DE VALLEI
IK HOU VAN
DE GRUYTER
TOILETZEEP
drie stukken
voor halve prijs
10 CENT
GOEDKOPER
TOMATENSAP
VOOR 35 CENT
Het gebeurde
in een Mei-nacht
Voor de Jeugd
de&ewee#,
yvencU&Ks
10% KORTING DOOR
Ttër
Tweede blad „DE VALLEI"
WOENSDAG 9 JULI 1958
Nr. 50
R. M. Wijneker
Dirk ter Eke
T. G. Doris
JAGERBAL
RIJST MET KRENTEN
die rekening houdt met mijn huishoudgeld
eigen importen
eigen expeditie
eigen fabrieken
eigen winkels
J. P. VALKEMA BLOUW
ROMAN UIT DE NAPOLEONTISCHE TIJD
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10, Veenendaal
ONZE JARIGEN
3 juli Diny v.d. Haar
5 Dik Overeem, Renswoude
5 Beppie Onderstal
6 Piet Willemsen
7 Henk van Ginkel
7 Frea van Ommeren
7 Anton van de Heuvel
9 Janny van Eist
10 Jelis Budding
10 Janny v.d. Weerd
10 Willy v. Engelenburg
11 Jeanette Litjens (Overberg)
12 Marietje Willemsen
13 Arnold Need (Eist)
13 Herman Bergmeijer
14 Gertie v. Wijk
14 Gert je Ploeg
15 Neeltje Drost (Achterberg)
15 Dikje v.d. Weerd
16 Dinie v. Engelenburg
16 Jacob Voerman
Hartelijk gefeliciteerd!
I. Napels, wieg, regen, og, ster, geul,
emden, sem, geit, piggelmee.
II. A. Een geep is een vis; B. Idool is
een afgod; C. kruizemunt is tuinkruid.
III. Praam, braam.
I. Ei, groen, bel, appel, hard, ijs, stoel,
ereprijs.
II. A. Een los is een katachtig roof
dier; B. Een pipet is een buisje om vloei
stoffen op te zuigen; C. Een vonder is
een losse plankbrug.
III. Het waren dobbelstenen.
NIEUWE RAADSELS
Voor ouderen
I.
Probeer uit bovenstaande naamkaart
jes de beroepen van de eigenaars te vin
den, door de letters om te zetten.
ii. "iV-iirisn
X - - - een maand
X - - - bew. v. bevoegdheid (onderw.)
X - - - familielid
X - - - loot (van bloem of struik)
X - plaats in de betuwe
X - - - paradijs, lustoord
X - - - plaats bij Veenendaal
X - - - rekening
Op de kruisjeslijn komt de naam van een
bekend schilder uit de 17de eeuw.
III. Welke appels groeien aan de boom
die je toch niet kunt eten?
Voor jongeren
I. Met d kun je wat in me bergen; met
h is iedereen bang voor me; met k ben ik
een jongensnaam; met r een mooie bloem
en met b ben ik niet goed gemutst.
II.
Vostaren ligt in Friesland
Voedorcen ligt in Drente
H e 1 o g e n ligt in Overijsel
Griddembul ligt in Zeeland
Ja, maar eerst de letters anders zetten,
dat begrijpen jullie wel.
III.
X - - Noach bouwde een
- X - afval v. gedorst graan heet
- X Je kunt horen met je
- X - een meisjesnaam
X - - speelgoed
- X - lichaamsdeel van een dier
- X koeien lopen in de
- X - je slaapt in een
X - - minder dan één
Op de kruisjeslijn komt de naam van
rode vruchten.
Een spelletje om buiten te spelen
Eén speler is de jager en is gewapend
met een bal. De rest hebben hun zak
doeken tussen de riem gestoken of om
de arm geknoopt en stellen het wild voor.
Ze verspreiden zich over het speelveld
De jager doodt het wild door het onder
de knie te raken.
Is iemand getroffen, dan steekt hij zijn
zakdoek in zijn zak en wordt ook jager
met de bal. Het spel gaat door tot er één
overblijft, die het spel wint.
Een konijn en een leeuw kwamen sa
men een restaurant binnen en gingen aan
een tafeltje zitten.
De kellner kwam en vroeg wat ze wil
den gebruiken
„Ik graag een bos worteltjes," zei het
konijn. De kellner schreef het op. Toen
wees hij naar de leeuw „en wat zult U
gebruiken?" Niets", zei de leeuw.
