GULDENS VERDIENEN BIJ SIMON DE WIT DE VALLEI Ontbijtspek mager, 100 Havermout Witte bonen Appelmoes Huishoudthee gramspak Toffeemelange Lavendelzeep 3 stukken Swi««*25 29 27 29 75 Jï 67 45 45 59 376 SIMON DE WIT u bovendien grote pot Het gebeurde in een Mei-nacht Ritac tafeltennistournooi groot succes voor Swift (Wageningen) Voor de Jeugd méér dan 500 gram 500 gram UUpGI ff IC II middel II, literblik 250 gram kaas nag Hoofdstraat 93 Veenendaal Voor de kantonrechter rekent u maar De grote schrik in het hos Elk artikel ook afzonderlijk verkrijgbaar lnno ruiff Q o kelved°n e*,ra z°e<*^9 bij aankoop van t#oil7P' op deze boodschappen reeds f1?o verdiend. In Veenendaal komen wij gratis horen en bezorgen: Telefoon 2015 J. P. VALKEMA, BLOUW ROMAN UIT,DE NAPOLIONTISCHE TIJD Zaterdag werd in de kantine van de Ritmeester sigarenfabriek weer het jaar lijks terugkerende Ritac tafeltennistour nooi gehouden. Met bijna honderd deel nemers was dit tournooi evenals vorige jaren een groot succes. De op zeven tafels verspeelde wedstrijden hadden een vlot verloop, zodat strikt de hand kon worden gehouden aan het tijdschema. Evenals vorig jaar waren er verrassingen aan de lopende band. Was het vorige keer de tweede klasser Cees Ligthart uit Ede, die de ene kanshebber na de andere uitscha kelde, nu werd dit stoute stukje uitge haald door Stuivenberg (Panter). Door al leen in de finale van de eerste klas te verliezen haalde hij net geen twee titels. Het begon al in de eerste rondes waar Stuivenberg Van Eist uitschakelde. P. van Manen die zich nog net had kunnen hand haven door een benauwde 3-games over winning op Van de Brink, werd in de vol gende ronde uitgeschakeld door de hier volkomen onbekende vierde klasser Bud ding van Stiletto uit Amerongen. In de kwartfinales plaatsten zich ten slotte de volgende spelers: E. Vos (Climax) C. van Dam en T. van de Wert (beiden Ri tac) A. Th. Rikken, G. Moers en M. A. Sharafeldin (allen Swift) H. J. Budding (Stiletto) en T. Stuivenberg (Panter). De eerste verrassing kwam al direct doordat Van Dam in een goed gespeelde wedstrijd de favoriet Vos uitschakelde. Rikken won van z'n teamgenoot Moers en dat Shara feldin Budding versloeg was ook normaal. De grootste verrassing was echter wel dat Stuivenberg v. d. Weert het verder spelen ontzegde. De eerste game was hier voor v. d. Weert en toen deze speler in de tweede met 20-16 voorstond leek de wed strijd beslist. Stuivenberg liet zich niet van de wijs brengen en wist zowaar de game nog uit het vuur te slepen en via een gewonnen derde game plaatste hij zich in de halve finale. Ook in deze halve finale bevestigde Stuivenberg z'n prima vorm, door de goedspelende Egyptenaar Sharafeldin een nederlaag toe te brengen. Nu werkte hij in de derde game weer een 19-16 achterstand weg. In de andere halve finale moest Van Dam het onderspit del ven tegen Rikken. De finale, die enigszins tegenviel, uitgezonderd de derde game, werd tenslotte door Rikken gewonnen, die hiermede z'n club vier kostbare punten bezorgde voor de beker. In de strijd om de derde en vierde plaats zegenvierde Van Dam over Sharafeldin. Eindstand eerste klas: 1. Rikken (Swift) 4 punten; 2. Stuivenberg (Panter) 3 punten; 3. Van Dam (Ritac) 2 punten; 4. Sharafeldin (Swift) 1 punt. Bij de dames viel geen verrassingen te noteren. Doordat Bep Knevel ontbrak stond het al bij voorbaat vast dat Nel Tanis de titel zou veroveren. In de halve finales plaatsten zich Nel Tanis, T. Vaart jes, H. Karsch en T. H. van Beek. Halve finales N. Tanis wint van T. Vaartjes; H. Karsch wint van T. H. van Beek; finales: N. Tanis wint van H. Karsch; 3e en 4e plaats T. Vaartjes wint van T. H. van Beek. Eindstand: 