DE VALLEI m u Levensstrijd Veenendaal behaalde be nauwde 1-0 zege op S*C*H+ 1 w/// voor per pak V.R.C. - Oranje- Blauw 2-0 Eist - Renswoude 1-1 Voor de Jeugd Toch een doelpunt Bloemenk'war tier 2 - De Merino's 2-5 by aankoop van 2 pakken, samen met 1 pak Henco a 18 ct (veredelde en geconcentreerde soda). Prins Achmed en de fee (Een sprookje uit 1001 nacht) Een benauwde maar zeker verdiende 10 zege was het resultaat van de wed strijd, die Veenendaal zondag op eigen terrein, tegen de oude rivaal S.C.H. uit Hees b\j Nijmegen speelde. Het enige en voor Veenendaal win nende doelpunt werd 25 min. in de tweede helft, uit een vrije trap gescoord. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat dit de enige kans van Veenendaal is geweest om een doelpunt te maken. Er zijn er nog ver schillende geweest en er is genoeg ge schoten ook, maar dan steeds naast of over het doel. Ook de voorhoede van de gasten was deze middag niet erg op schot, hoewel hier ook in veel gevallen spil Van de Kraats en de backs Van Soest en Henzen, hun mannetje behoorlijk ston den, zodat zelfs de beweeglijke rccht- binnen van de gasten Plamont, ondanks zijn grote snelheid nog geen kans kreeg om door te breken. Na een snelle start was het Veenendaal dat ten aanval trok. Het was al direct Hoogwerf, die zich liet zien en de bal hard voor het vijandelijke doel heen joeg. Even later ging, na een goede combinatie tussen Kees Heikamp en Leppers, het schot van Leppers juist naast. Na ongeveer een half uur spelen, leek het of Veenendaal de leiding zou nemen. Een goede voorzet van Rebergen werd door Hoogwerf met doelman Schonen berger op zijn hielen, iets terug gekopt. Corry Heikamp kreeg hierdoor een kleine kans, maar schoot in zeer moeilijke posi tie langs het lege doel. Even later was het uit een corner van Rebergen, dat Leppers keurig inkopte, maar op het juis te moment kon spil Grotenboer zijn hoofd nog tegen de bal zetten, waarmee hij een zeker schijnend doelpunt voorkwam. Veenendaal bleef daarna het meest in de aanval, doch schoten van Kees en Corry Heikamp en Rebergen gingen over of naast. Hoewel ook S.C.H. in de laat- Zaterdag speelde V.R.C. de thuiswed strijd tegen Oranje-Blauw uit Nijmegen- en door deze met 20 te winnen wist men de positie aan de kop van de rang lijst te verstevigen. Voor de rust was het Oranje-Blauw, die het beste van het spel in handen had en door gemis aan stoot kracht en goed verdedigen van de V.R.C. achterhoede kon de stand blank worden gehouden. Eenmaal werd een goed schot van Schuilenburg door de paal gekeerd. In de tweede helft was het V.R.C. dat de toon aangaf en zo zagen wij links binnen J. Dijk, die steeds weer verwar ring stichtte, zijn doorzetten beloond zag met een doelpunt toen de Oranje-Blauw achterhoede even bleef staan en hij de bal keurig in het net deponeerde (10). Er kwam meer leven in de wedstrijd maar toen een kwartier voor het einde de rechtsbuiten Roelofsen een vrije trap zeer scherp voor het Oranje-Blauw doel plaatste, was het Beb Jansen die ineens en onhoudbaar de stand op 20 bracht. Wel probeerden de Nijmegenaren nog een tegendoelpunt te maken, maar verder dan een buitenspeldoelpunt kwam men niet en zo konden de beide punten in Veenendaal blijven. Nu bezet V.R.C. met vijf gespeelde wedstrijden en negen pun ten de eerste plaats op de ranglijst. Overige uitslagen: V.R.C. 3 Musketiers 2 5—0 Merino's 3 V.R.C. 4 6—1 Oranje-Wit adsp. V.R.C. adsp. 00 De stand is thans: V.R.C. 5 4 10 14—7 9 D.T.S. 5 4 0 1 10—6 8 S.K.V. 5 2 1 2 9—8 5 E.S.A. 5 2 12 11—14 5 A.Z.S.V. 4 12 1 11—12 4 S.S.S.E. 5 2 0 3 10—12 4 V.I.O.S 5 2 0 3 8—12 4 D.V.O.V. 5 1 2 2 7—9 4 C.J.V.