„Wat is er aan de hand" vroeg de kell
ner, „heeft U geen honger?"
„Luister" zei het konijn „als hij honger
had, dacht jij dat ik dan nog naast hem
zou zitten?".
Op 't grasland van boer Bartels
Daar was een tent gezet
De jongens die kampeerden
Hadden daar reuze pret
Maar op dat zelfde weitje
Stond, aan een touw een, geit
Ze liep daar wat te grazen
't Gaf nog gezelligheid
Eens werd er, op een avond
Een pan met rijst gemaakt
Kees kookte rijst met krenten
Wat na een tocht wel smaakt
Jan dekte in het tentje
Hij deed dat keurig net
De rijst werd om te koelen
Eerst naast de tent gezet
Hans ging de rijstpan halen
De jongens hadden zin
Maar achhij zag de bodem
Er zat geen korrel in
De geit keek heel onschuldig
Maar bracht de ramp teweeg
Ze at met grote happen
De hele rijstpan leeg
Ze dacht; Wat smaakt dat heerlijk
Veel lekkerder dan gras
'k Wou dat er alle dagen
Zoiets te vinden was
De jongens aten broodjes
Die waren droog en taai
En zo verliep de maaltijd
Die avond wel wat saai
Maar kijk de 'volgend' avond
Was er weer rijstebrij
De geit stond in een hoekje
Die kon er niet meer bij
LIEVER GEEN EIGEN AUTO
De akteur, auteur, regisseur Axel von
Ambesser, die zeker geen financiële zor
gen kent geeft toe, dat hij in zijn kringen
de enige is zonder eigen auto. Zijn echt
genote, Inge von Ambesser heeft toege
licht waarom haar man helemaal niet op
een auto gesteld is. Gedurende zijn werk
is hij meestal in grote steden en hij meent
dat het parkeren van een auto aldaar
zulke grote moeilijkheden veroorzaakt,
dat men in een auto niets anders dan een
stuk lastig ballast kan zien. Zou Ambes
ser van een week-end kunnen en willen
genieten, dan zou de wagen absoluut niet
in aanmerking komen, want hij haat het,
in de kudde der toeristen en week-enders
te rijden. Mocht hij echter om ontspan
ningsredenen ,eens met vacantie gaan
dan zou hij het chaufferen veel te in
spannend vinden.
Het is een geluk voor de auto-industrie
en het oneindig grote aantal daarmede
verband houdende bedrijven en beroe
pen, dat de mens van 1958 in het alge
meen er niets op tegen heeft, tot de
kuddedieren te worden gerekend.
WM<-
lilsl
X; XvXx
-
Je profiteert er van 10% korting, van voordelige weekaanbiedingen
en van het Snoepje van de Week voor slechts 10 cent.
En bovendienwelke huisvrouw is niet gesteld op een prima
constante kwaliteit Betere waar komt altijd op de eerste plaats
voordeel
voordeel
tot en met
1 5 juli '58
tot en met
1 5 juli '58
Bij aankoop van f 5.— De Gruyter-artikelen
bloemenzeep, goudstreep of Romeo
een flesje shampoo
of twee pakjes shampoo
een flesje
van 42 cent
MÜDVHK
580709
(44)
Inderdaad, de koning heeft er wel voor
gezorgd, dat zijn onwettige neef buiten
alle mededinging werd gesteld! Er zal
een brede watervlakte komen te liggen
tussen hem en Frankrijk! Maarwie
zal hem ongelijk geven?
De macht ligt in deze te veel aan één
kant!
De toestand ten huize van Louis Bert-
rand is onhoudbaar. De echtgenoten gaan
elkaar onverschillig voorbij. Zij spreken
zelden een woord méér, dan strikt nood
zakelijk. Maar Rosette doet geen enkele
stap ter verzoening. Zij gaat haar gang,
bezoekt allerlei plaatsen van vermaak en
denkt er nog steeds niet aan voorberei
dingen te treffen.
Louis Bertrand moet hieruit dus wel
concluderen, dat het haar ernst is met
haar voornemen hem alleen te laten ver
trekken en in Parijs te blijven.
Dat dit ook werkelijk het geval is, zal
spoedig blijken.
Maurice Bouclé-Druot mengt zich in
de kwestie. Op een avond, als Louis Bert
rand alleen thuis is, brengt hij hem een
bezoek. Zij begroeten elkaar als gewoon
lijk, maar er hangt een geprikkelde en
nerveuse stemming. Zij spreken over al
lerlei, doch voorlopig niet over hetgeen
beiden het meest bezig houdt.
