GULDENS VERDIENEN BIJ
SIMON DE WIT
DE VALLEI
Ontbijtspek mager, 100
Havermout
Witte bonen
Appelmoes
Huishoudthee gramspak
Toffeemelange
Lavendelzeep 3 stukken
Swi««*25
29
27
29
75
Jï
67
45
45
59
376
SIMON DE WIT
u bovendien
grote pot
Het gebeurde
in een Mei-nacht
Ritac tafeltennistournooi groot succes
voor Swift (Wageningen)
Voor de Jeugd
méér dan
500 gram
500 gram
UUpGI ff IC II middel II, literblik
250 gram kaas nag
Hoofdstraat 93
Veenendaal
Voor de
kantonrechter
rekent u maar
De grote schrik
in het hos
Elk artikel ook
afzonderlijk verkrijgbaar
lnno ruiff Q o kelved°n e*,ra z°e<*^9
bij aankoop van t#oil7P'
op deze boodschappen
reeds f1?o verdiend.
In Veenendaal komen wij gratis horen en bezorgen: Telefoon 2015
J. P. VALKEMA, BLOUW
ROMAN UIT,DE NAPOLIONTISCHE TIJD
Zaterdag werd in de kantine van de
Ritmeester sigarenfabriek weer het jaar
lijks terugkerende Ritac tafeltennistour
nooi gehouden. Met bijna honderd deel
nemers was dit tournooi evenals vorige
jaren een groot succes. De op zeven tafels
verspeelde wedstrijden hadden een vlot
verloop, zodat strikt de hand kon worden
gehouden aan het tijdschema. Evenals
vorig jaar waren er verrassingen aan de
lopende band. Was het vorige keer de
tweede klasser Cees Ligthart uit Ede, die
de ene kanshebber na de andere uitscha
kelde, nu werd dit stoute stukje uitge
haald door Stuivenberg (Panter). Door al
leen in de finale van de eerste klas te
verliezen haalde hij net geen twee titels.
Het begon al in de eerste rondes waar
Stuivenberg Van Eist uitschakelde. P. van
Manen die zich nog net had kunnen hand
haven door een benauwde 3-games over
winning op Van de Brink, werd in de vol
gende ronde uitgeschakeld door de hier
volkomen onbekende vierde klasser Bud
ding van Stiletto uit Amerongen.
In de kwartfinales plaatsten zich ten
slotte de volgende spelers: E. Vos (Climax)
C. van Dam en T. van de Wert (beiden Ri
tac) A. Th. Rikken, G. Moers en M. A.
Sharafeldin (allen Swift) H. J. Budding
(Stiletto) en T. Stuivenberg (Panter). De
eerste verrassing kwam al direct doordat
Van Dam in een goed gespeelde wedstrijd
de favoriet Vos uitschakelde. Rikken won
van z'n teamgenoot Moers en dat Shara
feldin Budding versloeg was ook normaal.
De grootste verrassing was echter wel
dat Stuivenberg v. d. Weert het verder
spelen ontzegde. De eerste game was hier
voor v. d. Weert en toen deze speler in de
tweede met 20-16 voorstond leek de wed
strijd beslist. Stuivenberg liet zich niet
van de wijs brengen en wist zowaar de
game nog uit het vuur te slepen en via
een gewonnen derde game plaatste hij
zich in de halve finale. Ook in deze halve
finale bevestigde Stuivenberg z'n prima
vorm, door de goedspelende Egyptenaar
Sharafeldin een nederlaag toe te brengen.
Nu werkte hij in de derde game weer een
19-16 achterstand weg. In de andere halve
finale moest Van Dam het onderspit del
ven tegen Rikken. De finale, die enigszins
tegenviel, uitgezonderd de derde game,
werd tenslotte door Rikken gewonnen, die
hiermede z'n club vier kostbare punten
bezorgde voor de beker. In de strijd om
de derde en vierde plaats zegenvierde
Van Dam over Sharafeldin. Eindstand
eerste klas:
1. Rikken (Swift) 4 punten; 2. Stuivenberg
(Panter) 3 punten; 3. Van Dam (Ritac) 2
punten; 4. Sharafeldin (Swift) 1 punt.