1. mej. N. Tanis (VSW) 4 punten; 2. mej. T. Vaartjes (Ritac) 3 pun ten; 3. mej. H. Karsch (Kr. en Vr.) 2 pun ten; 4. mej. T. H. van Beek (VSW) 1 punt. In de tweede klasse bestonden de hal ve finales uit de volgende spelers: Hart- hoorn tegen Stuivenberg en v. d. Scheur tegen v. d. Brink. Stuivenberg won zoals verwacht werd van Harthoorn doch dat v. d. Scheur z'n teamgenoot v. d. Brink uitschakelde was nog enigszins een ver rassing. In de finale liet Stuivenberg zich hier de titel niet ontgaan. Hier was de eindstand: 1. T. Stuivenberg (Panter) 4 punten; 2. G. v. d. Scheur (Ritac) 3 punten 3. W. v. d. Brink (Ritac) 2 punten; 4. J. Harthoorn (Kr. en Vr.) 1 punt. De finale in de derde klasse was een Swift-aangelegenheid. Jansen won hier in de halve finale van Van Beveren en Van Dijk bleef v. d. Stelt de baas. In de finale toonde Van Dijk zich de sterkste. De stand in de derde klasse: 1. H. van Dijk (Swift) 4 punten; 2. A. Jansen (Swift) 3 punten; 3. K. v. d. Stelt (RTTV) 2 punten; 4. A. van Beveren (Ritac) 1 punt. Na z'n goede spel in de eerste klasse was het voor niemand een verrassing dat Budding beslag legde op de titel in de vierde klasse. Hier was de eindstand: 1. H. S. Budding (Stiletto) 4 punten; 2. D. v. d. Scheur 3 punten; 3. L. v. d. Werfhorst 2 punten; 4. H. N. Korf (RTC) 1 punt. Tenslotte de junioren. Hier waren de resultaten van de juniorencompetitie al te constateren en werden door sommige jeugdige spelers al aardige wedstrijden gespeeld. Hier bracht ook een Stuiven berg het tot de finale, maar moest daarin z'n meerdere erkennen in Schoeman. Resultaat: 1. Schoeman (Climax) 4 pun ten; 2. Stuivenberg (Panter) 3 punten; 3 D. van Brenen (RTTV) 2 punten; 4. O. W. Dijkstra (Climax) 1 punt. De beker voor de club die de meeste punten verzamelde ging naar Swift 1 (Wageningen). Hier was de eindstand: I. Swift 12 punten; 2. Ritac 11 punten; 3. Panter 7 punten; 4. Climax 5 punten; 5. VSW 5 punten; 6. Stiletto 4 punten; 7. RTTV 4 punten; 8. Kr. en Vr. 3 punten; 9. RTC 1 punt. Om circa 10 uur kon over worden ge gaan tot de prijsuitreiking. Nadat de wed strijdleider de heer N. de Waal, de spelers en medewerkers had bedankt voor hun sportiviteit en medewerking, werden de fraaie prijzen door hem aan de diverse winnaars uitgereikt. Hiermede kwam weer een einde aan het zesde Ritac-tour- nooi en kunnen de organisatoren terug zien op een uitstekend geslaagd evene ment. (Vervolg van pagina 1) U ging dus van Apeldoorn naar Amersfoort, constateerde rechter v. d. Brand. Hoe kwam het dan, dat u in Wekerom aangehouden werd? Ik rijd altijd over Ede, legde ver dachte uit. Wel de richtste weg, vond de rechter misprijzend. Ik zou voortaan maar liever over Groningen rijden. Conform de eis luidde het vonnis, mede in verband met het feit, dat ver dachte zijn rijvaardigheidsbewijs in middels gekregen had, 15,of zes dagen. •fr G. v. d. W., pluimveehandelaar te Gel ders Veenendaal, had met zijn bromfiets in de Sandbrinkstraat te Veenendaal geen voorrang gegeven aan een daar rijdende personenauto, waardoor een flinke bot sing was ontstaan, die aan auto en brom fiets voor ruim 300,schade had ver oorzaakt De ketting van de bromfiets brak, zei v. d. W. vrijdag voor het Wageningse kantongerecht en door de schrik en de zenuwen vergat ik toen tijdig met de voorrem af te remmen. De auto had ik wel zien aankomen. Verdachte vond het overigens maar vreemd, dat hij nog terecht moest staan, want hij zou van de officier van justitie een schrijven ontvangen hebben, waarin stond, dat hij van alle vervolging ont slagen werd als hij de schade aan de auto betaalde. En dat had hij gedaan, 215,— uit eigen portemonnee, omdat hij zo on verstandig