-ers 5 113 12—12 3 O.B. 4 1 0 3 6—9 2 ste minuten voor de rust enkele snelle aanvallen ondernam, bleek het doel van de gastheren goed afgeschermd te zijn, zodat weinig of geen kansen weggegeven werden. Met S.C.H. in de aanval kwam de rust. Na zes minuten in de tweede helft zou Kees Heikamp Veenendaal de leiding geven. Dat dachten wij tenminste, on gelukkigerwijs kwam hij echter te val len. Hoogwerf probeerde nog de bal te bemachtigen, maar doelman Schonen berger sprintte harder en kon juist op tijd ingrijpen. Veenendaal kwam enigs zins in de meerderheid, maar hoewel goede aanvallen werden opgebouwd, bleek de afwerking daarvan steeds weer niet aan de verwachtingen te voldoen. Na een snelle aanval van de gasten, waarbij Van de Kraats, ten koste van een corner nog juist redding kon brengen kreeg Veenendaal aan de rand van het vijandelijke strafschopgebied een vrije trap toegewezen. Reindert Heü, plaatste zich achter de bal. Zijn schot werd echter teruggeslagen, maar de bal kwam weer bij hem terecht en zonder aarzeling schoot hij hard en laag in de hoek, juist onder de vallende Schonenberger door (10). Het ging ineens veel beter met Veenen daal, terwijl ook,,de voorhoede actiever werd. Doelpunten maken was er echter niet meer bij. De laatste tien minuten zette S.C.H. alles op alles, om de gelijkmaker te for ceren. Veenendaal werd zwaar in de ver dediging gedrukt, maar er was geen door komen aan. Toen het verlossende fluitje van scheidsrechter De Haan klonk, was S.C.H. sterk in de aanval, maar had Vee nendaal een zwaar bevochten en ver diende overwinning behaald. De Merino's kwamen in een gewijzig de opstelling uit. De verwachtingen aan dit elftal gesteld, werden nog overtrof fen, zodat de beide punten mee naar Veenendaal kwamen. Vanaf het begin toonde de Merino's zich sterker, waardoor de rust met een 21 voorsprong inging. Kort na de rust kwam Bloemenkwartier weer naast de Merino's te staan. Maar opnieuw namen de D.S.-mensen de leiding en door doel punten van Van Kruistum en Van Manen, welke laatste de rechtsbuitenplaats be zette en hier goed voldeed, kwam de eindstand op 25. Door deze overwinning bezet de Meri no's thans de tweede plaats, achter Mat jan. In een harde en rumoerige wedstrijd hebben Eist en Renswoude de puntjes gedeeld, wat de verhouding het beste weergaf. In de eerste helft was Eist iets in de meerderheid en verschillende malen moest de keeper van Renswoude redden door de bal over te stompen. Maar na 30 minuten wist Renswoude door te breken en Van Raay wist met een mooi schot de Elster keeper te passeren. De grensrech ter appelleerde voor buitenspel, wat in derdaad juist was, maar de arbiter kende deze goal toe. Na de thee was het een gelijk opgaande strijd, met nu en dan Renswoude gevaar lijk in de aanval maar ook daar kwam men niet tot scoren. Bij een aanval van Eist werd de rechts buiten, die was doorgebroken, door een van de spelers van Renswoude gehaakt, waarvoor de scheidsrechter terecht naar de beruchte stip wees. Henzen schoot hard in (11). Hierna was het een rumoerige wedstrijd mede door de slappe leiding van de ar biter. Na de wedstrijd protesteerde Rens woude tege"n de penalty, wegens te zwaar straffen van de scheidsrechter en tegen het te dichtbij nemen. Zodoende werd een half uur later deze penalty over genomen en door Henzen nogmaals ingeschoten. Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" Onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres Parallelweg 10, Veenendaal ONZE JARIGEN 11 oktober Geurtje de Man; 12 12 12 13 13 14 15 16 16 17 Rinie v. Ginkel; Dick Dinsback; Bruinoogje; Hendrika Roks, Eist; Coby Vonk; Dienie v. d. Weerd; Kees v. Capelle; Corry v. Engelenburg; Netty van Dijk; Kitty v. d. Berg. NIEUWE RAADSELS VOOR JONGEREN. KRUIS WOORDPUZZLE Van links naar rechts: 1 2 3 4 5 6 1 i 8 9 10 11 12 1. Hoe heet de vrouw van Jan Klaassen. 5. Dat doet moeder in de hachée. 6. Wat draagt een padvinder om zijn middel? 8. Jongensnaam. 9. Een kleine peuter. 10. Dient om iets in te bergen. 12. Iets, dat de kip legt. Van boven naar beneden: 1. Jongensnaam (verkort). 2. Deel van de ketel. 