziek worden opgeluisterd. gegeurtenis. Daarom verhuisde de Prins van Antwerpen eerst naar Middelburg en daarna naar Delft waar de prinse lijke familie het Prinsenhof betrok. Daar, in het vroegere klooster van Sint Aagten, werd op 29 januari 1584 tussen 8 en 9 uur een zoon geboren, die de naam kreeg van Frederic Henry, naar de bevriende koningen van De nemarken en Navarre. De vreugde in Holland was geweldig en de zware klokken van de Delftse toren werden die nacht driemaal ge luid. Op 12 juni 1584, juist vier weken voor de sluipmoord op zijn vadear, werd de doop door de Delftse predikant Milius aan „Mooi Heintje" bediend. De pracht en praal waarmee dit geschiedde wekte de ergernis op bij de rechtzinnige pre dikanten en vooral de Leidse predikant Hackius verhief na het doopfeest met kracht zijn stem tegen dit „te pronke- Frederik Hendrik, naar een door Jan van Mierevelt geschilderd portret rige" feest. Hij veroorloofde zich later zelfs 's prinsen dood toe te schrijven aan de, nog wel rechtvaardige „straffe Gods" voor het „Franse" huwelijk en de overdaad van de doopplechtigheid. De vreugde over de geboorte van prins Frederik Hendrik werd getem perd door de laffe moord op zijn vader. Ditmaal was de aanslag gelukt en het zal weinigen bekend zijn, dat de moor denaar, Balthasar Gerards, aan wie be halve de benodigde absolutie ook de verheffing in de adelstand was toege zegd, dit laatste inderdaad, zij het posthuum heeft gekregen. Heel toepas selijk vertoont het wapen van deze moordenaar een leeuw, die een bliksem slingert vanuit zijn klauw. 'S LANDS VERDEDIGER Het zou ondoenlijk zijn om in een krantenartikel het gehele leven van de Stedendwinger te beschrijven. We geven daarom slechts enkele bijzon derheden over de populaire Oranje vorst Op 23 april 1625 stierf Maurits of, zoals de toenmalige dichters schreven: „Mouringh was te koy 'ekropen". Dat zij er op lieten volgen: „Dutten?" sprak Moy Heintje, „dutten", zegt voldoende over de jonge prins, die nu 's lands verdediger geworden was. Prins Maurits was er nog getuige van geweest dat Frederik Hendrik op 4 april 1625 in het huwelijk trad met Amalia van Solms. Bij het met het oog op de slechte toestand van prins Mau rits inderhaast samengestelde, huwe lijkscontract van 30 maart was aan de bruid als weduwgoed, behalve één der prinselijke woningen in Holland 10.000 gulden 's jaars toegekend, waarvoor de heerlijkheid Geertruidenberg met de visserij en andere inkomsten door de bruidegom in pand werden gegeven. Reeds op 12 april vertrok de pas getrouwde opperbevelhebber over Rot terdam naar Heusden om er krijgsraad te houden en het leger aan te voeren, dat door hem aan de Langstraat werd geconcentreerd. Frederik Hendrik werd zo door de krijgsdienst in beslag ge nomen dat hij de voorlopige bijzetting van zijn broer aan anderen moest over laten. We kennen allen uit onze vader landse geschiedenis de reeks schitte rende successen, die hij tijdens zijn militaire loopbaan behaalde, en waar aan hij de bijnaam de „Stedendwinger" te danken heeft. Daar is allereerst de inneming van 's Hertogenbosch in 1629. Tijdens het beleg van deze belangrijke stad had een bijzondere gebeurtenis plaats. EEN „PANNEKOEKEN"- HISTORIE Het was in de mooie maand mei en alle omstandigheden waren de prins gunstig om het slagen van zijn opzet te bevorderen. In de stad lag een vrij zwakke Spaanse bezetting, die onvol doende van wapens en munitie was voorzien. Bovendien begonnen in de stad de nodige levensmiddelen voor militairen en burgers te ontbreken. Frederik Hendrik had zijn hoofdkwar tier opgeslagen in kasteel „Maurik", dat half verscholen onder hoog geboomte lag aan de rand van de polders rond 's Hertogenbosch, vlak bij het kronke lende riviertje de Dommel. Op een middag keerde men terug van een inspectietocht, vermoeid en hongerig. Met graagte begon hij zijn maaltijd, maar plotseling werd deze verstoord door een geweldig geraas. Een uit 's Hertogenbosch afgeschoten kanonskogel had namelijk „Maurik" getroffen, en was door het plafond van de eetzaal midden op de tafel van de prins terecht gekomen. Het eetgerei was in puin, het eten bedorven, en over dit laatste geraakte de prins he vig vergramd. Onmiddellijk stuurde hij een ordon- nance-officier naar de bevelhebber van de belegerde stad, de wakkere Antonie van Grobbendonck, om hem mede te delen, dat Zijne Hoogheid de Prins het zeer onheus vond, dat