was geweest geen verzekering af te sluiten. De officier hielp hem uit de droom. Het schrijven - een geijkt formulier - ver meldde, dat, wanneer de schade betaald werd, de zaak met een schikking geregeld had kunnen worden. Dan zou inderdaad geen vervolging zijn ingesteld. Het min of meer formele verschil - geld kost het in beide gevallen, of het nu schikkings bedrag of boete heet - ontging verdachte blijkbaar en men mocht het hem niet kwalijk nemen. Gelet op de schade, die v. d. W. al had Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres Parallelweg 10, Veenendaal WIE ZIJN ER JARIG? 30 jan. Elly Lefers 30 Rudie Methorst 30 Ina Ploeg, Overberg 31 Gert van Benthem 2 febr. Jan v. d. Haar 3 Annie Lodder 3 Cowboy 4 Marietje Bos 4 Dirk Meijer 4 Klazinus Diepeveen 4 Dicky van Ravenswaay 5 Ineke v. d. Weerd Hartelijk gefeliciteerd! OPLOSSING RAADSELS I. wrak, rein, Aida, knal. II. Leiden, Ingen, Venlo, Ierseke, Nijme gen, Giethoorn, Schoorl, Ter Apel, Oss, Norg, Eist. Livingstone. III. school, schol. - I. koekoek. II. berk, Ezou, roos. kust. III. acht, leeuw, mier, erker, lava, opel. Almelo. I I ICCI UCUl £m oinÉo&m^' r I Ir t niil/AI aaI/ NIEUWE RAADSELS Voor ouderen. I. x - - - - - - - - X - X - - - - - X - - X - - - - - X - - - X - - - X - - - - X - - - - - X le rij groot, panterachtig roofdier; 2e walvisachtig zoogdier; in de grond levende insecteneter; zoetwatervis; groot, tienpotïg schaaldier; weidevogel, steltloper; zoogdier met gebulte rug; tor, die in mei tevoorschijn komt; groot roofdier; marterachtig roofdier. Op de kruisjeslijn komt de naam van een klein zangvogeltje. II. Mijn eerste deel is een slaginstrument mijn tweede deel hoofddeksel en mijn geheel een muziekinstrument. III. Door de streepjes te vervangen door letters, kunnen Hollandse plaatsnamen H - OEE - - IN - PER - 0 HED RN V - - NE - - OO - ES - - OO - E - LEC - - 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e Voor jongeren. I. X X XXX X - X - X X X - - X - - - X - X le rij een klinker; 2e een familielid; 3e het tegenovergestelde van oorlog; 4e 't gevraagde woord; 5e een reptiel; 6e een meisjesnaam; 7e een medeklinker. moeten betalen en gelet op de schade aan zijn eigen bromfiets, wilde de officier de J Op de kruisjeslijnen komt de naam van kwestie uit de wereld helpen voor 25,— een der Waddeneilanden, of 10 dagen. Rechter v. d. Brand fixeerde II. Schrijf hier eens achter wat er bij het op 20,of 8 dagen. hoort: Roodkapje en Bulletje en Hans en Alladin en De wolf en Alibaba en III. Mijn eerste eet je soms op het brood, mijn tweede kan uit je oog vallen en mijn geheel is een erg gezonde vloeistof. „Ik heb wat gevonden", zei kabouter Snuffel tegen zijn vriend kabouter Lang neus. „Dat zal wel", zei Langneus, „in het bos kun je telkens wat vinden, aller lei rommel die de mensen achterlaten als ze van de mooie natuur gaan genieten. Ik heb in de zomer die voorbij is wat moeten opruimen in dat bos. Stukken krant, vette papieren, pindadoppen en nog veel meer." „Wat ik nu gevonden heb is lang geen rommel", zei kabouter Snuffel, „het is wat bijzonders van da- mensen, zoiets heb ik nog nooit eerder in het bos gezien." „Laat dan eens kijken" zei kabouter Langneus. Snuffel tastte in zijn broekzak en kwam met een grijs achtig pijpje te voorschijn. „Kijk is wat een raar ding", zei hij, ,,'t lijkt wel een soort stokje en er hangt een touwtje aan". „Ja", zei Langneus, dit lijkt iets heel bijzonders, laat mij het eens bekijken." Langneus nam het staafje in zijn hand, hij rook er eens aan en hij trok eens aan het touwtje, maar er gebeurde niets. „Ik weet ook niet wat het is", zei Langneus, „en het lijkt me het beste dat je het won