Het gebeurde
in een Mei-nacht
HET OOG
VAN
SIVA
TWEEDE BLAD ,DE VALLEI'
VRIJDAG 20 JUNI 1958
Nr.
J. P. VALKEMA BLOUW
ROMAN UIT DE NAPOLEONTISCHE TIJD
VEENEND4AL
RENSWOZJDE
(39)
„Zeker", bevestigt monsieur de Mon-
tebran, ,,'t zou trouwens op 't moment
niet erg wenselijk zijn. De nieuwe koning
is zelf een Bourbon - als men 't goed na
gaat: je oom! En die zal wel niet erg ge
steld zijn op concurrentie. Neen, jonge
man, houdt je op een afstand en zorg er
vooral voor de aandacht niet op je te
vestigen. En op den duurNu ja, op
den duur zou ik Parijs verlaten! Dat is
zeker 't verstandigste".
Louis Bertrand heeft in die richting
gedacht. Ook hij begrijpt heel goed, dat
't onder de gegeven omstandigheden niet
wenselijk is, te lang in Parijs te blijven.
Hij heeft zelfs in dien zin gesproken.
Maar Rosette is verschrikt uitgevaren:
„dat zij nog lang niet genoeg van Parijs
heeft! Dat zij het er heerlijk vindt en er
vooreerst wil blijven
Neen, Louis Bertrand is niet op een
te lang séjour in de hoofdstad gesteld
Maar als men getrouwd is, zijn er nu een
maal allerlei factoren, waarmee men re
kening moet houden.
Monsieur de Montebran beaamt dit.
Men doet in 't leven zelden, zoals men
't zelf 't beste vindt
Beiden lopen nog een eind samen op.
Dan scheiden zich de wegen.
't Afscheid is tenslotte een tikje harte
lijker, dan men zou kunnen verwachten.
Onverwacht krijgt Louis Bertrand be
zoek. 't Is maire Jean Patou, die erin ge
slaagd is een dag naar Parijs uit te
breken.
„Sappristie, mon gargon!" zegt hij, „wat
ben ik blij je weer te zienLaat eens
kijken. Ja, je bent ouder geworden! Rim
pels hier en daar. En een trek om de
mond, die mij eigenlijk slecht aanstaat..
MaarAch, zo! En dit is de jonge echt
genote? Beste jongen, je hebt drommels
goed uit je ogen gekeken! Mijn respect,
madame, mijn respect! Ik ben - moet u
weten - een oude., ha-ha een héél oude
kennis van uw man! Toen hij nog zó klein
was - waar blijft de tijd - heb ik al voor
hem gezorgd. Hem bij mademoiselle Sicot
uitbesteed. En hoe goed dat is uitgeval
lendaarover behoeven wij niet te
spreken. Een bovenste beste vrouw
Jammer, dat ze gestorven isJammer!
Ik mis haar erg!"
Inderdaad, maire Patou mist zijn oude
vriendin. Hij mist zijn wekelijkse bezoe
ken en 't gesprek over de pupil, die Louis
Bertrand altijd voor hem gebleven is.
Maar nuwil hij deze jongeman op
recht genieten en uitbuiten. En dan wil
hij Parijs in en zijn hart ophalen aan het
drukke en bonte leven, waarvan hij in
Arpagnon ze helemaal gespeend is.
Rosette is met de bezoeker ingenomen.
Zijn manieren en wijze van spreken her
inneren haar aan de notabelen uit haar
geboorteplaats. Dat doet prettig aan.
Niet, dat ze naar haar vroegere woon
plaats terugverlangtVerre van dien!
Maar toch.
Maire Patou brengt een aangename dag
door en vertrekt in het bewustzijn, dat
zijn pupil ook ditmaal uitstekend is te
rechtgekomen!
