DE VALLEI
Stranding in de
Kerstnacht
LBPJ
De Laatste Brug
EEI
Voor de Jeugd
r
KERSTPUZZLE
WITTE
m*Jk
Verkoudheid
1
A
Pracht handen
Puzzelaars opgelet!
V
Waarom de Kerstklokken in
Evergnac te vroeg luiden
Cefa-film „De grote beslissing''
De duif is een bekend en geliefd dier
Burgemeester Bakker opende streekpost-
dui venten toonstelling in Eierlial
Géén Nieuwjaarsreceptie van
de Commissaris der Koningin
Tube95ct Hamea-Gelei
J\a/nns Tere huid?
"LKUIL&3. Babyderm-zaep
Verschijnt ala bijlage van
het «treekblad „De Vallei"
«nder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10, Veenendaal
ONZE JARIGEN
25 dec. Adriaan Veer, Eist
26 Ria van Wagensveld
26 Gijsbertha v. d. Bijl, Rhenen
27 Ina Vink
27 Frans ter Maaten
28 Nellie van Dijk
28 Teuntje van Heerikhuizen
28 Sjoelie van Hardeveld
29 Bea v. d. Brink
29 Joke v. d. Poel
30 Marietje v. d. Kraats
Hartelijk gefeliciteerd en alle neven en
nichten een blij en gezegend kerstfeest
toegewenst door
TANTE JOS.
ZO ZIJN ONZE MANIEREN
In een volle bus of trein, sta je vanzelf
sprekend je plaats af aan oudere mensen.
Doe het uit je zelf, dat is veel prettiger
dan de conducteur of conductrice te moe
ten horen zeggen: „Toe, sta jij eens op
voor die oude dame daar!"
Het Zweedse stoomschip „Hernösand",
op weg van Zuid-Amerika naar Gothen
burg met een lading koffie, ploegt nu al
drie dagen lang door de grauwe huizen
hoge golven. De vierentwintig man sterke
bemanning is bijna onafgebroken in touw
geweest om de opgelopen stormschade
te herstellen. Twee man zijn nodig om de
„Hernösand" te besturen; de achterop-
lopende hoge zeeën dreigen steeds het
schip uit zijn koers te smijten.
Kapitein Brendson drinkt, staande op
de brug, een kop gloeiende koffie, die de
kok hem zo juist gebracht heeft. Dan
heeft hij weer al zijn aandacht nodig bij
het slingerende, stampende schip. Be
neden in zijn kooi ligt Sven, het veertien
jarige hulpje van de kok. Gisteren is hij,
door een onverwachte slingering van het
schip, tegen het fornuis gevallen en heeft
z'n arm gebroken. De arm is voorlopig
gespalkt. Sven heeft veel pijn gehad van
nacht. Het schip slingert ook zo. Nu gaat
het wel. De kok komt af en toe naar hem
kijken, of brengt hem een lekker hapje.
Vreemd, denkt Sven, dat het morgen
Kerstfeest is. Hij heeft niet kunnen ver
moeden dat hij zo Kerstfeest zou moeten
vieren. Ja, hij wist wel dat hij dit keer
niet thuis zou kunnen zijn met Kerst,
maar als die verschrikkelijke storm niet
gekomen was en hij z'n arm niet had ge
broken zou het toch heel anders en veel
gezelliger zijn geworden. Sven denkt aan
thuis waar moeder vandaag zeker druk
is geweest met het braden van de gans.