derding maar aan onze koning brengt. De koning is een wijs man en hij wil al tijd graag weten wat er in het bos ge beurt." Dat leek Snuffel ook heel verstan dig en hij toog met het geheimzinnige buisje naar de koning. De koning zat op zijn troon op een open plek midden in het bos. Aan zijn voeten brandde een lekker vuurtje, want het was winter en nogal koud. Naast de troon stonden twee ministers. Minister Pienterman van alge mene zaken en minister Beukenoot van de voedselvoorziening. Twee deftige ka bouters. „Wat moet jij hier", zei minister Pien terman tegen kabouter Snuffel. „Ik heb wat bijzonders gevonden in het bos", antwoordde de kabouter, „en dat wil ik aan de koning laten zien." „Geef maar hier", zei de minister. „Niks hoor", antwoordde de kabouter, „ik wil het zelf aan de koning geven." Een raadsel „Wat is er aan de hand", vroeg de ko ning ineens. „Och", zei de minister, „niets bijzonders, sire, „deze kabouter heeft wat gevonden in het bos, maar ik geloof dat het niets bijzonders is, zo maar een stukje papier met een touwtje eraan, rommel van de mensen." „Laat me toch maar eens kijken", zei de koning. Heel gewichtig liep kabouter Snuffel naar de troon en hij overhandigde het vreemde voorwerp aan de koning. De koning bekeek het buisje aan alle kanten en toen zei hij: „Een raar ding. Ik heb al heel wat vreemde dingen van mensen gezien, maar wat dit nu weer is?" De koning trok ook eens aan het SdW t/mwoensdag i fpfiriiAri' algemeen gangbaar in A/ar~4a rl 9nW «S 1 c U r U a r 1 in eoer/d na W W m -■ ri' enzoals altijd GRATIS MELKKOETJES 80119 touwtje dat aan het buisje hing, maar weer gebeurde er niets." „Er kan wel iets in het buisje zitten, vooruit Beuke noot, maak het eens open." Minister Beukenoot nam het buisje en hij begon eraan te peuteren. En jawel hoor, er kwam een beetje grijze poeder uit het buisje. De minister van voedsel voorziening zei: „Er komt wat uit maar ik weet niet wat het is." „Proef het maar eens", zei de koning, „misschien is het wel wat lekkers, de mensen hebben zoveel lekkere dingen." De minister maakte zijn vingertop nat en streek met de vinger over het poeder en toen proefde hij. O, wat trok hij een vies gezicht. „Bah", zei de minister, „wat een spul, 't smaakt bitter, je kunt het niet eten." Hij gaf het buisje aan de koning terug. „Nou", zei de koning, „wat doen we er mee, deze vondst haalt niet bij wat ka bouter Bolneus verleden week in het bos vond. 't Was een geel ding en we wisten ook niet wat het was. Toen zijn we het gaan proeven en 't was verschrikkelijk lekker. Later vertelde minister Beuke noot dat het een banaan was, een van de lekkere dingen die de mensen eten. De koningin en ik hebben er heerlijk van gesmuld, 'k Wou maar dat je een banaan gevonden had Snuffel, inplaats van dit grijze ding waar niemand iets aan heeft. En toch geloof ik zeker dat de mensen het ergens voor gebruiken, maar ja, zoek maar uit waarvoor. Wij hebben daar geen verstand van. Ik zou zeggen Snuffel, neem het maar weer mee, je mag het houden. „Ik weet ook niet wat ik er mee doen moet, sire", zei kabouter Snuffel. „Laten we het dan maar weggooien meen de de koning, „hier minister Pienterman, gooi het maar in het vuur, ik heb ook maar liever dat die onbekende dingen van de mensen verdwijnen, je kunt nooit weten wat er mee gebeurt." Boem!!! Minister Pienterman nam het grijze staafje en smeet het in het vuur. „Weg ermeè", riep hij. En toenen toen toen begon het ineens hevig te sissen in het vuur. „Oei", schreeuwde de koning, „wat gebeurt er? Maak dat je wegkomt!" De koning sprong van de troon en met de ministers en kabouter Snuffel vloog hij het bos in. Ze hadden echter nog maar vier stappen