DE VALLEI
PESREP
RECLAME
twee pakjes
kippebouillonsoep
voor 50 cent
Het gebeurde
in een Mei-nacht
V.V.V.-TEAMS BLIJVEN WINNEN
Voor de Jeugd
en betere waar en tien procent
alleen
De met spanning tegemoet geziene wedstrijd
VRC - Dovo resulteerde in een 2-2 gelijk spel
Veenendaal - Ede
3-3
EEN SINAASAPPEL VOOR
KABOUTER SNUFFEL
Bij aankoop van f5.— De Gruyter-artikelen
krijgt U het Snoepje van de Week voor slechts
10 cent en bovendien
Kippebouillonsoep pak 48 ct
Edelbouillonpoederzakje 22 ct
Bouillonblokje pakje 10 stuks 30 ct
Aromafles 36 ct
DE SLODDERVOS
J. P. VALKEMA BLOUW
ROMAN UIT DE NAPOLEONTISCHE TIJD
Eindelijk is dan j.l. zaterdag het plaat- Nellestein de bal langs Van Hardeveld
kon koppen (1-1).
Nog maar twee minuten was de strijd
in de tweede helft oud. toen na een vrije
trap van Van de Pol, door onoplettend
heid van de VRC-achterhoede, Slotboom
de bal over de doellijn kon werken (1-2).
Direct daarna was het Van Hal, die
overigens geen meter vrij spel kreeg, de
bal buiten het bereik van doelman Van
Kooten tegen de paal schoot.
Toen in de elfde minuut de Dovo-doel-
man Van Hardeveld zich al te ver uit zijn
doel waagde was het midvoor Rebergen
die daar van profiteerde door de bal in
het verlaten doel te schieten (2-2).
Hoewel Dovo daarna iets in de meer
derheid kwam en soms aardige aanvallen
wist op te bouwen, bleek een doelpunt
toch teveel gevergd. Er werd trouwens
wel door Kroesbergen gescoord, maar
toen had scheidsrechter Van Daal al ge
floten voor een overtreding.'
De laatste minuten werd de strijd iets
feller maar verder dan een mislukte kans
van Kroesbergen kwam het niet meer.
Na afloop van de wedstrijd bood de
heer M. v. Kooten, namens VRC, aan
scheidsrechter Van Daal uit Utrecht, een
kistje sigaren aan vanwege het feit dat
de heer Van Daal zijn 25-jarig scheids
rechters jubileum vierde.
selijk treffen tussen VRC en Dovo een
feit geworden. Na eenmaal afgebroken en
een paar maal uitgesteld te zijn wegens
slechte weersomstandigheden, kon deze
grote strijd waar zoveel belangstelling
naar uitging, dan eindelijk gestreden
worden.
Met het eindresultaat 2-2 kunen beide
clubs best tevreden zijn. Hoewel Dovo
in dit siezoen volgens de competitiestand
uitgesproken de beste ploeg genoemd
moet worden, hebben zij dat zaterdag
toch niet bepaald bewezen, want wanneer
de VRC-voorwaartsen in de eerste helft
wat minder onbesuisd gespeeld hadden,
dan had het er waarschijnlijk niet zo best
uitgezien voor de rood-witten.
Na de thee toen VRC vermoedelijk
door vermoeidheid een kleine inzinking
te overwinnen kreeg, kon Dovo haar spel
iets meer ontplooien, maar het was ook
toen niet overtuigend genoeg om het tot
een overwinning te brengen. In de laatste
minuten leefde de strijd in volle glorie
op en kwamen er soms hier en daar
scherpe kantjes aan. Overigens was het
een sportieve strijd waaraan nog vele
clubs een voorbeeld kunen nemen.
Beide elftallen speelden met invallers
waardoor er enige noodzakelijke wijzi
gingen in de aanvankelijke opstellingen
aangebracht moesten worden. Bij VRC
miste men De Koning, wat tot gevolg
had dat Drost achter moest spelen, ter
wijl B. Keuken de rechtsbuitenplaats be
zette.
Dovo miste Schoeman en Van Zetten.
Hierdoor verhuisde Van Ojik aanvanke
lijk naar de midvoorplaats en Van de Pol
werd rechtsbinnen, terwijl Nieboer ach
ter en Slotboom op de rechtsbuitenplaats
inviel.
De grote mannen van deze middag
waren bij VRC ongetwijfeld spil v. d.