Bij de dames viel geen verrassingen te
noteren. Doordat Bep Knevel ontbrak
stond het al bij voorbaat vast dat Nel
Tanis de titel zou veroveren. In de halve
finales plaatsten zich Nel Tanis, T. Vaart
jes, H. Karsch en T. H. van Beek.
Halve finales N. Tanis wint van T.
Vaartjes; H. Karsch wint van T. H. van
Beek; finales: N. Tanis wint van H.
Karsch; 3e en 4e plaats T. Vaartjes wint
van T. H. van Beek.
Eindstand: 1. mej. N. Tanis (VSW) 4
punten; 2. mej. T. Vaartjes (Ritac) 3 pun
ten; 3. mej. H. Karsch (Kr. en Vr.) 2 pun
ten; 4. mej. T. H. van Beek (VSW) 1 punt.
In de tweede klasse bestonden de hal
ve finales uit de volgende spelers: Hart-
hoorn tegen Stuivenberg en v. d. Scheur
tegen v. d. Brink. Stuivenberg won zoals
verwacht werd van Harthoorn doch dat
v. d. Scheur z'n teamgenoot v. d. Brink
uitschakelde was nog enigszins een ver
rassing. In de finale liet Stuivenberg zich
hier de titel niet ontgaan. Hier was de
eindstand: 1. T. Stuivenberg (Panter) 4
punten; 2. G. v. d. Scheur (Ritac) 3 punten
3. W. v. d. Brink (Ritac) 2 punten; 4. J.
Harthoorn (Kr. en Vr.) 1 punt.
De finale in de derde klasse was een
Swift-aangelegenheid. Jansen won hier in
de halve finale van Van Beveren en Van
Dijk bleef v. d. Stelt de baas. In de finale
toonde Van Dijk zich de sterkste. De
stand in de derde klasse: 1. H. van Dijk
(Swift) 4 punten; 2. A. Jansen (Swift) 3
punten; 3. K. v. d. Stelt (RTTV) 2 punten;
4. A. van Beveren (Ritac) 1 punt.
Na z'n goede spel in de eerste klasse
was het voor niemand een verrassing dat
Budding beslag legde op de titel in de
vierde klasse.
Hier was de eindstand: 1. H. S. Budding
(Stiletto) 4 punten; 2. D. v. d. Scheur 3
punten; 3. L. v. d. Werfhorst 2 punten; 4.
H. N. Korf (RTC) 1 punt.
Tenslotte de junioren. Hier waren de
resultaten van de juniorencompetitie al
te constateren en werden door sommige
jeugdige spelers al aardige wedstrijden
gespeeld. Hier bracht ook een Stuiven
berg het tot de finale, maar moest daarin
z'n meerdere erkennen in Schoeman.
Resultaat: 1. Schoeman (Climax) 4 pun
ten; 2. Stuivenberg (Panter) 3 punten;
3 D. van Brenen (RTTV) 2 punten; 4. O.
W. Dijkstra (Climax) 1 punt.
De beker voor de club die de meeste
punten verzamelde ging naar Swift 1
(Wageningen). Hier was de eindstand:
I. Swift 12 punten; 2. Ritac 11 punten; 3.
Panter 7 punten; 4. Climax 5 punten; 5.
VSW 5 punten; 6. Stiletto 4 punten; 7.
RTTV 4 punten; 8. Kr. en Vr. 3 punten;
9. RTC 1 punt.
Om circa 10 uur kon over worden ge
gaan tot de prijsuitreiking. Nadat de wed
strijdleider de heer N. de Waal, de spelers
en medewerkers had bedankt voor hun
sportiviteit en medewerking, werden de
fraaie prijzen door hem aan de diverse
winnaars uitgereikt. Hiermede kwam
weer een einde aan het zesde Ritac-tour-
nooi en kunnen de organisatoren terug
zien op een uitstekend geslaagd evene
ment.