Hoofdstuk XXVI
Een kamer in een der zijvleugels van
het koninklijk paleis. Een dikbuikige,
oudere heer zit wat verveeld in een
zware gebeeldhouwde stoel, voor een
pompeus, ingelegd bureau. Zijn haren
zijn spierwit, maar zijn bijgekleurde snor
is fraai omhoog geborsteld en z'n glim
mende oogjes verraden, dat, de markies
van Dessignac zich nog jong voelt en al
lerminst geneigd is, zich de genoegens
van deze wereld te ontzeggen. Monsieur le
Marquis, die een vertrouwenspost be
kleedt bij de nieuwe souverein, - weet
niet goed, wat te beginnen. Hij is nog niet
ingewerkt en heeft in zijn leven nooit
veel uitgevoerd
Een bediende komt binnen. Er is een
dame, die u spreken wil. Over belang
rijke zaken
„Hm!" zegt de markies, „oud of jong?"
„Jong!" antwoordt de bediende strak.
Hij weet, wat voor vlees hij in de kuip
heeft.
„Laat binnenkomen," zegt meneer met
een blik in de spiegel.
Als de deur opengaat, verschijnt
Marcelline! „Madame Serocco", stelt zij
zich voor. Monsieur de Dessignac kijkt
geïnteresseerd op. Hij is kenner en weet
te waarderen. Hm!., niet kwaad. Donke
re, wat wonderlijke ogen. Een goed figuur
Het kan er mee door ..als men niets an
ders te doen heeft.
Monsieur schuift beleefd een stoel bij.
„Waarmee kan ik u dienen?"
„U is belast met de particuliere aange
legenheden van de koning?"
De markies voelt zich gevleid. „Neen,
neen!" weert hij af, „dat is nu niet be
paald het geval! Zeker.... ik geniet in
derdaad het vertrouwen van de souve
reinmaar belast met zijn particuliere
aangelegenheden, ben ik niet, ofschoon.."
„Maar u hebt toch ongetwijfeld veel
invloed ten hove
Monsieur wil dit niet ontkennen
Hij heeft inderdaadMaar waarmee
kan hij Madame van dienst zijn?
De kwestie is deze, dat madame - in 't
belang vanvan hetvorstenhuis
een mededeling wilde doen, Een discrete
mededeling, dieenfin, die niet voor
ieder's oren bestemd is. Marcelline doet
stemmig, maar werpt toch tegelijkertijd
haar gastheer een kokette blik toe.
Monsieur incasseerd deze en draait ij-
del aan zijn snorpunten.
„Als madame dan eens spreken wilde!
Zij kan rekenen op absolute discretie
enhaar mededelingen zullen komen
ter plaatse, waar ze horenMadame-
als zij het al gedaan heeft aarzelt nu
niet langer. Zij schuift wat dichterbij en
begint haar relaas. „Of monsieur
of de koning weetJa juisteen
na familielidOch, neener valt
niet aan te twijfelenEn de bezoekster
weetvermoedtEnfin, voor de
rust van de souverein.... en trouwens
het gehele rijk, zou het wenselijk zijn,
datDe markies kijkt geïnteresseerd.
Hij heeft weinig om handen en hier is
misschien een gelegenheid zich te laten
gelden. Daarom noteert hij gewichtig de
bijzonderheden en dankt met een paar
vleierige, beleefde woorden. Bij het af
scheid nemen, houdt hij de hand van de
bezoekster lang vast en beloofd al zijn
invloed aan te wenden, dat deze belang
rijke zaak de behandeling krijgt, waarop
zij ongetwijfeld recht heeft
Marcelline knikt nederig-dankbaar en
laat haar hand geruime tijd in het bezit
van de Markies, die dit op prijs weet te
stellenAls de bezoekster verdwenen
is, werpt de man tersluiks een blik in de
spiegel en peutert daarna, met een zilve
ren tandestoker, in het niet meer al te
gave gebitHij denkt na, hoe hij zijn
belofte aan deze charmante, jonge vrouw
het beste kan nakomen....