Weerdhof (Parola) en rechtsbinnen Nel
lestein, terwijl ook de jeugdige doelman
Van Kooten zich niet onbetuigd liet.
Bij Dovo was het spil Van Laar die na
een enigszins zwak begin tot behoorlijke
hoogte groeide en de invaller Slotboom,
waar hoewel er nog wel een en ander
aan geschaafd moet worden, een goede
voetballer in zit.
Onder overgrote publieke belangstel
ling stelde beide ploegen zich tegen half
vijf op en kon de strijd een aanvang
nemen.
Na een wat zenuwachtig begin kwamen
beide ploegen al spoedig tot verdienste
lijke aanvallen, wat echter niet meer dan
verkennen bleek te zijn. Daarna kwam
VRC meer in de aanval e'n bracht de
Dovo-achterhoede soms danig in het
nauw. Het was dan ook tegen de ver
houding in dat Dovo na ongeveer een
kwartier spelen door een fout in de VRC-
verdediging de leiding nam (0-1).
Direct daarna kreeg Cornelissen, een
opgelegde kans om gelijk te maken, maar
liet deze onbenut. Na een half uur spelen
leek het of Dovo de voorsprong zou gaan
verhogen, maar het harde schot van Mul
ler werd met een keurige duik door
doelman Van Kooten onschadelijk ge
maakt.
Enkele minuten voor de rust kwam de
zo verdiende gelijkmaker, toen Cornelis
sen na prima voorbereidend werk van
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10, Veenendaal
ONZE JARIGEN
20 maart Herman Ariesen
20
20
21
21
22
22
23
24
25
Carola van Os
Gerard Lodder
Nelly Mollema
Gerda Bos
Jan Ariessen
Zilvervos
Irene Roelofsen
Willy Diepeveen
Leeuwebekje
Van harte gefeliciteerd!
Veenendaal speelde zondag een oefen
wedstrijd tegen haar oude rivaal Ede.
Na tweemaal achter gestaan te hebben
wist Veenendaal uiteindelijk toch nog
een 3-3 gelijk spel te bereikei).
Het was een gelijkopgaande strijd,
waarbij de thuisclub al reeds in de vijfde
minuut een achterstand opliep, door een
schot van Balonjé. De bal verdween via
de paal en de rug van doelman Spies in
het Veenendaalse doel.
Nog geen tien minuten later was het
zelfs 0-2, toen Baars een foutje in de
geel-blauwen achterhoede afstrafte.
Ook Veenendaal trok ten aanval, maar
harde schoten van Kees Heikamp en Re-
bergen waren niet zuiver genoeg of be
landden in de veilige handen van doel
man Jonker.
In de vijfentwintigste minuut lukte het
echter wel. Een corner goed genomen
door debutant Derksen, werd door mid
voor Heikamp via de paal in het doel
gekopt. (1-2).
Twee minuten later was het weer Hei
kamp die nu een fout van linksback Gi-
raldi afstrafte. (2-2).
Na de thee, evenals in de eerste helft,
weer een gelijkopgaande strijd, waarbij
aan beide kanten enkele goede kansen
omzeep gebracht werden.
In de vijfentwintigste minuut kon Ede
wederom een voorsprong nemen, zij het
dan door een strafschop die door Rose-
boom onberispelijk werd ingeschoten 2-3.
Nadat Balonjé uit een vrije kans nog
eens hoog over het Veenendaalse doel ge
schoten had, was het tien minuten voor
tijd Rebergen die de partijen weer op
gelijke voet bracht 3-3. Een stand overi
gens waar beide clubs dik tevreden mee
kunnen zijn.
I.
II.
III.
I.
II.
III.
OPLOSSING RAADSELS
monteur, oogarts, piloot,
kamer, kraan, ketel, motor, klein,
morel, Achab, storm, merel, tenen.
Matte rhorn.
kiel, Kiel.
slager, dokter, winkelier,
hond, loof, meel, hand, duur, wiek,
wiel, paar. Hoendiep.
kam, pen. Kampen.
NIEUWE RAADSELS
Voor ouderen:
I. Hersengymnastiek.
1. Wat is het hoogste gebouw ter wereld?
2. Wie staat bekend als uitvinder van de
fotografie?
3. Het lichtschip „Maas" kruiste steeds
voor onze kust heen en weer. Waarom
kan dat niet?