(Vervolg van pagina 1)
U ging dus van Apeldoorn naar
Amersfoort, constateerde rechter v. d.
Brand. Hoe kwam het dan, dat u in
Wekerom aangehouden werd?
Ik rijd altijd over Ede, legde ver
dachte uit.
Wel de richtste weg, vond de
rechter misprijzend. Ik zou voortaan
maar liever over Groningen rijden.
Conform de eis luidde het vonnis,
mede in verband met het feit, dat ver
dachte zijn rijvaardigheidsbewijs in
middels gekregen had, 15,of zes
dagen.
•fr
G. v. d. W., pluimveehandelaar te Gel
ders Veenendaal, had met zijn bromfiets
in de Sandbrinkstraat te Veenendaal geen
voorrang gegeven aan een daar rijdende
personenauto, waardoor een flinke bot
sing was ontstaan, die aan auto en brom
fiets voor ruim 300,schade had ver
oorzaakt
De ketting van de bromfiets brak,
zei v. d. W. vrijdag voor het Wageningse
kantongerecht en door de schrik en de
zenuwen vergat ik toen tijdig met de
voorrem af te remmen. De auto had ik
wel zien aankomen.
Verdachte vond het overigens maar
vreemd, dat hij nog terecht moest staan,
want hij zou van de officier van justitie
een schrijven ontvangen hebben, waarin
stond, dat hij van alle vervolging ont
slagen werd als hij de schade aan de auto
betaalde. En dat had hij gedaan, 215,—
uit eigen portemonnee, omdat hij zo on
verstandig was geweest geen verzekering
af te sluiten.
De officier hielp hem uit de droom. Het
schrijven - een geijkt formulier - ver
meldde, dat, wanneer de schade betaald
werd, de zaak met een schikking geregeld
had kunnen worden. Dan zou inderdaad
geen vervolging zijn ingesteld. Het min
of meer formele verschil - geld kost het
in beide gevallen, of het nu schikkings
bedrag of boete heet - ontging verdachte
blijkbaar en men mocht het hem niet
kwalijk nemen.
Gelet op de schade, die v. d. W. al had
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10, Veenendaal
WIE ZIJN ER JARIG?
30 jan. Elly Lefers
30 Rudie Methorst
30 Ina Ploeg, Overberg
31 Gert van Benthem
2 febr. Jan v. d. Haar
3 Annie Lodder
3 Cowboy
4 Marietje Bos
4 Dirk Meijer
4 Klazinus Diepeveen
4 Dicky van Ravenswaay
5 Ineke v. d. Weerd
Hartelijk gefeliciteerd!
OPLOSSING RAADSELS
I. wrak, rein, Aida, knal.
II. Leiden, Ingen, Venlo, Ierseke, Nijme
gen, Giethoorn, Schoorl, Ter Apel,
Oss, Norg, Eist. Livingstone.
III. school, schol. -
I. koekoek.
II. berk, Ezou, roos. kust.
III. acht, leeuw, mier, erker, lava, opel.
Almelo.
I I ICCI UCUl £m
oinÉo&m^'
r I Ir t niil/AI aaI/
NIEUWE RAADSELS
Voor ouderen.
I. x - - - -
- - - - X -
X - -
- - - X - -
X - - -
- - X -
- - X - - -
X - - -
- X - - -
- - X
le rij groot, panterachtig roofdier;
2e walvisachtig zoogdier;
in de grond levende insecteneter;
zoetwatervis;
groot, tienpotïg schaaldier;
weidevogel, steltloper;
zoogdier met gebulte rug;
tor, die in mei tevoorschijn komt;
groot roofdier;
marterachtig roofdier.
Op de kruisjeslijn komt de naam van
een klein zangvogeltje.
II. Mijn eerste deel is een slaginstrument
mijn tweede deel hoofddeksel en mijn
geheel een muziekinstrument.