Uda, zijn zuster zal de goudgele cake ver
sieren met vruchten en marmelade. En
morgen zullen ze samen in de kerk zitten,
vader, moeder en Uda, in de kerk met de
gebrandschilderde ramen. Het koor zal
zingen, de zachte Kersthymnen en het
aloude, altijd weer nieuwe Kerstverhaal
zal klinken in de oren van de honderden
kerkgangers
Sven moet even iets wegslikken. Dan
staat daar plotseling kapitein Brendson
bij zijn kooi. Hij legt zijn hand, uitgebeten
van het overstuivende zeewater, cp Svens
gezonde arm en zegt: „Dit zal een vreemd
Kerstfeest voor je worden jongen en toch
-....Kerstfeest kun je overal vieren, zelfs
met een gebroken arm en op een schip
in de vliegende storm, want Kerstfeest
vier je met je hart." Sven knikt en het is
net of hij zich toch ineens niet meer zo
eenzaam voelt. Die mannen, al die man
nen hier, kunnen toch ook niet thuis zijn
met Kersmis en ze moeten voortdurend
in touw zijn met deze verschrikkelijke
storm. Hij wil flink zijnóók een man.
De kapitein is al weer verdwenen en Sven
ligt alleen
De storm duurt onverminderd voort, de
barometer staat angstwekkend laag en
als de „Hernösand" tegen middernacht de
Haaksgronden nadert, de gevaarlijke, ver
in zee uitstekende banken, tussen Hol
lands noordelijkste punt en Texel is daar
plotseling de roep van de roerganger:
„Kapitein er is iets met het roer." Het
schip luistert niet meer en loopt uit de
koers. De kapitein is hevig geschrokken.
Hij geeft bevel de machines stop te zetten.
Hij loopt met de stuurman onmiddellijk
naar het achterschip. Even flitst het licht
van de vuurtoren Kijkduin door een gor
dijn van stuivend zeewater. „Roerkoning
gebroken en losgeslagen roer heeft een
lek geslagen in de achterpiek", meldt de
stuurman weinig hoopvol. Kapitein Brend
son bijt z'n tanden opeen„Juist nu
met westerstorm voor de Nederlandse
kust", denkt hij vol zorg. Toch laat hij
niet merken dat hij de toestand donker
inziet. Hij geeft meteen z'n bevelen. En
kele matrozen klimmen op het donkere
voorschip en laten twee ankers vallen
van de hevig slingerende „Hernösand".
De kettingen ratelen. Langzaam zwaait
het schip achter de kettingen, als deze
stijf komen te staan. Dan laat de kapitein
de machines weer op vooruit zetten, om
te voorkomen dat de kettingen zullen
breken. De pompen worden in werking
gesteld. Een noodroer moet worden op
getuigd. Iedereen is in actie, alleen Sven
ligt eenzaam in zijn kooi, waar hij zich
soms schrap moet zetten, met zijn voeten
tegen het schot. De pijn is weer erger
geworden. De kok heeft hem verteld wat
er aan de hand is. Bang is Sven niet gauw
maar nu golft toch de angst aan in zijn
hart. „Heere, behoudt ons allen", bidt hij
zonder woorden.
De kapitein beseft terdege de ernst van
de toestand en als de lekkage in het ach
terschip erger blijkt te zijn dan men eerst
dacht, draagt hij de marconist op om
sleepboothulp te vragen. Dat kan mis
schien redding brengen. De morsetekens
van het ongelukkige Zweedse schip knet
teren door de aether. Het rijkskuststation
Scheveningen-radio antwoordt onmiddel
lijk en even later komt het bericht dat de
sleepboot „Oceaan" van Terschelling is
vertrokken. Toch zal het zeker vier uur
duren voor deze de „Hernösand" zal heb
ben bereikt. Zal het schip het zolang
houden? Ook in het hart van de gezag
voerder stijgt een gebed op tot God. Die
hen helpen kan
Alle pogingen om een noodroer op te
tuigen mislukken. Het schip slingert
zwaar. Er dringt al water in het achter
ruim en tot overmaat van ramp hapert
de machine en valt even later uit. „We
kunnen 't water niel bijhouden, kapitein"
klinkt de stem van de stuurman. Nauwe
lijks heeft hij dit gezegd of met een korte
tik breken de beide ankerkettingen af.