op zulk een on hoffelijke wijze zijn maaltijd werd verstoord. Hierop gaf de prins zijn keukenmeid bevel aanstonds enige flinke panne koeken te bakken, want zijn razende honger was niet gestild. Nog was hij bezig met het verwerken van deze pannekoeken, toen de ordonnance-offi- cier uit de stad terugkeerde met een boodschap van Grobbendonck. In hoofdse termen deelde hij de prins mede, dat hem niet bekend was ge weest, waar Zijne Hoogheid de maal tijden placht te gebruiken; nu hij ech ter daarvan onderricht was, zou hij zorg dragen, dat „diergelijcke" stoor nissen niet meer zouden plaats vinden. De prins nam genoegen met dit ex cuus en was er zelfs zo tevreden over, dat hij de keukenmeid nog een stapel tje pannekoeken liet bakken. Zijn om geving zag vol ontzag toe, hoe de prins een groot aantal pannekoeken in zijn maag liet verdwijnen, en weldra werd tot ver buiten zijn hoofdkwartier bekend, dat hij een ongehoord aantal pannekoeken wist te verorberen „ALS 'T GOD BELIEFT" Gedurende zijn laatste levensjaar werd Frederik Hendrik doorlopend ge plaagd door jicht en was voortdurend bedlegerig. Zijn oude kwaal, podagra (hoofdpijn, verergerde met de dag en op de avond van de 10e maart 1647 overviel hem een hevige koorts, die hem slechts voor korte tijd verliet. De volgende dag nam hij kalm afscheid van de prinses en zijn zoon, vervolgens van zijn dochters, onder wie ook de jonge keurvorstin, en vermaande zijn kinderen tot liefde en eerbied voor hun moeder en tot verdraagzaamheid on derling. De laatste dagen bracht de prins gro tendeels door in gebeden, godsdienstige overpeinzingen en korte vrome ge sprekken, onder voorlezing van toe passelijke „vertroostingen" uit de Bij bel. Zijn laatste woord enwaren, als antwoord op een vraag van de predi kant of hij getroost heenging: „Ach ja, als 't God belieft". Temidden van een schaar in diepe smart, biddend neerknielende familie leden en hovelingen blies Frederik Hen-, drik op 14 maart 1647, s middags tussen 4 en 5 uur zacht en kalm de laatste adem uit in de armen van de predi kant. Het was een waardig einde van een roemrijk leven. FEUILLETON door Ernst Zahn Vertaling: H. C. Knappert-Jansen (19.) Christen luisterde niet naar haar. Hij viel op een stoel neer, legde het hoofd op de armen, die hij over de leuning had geworpen en verzonk in nadenken. De brief kwam hem weer te binnen. Dat hij nog altijd geen antwoord had op de brief! „De meester is vandaag al tweemaal hier geweest, om naar je te vragen," zo stoorde Kathrine hem in zijn gepeins. Toen hij nog niet opkeek, ging zij voort: „Hij deed vreemd, hij wordt oud! Vanmorgen heb ik hem al gezegd, dat je vóór de avond niet thuis zou zijn •en vanmiddag stak hij weer zijn hoofd om het hoekje van de deur en vroeg of je er nog niet was." „Wat zou hij willen?" vroeg Chris ten. Toen keek hij naar de plek aan de muur, waar vroeger het geweer van zijn vader gehangen had. Opeens vloog hij op, sloeg de handen aan het hoofd, rek te zich, zodat zijn kruin tegen de zol dering reikte, en zeide: „Nu ga ik, moeder!" Daar klonk het geklepper van klom pen op de stenen trap voor het huis. „Daar is hij weer," zei Kathrine, en riep vriendelijk „Binnen", toen er be deesd op de kamerdeur werd geklopt. Columban Nager trad binnen. Hij hield zijn hoed in de hand, alsof hij bij voorname mensen kwam, en zijn ge stalte leek zonderling gebogen. Ook zijn gezicht zag er ontdaan uit; er was een uitdrukking van schaamte en verlegen heid in zijn gelaatstrekken. „Zo, ben je daar eindelijk, Christen?" zei hij, terwijl hij zijn hoed in zijn han den omdraaide, en het bloed hem naar het hoofd steeg. Hij vergat goede avond te zeggen. „Ga zitten, meester," zei Kathrine. „Er is zeker haast bij, dat u driemaal aan komt lopen, en het is vast voor een zaak van gewicht!" Nager nam de stoel, die zij hem aan bood. „Ik dank u. En ja ja, het is voor ik moet Christen even iets zeggen." Met moeite had hij die woorden er uitgebracht, en bleef nu helemaal ste ken. Hulpeloos keek hij Kathrine Russi aan. Zij kreeg medelijden met de onhan dige man. De kalme waardigheid en zekerheid, die hem anders kenmerkten, waren nu geheel verdwenen. Zij meen de te merken, dat hij Christen alleen wilde spreken en haar bijzijn hem hin derde. Daarom ging zij de kamer uit. Toen vestigde Nager de blik op de hevig ontstemde jongeman, die nau welijks op hem lette. „Jongen!" sprak hij zacht. Christen schrok