III. Door de streepjes te vervangen door
letters, kunnen Hollandse plaatsnamen
H - OEE -
- IN - PER - 0
HED RN
V - - NE -
- OO - ES - - OO -
E - LEC - -
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
Voor jongeren.
I.
X X
XXX
X
- X
- X
X X
- - X - -
- X -
X
le rij een klinker;
2e een familielid;
3e het tegenovergestelde van oorlog;
4e 't gevraagde woord;
5e een reptiel;
6e een meisjesnaam;
7e een medeklinker.
moeten betalen en gelet op de schade aan
zijn eigen bromfiets, wilde de officier de J Op de kruisjeslijnen komt de naam van
kwestie uit de wereld helpen voor 25,— een der Waddeneilanden,
of 10 dagen. Rechter v. d. Brand fixeerde II. Schrijf hier eens achter wat er bij
het op 20,of 8 dagen. hoort:
Roodkapje en
Bulletje en
Hans en
Alladin en
De wolf en
Alibaba en
III. Mijn eerste eet je soms op het brood,
mijn tweede kan uit je oog vallen en
mijn geheel is een erg gezonde vloeistof.
„Ik heb wat gevonden", zei kabouter
Snuffel tegen zijn vriend kabouter Lang
neus. „Dat zal wel", zei Langneus, „in
het bos kun je telkens wat vinden, aller
lei rommel die de mensen achterlaten als
ze van de mooie natuur gaan genieten.
Ik heb in de zomer die voorbij is wat
moeten opruimen in dat bos. Stukken
krant, vette papieren, pindadoppen en
nog veel meer." „Wat ik nu gevonden
heb is lang geen rommel", zei kabouter
Snuffel, „het is wat bijzonders van da-
mensen, zoiets heb ik nog nooit eerder
in het bos gezien." „Laat dan eens kijken"
zei kabouter Langneus. Snuffel tastte in
zijn broekzak en kwam met een grijs
achtig pijpje te voorschijn. „Kijk is wat
een raar ding", zei hij, ,,'t lijkt wel een
soort stokje en er hangt een touwtje aan".
„Ja", zei Langneus, dit lijkt iets heel
bijzonders, laat mij het eens bekijken."
Langneus nam het staafje in zijn hand,
hij rook er eens aan en hij trok eens aan
het touwtje, maar er gebeurde niets. „Ik
weet ook niet wat het is", zei Langneus,
„en het lijkt me het beste dat je het won
derding maar aan onze koning brengt.
De koning is een wijs man en hij wil al
tijd graag weten wat er in het bos ge
beurt." Dat leek Snuffel ook heel verstan
dig en hij toog met het geheimzinnige
buisje naar de koning. De koning zat op
zijn troon op een open plek midden in
het bos. Aan zijn voeten brandde een
lekker vuurtje, want het was winter en
nogal koud. Naast de troon stonden twee
ministers. Minister Pienterman van alge
mene zaken en minister Beukenoot van
de voedselvoorziening. Twee deftige ka
bouters.
„Wat moet jij hier", zei minister Pien
terman tegen kabouter Snuffel.
„Ik heb wat bijzonders gevonden in het
bos", antwoordde de kabouter, „en dat
wil ik aan de koning laten zien."
„Geef maar hier", zei de minister. „Niks
hoor", antwoordde de kabouter, „ik wil
het zelf aan de koning geven."
Een raadsel
„Wat is er aan de hand", vroeg de ko
ning ineens. „Och", zei de minister, „niets
bijzonders, sire, „deze kabouter heeft wat
gevonden in het bos, maar ik geloof dat
het niets bijzonders is, zo maar een stukje
papier met een touwtje eraan, rommel
van de mensen." „Laat me toch maar eens
kijken", zei de koning. Heel gewichtig
liep kabouter Snuffel naar de troon en hij
overhandigde het vreemde voorwerp aan
de koning. De koning bekeek het buisje
aan alle kanten en toen zei hij: „Een raar
ding. Ik heb al heel wat vreemde dingen
van mensen gezien, maar wat dit nu weer
is?" De koning trok ook eens aan het
SdW
t/mwoensdag
i fpfiriiAri'
algemeen
gangbaar in
A/ar~4a rl 9nW
«S 1 c U r U a r 1
in eoer/d na
W
W
m
-■ ri'
enzoals altijd
GRATIS MELKKOETJES
80119
touwtje dat aan het buisje hing, maar
weer gebeurde er niets." „Er kan wel
iets in het buisje zitten, vooruit Beuke
noot, maak het eens open."
