Het Veteranen-tournooi
DE .MAN, DIE STEDEN DWONG'
Levensstrijd
1956
VOOR DE BOER
Eindstand
V eteranen-loernooi
UITSLAGEN
Stand van de jeugd
voetbal-competitie
VRC wint nederlaag
wedstrijden
Het Veteranen-toernooi is zo goed
als afgelopen. Vrijdag en maandag
avond j.l. werden de laatste wedstrijden
gespeeld. Rest thans nog de verdeling
der prijzen. Hiertoe zal om de eerste
en tweede prijs gespeeld moeten wor
den, tussen Ritmeester en Veenendaal,
de resp. winnaars van de afdelingen
A en B. Om de derde en vierde prijs
zal in de wedstrijd Merino's VRC
beslist worden, de nummers twee van
afdeling A en B.
Vrijdag werd gespeeld op het terrein
van VSW tussen DOVO en Triangel
Boys.
Ondanks dat DOVO in de eerste
helft sterker was, was het toch Tr.
Boys, dat door de Hartog de leiding
kon nemen, maar even voor de thee
wist Knevel de partijen weer op ge
lijke voet te brengen (11).
In de tweede helft zagen we een
gelijk opgaande strijd. Tien minuten
voor het einde dacht ieder dat DOVO
het winnende doelpunt zou maken,
maar Teun Andeweg, miste alleen voor
open doel de kans van zijn leven. On
middellijk nam Triangel Boys toen de
aanval over en na goed spel was het
midvoor Trent, die Triangel Boys de
leiding gaf (12).
Wat DOVO de laatste minuten ook
nog probeerde, alle aanvallen stuitten
af op de weer goed in vorm zijnde
doelman De Vries. Bij een uitval van
Triangel Boys kon Trent in de laatste
minuut nummer drie in de touwen
werken (13).
terugspelen van een der backs op pri
ma wijze een doelpunt voor Geha red
de. Even later kreeg Geha de gelegen
heid met een strafschop de leiding te
nemen, maar Kwint dacht er anders
over en schoot de bal langs het doel.
Toch was Geha in deze periode aan
merkelijk sterker. Nadat in het begin
van de tweede helft, twee goede kan
sen onbenut gelaten waren, was het
Aart Spies, die VRC de leiding kon
geven (01). Geha bouwde hierna wel
keurige aanvallen op, maar doorstoten
was er niet bij. Hierbij dient nog ver
meld te worden, dat doelman Aart van
de Bovenkamp behoorlijk op dreef was,
terwijl hij een goede steun had aan de
voor hem staande Ries van Kooten.
Maandagavond werd ondanks de
regen, nog gespeeld op het Merino-
terrein. Triangel Boys en VRC ont
moetten elkaar hier, in een wedstrijd,
die wegens een protest van VRC over
gespeeld moest worden. Deze strijd
eindigde in een 11 gelijk spel, waar
voor VRC wel dankbaar kan zijn. In
de eerste helft was het Aart Spies, die
VRC met een ver schot de leiding kon
geven. Na de thee kon de goed spelende
Tent, de ploegen weer een gelijke
stand bezorgen. In elk geval bracht
dit gelijke spel VRC de tweede plaats
in de eindstand van afdeling B.
der jeugd-voetbal-competitie
van 8 tot 10 augustus
Groep I (leeftijd van 14 tot 16 jaar)
Middelb. Boys Sport en Vr. 12
Rapid J. C. Sav. Lohmanstr. 32
Sport en Vr. Middelb. Boys 31
Mulderslaan Rapid J. C15
Groep II (leeftijd van 11 tot 13 jaar)
Singelboys Noord West 31
Groenelaan II Stationswijk.. 71
Groenelaan I Beatrixstr52
Zuid West Nieuweweg 111
Patrimon.laan Buurtl. Oost 30
Singelboys Beatrixstr17
Parallelw. Buurtl. Oost 110
Groenelaan I Patrimoniuml. 112
Zuid West Stationswijk 101
Davidsplein Noord West132
Groenelaan I Nieuweweg 22
Groenelaan 17 Parallelweg15
Stationswijk Buurtl. Oost 13
Patrimon.laan Noord West 35
Groep III (leeftijd van 8 tot 10 jaar)
Zandstraat Boslaan 20
(tot en met 10 augustus 1956)
Groep I (leeftijd van
14 tot
16
jaar)
Sport en Vriendsch.
4
4
0
0 8
Rapid J. C.