gedaan of er klonk een harde knal. Twee grote stukken vuur vlogen de lucht in. De beide ministers vielen van schrik op de grond en de koning sprong wel een meter in de lucht. „Het hele bos vliegt de lucht in", jammerde de koning. Van alle kanten kwamen de kabouters opzetten, want ze hadden allemaal de knal gehoord. „Kom niet bij het vuur, daar is het niet pluis", schreeuwde de koning. Er gebeurde echter verder niets en zo kwamen ze allen weer een beetje tot rust. „Ai", zei de koning, „dat was me wat Snuffel, een gevaarlijk ding dat jij gevonden hebt." De ministers wreven hun ledematen, want ze hadden zich lelijk pijn gedaan bij het vallen. „Een zak eikels voor degene die mij vertellen kan wat dit was", zei de koning. „Ik weet het sire", riep kabouter Weetal „het is zo'n knalding geweest, dat de mensen gebruiken als het nieuwe jaar begint. Ze steken het touwtje aan en dan springt het grijze ding uit elkaar met een harde knal." „Ja, natuurlijk" zei de ko ning, „dat is het. Een paar weken geleden kon ik immers niet slapen van het lawaai dat de mensen maakten? Dat was op oudejaarsavond. Jij hebt de zak eikels verdiend Weetal. Maar als er weer rare dingen in het bos worden gevonden stop pen we ze in een gat in de grond. In mijn rijk geen gevaarlijk geknal, foei ik heb er hoofdpijn van gekregen." En toen kwam minister Beukenoot gedienstig met een asperientje aandragen voor de koning. „Bedankt", zei de koning, „dit is ook van de mensen maar dat is prima en met een glaasje berkenwater slikte hij het asperientje in. (1) Hoofdstuk 1. Het geschiede in een meinacht, dat... Het ruist in de takken... 't Zijn de fijne druppels van een lenteregen, die de bladeren van de hoge parkbomen doen trillen en fluisteren. Mademoi selle de Signac kijkt hulpeloos rond. Zij voelt zich huiverig en onwennig in haar herderinne-kostuum. Haar dun- zijden masker is verschoven en laat een - wat te brutaal - neusje vrij. De grote bruine ogen staren angstig. Ze voelt zich verdwaald in de duis ternis. Een der parkbeelden - een pla gerige faun - heeft om een of andere reden haar aandacht getrokken en zij is het verkeerde pad ingeslagen. In de verte hoort zij 't gejoel der feestgan gers. 't Geklater van de hoge fonteinen, de langzaam tokkelende dansmuziek; het knallen van voetzoekers, die hier en daar worden afgestoken. Mademoiselle de Signac voelt zich diep ongelukkig. In deze donkere laan tjes is 't al onaangenam genoeg... En daarbij zijn haar laarsjes - wat band jes en een minuskuul zooltje - in de nattigheid bijna doorweekt. Ze wendt zich naar rechts en loopt in 't donker tegen een natte struik. Brrr! Zij rilt... Als zij maar een sjaal of doek had mee genomen... Een fel licht dringt uit de verte plot seling tot haar standplaats door. Ben gaals vuur. Ze ziet even de gevels en torentjes van de paleizen hel verlicht. Die kant moet ze dus uit! Mis... er is geen pad. Akelig, vochtig gras en dan... struiken, struiken... Ze zou willen hui len. Ze roept... Haar stem schijnt in de zwarte nacht verloren te gaan. Of schoon...? Komt daar niet iemand...? „Hierheen, hierheen...!" roept ze nu wanhopig, want de grauwheid benauwt haar steeds meer. Zij hoort schreden... Dichterbij, ver deraf. „Ici... par-ici!" roept ze amechtig. De stap komt nader. Een aangename mannenstem - waar heeft zij die meer gehoord? - vraagt wie hier zo roept? Een donkere gedaante wordt zicht baar. Goddank. Mademoiselle de Sig nac legt spontaan haar handje op de arm van de nieuw-aangekomene. „Monsieur...!" „Ah... mademoiselle....!" Ze kijken elkaar aan, zo goed als dat dan gaat in het spaarzame schijnsel van een bijna verscholen maan. Zij ziet een tamelijk zwaar gebouwd