Minister Beukenoot nam het buisje en
hij begon eraan te peuteren. En jawel
hoor, er kwam een beetje grijze poeder
uit het buisje. De minister van voedsel
voorziening zei: „Er komt wat uit maar
ik weet niet wat het is."
„Proef het maar eens", zei de koning,
„misschien is het wel wat lekkers, de
mensen hebben zoveel lekkere dingen."
De minister maakte zijn vingertop nat
en streek met de vinger over het poeder
en toen proefde hij. O, wat trok hij een
vies gezicht.
„Bah", zei de minister, „wat een spul,
't smaakt bitter, je kunt het niet eten."
Hij gaf het buisje aan de koning terug.
„Nou", zei de koning, „wat doen we er
mee, deze vondst haalt niet bij wat ka
bouter Bolneus verleden week in het bos
vond. 't Was een geel ding en we wisten
ook niet wat het was. Toen zijn we het
gaan proeven en 't was verschrikkelijk
lekker. Later vertelde minister Beuke
noot dat het een banaan was, een van de
lekkere dingen die de mensen eten. De
koningin en ik hebben er heerlijk van
gesmuld, 'k Wou maar dat je een banaan
gevonden had Snuffel, inplaats van dit
grijze ding waar niemand iets aan heeft.
En toch geloof ik zeker dat de mensen
het ergens voor gebruiken, maar ja, zoek
maar uit waarvoor. Wij hebben daar geen
verstand van. Ik zou zeggen Snuffel,
neem het maar weer mee, je mag het
houden. „Ik weet ook niet wat ik er mee
doen moet, sire", zei kabouter Snuffel.
„Laten we het dan maar weggooien meen
de de koning, „hier minister Pienterman,
gooi het maar in het vuur, ik heb ook
maar liever dat die onbekende dingen
van de mensen verdwijnen, je kunt nooit
weten wat er mee gebeurt."
Boem!!!
Minister Pienterman nam het grijze
staafje en smeet het in het vuur. „Weg
ermeè", riep hij. En toenen toen
toen begon het ineens hevig te sissen in
het vuur. „Oei", schreeuwde de koning,
„wat gebeurt er? Maak dat je wegkomt!"
De koning sprong van de troon en met de
ministers en kabouter Snuffel vloog hij
het bos in. Ze hadden echter nog maar
vier stappen gedaan of er klonk een harde
knal. Twee grote stukken vuur vlogen de
lucht in. De beide ministers vielen van
schrik op de grond en de koning sprong
wel een meter in de lucht. „Het hele bos
vliegt de lucht in", jammerde de koning.
Van alle kanten kwamen de kabouters
opzetten, want ze hadden allemaal de
knal gehoord. „Kom niet bij het vuur,
daar is het niet pluis", schreeuwde de
koning. Er gebeurde echter verder niets
en zo kwamen ze allen weer een beetje
tot rust. „Ai", zei de koning, „dat was me
wat Snuffel, een gevaarlijk ding dat
jij gevonden hebt." De ministers wreven
hun ledematen, want ze hadden zich lelijk
pijn gedaan bij het vallen. „Een zak eikels
voor degene die mij vertellen kan wat dit
was", zei de koning.