Louis Bertrand weet niet welk kwaad
hem boven het hoofd hangt. Hij is nu
weer thuis in Parijs en waardeerd dit tot
op zekere hoogte. Tochde houding
van zijn vrouw bevalt hem niet en baart
hem zorg. Voortdurend uit meestal in
gezelschap van Maurice Bouclé-Druot
steeds van het ene genoegen naar het an
der, blijft er van huiselijk leven niets
over. Daarbij is de toon tussen de echt
genoten koel en haast onverschillig ge
worden. Louis Bertrand heeft sedert zijn
terugkeer in Frankrijk een ernst getoond,
welke Rosette verbaast en haast ver
schrikt. Neen, dan liever de opgewekte
conversatie van Maurice, die altijd voor
een pretje te vinden is, voorkomend en
nooit zwaar op-de-hand.
Dit alles doet Rosette soms bijna ver
geten, dat ze reeds gehuwd is. Zij leeft
een vrij, tamelijk ongebonden leven en
bekommert er zich weinig om, welke in
druk dit op anderen maakt.
Maurice Bouclé-Druot maakt van deze
situatie geen misbruik; hij voelt een ze
kere verantwoordelijkheid, al kan hij zich
niet ontveinzen, dat hij steeds meer de
charme van dit ongekunstelde, vrijge
vochten persoontje ondergaat
Van Marianne bemerkt Louis Bertrand
heel weinig. Misschien, dat beider ge
dachten naar elkaar uitgaan maar tot
een ontmoeting komt het niet. Waarom
ook? Ze zijn van elkaar afgedreven en
slechts het toeval of het noodlot zou in
staat kunnen blijken, deze twee vaar
tuigen weer naar elkander toe te voeren.
Het toeval of het noodlotZij be
seffen niet, dat een derde de draden van
hun leven in handen heeft genomen en
het noodlot de nodige hulp verschaft
Louis Bertrand zal dit het eerst be
merken.
Hij ontvangt een briefje in keurige
taal vervat waarbij hij wordt uitgeno
digd (het is echter meer een bevel), zich
op een bepaalde dag en op een bepaald
uur ten paleize te vervoegen
Louis Bertrand schrikt. Hij begrijpt dat
er iets bijzonders aan de hand is. Wat..?
,,'t Zal wel weer met die vervloekte naam
samenhangen'.', bromt hij in zichzelf.
De naam die hem overal vervolgt en
die hij maar niet kwijt kan raken. Na
tuurlijk heeft de een of ander.... Wie?
Wat doet het er toeMarcelline
Zij is er zeker toe in staat. Maar toch
twijfelt Louis Bertrand. Hij heeft nog een
te goed oordeel van zijn medemensen.
Op het gestelde uur vervoegt Louis
Bertrand zich aan het opgegeven adres
Hij moet wachten en wordt dan in een
somber gemeubeld vertrek gebracht,
waar een paar bejaarde klerken hem
nieuwsgierig aanstaren, zijn naam note
ren, zijn adres en zijn leeftijd. Daarna
draaien zij hem de rug toe en hervatten
een geanimeerd gesprek.
(Wordt vervolgd)
„nieuwewegse school"
bereikte prachtig resultaat
Van de Juliana van Stolbergschool
slaagden de volgende leerlingen voor
het toelatingsexamen Chr. Lyceum al
hier: Leo van Breugel, Marijke Brou
wer, Ineke van Galen, Elsje Koenders,
Jacob van de Brink, Evert v. d. Broek,
Gerrit van de Kamp, Hans Leppers, en
Wim van Stempvoort.
Geen enkele leerling van deze school
werd bij dit examen afgewezen. Voor
zeker een prachtig resultaat.
geslaagd
Mej. E. H. v. Walbeek, onderwijzeres
aan de Juliana v. Stolberg school alhier
slaagde te Utrecht voor de akte J. (lich.
oef.)
benoemd
Aan de Juliana v. Stolberg school ai-
hier werd per 1 okt. a.s. benoemd mej.
T. v. Dijk te Ermelo.
v.z.c. onbetwist bovenaan in
competitie
Als Jan Kets woensdagavond ook nog
van de partij geweest was zpu het hele
maal een schuttersfestijn geworden zijn
in de wedstrijd van V.Z.C. 3 tegen Va-
halias 2 uit Tiel. In de piaats van Kets
speede de jonge Aart Slotboom een
goede partij mee in dit oudere milieu.