4
3
0
1 6
De Sav. Lohmanstr.
5
1
1
3 3
Mulderslaan
3
1
0
2 2
Middelbuurtse Boys
4
0
1
3 1
Groep II (leeftijd van
11 tol
13
jaar)
Parallelweg
10
10
0
0 20
Groenelaan I
11
8
1
2 17
Davidsplein
9
8
0
1 16
Nieuweweg
10
7
2
1 16
Zuid West
10
5
2
3 12
Beatrixstraat
10
4
2
4 10
Patrimoniumlaan
10
4
1
5 9
Noord West
10
3
1
6 7
Singelboys
10
2
1
7 5
Groenelaan II
10
1
2
7 4
Buurtlaan Oost
10
2
0
8 4
Stationswijk
10
0
0
10 0
Groep III (leeftijd van
8 tot
10
jaar)
Zandstraat
3
3
0
0 6
Davidsstraat
3
1
1
1 3
Boslaan
4
0
1
3 1
Stalmest
Augustus is de stalmestmaand bij
uitstek. Wanneer men nu de goed ver
teerde stalmest op het land brengt be
reikt men de grootste resultaten. Het
bacterieleven in de grond is thans op
zijn best (warmte en vocht), zodat de
mest zeer spoedig is verdwenen.
In het algemeen komen de hooiper-
celen het eerst aan bod, maar daarvan
dienen de meest afgelegen percelen nog
weer de voorrang te krijgen. Vaak wor
den juist deze percelen stiefmoederlijk
behandeld, speciaal ten aanzien van de
volumineuze meststoffen als gier en
mest. Wanneer de afstand werkelijk te
groot is, moet men eens terdege over
wegen of het huren van een trekker
met mestverspreider voor deze keer
niet rendabeler is.
Verdeel de stalmest eerlijk over alle
percelen!
Geha V.R.C. 0—1
In de tweede wedstrijd won VRC
met 10 van Geha. Het was met Geha
weer net als met alle andere wed
strijden, minder krijgen dan men ver
dient. Reeds in de zevende minuut
was het Valkenburg, die na foutief
Ritmeester
Merino's
Hollandia
Matjan
SKF
Unitas
GROEP A
5 5 0 0
10
6
5
5
4
0
(12—3)
(6—6)
(13—6)
(8—5)
(7—8)
(3—21)
GROEP B
Veenendaal
5
4
1
0
9
(11—4)
VRC
5
3
1
1
7
(13—6)
Triangel Boys
5
2
2
1
6
(5—4)
Frisia
5
0
4
1
4
(4—9)
DOVO
5
1
1
3
3
(4—10)
Geha
5
0
1
4
1
(3—7)
VRC won voor de tweede achtereen
volgende maal de wisselbeker, uitge
loofd door DVOV uit Velp, voor de
door haar georganiseerde nederlaag
wedstrijden. Wegens terrein-moeilijk
heden van DVOV werd deze wedstrijd
in Veenendaal gespeeld.
VRC, dat met een sterk verjongde
ploeg in het veld kwam, behaalde een
klinkende 60 overwinning. In de
eerste helft waren de partijen goed
aan elkaar gewaagd en speelden een
gelijk opgaande strijd. Het was in deze
periode, dat VRC een 10 voorsprong
kon boeken.
In de tweede helft vormden de Vee-
nendalers een beter geheel en bleken
over meer uithoudingsvermogen te be
schikken dan de Velpenaren, waardoor
de stand successievelijk tot 60 kon
worden opgevoerd.
Ontsmetting veevervoer
middelen
Burgemeester en wethouders van Ede
maken hierbij aan de vervoerders van
vee, gevestigd te Ede, bekend, dat met
ingang van 20 augustus a.s. op het
terrein van de gasfabriek te Ede op
elke werkdag tussen 9 en 12 uur ge
legenheid bestaat om voertuigen, be
stemd voor het vervoer van vee, en
daarbij behorende voorwerpen, zoals
kratten, manden e.d., te doen ontsmet-
Veevervoermiddelen dienen nl. met
ingang van genoemde datum eenmaal
per week te worden ontsmet.
Van elke ontsmetting zal een aan
tekening worden gesteld (door een toe
zichthoudend ambtenaar) in het con-
tröleboekje, behorende bij het voer
tuig.
Contróleboekjes zijn met ingang van
20 augustus a.s. ter gemeentesecretarie
(3e afdeling) van Ede verkrijgbaar.