„Ik weet het sire", riep kabouter Weetal
„het is zo'n knalding geweest, dat de
mensen gebruiken als het nieuwe jaar
begint. Ze steken het touwtje aan en dan
springt het grijze ding uit elkaar met een
harde knal." „Ja, natuurlijk" zei de ko
ning, „dat is het. Een paar weken geleden
kon ik immers niet slapen van het lawaai
dat de mensen maakten? Dat was op
oudejaarsavond. Jij hebt de zak eikels
verdiend Weetal. Maar als er weer rare
dingen in het bos worden gevonden stop
pen we ze in een gat in de grond. In mijn
rijk geen gevaarlijk geknal, foei ik heb er
hoofdpijn van gekregen." En toen kwam
minister Beukenoot gedienstig met een
asperientje aandragen voor de koning.
„Bedankt", zei de koning, „dit is ook
van de mensen maar dat is prima en met
een glaasje berkenwater slikte hij het
asperientje in.
(1)
Hoofdstuk 1.
Het geschiede in een meinacht, dat...
Het ruist in de takken... 't Zijn de
fijne druppels van een lenteregen, die
de bladeren van de hoge parkbomen
doen trillen en fluisteren. Mademoi
selle de Signac kijkt hulpeloos rond.
Zij voelt zich huiverig en onwennig in
haar herderinne-kostuum. Haar dun-
zijden masker is verschoven en laat
een - wat te brutaal - neusje vrij. De
grote bruine ogen staren angstig.
Ze voelt zich verdwaald in de duis
ternis. Een der parkbeelden - een pla
gerige faun - heeft om een of andere
reden haar aandacht getrokken en zij
is het verkeerde pad ingeslagen. In de
verte hoort zij 't gejoel der feestgan
gers. 't Geklater van de hoge fonteinen,
de langzaam tokkelende dansmuziek;
het knallen van voetzoekers, die hier
en daar worden afgestoken.
Mademoiselle de Signac voelt zich
diep ongelukkig. In deze donkere laan
tjes is 't al onaangenam genoeg... En
daarbij zijn haar laarsjes - wat band
jes en een minuskuul zooltje - in de
nattigheid bijna doorweekt. Ze wendt
zich naar rechts en loopt in 't donker
tegen een natte struik. Brrr! Zij rilt...
Als zij maar een sjaal of doek had mee
genomen...
Een fel licht dringt uit de verte plot
seling tot haar standplaats door. Ben
gaals vuur. Ze ziet even de gevels en
torentjes van de paleizen hel verlicht.
Die kant moet ze dus uit! Mis... er is
geen pad. Akelig, vochtig gras en dan...
struiken, struiken... Ze zou willen hui
len. Ze roept... Haar stem schijnt in de
zwarte nacht verloren te gaan. Of
schoon...? Komt daar niet iemand...?
„Hierheen, hierheen...!" roept ze nu
wanhopig, want de grauwheid benauwt
haar steeds meer.
Zij hoort schreden... Dichterbij, ver
deraf.
„Ici... par-ici!" roept ze amechtig.
De stap komt nader. Een aangename
mannenstem - waar heeft zij die meer
gehoord? - vraagt wie hier zo roept?
Een donkere gedaante wordt zicht
baar. Goddank. Mademoiselle de Sig
nac legt spontaan haar handje op de
arm van de nieuw-aangekomene.
„Monsieur...!"
„Ah... mademoiselle....!"
Ze kijken elkaar aan, zo goed als dat
dan gaat in het spaarzame schijnsel
van een bijna verscholen maan. Zij ziet
een tamelijk zwaar gebouwd jonkman
- misschien is hij ook niet zo jong
meer - rijk gekleed in een middel
eeuws kostuum. Gemaskerd als zij.
Monsieur ziet een allerliefste herderin
- een beetje verregend, maar roerend
en naïef, met een alleraardigst wip
neusje - en natuurlijk óók gemaskerd.
„Mademoiselle", zegt Monsieur, „wat
doet u hier zo alleen?"
„Monsieur", zegt Mademoiselle, „ik
ben verdwaald. Weet u hier de weg...?"
Uit haar toon zou wellicht op te ma-
gnp.
Beiden zwijgen.