Voor de rust vlotte het niet erg en
kon V.Z.C. slechts éénmaal scoren
door midachter Schoeman en nog wel
met een nummerieke meerderheid van
6 tegen 5, want drie te vurig opgetre
den spelers vertoefden op dat moment
op de kant. In de tweede helft kwamen
er goede combinaties van de voorhoede
los, waaruit nog 5 doelpunten voort
kwamen. (6-0).
V.Z.C. 3 staat thans onbetwist boven
aan in de competitie; 24 doelpunten
vóór en geen enkele tegen uit drie wed
strijden.
De jeugd, verenigd in V.Z.C. 2, deed
het slechter. In de wedstrijd teg
Sedna 2 uit Amersfoort moest de kc
per Suydendorp de bal vier maal i
het net halen, tegen de Amersfoot
keeper tweemaal. (4-2). Sedna was vo
rust aanmerkelijk sterker, doch in
tweede helft gaven de Veenendale
goed partij met gevaarlijke aanvalle
De achterstand was echter niet in x
halen.
het kleuteronderwijs
Van de zijde van de commissie voc
het kleuteronderwijs vernemen dat ir
derdaad sinds enkele maanden een f
klas kon worden geopend. Het voortbe
staan hiervan is echter nog geenzir
verzekerd. Wat dit betreft is 1 septen
ber a.s. een belangrijke datum, daar d
meeste leerlingen dan afvloeien na-
de L.O. school en de vraag dringt of r
voldoende nieuwe aanmeldingen zullf
plaatsvinden. Van groot belang is d
spoedig te weten en de commissie zc
gaarne voor 1 juli een overzicht hebbc
van het aantal te verwachten leerlinge
De ouders worden uitgenodigd hi
kleuters, die vóór 10 september a.s. d
leeftijd van 4 jaar bereiken, bij d
Hoofdleidster der school aan te geven
vóór 1 juli.
excursie naar
„leersumse veld"
De natuurbeschermingswacht „Rens-
woude-Scherpenzeel" organiseert c-
zaterdagmiddag, 21 juni a.s. een excur
sie naar het Leersumse Veld.
Onder meer bevinden zich hier ee-
drietal vennen, waarin tal van water
vogels verblijven.
De excursie staat onder leiding vr-
de opzichter van het staatsbosbeheer 1
Leersum en belooft zeer iteressant 1
worden. Belangstellenden worden ve:
zocht om 13.30 uur aanwezig te wille
zijn bij de kerk te Scherpenzeel. C
dat tijdstip hoopt men per rijwiel to
vertrekken.
D-O-O-O-O-O-O-O-O
d-o-o-o-o-o-o-o-o
(3) Met een vermoeid schouderophalen is de zwerver
opgestaan. „Welaan", mompelt hij dof, „daar ben ik
dus voor de zoveelste keer een gevangene. Sinds ik
deze vervloekte steen bij mij draag, leef ik als een
opgejaagd dier! Het ongeluk achtervolgd mij op al
mijn wegenPeinzend staart hij naar de glinste
rende edelsteen in zijn handpalm. De soldaat laat zijn
lans zakken en grijnst breeduit. „Je wilt mij angst
aanjagen door te vertellen dat er een vloek op die
edelsteen ligt, nietwaar", grinnikt hij. Je bent bang,
dat ik hem van je afneem. Maar ik ben geen struik
rover, vrind, ik ben een eerzaam lansknecht, in dienst
van ridder Aram van Barranca. Ik zal dus mijn plicht
doen en je naar mijn meester toebrengen! Vooruit!"
Met een duw van zijn lans zet hij zijn bevel kracht bij
en gelaten sloft de zwerver hoor hem uit in de rich
ting van het ridderslot. En de soldaat, die vlak achter
zijn gevangene loopt, hoort de man zachtjes mompe
len: „Er rust een vloek op de smaragdeen vloek,
die mij naar de ondergang drijft
(Wordt vervolgd).