Ede, 10 augustus 1956
Burgemeester en wethouders
voornoemd,
H. M. OLDENHOF
burgemeester
SIEVERS
secretaris.
De laatste wedstrijd tussen Matjan
en Unitas zou eerst door een misver
stand niet door kunnen gaan. Unitas
Op 12 april 1583 huwde Prins Willem
van Oranje in Antwerpen met de 27-
jarige Louise, dochter van de beroemde
admiraal De Coligny. Over dit huwe
lijk waren vele landgenoten niet te
spreken. De Antwerpse bevolking, de
predikanten, de Staten-Generaal en de
was niet aanwezig. Tenslotte heeft men ^„vo'king van„ Holland en Zeeland
tnrh „nnr KniH„ ni„he eroiHv nnn.ni toonden weinig sympathie voor deze
toch voor beide clubs een gelijk aantal
spelers bij elkaar gekregen, zodat er
toch gevoetbald werd. Matjan won met
40. nadat de rust met 20 was in
gegaan.
Het verdere programma luidt als
volgt: Zaterdagavond 18 augustus spe
len op het terrein van Merino's V.R.C.
tegen Merino's, om de derde en vierde
plaats. Aanvang 7 uur.
Op zaterdag 25 augustus wordt dan
op het VSW-terrein aan de Oranje
straat, de finale gespeeld tussen Rit
meester en Veenendaal. Aanvang 7
uur. Naar wij vernemen, zijn onder
handelingen gaande om deze wedstrijd
vooraf te laten gaan door een dames
voetbalwedstrijd, tussen een Veenen-
daals dameselftal en een dames-voet
balelftal van buiten. Tevens zal naar
alle waarschijnlijkheid, een en ander
met muziek worden opgeluisterd.
gegeurtenis. Daarom verhuisde de Prins
van Antwerpen eerst naar Middelburg
en daarna naar Delft waar de prinse
lijke familie het Prinsenhof betrok.
Daar, in het vroegere klooster van
Sint Aagten, werd op 29 januari 1584
tussen 8 en 9 uur een zoon geboren, die
de naam kreeg van Frederic Henry,
naar de bevriende koningen van De
nemarken en Navarre.
De vreugde in Holland was geweldig
en de zware klokken van de Delftse
toren werden die nacht driemaal ge
luid.
Op 12 juni 1584, juist vier weken voor
de sluipmoord op zijn vadear, werd de
doop door de Delftse predikant Milius
aan „Mooi Heintje" bediend. De pracht
en praal waarmee dit geschiedde wekte
de ergernis op bij de rechtzinnige pre
dikanten en vooral de Leidse predikant
Hackius verhief na het doopfeest met
kracht zijn stem tegen dit „te pronke-
Frederik Hendrik, naar een door Jan van Mierevelt geschilderd portret
rige" feest. Hij veroorloofde zich later
zelfs 's prinsen dood toe te schrijven
aan de, nog wel rechtvaardige „straffe
Gods" voor het „Franse" huwelijk en
de overdaad van de doopplechtigheid.
De vreugde over de geboorte van
prins Frederik Hendrik werd getem
perd door de laffe moord op zijn vader.
Ditmaal was de aanslag gelukt en het
zal weinigen bekend zijn, dat de moor
denaar, Balthasar Gerards, aan wie be
halve de benodigde absolutie ook de
verheffing in de adelstand was toege
zegd, dit laatste inderdaad, zij het
posthuum heeft gekregen. Heel toepas
selijk vertoont het wapen van deze
moordenaar een leeuw, die een bliksem
slingert vanuit zijn klauw.
'S LANDS VERDEDIGER
Het zou ondoenlijk zijn om in een
krantenartikel het gehele leven van
de Stedendwinger te beschrijven. We
geven daarom slechts enkele bijzon
derheden over de populaire Oranje
vorst
Op 23 april 1625 stierf Maurits of,
zoals de toenmalige dichters schreven:
„Mouringh was te koy 'ekropen". Dat
zij er op lieten volgen: „Dutten?" sprak
Moy Heintje, „dutten", zegt voldoende
over de jonge prins, die nu 's lands
verdediger geworden was.
Prins Maurits was er nog getuige van
geweest dat Frederik Hendrik op 4
april 1625 in het huwelijk trad met
Amalia van Solms. Bij het met het oog
op de slechte toestand van prins Mau
rits inderhaast samengestelde, huwe
lijkscontract van 30 maart was aan de
bruid als weduwgoed, behalve één der
prinselijke woningen in Holland 10.000
gulden 's jaars toegekend, waarvoor de
heerlijkheid Geertruidenberg met de
visserij en andere inkomsten door de
bruidegom in pand werden gegeven.