3. Iets waar manden van gemaakt wor den. 4 de les mag je spelen. 6. Een kledingstuk. 7. Dier dat onder de grond graaft. 9. Abram trok uitder Chaldeeën. 11. Iets waarin je rijdt op de sneeuw. VOOR OUDEREN. X X X X XXXXXXXXX X X X X I. Ie rij een medeklinker; 2e rij voor- PersiS Laat U niet in de war brengenDe huisvrouw, die weet wat zij wil, weekt steeds met Henco en wast met Persil. Want door Persil te kiezen toont zij, dat zij op haar eigen ervaring vertrouwt. m mm mm «uil 561010- malig eiland; 3e rij reptiel; 4e rij ijzeren schuifbout; 5e rij het gevraagde woord; 6e rij ander woord voor rob; 7e rij adel lijke titel; 8e rij boom; 9e rij medeklinker. Op de kruisjeslijnen komt de naam van een 17e eeuws schilder. II. Hier een stel woorddelen waaraan kop en staart ontbreken; één letter, en altijd dezelfde ervoor en ook dezelfde letter erachter. Zo ontstaan goede woor den. eks apij oile erech oas as rekga alem ibe af rico aar ein apkas eerkos eel III. Welke boer moet lawaai maken? Oplossing raadsels I. 1. Een stalyctiet is 'n druip'steentegel 2. Hondsdraf is een plant; 3. Een karabijn is een geweer; 4. Een oorlam is een borrel. II. Kuit - tuit - buit - luit. III. Balk - atol - loco - klok. I. Oom - toom - stoom. II. Neger - regen. III. Schop - krant - worst - groep - ko nijn - hagel - haring. II. Ik ben iets heel moois, dat soms ook lekker ruikt en moeder gebruikt me om iets lekkers te maken. (Vervolg.) „Dat is een beter plan," zei de vorst. „Om tegen mijn liefste zoon geweld te gaan gebruiken, stuit me verschrikkelijk tegen de borst." De viziers waagden het niet, hiertegen iets aan te voeren en zo deed dan de sultan, terwijl Achmed op het punt stond te vertrekken, hem het drievoudig verzoek. De prins was niet weinig verbaasd, toen hij zijn vader van de feeënkoningin hoorde spreken en hem op zo'n zonder ling geschenk hoorde aandringen. Terneergeslagen bereikte hij weer het feeënpaleis en kon zijn verlegenheid niet verbergen, toen hij zijn vriendin het on gehoord vreemde verzoek van zijn vader overbracht. „Ik dacht wel, dat die lelijke oude vrouw, die voorgaf ziek te zijn, hier kwam om voor spion te spelen", sprak Paribanoe. „Zij is in dienst van de twee vizieren die het op uw ondergang hebben toegelegd en al jaren uw vader op alle mogelijke manieren bedriegen. Maar wees niet bezorgd, ik weet een uitste kend middel om de booswichten te van gen in dezelfde strik, die ze u gespannen hebben." „Maar aan het verzoek van mijn vader kan toch onmogelijk voldaan worden," meende de prins. „O, jawel," antwoordde de fee met een gulle lach. „Voor ons zijn dat maar klei nigheden prins. Zo'n stuk zeildoek als uw vader wenst te hebben, ligt al jaren in mijn schatkamer, we hebben het maar te laten halen. Met het water dat ge zelf uit de Leeu wenbron scheppen moet, is het een moei lijker geval. De bron bevindt zich in de tuin van een groot slot en de toegang er van wordt door vier verschrikkelijke leeuwen bewaakt, van welke er geregeld twee slapen, terwijl de andere twee de wacht houden. Doch ik zal wel zorgen dat u geen kwaad geschiedt." Paribanoe was, terwijl ze dit zei, bezig met borduren. Naast haar lagen een aan tal kluwens. Ze nam er een van en reikte die de prins toe met de woorden: „Neem dit kluwen. Dan moet ge twee paarden zadelen, het ene om er op te rijden en het andere, om vier stukken vlees te dragen. Vergeet vooral niet een kruik mee te nemen, om die met water uit de Leeu wenbron te vullen. Stijg vroeg in de morgen te paard en voer het andere paard aan de teugel mee. Zodra ge de ijzeren poort door zijt, werpt ge het kluwen garen voor u op de grond. Het zal dadelijk beginnen zich te ont rollen en ge hebt het slechts te volgen tot ge de slotpoort bereikt hebt. Deze zal zich vanzelf voor u openen en ge zult dan de leeuwen zien. De twee die de wacht houden, zullen aanstonds, door een ijselijk