Dan opeens komt Maurice los. „Mon
sieur de Travillot", zegt hij, met gemaakt
rustige stem, „ik wildeiets zeer be
langrijks met u bespreken!"
„Wel", antwoordt Louis Bertrand even
gemaakt kalm, „dat kan gebeuren. Wat
is het?" Beiden zien elkaar een ogenblik
in de ogen. Kijken dan ter zijde. Het
beslissende woord zal komen.
Maurice kucht even. Hij wil nog wat
tijd winnen. Het is moeilijk een begin te
maken. Plotseling heft hij het hoofd op.
„Of wij er omheen draaien, helpt toch
niet! Rosette is niet van plan met je
met u mee te gaan. Zij blijft hier."
„Daar weet ik niets van", zegt Louis
Bertrand ijskoud, „maar, met permissie,
wat heeft u daarmede te maken?"
„Rosette heeft mij gevraagd deze zaak
te behandelen. Zij stelt vertrouwen in
mij."
„Dat bemerk ikMaar mag ik vra
gen, in welke kwaliteit u tot mij spreekt?
Als zaakgelastigde, advocaatof
Louis Bertrand maakt zijn zin niet af,
doch het is duidelijk, wat hij bedoelt.
Maurice aarzelt even. Dan zegt hij re
soluut: „als rechtsgeleerde enals
vriend!"
„Zó", antwoordt Louis Bertrand koel,
„dan wil ik - alvorens verder te praten
- toch eerst eens wetenhoever die
vriendschap wel gaat!"
Maurice - ofschoon hij zich uitstekend
in bedwang heeft - krijgt een kleur. Dan
zegt hij met een zachte stem: „mijn
vriendschap voorRosette is tot nu toe
volkomen binnen geoorloofde grenzen ge
bleven. Echter kan ik niet ontkennen
dat ik langzamerhand veel voor haar ben
gaan voelen."
„Méér dan bij een onschuldige vriend
schap past", zegt Louis Bertrand scham
per. Enwordt dezeneiging be
antwoord?"
„Ik meen van welMaar weet eens
en voor al, dat ik geen beschuldigingen
in deze richting zal dulden!"
„Wel nu nog mooier", valt Louis Bert
rand grimmig uit, „men deelt mij mede,
dat mijn vrouw eennu ja, een zeker
zwak voelt voor een ander. En ik zou
daar nog een idyllische betekenis aan
moeten hechten! Neen, mijnheer dat kunt
u niet van mij verlangen! U moogt blij
zijn, dat ik u niet zonder meer uit huis
laat zetten."
„Het is tenslotte toch ook uw belang..!
Maar om ons niet op zijwegen te begeven:
Rosette heeft mij opgedragen met u te
spreken en tot overeenstemming te ko
men."
„Zeer vriendelijk van haar! Maar wat
mij aangaat, is er nauwelijks enige be
spreking nodig. Mijn vrouw vergezelt
mijen daarmee afgelopen!"
„Uw vrouw weigert dat!"
„Des te erger voor haarIk zal haar
Maurice, dat Louis Bertrand moeilijk kan
verdragen.
„Dus", zegt hij nijdig, „zou ik in het
geheel niet met Rosette getrouwd zijn?
Dat is toch dwaasheid!"
„Ik heb dat ook niet beweerd! Alleen
dat dit huwelijk op zo korte termijn
moeilijk te bewijzen zal zijn!"
Louis Bertrand voelt, dat hij in een
impasse is geraakt. Als hij geweld wil
gebruiken en Rosette tegen haar wil
meevoeren, zal hij in de eerste plaats
er dan toe dwingen!"
„Dat zult u nietDaartoe ontbreekt
u trouwens het recht! Vergeet niet, dat
uw huwelijk voor de Franse wet aller
minst vast staat!"
Louis Bertrand voelt zich plotseling
onrustig. „Wat!" roept hij uit, „zou mijn
huwelijk voor de Franse wet niet vast
staan? Hoe verklaart u dat dan?"
„Er ontbreken enkele noodzakelijke be
scheiden!"
,,Die zullen in Ostrolenka achtergeble
ven zijn!"
,,Heel goed mogelijkMaar ze zul
len hier vereist zijn. En ze alsnog van
uit dat plaatsje te betrekken, zal ge
zien de korte termijn toch wel heel
lastig gaan!"
Er lag iets spottend in de stem van
moeten kunnen aantonen, dat hij daartoe
het recht bezit! En dat zou onmogelijk
zijn.