4. In welke maand bloeit de herfstroos.
5. Hoe noemt men een echte edelsteen
ook wel?
6. Noem eens een land waar in januari
wordt geoogst?
II.
Mijn
geheel bestaat
uit 28 letters en
is een spreekwoord.
27
16
22
13
28
pl. in Utrecht
19
16
4
18
8
gewas
24
2
21
12
23
zuivelprodukt
10
6
25
9
26
17
Zeeuws eiland
7
5
20
4
voederbak
voor varkens
1
11
19
24
8
5 14
jongensnaam
15
6
24
20
muziekinstr.
13
28
3
12
10
nauw straatje.
III.
Het
is een
gebouwtje dat vaak op
bouwterrein aanwezig is, geef je het een
andere staart dan wordt het een jongens
naam.
Zowel het dames- als het herenteam punten en behaalden hiermee dus hun
zoveelste overwinning in successie.
De strijd om de kop in de eerste klasse
dames gaat nu nog tussen drie ploegen,
t.w. Athlon I met drie punten en Edo I
met twee punten achterstand op VVV.
De herenwedstrijd welke woensdag
avond j.l. te Utrecht werd gespeeld tus
sen UPS en VVV is eerder een wedstrijd
van services geworden dan van mooie
combinaties en smashes. Die ploeg, welke
het best de molenwiekservice kon de
monstreren werd winnaar en dat bleek
hier VVV te zijn. Ondanks het feit dat
de Veenendalers bij de training onmoge
lijk een goede service konden meester
worden door de te kleine zaal, waren ze
echter sterker dan die der politiemannen
die soms nogal eens gehinderd werden
door een te grote omvang van hun taille.
De eerste game werd aanvankelijk nog
even „geoefend" op de molenwiek, waar
door VVV spoedig met 11-3 achterstond.
Maar de oefening bleek effectief geweest
te zijn, want door keiharde services werd
het UPS-team overdonderd en de veilige'
11-3 voorsprong werd omgezet in een
11-15 game-overwinning.
De tweede game was VVV met zijn
services zeer ongelukkig waardoor UPS
opnieuw een grote voorsprong kon nemen
Hoewel de voorsprong aanvankelijk werd
verkleind tot 14-13, waren het toch de
politie-agenten die de game wonnen met
15-13.
Over de beide laatste games valt zo
goed als niets te vertellen, behalve het
feit dat VVV de services onder de knie
had en gemakkelijk kon winnen met 7-15
en 12-15.
A.s. zaterdag spelen zowel de dames
als de heren van VVV uit tegen het
Woerdense Valbovol. Voor de dames is
een overwinning te verwachten, maar
de heren zullen waarschijnlijk weer eens
aan de broek krijgen.
van de Veenendaalse volleybalvereniging
hebben de afgelopen week overwinningen
geboekt op respectievelijk SOS II en UPS
II met 3-1 en 1-3.
De dameswedstrijd welke zaterdag
avond j.l. gespeeld werd is een matige
vertoning van volleybal geworden. Hoe
wel aanvankelijk de schijn werd gewekt,
dat de Veenendaalse dames het Utrechtse
varkentje zonder zeep konden wassen,
werd echter na de eerste game, welke
met 15-11 gewonnen werd, duidelijk dat
behalve zeep ook nog soda gebruikt moest
worden om de twee punten binen te
slepen.
In de tweede game werden de VVV-
dames n.l. volkomen verrast door het
snelle spel van de Utrechtse dames en
zodoende een goede 3-10 voorsprong ver
kregen. Maar VVV antwoordde echter
op de juiste wijze, door ook het tempo
op te voeren. Hierdoor verdween het
overwicht van SOS en kon VVV inlopen
tot 8-10. Opnieuwe voerde SOS het tempo
op en liep uit tot de stand 8-14. Iedereen
dacht dat SOS de tweede game kon af
maken, maar met veel enthousiasme lie
pen de VVV-dames in tot 13-14. Door een
foutje in de VVV-verdediging was het
pleit echter beslist en de Utrechtse SOS-
ploeg had een verdiende 13-15 game-over
winning behaald.
In de derde game begonnen de zenu
wen van de twaalf dames mee te spelen,
waardoor het spel onsamenhangend en
slecht verzorgd werd. Het VVV-team
kreeg echter in de loop van deze set de
overhand op de nervositeit, waardoor de
game via 4-4, 11-6 tenslotte met 15-7 werd
gewonnen.