Reeds op 12 april vertrok de pas
getrouwde opperbevelhebber over Rot
terdam naar Heusden om er krijgsraad
te houden en het leger aan te voeren,
dat door hem aan de Langstraat werd
geconcentreerd. Frederik Hendrik werd
zo door de krijgsdienst in beslag ge
nomen dat hij de voorlopige bijzetting
van zijn broer aan anderen moest over
laten.
We kennen allen uit onze vader
landse geschiedenis de reeks schitte
rende successen, die hij tijdens zijn
militaire loopbaan behaalde, en waar
aan hij de bijnaam de „Stedendwinger"
te danken heeft.
Daar is allereerst de inneming van
's Hertogenbosch in 1629. Tijdens het
beleg van deze belangrijke stad had
een bijzondere gebeurtenis plaats.
EEN „PANNEKOEKEN"-
HISTORIE
Het was in de mooie maand mei en
alle omstandigheden waren de prins
gunstig om het slagen van zijn opzet te
bevorderen. In de stad lag een vrij
zwakke Spaanse bezetting, die onvol
doende van wapens en munitie was
voorzien. Bovendien begonnen in de
stad de nodige levensmiddelen voor
militairen en burgers te ontbreken.
Frederik Hendrik had zijn hoofdkwar
tier opgeslagen in kasteel „Maurik", dat
half verscholen onder hoog geboomte
lag aan de rand van de polders rond
's Hertogenbosch, vlak bij het kronke
lende riviertje de Dommel.
Op een middag keerde men terug
van een inspectietocht, vermoeid en
hongerig. Met graagte begon hij zijn
maaltijd, maar plotseling werd deze
verstoord door een geweldig geraas.
Een uit 's Hertogenbosch afgeschoten
kanonskogel had namelijk „Maurik"
getroffen, en was door het plafond van
de eetzaal midden op de tafel van de
prins terecht gekomen. Het eetgerei
was in puin, het eten bedorven, en
over dit laatste geraakte de prins he
vig vergramd.
Onmiddellijk stuurde hij een ordon-
nance-officier naar de bevelhebber van
de belegerde stad, de wakkere Antonie
van Grobbendonck, om hem mede te
delen, dat Zijne Hoogheid de Prins het
zeer onheus vond, dat op zulk een on
hoffelijke wijze zijn maaltijd werd
verstoord.
Hierop gaf de prins zijn keukenmeid
bevel aanstonds enige flinke panne
koeken te bakken, want zijn razende
honger was niet gestild. Nog was hij
bezig met het verwerken van deze
pannekoeken, toen de ordonnance-offi-
cier uit de stad terugkeerde met een
boodschap van Grobbendonck.
In hoofdse termen deelde hij de prins
mede, dat hem niet bekend was ge
weest, waar Zijne Hoogheid de maal
tijden placht te gebruiken; nu hij ech
ter daarvan onderricht was, zou hij
zorg dragen, dat „diergelijcke" stoor
nissen niet meer zouden plaats vinden.
De prins nam genoegen met dit ex
cuus en was er zelfs zo tevreden over,
dat hij de keukenmeid nog een stapel
tje pannekoeken liet bakken. Zijn om
geving zag vol ontzag toe, hoe de
prins een groot aantal pannekoeken in
zijn maag liet verdwijnen, en weldra
werd tot ver buiten zijn hoofdkwartier
bekend, dat hij een ongehoord aantal
pannekoeken wist te verorberen
„ALS 'T GOD BELIEFT"
Gedurende zijn laatste levensjaar
werd Frederik Hendrik doorlopend ge
plaagd door jicht en was voortdurend
bedlegerig. Zijn oude kwaal, podagra
(hoofdpijn, verergerde met de dag en
op de avond van de 10e maart 1647
overviel hem een hevige koorts, die
hem slechts voor korte tijd verliet. De
volgende dag nam hij kalm afscheid
van de prinses en zijn zoon, vervolgens
van zijn dochters, onder wie ook de
jonge keurvorstin, en vermaande zijn
kinderen tot liefde en eerbied voor hun
moeder en tot verdraagzaamheid on
derling.