Als een woest, steigerend paard stormt de
„Hernösand" nu voortgestuwd door de
razende storm, naar lager wal. Even staat
de kapitein roerloos, met ineengeklemde
handen. Dan roept hij, boven de gierende
wind uit: „Laat de marconist het nood
sein geven". Met vaste hand bedient deze
de seinsleutel S.O.S., S.O.S. Zweeds s.s.
„Hernösand" drijft in zinkende toestand
snel naar Haaksgronden. Machine en roer
defect. Ankerkettingen gebroken. Red-
dingsboot-assistentie dringend nodig
Daarna luistert hij ingespannen naar het
antwoord van Scheveningen-radio. Kapi
tein Brendson geeft bevel de zwemvesten
om te doen. Hij weet dat zijn schip ver
loren is. Het achterluik is, door een zware
stortzee, ingeslagen, het ruim stroomt vol
water. Als de reddingsboot nu maar op
tijd isDe marconist blijft seinen.
„S.O.S., S.O.S. wij zinken snel, onmiddel
lijk hulp van reddingsboot nodig". De ge
hele bemanning, behalve de marconist
staat nu zwijgend bijeen op het brugdek.
Sven is in de stuurhut gedragen, waar hij
op de ruststoel wordt neergelegd. Er gaat
veel in de hoofden van de bemanning om.
Na «en vergeefse poging van de schipper
om de „Dorus Rijkers" langszij te lood
sen, komt de boot na een korte tijd voor
de tweede maal op de „Hernösand" af.
Nu gelukt het beter. De tros wordt over
gegooid, door één der Zweden op het
juiste moment gegrepen en snel om een
bolder vastgelegd. De motor van de red
dingsboot draait op volle kracht vooruit,
schiet dicht langs de scheepswand. Twee
schipbreukelingen wagen de sprong, als
de boot door de zee omhoog wordt ge
duwd. Ze vallen voorover in het spring-
net en worden snel aan dek getrokken. In
de voorkajuit vinden ze dan een veilige
plaats om bij te komen van de achter hen
liggende spannende dagen. Een zware
grondzee smijt de reddingboot tegen het
wrak, maar de rubber stootgordel vangt
de klap goed op en weer wagen drie
schipbreukelingen de sprong in het net.
De mannen van de „Dorus Rijkers" wer
ken als paarden en vergeten alles om
zich heen. Het lukt! Het overnemen van
de volgende elf Zweden gaat zeldzaam
vlot. Bij deze elf behoort ook Sven. De
schipper van de reddingboot heeft van de
geredde mannen al gehoord dat er een
gewonde jongen aan boord is, die onmo
gelijk kan springen. Aan boord van de
„Hernösand" hebben ze Sven stevig op
een soort brancard vastgebonden. Aan
een tros wordt de brancard gevierd. Het
is een angstig gezicht, de jongen zo te
zien zweven tussen lucht en water. De
schokkende bewegingen veroorzaken Sven
zoveel pijn, dat hij het soms uitgilt. Voor
de reddingboot weer in een golfdal ploft,
wordt de brancard gegrepen en even
later ligt ook Sven in de voorkajuit, half
bewusteloos van pijn. Hij krijgt iets te
drinken uit een fles. Het brandt in de
keel en het maakt warm van binnen. Als
eindelijk de pijn wat vermindert, valt
Sven in slaap. Hij weet niet dat tenslotte
alle vierentwintig schipbreukelingen vei
lig aan boord van de „Dorus Rijkers" zijn
gekomen. Hij weet niets van de ontroe
ring der kapitein, die als laatste zijn zin
kende schip verlaat en ook niet dat in de
kille, grauwe ochtendschemer van de
eerste Kerstdag de reddingboot de haven
van Nieuwediep binnenloopt. Hij merkt
niet hoe hij in een ziekenauto wordt ge
dragen, hij ziet niet hoe zijn kapitein de
schipper van de reddingboot bedankt met
een stevige handdruk, waar al zijn be
wondering voor de dappere bemanning
van de „Dorus Rijkers" in ligt opgesloten.