De laatste en beslissende game spande
wat nervositeit betreft verreweg de
kroon. De gemakkelijkste ballen werden
gemist, waardoor aan beide kanten pun
ten gescoord werden. De Veenendaalse
dames bereikten echter het eerst de 15
Voor jongeren:
I. Hersengymnastiek.
1. Hoe heet de hoofdstad van Grieken
land?
2. Hoe noemt men een springscherm,
waarmee iemand uit een vliegtuig
springt?
3. Wat is de hoogste berg in Europa?
4. Wat is de betekenis van de letters 1*.
vóór iemands naam?
5. Hoe noemt de piloot het instrumenten
bord in z'n cabine?
6. Wat is groter: je hand of een vierkante
decameter?
II. Mijn geheel bestaat uit 14 letters en
is een plaats in Drente.
10
4
3
2
9
10
1
14
13
6
4
14
5 is een vogel
is het t.o.g. van dik
deel van je fiets
5' zegt de poes
deel van een boom
III. Waar vind je de beste vis?
Een spelletje:
BAL IN DE EMMER
De spelers van elke ploeg staan achter
elkander, de ploegen parallel naast el
kander opgesteld. Allen staan dicht bij
elkander met de voeten gespreid. De
laatste jongen van elke ploeg heeft de
bal. Na het beginteken rolt hij de bal
tussen de voeten der andere door naar
nr. 1. Deze tracht de bal in de emmer te
gooien, welke twee of drie pas voor de
ploegen staat. Hij mag vier keer werpen.
Is de bal in de emmer of zijn vier worpen
verbruikt, dan loopt nr. 1 met de bal
naar de laatste plaats en rolt de bal tus
sen de voeten der anderen door naar de
voorste man en zo vervolgens. De ploeg
die het vlügste klaar is heeft natuurlijk
gewonnen.
Kabouter Snuffel was ziek, hard ziek.
Al meer dan een week had hij op zijn
bed van gedroogde varens gelegen in de
holle kastanjeboom, die midden in het
bos stond. De kabouterdokter had alles
gedaan wat hij kon om hem beter te
maken, maar de koorts wilde maar niet
zakken. Thee van selderij had Snuffel
gedronken, een prima middel in kabou-
terland tegen koorts, de dokter had pe-
terseliezalf op zijn borst gesmeerd, maai
de kou wilde niet wijken en elke avond
was de koorts maar hoger.
Het werd hoe langer hoe erger met
onze Snuffel, een vriend van alle kabou
ters uit het bos.
Op een avond zei de dokter: „Ik moest
een sinaasappel hebben, daar kon ik een
fijn drankje van maken en dan was Snuf
fel vast gauw weer gezond.
Maar ja, dat was een hele opgave voor
de kabouters, want in het bos groeien nu
eenmaal geen sinaasappels. Ze waren al
leen te vinden bij de mensen. „Wie helpt
me aan een sinaasappel?" vroeg de ka
bouterdokter. Alle kabouters zaten met
de handen in 't haar. Ze wilden zo graag
helpen, maar waar moesten ze een si
naasappel weghalen? Ze gingen niet
graag naar de mensen. Sinaasappels lagen
ook in groentewinkels en op groentekar
ren van de mensen, maar winkels en kar
ren waren alleen maar te vinden in de
straten. Opeens kwam kabouter Zilver-
baard naar voren. Hij was één van de
beste vrienden van Snuffel en hij zei:
„Ik zal proberen een sinaasappel te pak
ken te krijgen."
Dat viel niet mee
Toen de volgende middag de scheme
ring begon te vallen sloop kabouter Zil-
verbaard voorzichtig het bos uit. Hij
wandelde op zijn korte beentjes langs een
grote verkeersweg, maar uit de passeren
de auto's zag niemand het kaboutertje
aan de kant van de weg. Dat was maai
goed want Zilverbaard was wel wat bang
voor de grote mensen, die altijd zo'n la
waai maakten. Zo kwam hij in de stad.
Het werd gelukkig al wat donker en on
opvallend sloop Zilverbaard langs de
huizen, 't Was nog druk in de straten.
Auto's reden af en aan en veel mensen
wandelden over de trottoirs. De kabouter
was zoveel drukte niet gewend en hij
voelde zich wel wat angstig. In de straat
was ook Leen de groenteman, nog bezig.