De laatste dagen bracht de prins gro
tendeels door in gebeden, godsdienstige
overpeinzingen en korte vrome ge
sprekken, onder voorlezing van toe
passelijke „vertroostingen" uit de Bij
bel. Zijn laatste woord enwaren, als
antwoord op een vraag van de predi
kant of hij getroost heenging: „Ach ja,
als 't God belieft".
Temidden van een schaar in diepe
smart, biddend neerknielende familie
leden en hovelingen blies Frederik Hen-,
drik op 14 maart 1647, s middags tussen
4 en 5 uur zacht en kalm de laatste
adem uit in de armen van de predi
kant. Het was een waardig einde van
een roemrijk leven.
FEUILLETON
door Ernst Zahn
Vertaling:
H. C. Knappert-Jansen
(19.)
Christen luisterde niet naar haar. Hij
viel op een stoel neer, legde het hoofd
op de armen, die hij over de leuning
had geworpen en verzonk in nadenken.
De brief kwam hem weer te binnen.
Dat hij nog altijd geen antwoord had
op de brief!
„De meester is vandaag al tweemaal
hier geweest, om naar je te vragen," zo
stoorde Kathrine hem in zijn gepeins.
Toen hij nog niet opkeek, ging zij
voort: „Hij deed vreemd, hij wordt
oud! Vanmorgen heb ik hem al gezegd,
dat je vóór de avond niet thuis zou zijn
•en vanmiddag stak hij weer zijn hoofd
om het hoekje van de deur en vroeg
of je er nog niet was."
„Wat zou hij willen?" vroeg Chris
ten. Toen keek hij naar de plek aan de
muur, waar vroeger het geweer van zijn
vader gehangen had. Opeens vloog hij
op, sloeg de handen aan het hoofd, rek
te zich, zodat zijn kruin tegen de zol
dering reikte, en zeide: „Nu ga ik,
moeder!"
Daar klonk het geklepper van klom
pen op de stenen trap voor het huis.
„Daar is hij weer," zei Kathrine, en
riep vriendelijk „Binnen", toen er be
deesd op de kamerdeur werd geklopt.
Columban Nager trad binnen. Hij
hield zijn hoed in de hand, alsof hij bij
voorname mensen kwam, en zijn ge
stalte leek zonderling gebogen. Ook zijn
gezicht zag er ontdaan uit; er was een
uitdrukking van schaamte en verlegen
heid in zijn gelaatstrekken.
„Zo, ben je daar eindelijk, Christen?"
zei hij, terwijl hij zijn hoed in zijn han
den omdraaide, en het bloed hem naar
het hoofd steeg. Hij vergat goede avond
te zeggen.
„Ga zitten, meester," zei Kathrine.
„Er is zeker haast bij, dat u driemaal
aan komt lopen, en het is vast voor een
zaak van gewicht!"
Nager nam de stoel, die zij hem aan
bood. „Ik dank u. En ja ja, het
is voor ik moet Christen even iets
zeggen."
Met moeite had hij die woorden er
uitgebracht, en bleef nu helemaal ste
ken. Hulpeloos keek hij Kathrine Russi
aan.
Zij kreeg medelijden met de onhan
dige man. De kalme waardigheid en
zekerheid, die hem anders kenmerkten,
waren nu geheel verdwenen. Zij meen
de te merken, dat hij Christen alleen
wilde spreken en haar bijzijn hem hin
derde. Daarom ging zij de kamer uit.
Toen vestigde Nager de blik op de
hevig ontstemde jongeman, die nau
welijks op hem lette. „Jongen!" sprak
hij zacht.
Christen schrok op, en toen hij in de
ontstoken ogen van de meester keek,
viel hem ondanks al zijn leed op, dat
deze doffer geworden waren, en als met
een lichte sluier waren bedekt.
„Ja," gaf hij Nager ten antwoord.
„Heb je al gehoord, wat er met de
dochter van de president gebeurt?"
vroeg deze.
„Ja ja en juist daarom
Christen stond op. Hij werd plotseling
ongeduldig. Het viel hem te binnen, dat
hij naar de Hochfluh-hoeve had willen
gaan.
„Dus trouwt het meisje nu met een
ander," begon de meester weer, iets
haastiger dan de eerste maal, alsof hij
bang was, dat de jonge man hem ont
lopen zou.
„Ja ja zij moet ik heb ge
hoord dat stiet Christen uit.
„Maar," stotterde Nager, „heb je dan
niet naar je brief gevraagd? Je hebt er
toch nog geen antwoord op?"
Christen stond opeens stokstijf voor
hem.