Sven weet niet dat hij naar een zieken
huis wordt gebracht.
Tijdens de feestdagen hebt u
ongetwijfeld enige tijd beschik
baar om deze kerstpuzzle, die
overigens niet moeilijk is, op te
lossen. Bij een juiste oplossing
vindt u een wens die wij al onze
lezers aanbieden en uw moeite
kan beloond worden met één van
de vijf prijzen die beschikbaar
gesteld zijn, t.w.:
Ie prijs: een grote doos luxe
dames- of herenpost bedrukt.
2e prijs: een gratis jaarabonne
ment op het Nieuwsblad „De
Vallei".
3e prijs: een doos luxe dames-
of herenpost bedrukt.
4e prijs: een doos Oud-Hol
landse visitekaartjes bedrukt.
5e prijs: een doos glad-wit vi
sitekaartjes bedrukt.
Over de uitslag kan niet gecor
respondeerd worden.
Inzendingen moeten vóór 30
december a.s. op ons bureau Pa
rallelweg 10, Veenendaal, binnen
zijn.
Wij wensen u veel succes!
Horizontaal: 1. vloeistof, 5. zeker, 12.
gem. in Z. Limb., 11. bekende stad in
Frankrijk, 18. gem. in Gelderl., 20. deel
van een jas, 22. gem. in N. Brab., 23. toom,
24. grappenmaker, 26. zijtak Wolga, 27.
kippenloop, 28. jongensnaam, 29 zijtak
Donau, 31. inwendig lichaamsdeel, 33. bak
je, 34. van het teken af te herhalen (afk.
in de muziek), 35. gem. in Zeeland, 36.
wezenlijk, 38. spinrag (gewestelijk), 40.
afkorting van selenium, 41. nauwe ope
ning, 42. jongensnaam, 43. aardsoort, 45.
titel van Turkse landvoogden, 49. gem. in
N. Brab., 51. berg, bekend uit de bijbel,
52. meervoud (afk. Lat.), 53. nevenschik
kend voegwoord, 55. eertijds hoofdbe
stuurder van de republiek Venetië, 56.
godin der tweedracht, 58. natuurlijk wa
terbekken, 60. aantekening, 61. soort
groente, 62. karakter, 64. afkorting van
neon, 65. emeritus (afk.), 66. rekening, 69.
koord van speeltuig, 71. meisjesnaam, 72.
handeling, 74. 't N. deel van Scandinavië,
80. haarvlecht, 81. bekende afkorting, 83.
tegenstelling van hoog, 85. bekend dier, 86
meisjesnaam, 87. muzieknoot, 88. vlug, 90.
wedenschap, 92. kloostervoogd, 93. moge
lijkheid tot een gelukje, 94. oude lap, 95.
een der profeten, 97. dorp in Gelderl. on
der Overasselt, 100. stand, 101. koninkrijk
in het midden van de Himalaya, 103. bier
soort, 104. Europeaan, 105. slot, 106. zoete
lekkernij, 107. aanhoudend geschutvuur.
Verticaal: 1. deel van Engeland, 2. palm
boom (Java), 3. lipbloemige plant, 4. boom
5. tweetal, 6. voorzetsel, 7. ieder 8. adel
lijke titel in Engeland (afk.), 9. gem. in
Over., 10. elektr. geladen atoom, 11. ge
wicht, 13. algemeen kiesrecht (afk.), 14.