jonkman - misschien is hij ook niet zo jong meer - rijk gekleed in een middel eeuws kostuum. Gemaskerd als zij. Monsieur ziet een allerliefste herderin - een beetje verregend, maar roerend en naïef, met een alleraardigst wip neusje - en natuurlijk óók gemaskerd. „Mademoiselle", zegt Monsieur, „wat doet u hier zo alleen?" „Monsieur", zegt Mademoiselle, „ik ben verdwaald. Weet u hier de weg...?" Uit haar toon zou wellicht op te ma- gnp. Beiden zwijgen. Monsieur laat zijn hand rusten op de schouder van het kleine persoontje naast zich. De hand glijdt wat verder.... „Wei-wel", zegt hij dan, „wat is dat arme herderinnetje nat geworden." Mademoiselle de Signac moet be- ken zijn, dat de jongedame het niet zo héél erg zou vinden, als monsieur de weg niet al te goed wist. Maar haar bevrijder schijnt daar niet aan te denken en zegt tamelijk reso luut: zeker, juffrouw, ik ben hier thuis." „Thuis", denkt Mademoiselle de Sig nac, „thuis in de tuinen van Versail les...? Dat is wonderlijk.' Maar zij zwijgt en kijkt haar begeleider van terzijde onderzoekend aan. Mejuffrouw de Signac is nu eenmaal snel van be kennen, dat het zo is... De regen valt zachtjes, maar gestadig; de bomen en struiken beginnen door te laten... „Mademoiselle", zegt hij zacht, „hier in de buurt weet ik een klein pavil joen; daar zullen wij schuilen." Mademoiselle doet verwonderd. „Een paviljoen? Maar dat zal gesloten zijn. Dat hoort aan de koning..." „De koning is een vriend van mij", zegt haar begeleider, „en daarbinnen is het droog en warm. En ik weet er wat te drinken..." Mademoiselle de Signac schijnt te aarzelen (in werkelijkheid aarzelt zij geen moment), dan zucht ze: „Is het nog vér?" „Hierheen", zegt hij, „we moeten zo gauw mogelijk onder dak zien te ko men." Een klein paviljoen: Louis XV. De deur wordt geopend met een vergulde sleutel. De deur sluit zacht zoevend dicht. Enig zoeken. Een enkele kaars vlamt op. „Hier chérie", zegt een zachte stem. „Hier zijn zachte kussens... op deze chaise-longue. En hier is iets kostelijks om het innerlijk te verwarmen." Hij verschijnt met een zilveren blad, waar op een keur van likeuren en fijn ge slepen kelken. Mademoiselle de Signac zucht vol daan. Zo iets heeft zij zich altijd ge wenst. Zij laat - zonder er aandacht aan te schenken - een plaats naast zich op de rustbank vrij. Haar bege leider schenkt in... zij klinken hoffelijk. Na anderhalf uur is de regen opge houden. De bladeren druppelen nog wat na. Voor de deur van 't paviljoen staat - even naar de lucht kijkend - Mon sieur... ,,'t Is droog... wij kunnen nu wel gaan", zegt hij met een vlakke stem, „ma chérie..." De „chérie" staat voor een kleine vergulde spiegel en tracht - vergeefs - het kunstige kapsel weer in orde te maken, de kreukels uit de zijden rok te strijken... „Wel", klinkt het wat hautain en on geduldig. „Ik kom", zucht Mademoiselle de Signac, „dadelijk". Maar zij komt niet dadelijk. Laat de grote, gevoileerde ogen nog eens het achtkantige vertrek je rondgaan... „Ah", zucht ze als vol daan- Buiten is monsieur 't paadje al een eindje afgelopen. De maan is opgeko men en men kan weer zien. In de verte knallen nog voetzoekers, ruisen de hoogopspuitende fonteinen, ritselen de watervalletjes. Het geroes van stemmen, gelach, 't deinend op klinken van muziekinstrumenten is reeds tamelijk dichtbij. „U weet nu het pad", zegt hij zacht, „hier - linksom en dan rechts aanhou den. Ik moet... wég." „Wég", vraagt ze, „laat mijn ridder mij zó in de steek?" ,,'t Moét", fluistert haar metgezel verstrooid, „ik heb... besognes. Adieu lieve herderin - en veel dank". (Wordt v«rvol#d.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1958 | | pagina 4