„Neen," bracht hij met moeite uit, in
de mening dat de meester hem het ant
woord bracht. „Heeft Rosi uw Lieni
eindelijk een boodschap voor mij mee
gegeven?"
„Neen," gaf Nager ten antwoord, en
het bloed steeg hem nog meer naar het
hoofd. Zijn vingers verfrommelden de
rand van zijn hoed. Een paar maal
opende hij tevergeefs zijn lippen, toen
bracht hij met inspanning zacht de
woorden er uit: „Rosi heeft je brief niet
gekregen! Lieni heeft hem aan Fur-
rer, de president zelf gegeven."
„Wat!" riep Christen buiten zichzelf
van woede. Maar toen hij zag dat de
meester met zijn wijsvinger de vochtige
ogen uitwreef, bedwong hij zich. „Hoe
heeft hij dat gedaan gekregen?" vroeg
hij met gesmoorde stem. „Hoe heeft hij
dat dan zo onhandig kunnen doen?"
Een straal van hoop trilde over het
gezicht van Columban.
„Ja, ja, dat is het; het kan toch alleen
onhandigheid van de jongen geweest
zijn! Hij wil niet zeggen, hoe het ge
beurd is, maar hij zal het dom aange
legd hebben. Misschien heeft de pre
sident hem uitgevraagd; misschien
Christen was naar het venster gegaan.
Hij staarde in de toenemende duister-
♦nis naar binnen, alsof hij de aanwezig
heid van de meester vergeten was. De
ze stond op en legde aarzelend de hand
op zijn schouder. „Vergeef het ons
maar, jongen! Ik heb het goed bedoeld,
en Lieni is ook nog jong en hier
bleef hij weer steken.
„En vals!" sprak Christen op harde
toon, terwijl hij zich omwendde.
Nager kromp ineen. Zijn wangen
gloeiden. „Zeg dat niet!" stamelde hij
sidderend. „Men moet van niemand zo
iets slechts zeggen, voordat hij de kin
derschoenen ontwassen is! Misschien
ben je zelf ook wel niet altijd geweest
zoals je zijn moest; en je zou dan nu
toch voor niet anders dein een braaf
mens door willen gaan! En Lieni, die
jongen wie weet, hoe dat met die
brief toegegaan is! Waarom zou hij nu
zo opeens slecht moeten zijn? Zijn moe
der was een brave vrouw en en
ik ik weet niet, of je van mening
bent, dat hij die slechte aard van mij
zou hebben geërfd!"
Zijn bittere toon deed Christen zeer.
„Tob er maar niet meer over," zei
hij kortaf. „Wat gebeurd is, is gebeurd,
en daar kan niemand meer iets aan
veranderen. Maar ik moet nu weg.
Vaarwel dus. Ik
Christen ging naar de deur. Toen liep
Nager hem achterna en greep zijn hand.
„Het is een ellendige geschiedenis met
die brief! Maar ik kan toch niet ge
loven, dat Lieni er schuld aan had. Ver
geef ons dus maar!"
Om eindelijk van hem af te komen
legde Christen zijn hand in die, welke
Nager hem toestak. Deze hield hem
vast. Met zijn zieke ogen keek hij de
jongeman in het gelaat. „Toe, zeg maar,
dat je zelf niet gelooft, wat je daar
straks gezegd hebt"
„Wat dan?"
„Dat Lieni vals is."
„Neen," bracht Christen met moeite
uit. Hij verging van ongeduld. „Maar
nu moet ik werkelijk weg," zei hij nog
eens dringend.
De schoolmeester klemde zich aan
hem vast. „Wil je nog eens naar Fur-
rer? Doe het niet, blijf hier, het loopt
niet goed af, als je daar naar toe gaat.
Het ganse dorp is op de hand van de
president, en ze hebben je niet veel
goeds beloofd."
„Wees verstandig, jongen, en blijf
hier," voegde Kathrine er tussen, die
juist de kamer binnentrad.
„Ik moet er heen; en al sloegen zij
mij als een hond dood, toch moet ik,"
riep Christen.
„Het helpt je ter wereld niet," zei
Nager vermanend. „De president heeft
openlijk voor de gehele raad gezegd,
dat zijn dochter onteerd is, maar dat
hij haar liever doodslaat, dan haar te
geven aan de man, van wie zij een kind
onder het hart draagt. Jij zult het beste
weten, wie daarmee bedoeld is."
(Wordt vervolgd.)