vaartuig, 15. moerassig stuk land, 16, wijn
soort, 17. plotseling, 18. lelieachtig gewas,
19. akelig, 21. eetketeltje, 23. tegenstelling
van lang, 25. schandpaal, 28. zwak, 30. land
in Europa (afk.), 32. hoffeest, 35. plaats in
Gelderl., 36. muzieknoot, 37. munt in
China, 39. gem. in Gelderl., 41. rivier
(Spaans), 44. wereldtaal, 46. stad in Italië,
47. lange herenwinterjas, 48. mijnwerker,
50. deel van Afrika, 52. deel van het
schaakspel, 54. flink, 57. radio omroep
(afk.), 59. water in Friesland, 62. gem. in
Z.H., 63. wiel, 67. gewicht, 68. lelieachtig
tuinbouwgewas, 70. knol, 71. oorlogsgod,
73. jongensnaam, 75. waterstand (afk.), 76.
tweetal, 77. vader van Lea en Rachel,
schoonvader van Jacob, 78. geneesheer,
79. na dato (afk.) 80. rode Spaanse wijn,
82. dorp in Gelderl. onder Vuren 84. hand
vol, 86. sprong, 87. ommegang, 89. Suri
naamse pad, 91. denkbeeld, 93. kloof, 94.
vaste bodem, 96. bloeiwijze, 98. hogepries
ter te Silo, 99. groente, 100. meisjesnaam,
102. staat meestal boven drukwerk, 105.
voegwoord.
Bij juiste oplossing leest men op de
cijfers: 34, 7, 35, 14, 9, 74, 95, 10, 1, 29, 30,
5, 3, 47, 76, 41, 4, 80, 28, 91, 84, 81, 54, 98,
103, 16, 6, 55, 75, 32, 45, 66 een wens.
't Is KerstnachtEen Kerstnacht zo ze
nooit hebben meegemaakt. En er is maar
één gebed in hun hart: „Heere, behoudt
ons
Nog enkele minuten, dan loopt de „Her
nösand" vast op de Haaksgronden. Het
hele schip steunt en kraakt. Nu verkeren
de opvarenden in levensgevaar. De sloe
pen kunnen in deze storm niet worden
gestreken. Dat is een hopeloze onderne
ming. Hun enige kans is de reddingsboot
van Den Helder. De kapitein laat vuur
pijlen afsteken Sven ziet ze als vurige
slangen omhoog schieten in de donkere
nacht. Even later komt de marconist zeg
gen dat er een motorreddingsboot in aan
tocht is. De hoop herleefd weer in de
harten der mannen. Nog een vuurpijl
wordt afgestoken. Zal de kustwacht hem
zien en antwoorden? Vijf minuten gaan
voorbijDan stijgt er, dicht bij het
wentelende licht van vuurtoren Kijkduin
een helwitte streep omhoog, die in sterren
uiteenspat. Een dankbaar gemompel
klinkt op. „Ze hebben ons gezien en de
reddingboot hoeft dus niet naar ons te
zoeken", zegt hoopvol de eerste stuurman.
Ook Sven heeft de vuurpijl gezien. De
kapitein komt even bij hem. „Ze hebben
ons gezien Sven, nu moed houden jongen,
we zijn in Gods handenHet Licht
van Bethlehem beschijnt de zwartste
schaduwen, ook die van de dooddat
weet je toch?" Sven knikt. Plotseling
voelt hij zich rustig en kalm. Het stille
vertrouwen van de kapitein deelt zich
mee aan de jongen en als de kapitein
weer is verdwenen blijft Sven denken aan
wat hij gezegd heeft.
Om twee uur in die wondere Kerstnacht
heeft de reddingboot het wrak bereikt.
Het is de „Dorus Rijkers" die recht op
het schip afkomt. Ze zien het, door een
deklicht verlichte springnet op de red
dingboot. Iemand bedient een zoeklicht.