Hij reed langzaam met zijn auto door de
straat en riep: „Prachtige andijvie, malse
witte kool, heerlijke sinaasappelen."
Kabouter Zilverbaard had de auto van
Leen wel gezien en ook de mooie hei
oranje sinaasappelen, die in een kist op
de auto stonden. O, als hij nu maar één
sinaasappel kon krijgen voor zijn zieke
vriend. Zo hard hij kon liep kabouter
Zilverbaard de langzaam rijdende auto
na.
't Kwam voor elkaar
Ineens ging er een deur open en een
lange mevrouw kwam naar buiten met
een mandje in de hand. Ze wenkte naar
Leen, die gauw stopte. Snel verborg Zil
verbaard zich onder de auto; daar zat hij
veilig. Groenteman, ik wil graag een kilo
andijvie, een kilo moesappels en twee
kilo sinaasappelen, zijn de sinaasappelen
niet zuur?" „Honingzoet mevrouw en vol
sap", zei Leen. Hij woog eerst de andijvie
af en toen de appels en hij legde alles
in het mandje van mevrouw. „Nu nog
even de sinaasappelen afwegen", zei Leen
Hij pakte de oranjevruchten vlug uit de
kist en legde ze op de weegschaal. Een
paar moesten er nog bijkomen, want het
gewicht was er nog niet en weer deed
Leen een greep in de kist. Hij nam er
teveel in zijn handen en een grote sinaas-
apel viel op de grond en rolde onder de
auto. De mevrouw bukte zich om de si
naasappel op te rapen, maar Leen zei:
„Laat maar ligen mevrouw, die pak ik
zo wel op."
En toen kwam er beweging in de kleine
kabouter. Daar lag nu de dikke sinaas
appel die zijn zieke kameraad zo nodig
had. De kabouter gluurde eens schuin
onder de auto uit. Leen was druk bezig
af te rekenen met de mevrouw en toen
greep Zilverbaard de sinaasappel en zo
hard als hij lopen kon ging hij naar de
beschutting van de huizen. Maar niemand
zag hem, want het was inmiddels hele
maal donker geworden.
Weg sinaasappel
Leen was nu klaar met de mevrouw. Ze
was met de mand vol groente en vruch
ten naar binen gegaan en Leen wilde ook
verder. „Even die sinaasapel oprapen",
dacht hij. Hij bukte zich en keek onder
de auto. Er was geen sinaasappel te zien.
„Wel alle snijbonen", mopperde Leen,
„waar is die dikke sinaasappel nu ge
bleven?" Hij keek nog eens onder de
auto en langs de stoeprand, maar er was
geen sinaasappel te bekennen. Op een
paar meter afstand zat een grote hond.
,Het is gek", peinsde Leen, „maar zouden
honden sinaasappels lusten? Ik heb er
nooit van gehoord, maar je hoort tegen
woordig zoveel rare dingen. Er is geen
mens bij m'n wagen geweest, die hond
moet hem opgegeten hebben, hij had
geldig tot en met 25 maart 1958
deGruyter
>0319
zeker gebrek aan vitaminen, nou vooruit
maar, om die ene sinaasappel kom ik er
ook wel." En daar ging Leen: „Prachtige
andijvie, malse witte kool, heerlijke si
naasappelen. Koop mensen, zelfs de hon
den eten Leens sinaasapelen." Om dat
laatste moest Leen zelf even lachen.
De hond had geen sinaasappel gegeten.
Die dikke vrucht werd door een kleine
kabouter naar het bos gedragen. Hij
moest hem met beide handjes tegen zijn
buik klemmen, zo zwaar was die.
Heel kabouterland juichtte om de moe
dige daad van kabouter Zilverbaard en de
dokter was al bijzonder blij. Nu kon hij
met zijn vitaminekuur beginnen. Hij
maakte een heerlijk drankje klaar voor
kabouter Snuffel en na drie dagen was
deze weer genezen, dank zij de hulp van
zijn vriend Zilverbaard.
Er was eens een meisje, ze heette Marjan,
Die was toch zo slordig, daar ijsde je van
Om zeven uur 's morgens, als ze op was
[gestaan,
Dan ving het gezoek al onmiddellijk aan.
Geen schoenen te vinden, haar armband
[was weg,
„En weet je m'n Frans en m'n rekenboek
[zeg?"
Dat rekenboek zou ze op school dan wel
[lenen
Maar oei, ook haar atlas was spoorloos
[verdwenen.