gebrul, de twee slapenden wekken. Wees echter niet bang, werp ieder een brok vlees toe, zonder af te stijgen. Rijd dan in galop naar de bron, vul de kruik met wa ter en ren in vliegende vaart naar de poort terug. De leeuwen zullen nog bezig zijn het vlees te verslinden en u niet te genhouden." Prins Achmed beloofde deze wenken getrouw te zullen opvolgen en was nu al leen nog bezorgd, dat de door zijn vader begeerde dwerg met zijn lange baard en zijn ijzeren staf nergens te vinden zou zijn. Doch ook in dit opzicht stelde de fee hem gerust, door lachende te zeggen: „Mijn broer Schaibar is juist het man netje dat we hier nodig hebben. Hij lijkt al heel weinig op mij, zoals je zult zien. Ook is hij verbazend driftig en staat ogen blikkelijk klaar om over de minste ver ongelijking wraak te nemen. Overigens is hij beleefd en hulpvaardig en komt in alles overeen met de wachter, die door uw vader verlangd wordt. Ik zal hem da delijk hier laten komen. Wordt maar niet bang voor hem!" „Als hij uw. broer is, zal ik niet bang voor hem zijn, integendeel, ik zal hem achten en liefhebben", ant woordde de prins. In de voorhal van het paleis liet de ko ningin nu een gouden schaal boven het vuur zetten en daarin enig reukwerk doen wat in een gouden doos bewaard werd. Een dikke rookzuil verhief zich boven de schaal. De prins keek vreemd op en wilde net vragen wat dit alles te betekenen had, toen de fee uitriep: (Wordt vervolgd.) FEUILLETON door Ernst Zahn Vertaling: H. C. Knappert-Jansen (35) Van week tot week, van maand tot maand, had de president Tobias eerst kleinigheden, toen grotere plichten op gedragen; na verloop van een jaar had hij hem de leiding van de knechts op de Hochfluh-hoeve toevertrouwd, en na nog een jaar had Tobias, ondanks zijn jeugd, het toezicht op de gehele be zitting en wist er evenveel van, als de oude man zelf. Toen Furrer de steun voelde, die hem stil en bescheiden als het ware onder de arm werd geschoven, richtte hij wel is waar het krachtige lichaam hoger op, en strekte de lede maten in het besef van zijn oude, nog ongebroken kracht, maar soms ging er toch een zucht van welbehagen door zijn gestalte bij de gedachte: „als je wat mocht overkomen, is er iemand met werkkracht en verstand genoeg om je plaats in te nemen." De jonge man, met zijn kalm gelaat, dat veel te ernstig stond voor zijn leeftijd, drong Felix bij de oude man op de achtergrond, al merkte waarschijnlijk niemand dat op de boerderij of daar buiten. Niet, dat Furrer niet van hem hield! Nu begon ook voor Rosi een goede tijd. Het verdriet van haar jeugd was voorbij en het werd rustig in het hart van de vroeg vergrijsde vrouw, die haar beide jongens zo oppassend van aard en zo goed bezorgd zag. Haar eigen gezag en invloed nam toe met die van haar zoons, en de vrede, die in de hoeve heerste, deed haar weldadig aan als een warme herfstzonneschijn. Haar zielerust werd zelfs niet verstoord door de tijding, dat Christen Russi aan de nieuwe spoorbaan, dicht bij Neudorf, een uitgebreide steengroeve had weten te krijgen, die hij binnenkort dacht te gaan exploiteren. Al keerde met hem ook de man terug in zijn land, die voor haar de enige was geweest in haar leven, zij voelde zich toch veilig voor een weerzien en voor nieuwe verwik kelingen in de afzondering van het dorp. De president wierp het hoofd in de nek, toen hij van de aankoop van Russi hoorde. Wat moest dat betekenen, dat hij terugkwam! Alleen met zichzelf op zijn kamer, overdacht hij de zaak verder. Hij zat achterover geleund in zijn stoel en staarde recht voor zich uit, als stond het antwoord op de muur geschreven. „Wil hij naderbij komen?" vroeg hij zich af. Waar niemand iets achter de handelwijze van Russi zocht, dacht hij aan heimelijke plannen. Lang zaam steeg het bloed tot onder zijn witte haren. Langzaam balde hij de handen tot een vuist, als had hij er een