Monsieur laat zijn hand rusten op
de schouder van het kleine persoontje
naast zich. De hand glijdt wat verder....
„Wei-wel", zegt hij dan, „wat is dat
arme herderinnetje nat geworden."
Mademoiselle de Signac moet be-
ken zijn, dat de jongedame het niet zo
héél erg zou vinden, als monsieur de
weg niet al te goed wist.
Maar haar bevrijder schijnt daar niet
aan te denken en zegt tamelijk reso
luut: zeker, juffrouw, ik ben hier
thuis."
„Thuis", denkt Mademoiselle de Sig
nac, „thuis in de tuinen van Versail
les...? Dat is wonderlijk.' Maar zij
zwijgt en kijkt haar begeleider van
terzijde onderzoekend aan. Mejuffrouw
de Signac is nu eenmaal snel van be
kennen, dat het zo is... De regen valt
zachtjes, maar gestadig; de bomen en
struiken beginnen door te laten...
„Mademoiselle", zegt hij zacht, „hier
in de buurt weet ik een klein pavil
joen; daar zullen wij schuilen."
Mademoiselle doet verwonderd. „Een
paviljoen? Maar dat zal gesloten zijn.
Dat hoort aan de koning..."
„De koning is een vriend van mij",
zegt haar begeleider, „en daarbinnen
is het droog en warm. En ik weet er
wat te drinken..."
Mademoiselle de Signac schijnt te
aarzelen (in werkelijkheid aarzelt zij
geen moment), dan zucht ze: „Is het
nog vér?"
„Hierheen", zegt hij, „we moeten zo
gauw mogelijk onder dak zien te ko
men."
Een klein paviljoen: Louis XV. De
deur wordt geopend met een vergulde
sleutel. De deur sluit zacht zoevend
dicht. Enig zoeken. Een enkele kaars
vlamt op.
„Hier chérie", zegt een zachte stem.
„Hier zijn zachte kussens... op deze
chaise-longue. En hier is iets kostelijks
om het innerlijk te verwarmen." Hij
verschijnt met een zilveren blad, waar
op een keur van likeuren en fijn ge
slepen kelken.
Mademoiselle de Signac zucht vol
daan. Zo iets heeft zij zich altijd ge
wenst. Zij laat - zonder er aandacht
aan te schenken - een plaats naast
zich op de rustbank vrij. Haar bege
leider schenkt in... zij klinken hoffelijk.
Na anderhalf uur is de regen opge
houden. De bladeren druppelen nog
wat na.
Voor de deur van 't paviljoen staat
- even naar de lucht kijkend - Mon
sieur... ,,'t Is droog... wij kunnen nu
wel gaan", zegt hij met een vlakke
stem, „ma chérie..."
De „chérie" staat voor een kleine
vergulde spiegel en tracht - vergeefs -
het kunstige kapsel weer in orde te
maken, de kreukels uit de zijden rok
te strijken...
„Wel", klinkt het wat hautain en on
geduldig.
„Ik kom", zucht Mademoiselle de
Signac, „dadelijk". Maar zij komt niet
dadelijk. Laat de grote, gevoileerde
ogen nog eens het achtkantige vertrek
je rondgaan... „Ah", zucht ze als vol
daan-
Buiten is monsieur 't paadje al een
eindje afgelopen. De maan is opgeko
men en men kan weer zien.
In de verte knallen nog voetzoekers,
ruisen de hoogopspuitende fonteinen,
ritselen de watervalletjes. Het geroes
van stemmen, gelach, 't deinend op
klinken van muziekinstrumenten is
reeds tamelijk dichtbij.
„U weet nu het pad", zegt hij zacht,
„hier - linksom en dan rechts aanhou
den. Ik moet... wég."
„Wég", vraagt ze, „laat mijn ridder
mij zó in de steek?"
,,'t Moét", fluistert haar metgezel
verstrooid, „ik heb... besognes. Adieu
lieve herderin - en veel dank".
(Wordt v«rvol#d.)