Onderwijzers en juffen ze zuchtten om
[strijd:
„Wanneer is Marjan nu eens niet wat
[kwijt?"
Vermaningen, straffen, 't was alles om 't
[even,
Marjan had geen zin om naar netheid te
[streven
En soms heeft haar dat wel heel erg
[berouwd,
Ze baadde in tranen, maar erkende geen
[fout.
Op een middag was tante Suzanne ge-
[komen
Die deed me een voorstel om van te
[dromen.
Ze moest met haar auto naar Katwijk
[aan Zee
Was Marjanne soms thuis, dan mocht ze
[wel mee
('t Was vrijdagmiddag en kwart over
[vijven)
Ze zouden tot maandagmorgen daar
[blijven
Maar tante Suzanne had nu weinig tijd,
Was Marjan nog niet thuis, waar bleef
[dan die meid,
Met twintig minuten moest tante wel
[gaan,
Dat heeft ze toen zonder Marjanne gedaan
Die had om haar slordigheid school
[moeten blijven,
Om vier keer een les in het Frans op te
[schrijven
Bij haar thuiskomst natuurlijk de poppen
[aan 't dansen
En 't was niet hóór schuld, maar van
[mijnheer Jansen.
Pas na jaren werd 't beter, met dien
[verstande,
Marjanne moest leren met scha en met
[schande!
(15)
Zij vertelt - om haar neef, die haar
verwaarloost - te hinderen, het relaas
in kleuren en geuren en met toevoe
gingen, die aan haar fantasie ontleend
zijn, aan een intiem diner, dat de mar
kies du Berry zijn kennissen aanbiedt,
't Verhaal heeft veel succes en levert
geruime tijd stof voor een geanimeerd
gesprek. Louis Bertrand is niet aan
wezig maar hoort later wat er gebeurd
is.
Hij gaat woedend naar de kamer van
Marcelline, die hem doodkalm aan
hoort en met haar liefste stem vraagt:
„Wat heb ik dan eigenlijk voor on
waarheid gezegd?"
„Niets", snauwt Louis Bertrand,
„niéts! Maar je hebt een onbescheiden
heid begaan; je hebt mijn intiemste ge
heimen over straat uitgeschreeuwd!"
„Heus niet op straat! Wij waren bin
nen", zegt Marcelline onschuldig, „en
de zaal was helemaal Lode wijk-veer
tien. Eén van je voorvaderen trouwens"
Haar neef heeft de grootste moeite
zich te bedwingen.
„Mon Dieu!" roept hij uit, „voel je
dan helemaal niet, wat 't voor mij is,
op déze manier in 't brandpunt van de
belangstelling te staan?"
„Maar m'n lieve, beste Louis Ber
trand", antwoordt Marcelline, „ik heb
je alléén maar een diénst willen be
wijzen. Let eens op, hoe mejuffrouw
De Girondeau je de volgende keer zal
aankijken; hoe mevrouw d'Outrance je
zal protegeren, hoe Adèle Dumonceau
je naar zich toe zal trekken...! Mijn he
mel, neefje, ik heb je de gróótst mo
gelijke dienst bewezen: je bent inte
ressant geworden! Voor héél Parijs!"
Louis Bertrand is kwaad en gaat een
bezoek aan Arpagnon brengen. Hij
huurt een koets, trekt zijn beste pak
aan... en staat opeens voor 't ouder
wetse huis met de hoge stoep en de
naam „Sicot" naast de deur...
Als hij de schemerige kamer binnen
komt, schrikt de bejaarde dame, die
zit te handwerken, op. „Louis Bertrand,
mon garcon, mijn jongen... mijn...!"
Een snik... mademoiselle Sicot is haar
pleegzoon om de hals gevallen. „Mijn
jongen, mijn jongen... wat ben je lang
weggebleven..."
Louis Bertrand is geroerd en 't ver
wijt kan hij niet ontkennen. Hij heeft
geschreven, vaak geschreven, maar de
reis naar Arpagnon is nogal eens uit
gesteld. Hij voelt het als een verzuim.
„Mon garcon....!" Het is een moe
der, die haar kind, na lange afwezig
heid heeft teruggevonden.
Des avonds komt burgemeester Pa-
tou binnenvallen. Hij is door de relatie
over wie beiden
soort huisvriend
met Louis Bertrand,
gaarne praten, een
geworden.