voorgevoel van, dat het nog een maal tot een heftige strijd zou komen. Toen hij opstond, vertrok hij zijn mond tot een spottend lachje. „Hier boven zul je toch wel niet willen komen, Christen Russi!" En het leek wel, alsof hij niet kwam ook! Het duurde lang, eer de steen groeve bij Neudorf in bewerking kwam en toen heette het, dat Russi nog in het bergland woonde, en de Neudorfer groeve maar door een zijner meester knechts liet exploiteren. Daarop brak er een tijd voor Frut- nellen aan, die de dorpelingen al het andere deed vergeten en waarin geen oog meer in het dal werd geslagen, maar ieder genoeg in zijn eigen hut en in de naastbijzijnde huizen te zien had. Zij hadden geen vreemdeling in het afgelegen dorp willen binnenlaten, en toch was er één, die de weg naar boven vond en die onbevreesd de straat in kwam! Hij kwam van het gehucht af, aan het einde van een broeiend hete dag. Overal zag men vochtig brandend rood, alsof de zon gewond was en haar bloed over hemel en aarde vloeide; de hemel stond in vuur, en schril en hard stak de blauwe kleur daartegen af. Het lag op de bergen en droppelde van de gletchers, als was het ijs tot bloed ge worden en stroomde nu weg, en als spleten de rotsen en liep er levend bloed uit honderd aderen. De donkere wouden waren er mee overgoten, het glinsterde door de takken, kleefde aan de twijgen. Waar een meertje was of plas, daar ontstond een rode vlakte. En over dat alles lag een vreselijke stilte, een sidderend zwijgen; het was, alsof zelfs de spoorwagens geluidloos over de rails gleden. De Föhn kwam uit het Zuiden over de bergen gestreken, zacht, warm en droog, maar ook zijn klagend geluid, dat men anders van alle berg wanden hoorde zuchten, zweeg. Toen gebeurde het, dat Baschi Zur- fluh hem, de vreemdeling de weg van het gehucht zag opkomen. Baschi Zur- fluh was dikwijls niet goed meer bij het hoofd; hij dronk al te bar, maar nu geloofden de Frutnellers hem toch half en half. Langzaam kwam hij naar bo ven, de vreemdeling, een lange grijze gedaante in een grijs gewaad, grof, zo als de boeren dragen. Zijn haar hing verwilderd in lange dunne strengen om zijn zonderling hoofd, zijn gezicht was ijzingwekkend om aan te zien, zodat men de blik moest afwenden; in zijn oogholten zag men een weerschijn van het rode licht, dat over de bergen tril de. Telkens, als bij het stijgen zijn voet de aarde beroerde, was het, alsof de aarde bloedde, maar dat kon ook wel weer de weerschijn zijn geweest, zo vertelde Baschi Zurfluh. De Frutnellers vingen zijn woorden op en sponnen het verhaal verder uit. De vaste tred der boeren veranderde in sluipen; terwijl anders de vrouwen ka kelden en kabaal maakten, daalde hun stemmen nu tot gefluister, en als iemand uit zijn deur kwam, gluurde hij sidderend de straat op en af, of de vreemdeling niet aankwam, die Baschi gezien had. De Frutnellers zagen spo ken op klaarlichte dag; zij verbeeldden zich, dat zij de dood zelf rond zagen lopen! In de hutten lagen zijn slacht offers, dat is zeker en bijna dagelijks werd er een naar de kapel gedragen; de doodsklok hield maar niet op! Sedert vele weken heerste er te Neu dorf een vreselijke ziekte, waartegen de artsen tevergeefs met hun kennis streden. Het was niet de pest, die eeu wen geleden door het dal was getrok ken en de hutten had ontvolkt, alsof zij de grootste huiseigenaar van de aarde was, die de armzalige huurders verdreef; maar het was een verrader lijke ziekte, voor welke zij geen naam wisten, en waarvan maar weinigen weer opstonden, die zij op het ziekbed had geworpen. Van Neudorf kwam de dodelijke kwaal naderbij; op zekere dag vertelde men, dat er in het gehucht twee zieken waren. Toen lachten ze in Frutnellen: „Dat brengt de spoortrein hun nu!" En daarop kwam het ook zon der trein bij hen boven in het dorp. (Wordt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1956 | | pagina 4