op, en toen hij in de ontstoken ogen van de meester keek, viel hem ondanks al zijn leed op, dat deze doffer geworden waren, en als met een lichte sluier waren bedekt. „Ja," gaf hij Nager ten antwoord. „Heb je al gehoord, wat er met de dochter van de president gebeurt?" vroeg deze. „Ja ja en juist daarom Christen stond op. Hij werd plotseling ongeduldig. Het viel hem te binnen, dat hij naar de Hochfluh-hoeve had willen gaan. „Dus trouwt het meisje nu met een ander," begon de meester weer, iets haastiger dan de eerste maal, alsof hij bang was, dat de jonge man hem ont lopen zou. „Ja ja zij moet ik heb ge hoord dat stiet Christen uit. „Maar," stotterde Nager, „heb je dan niet naar je brief gevraagd? Je hebt er toch nog geen antwoord op?" Christen stond opeens stokstijf voor hem. „Neen," bracht hij met moeite uit, in de mening dat de meester hem het ant woord bracht. „Heeft Rosi uw Lieni eindelijk een boodschap voor mij mee gegeven?" „Neen," gaf Nager ten antwoord, en het bloed steeg hem nog meer naar het hoofd. Zijn vingers verfrommelden de rand van zijn hoed. Een paar maal opende hij tevergeefs zijn lippen, toen bracht hij met inspanning zacht de woorden er uit: „Rosi heeft je brief niet gekregen! Lieni heeft hem aan Fur- rer, de president zelf gegeven." „Wat!" riep Christen buiten zichzelf van woede. Maar toen hij zag dat de meester met zijn wijsvinger de vochtige ogen uitwreef, bedwong hij zich. „Hoe heeft hij dat gedaan gekregen?" vroeg hij met gesmoorde stem. „Hoe heeft hij dat dan zo onhandig kunnen doen?" Een straal van hoop trilde over het gezicht van Columban. „Ja, ja, dat is het; het kan toch alleen onhandigheid van de jongen geweest zijn! Hij wil niet zeggen, hoe het ge beurd is, maar hij zal het dom aange legd hebben. Misschien heeft de pre sident hem uitgevraagd; misschien Christen was naar het venster gegaan. Hij staarde in de toenemende duister- ♦nis naar binnen, alsof hij de aanwezig heid van de meester vergeten was. De ze stond op en legde aarzelend de hand op zijn schouder. „Vergeef het ons maar, jongen! Ik heb het goed bedoeld, en Lieni is ook nog jong en hier bleef hij weer steken. „En vals!" sprak Christen op harde toon, terwijl hij zich omwendde. Nager kromp ineen. Zijn wangen gloeiden. „Zeg dat niet!" stamelde hij sidderend. „Men moet van niemand zo iets slechts zeggen, voordat hij de kin derschoenen ontwassen is! Misschien ben je zelf ook wel niet altijd geweest zoals je zijn moest; en je zou dan nu toch voor niet anders dein een braaf mens door willen gaan! En Lieni, die jongen wie weet, hoe dat met die brief toegegaan is! Waarom zou hij nu zo opeens slecht moeten zijn? Zijn moe der was een brave vrouw en en ik ik weet niet, of je van mening bent, dat hij die slechte aard van mij zou hebben geërfd!" Zijn bittere toon deed Christen zeer. „Tob er maar niet meer over," zei hij kortaf. „Wat gebeurd is, is gebeurd, en daar kan niemand meer iets aan veranderen. Maar ik moet nu weg. Vaarwel dus. Ik Christen ging naar de deur. Toen liep Nager hem achterna en greep zijn hand. „Het is een ellendige geschiedenis met die brief! Maar ik kan toch niet ge loven, dat Lieni er schuld aan had. Ver geef ons dus maar!" Om eindelijk van hem af te komen legde Christen zijn hand in die, welke Nager hem toestak. Deze hield hem vast. Met zijn zieke ogen keek hij de jongeman in het gelaat. „Toe, zeg maar, dat je zelf niet gelooft, wat je daar straks gezegd hebt" „Wat dan?" „Dat Lieni vals is." „Neen," bracht Christen met moeite uit. Hij verging van ongeduld. „Maar nu moet ik werkelijk weg," zei hij nog eens dringend. De schoolmeester klemde zich aan hem vast. „Wil je nog eens naar Fur- rer? Doe het niet, blijf hier, het loopt niet goed af, als je daar naar toe gaat. Het ganse dorp is op de hand van de president, en ze hebben je niet veel goeds beloofd." „Wees verstandig, jongen, en blijf hier," voegde Kathrine er tussen, die juist de kamer binnentrad. „Ik moet er heen; en al sloegen zij mij als een hond dood, toch moet ik," riep Christen. „Het helpt je ter wereld niet," zei Nager vermanend. „De president heeft openlijk voor de gehele raad gezegd, dat zijn dochter onteerd is, maar dat hij haar liever doodslaat, dan haar te geven aan de man, van wie zij een kind onder het hart draagt. Jij zult het beste weten, wie daarmee bedoeld is." (Wordt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1956 | | pagina 4