Maurice staart schijnbaar gedachteloos
voor zich uit. Hij weet, dat zijn zaak
sterk staat en heeft in zijn hart mede
lijden met zijn tegenstander. Al is hij van
plan voet bij stuk te houden.
„Monsieur de Travillot", zegt hij,
„wees verstandig! Laat het niet tot het
uiterste komen. Een verblijf, daar in die
verre kolonie, in die eenzaamheid is
toch niets voor Rosette! Zij wil het le
ven genieten. En wie zal het haar kwa
lijk nemen? Met Uis het iets an
ders. U vindt daar uw ambtuw be
zigheden. Misschien een roeping. Maar
zijIn hemelsnaamblijf
niet op uw stuk staanU zoudt er
slecht kwaad mee stichten
Louis Bertrand voelt, dat Maurice tot
op zekere hoogte gelijk heeft. Wat kan
hij bereiken? Maar hij is te trots om
toe te geven. Voelt een verbeten haat
tegen deze jonge, gladde rechtsgeleer
de. Die rustig en zelfvoldaan zijn troe
ven weet uit te spelen.
„Ik zal zelf mijn weg weten te kie
zen", bromt hij nijdig, „en mij daarbij
niet laten beïnvloeden door uw praatjes!
Er is nog recht in Frankrijk!"
„Zekermaar het is niet aan uw
zijde
Het gesprek dreigt een onaangename
wending te nemen. Beiden bedwingen
zich echter. Zij het met moeite.
Op dit ogenblik klinken vlugge schre
den. De deur gaat open en Rosette komt
binnen. Even aarzelt zij, intuïtief begrij
pende, wat er voorvalt. Dan zegt zij, met
een wat te luide en onbevangen stem:
„zaken
„Juistzaken!" antwoordt Louis
Bertrand grimmig, „en onverkwikkelij
ke zaken ook. Het betreft jouw verhou
ding tot mijen tot die mijnheer. Die
zich onder schoonschijnende voorwend
sels hier ingedrongen heeft
Rosette zwijgt even, als verwonderd
over deze uitval. Louis Bertrand," zegt
ze dan, eerst kalm, daarna heftiger, „je
hebt ongelijken je weet het! Denk
eens na, hoe je mij in de laatste maan
den behandelt hebt! O ja, toen we nog in
Polen waren en je mij nodig dacht te
hebben. Toen was alles nog anders.
Hield je van mijof deed het zo voor
komen. Maar toen wij wegreisdenen
hierheen kwamen, veranderde het. Ik
was niet goed genoeg meer voor je
Mijn opvoeding en beschaving lieten te
wensenO! Ik heb dat wel bemerkt,
al heb ik er niet over gesproken. Toen
kwam Maurice in mijn bestaan. Die
heeft zich mijn lot aangetrokken. Was
dat zo verwonderlijk? En nunu het
te laat ismoet je de gevolgen dra
gen! Ik kanen wil er niets meer
aan veranderen!
Louis Bertrand wachtte even met zzijn
antwoord. „Misschien heb je gelijk", zei
hij toen. „Ik ben veel te kort gescho
ten. Had dat blijkt nu wel meer
notitie van je moeten nemen. Mijn ver
trouwen is helaas te groot gewees:
Maar dat doet op het ogenblik niets ter
zake. Je bent nu eenmaal mijn vrouw.,
en zult je daarnaar moeten gedragen.
Wij zijn aan elkaar verbondenen het
gaat niet aan die banden zonder meer
te verbreken!"
Rosette lacht schamper. „Jij als Frans
man moogt er zo over deken; ik ber
van ander bloed! Ik wil mij niet langer
binden aan een man, die niet meer van
mij houdt. Tenminste niet op de wijze
die ik de enig mogelijke acht. Ik wil geen
stuk speelgoed zijn; nog minder een sla
vin. En dat zou ik worden. Onherroepe
lijk. In dat warme land, waar vrouwen
niet veel betekenen, zou ik al mijn
vreugde in het leven verliezen. Neen
Louis Bertrand, als onze verhouding nor,
was als vroegermisschien. Maar ni
bedank ik er voor. Ik blijf hier!"
„MetMaurice!" valt Louis Bert
rand schamper in.
„Dat zoubest mogelijk kunne:
zijn", aldus Rosette „wie weet
Onbeschaamde!" barst haar echtge
noot los, „daar openlijk voor uit te ko
men
(Wordt vervolgd;