„Pardie!" roept hij verrast uit, „daar
is verdekseld die lummel van een jon
gen ook eens weer! Kereltje, kereltje,
wat ben je lang weggebleven! Wij
dachten alMaar dat is nu voorbij.
Laat eens kijkenJa verdraaid, je
Arpagnon en hij vindt het niet eens
erg prettig naar Parijs te moeten te
rugkeren. Monsieur Patou denkt er
over hem te vergezellen, maar kan
daarvoor geen toestemming krijgen.
„Jongen", zegt hij neerslachtig, als je
ooit een vrouw kiest - en vrouwen zijn
het sieraad van je leven - neem er dan
een met een gemakkelijk humeur
bent weer wat ouder geworden, wijzer
wil ik ook hopen. En bijna een man.
Ik zou je haast niet herkennen. En hoe
is het met
Louis Bertrand vertelt weer van oom
de Montebran, die zo koel en harteloos
kan wezen - maar hem alles laat leren;
- van tante - een beste, lieve vrouw -
van zijn studie, van de kans rechts
geleerde te worden.
Lois Bertrand blijft drie dagen in
Louis Bertrand knikt glimlachend.
„Maar, Monsieur Patou", zegt hij af
werend, „daar ben ik nog lang niet
aan toe."
Louis Bertrand keert terug naar Pa
rijs. De rit in de schommelende en
hotsende koets doet hem nu niet meer
zóveel genoegen, als de eerste keer
Maar toen was hij ook jongen, minder
ervaren, was alles zo nieuw en zo ver
rassend.
In 't grote huis van zijn oom wordt
hij laconiek ontvangen. Men schijnt
zijn afwezigheid nauwelijks te hebben
opgemerkt. Madame de Montebran
houdt hem een wang toe, Monsieur
volstaat met een knik en een „ben je
daar wéér." Alleen Marcelline neemt
notitie van hem. Maar 't is om spot
tend te informeren, hoe hij zijn ge
liefde mademoiselle Sicot gevonden
heeft en of hij onderweg nog avon
tuurtjes beleefd heeft. Als Louis Bert
rand dit - wat onvriendelijk - ontkent,
lacht Marcelline hem uit.
„Lieve jongen", zegt ze, „je gebruikt
je kansen niet! Als ik een man was.
Oh, hemel, wat zou ik mijn leventje
genieten
Monsieur de Montebran is ontevreden.
Hij voelt, dat zijn plannen geen voort
gang hebben. Hij spreekt er met zijn
vrienden over, maar die halen twijfe
lend de schouders op. In deze tijden,
nu Napoleon op het toppunt van zijn
macht is, lijkt het beter zich achteraf
te houden.
„Afwachten, afwachten!" zegt nota
ris Bernard bedachtzaam, „het is in de
geschiedenis gebleken, dat tyrannen en
alleenheersers allen vroeg of laat een
fout begaan. Een fout, die hun de
macht kosten soms hun hoofd.
Meestal gebeurt dit, als ze hun doel
bereikt menen te hebben en op de
bovenste sport van de ladder zijn aan
geland. Dan worden ze onvoorzichtig.
en opeens tuimelen ze naar beneden!
Dat zal vroeg of laat met vriend Bona
parte ook het geval zijn! God weet,
dat ik 't hem van harte gun".
Tréviot, die deze avond méér ge
dronken heeft, dan goed voor hem is
roept: „Ik vertikt het eenvoudig om
langer te wachten. Wij moeten toeslaan.
Een begin maken.... dan krijgen we
vanzelf de menigte achter ons. Dit ge
treuzel staat me tegen, grondig tegen".
Monsieur de Montebran aarzelt. „Ik
voel iets voor 't standpunt van onze
vriend Tréviot", zegt hij, „maar ik ben
het met Bernard eens, dat we een
gunstige gelegenheid moeten afwach-
„Dus stilzitten, niets doen, de beste
tijd laten voorbijgaan", hoont de ge
bochelde, „waar wij zo'n kans uit dui
zenden hebben."
„Onzin", zegt de notaris kort, „die
kans is zo mooi niet en onze invloed
is op 't momentnihil!"
„Dat kom^, omdat we nergens open
lijk voor uit durven te komen", mop
pert Tréviot, „omdat wij steeds onze
mond gesloten houden! Als wij maar
eerst eens begonnen het zaad uit te
strooien
(Wordt vervolgd).