Sven wordt pas wakker, als laat in de
middag een koor zingt. Het komt tot hem
als van verre. Het zwelt aan en golft weer
weg. Sven verstaat de woorden niet, maar
de wijs kent hij. Het is het aloude lied,
bekend over de hele wereld: Stille nacht,
heilige nacht
Dan zijn z'n ogen plotseling nat van
tranen. De vlammetjes van de kaarsen,
die overal in de kamer branden, worden
verschietende sterren. En dan welt ineens
een grote dankbaarheid in zijn hart, voor
de wonderbare redding in de donkere,
angstige Kerstnacht. Die dankbaarheid
vermengt zich met een blijde, diepe
vreugde om het heerlijke wonder van het
Kind in de kribbe, waarvan de stemmen
zingen
E«n maand gaat vlug! Stop
ektt opzlan naar nar« dagtn
met WITTE KRUIS.
tabletten, poeders
of cachets!
(Vervolg van pagina 1)
Hij greep het meisje onstuimig in zijn
armen en fluisterde toen: „Ik houd van
je, Evangeline. Wil je mijn vrouw wor
den?"
Toen knarsten de scharnieren van de
grote poort. Voor het eerst werden ze
ver open geworpen. Maurice voelde het
meisje beven in zijn armen. De zware
gestalte van Lefort trad op hen toe en
met zijn zware stem beval hij: „Kom
binnen, gij dode, uw vrienden zullen
wederkeren als de kerstklokken lui
den".
Het meisje had zich met inspanning
van haar laatste krachten uit zijn ar
men los gerukt en snelde nu op haar
vader toe. Ook Maurice deed enkele
stappen in zijn richting. Plotseling
bleef hij als aan de grond genageld
staan: vlak voor hem stond Poggio, de
demonische kapitein.
Pas toen hij e^n deur had horen
dichtvallen keerdé-hij tot het leven te
rug. Mechanisch begaf hij zich huis
waarts om de ergste nacht van zijn le
ven te doorworstelen.
In Evergnac weerkaatsen de rotsen
het gerucht en dan neemt de wind het
mee om het door de kieren onder deu
ren en ramen de huizen in te jagen.
God had Poggio al getekend, maar toch
kruipt het bloed nog waar het niet gaan
kan en dan vreet het de aderen stuk. In
de prille morgen, daags voor kerstmis,
hadden onbékenden de zware ijzeren
poort uit haar hengsels gelicht en neer
gesmeten. Dat was het sein: nog de-
.zelfde voormiddag drongen er woeden
de mannen en vrouwen naar de ruïne.
Cavolte schoot de drie honden van
Poggio neer en er vlogen stenen door
de ruiten. Evangeline week niet van
haar vaders zijde, die na de uitputting
van de langdurige, nachtelijke crisis
tenslotte in slaap was gevallen. Ze had
zijn geweren verborgen. Door een floers
van tranen zag ze de weduwe Lebrun
de trappen van het bordes bestijgen. In
haar vreemde, apatische droomtoestand
voelde het meisje geen drang tot verzet
en hoewel ze alles zelf had gezien kon
ze zich toch pas veel later herinneren,
dat de dominee en Maurice zich tussen
de woedende menigte hadden gemengd
om hen met zacht geweld weg te voe
ren.
Nu gekleed in een deftig zwart pak
was Leroux bezig om half twaalf de
kaarsen aan te steken voor de kerst
dienst. Juist met de eerste gelovigen
stormde Evangeline zonder mantel en
zonder hoed het kerkje in. De dominee
werd nauwelijks wijs uit haar verward
verhaal, maar hij voelde, dat er iets
ernstigs stond te gebeuren. Hij zou mee
gaan. De kerstdienst moest dan maar
wachten. Het was tenslotte nog vele
uren nacht. Toch was hij verheugd on
derweg naar het kasteel Maurice tegen
te komen, die met hen mee liep, en zijn
arm rond de wenende Evangeline sloeg.
Ze waren nog enkele tientallen meters
van de ruïne verwijderd toen er een
deur werd opengesmeten. Het licht
tekende Poggio, die een groot beeld
onder de arm droeg, dat hij eerder
had stuk geschoten. Met deze zware
last rende hij de bergen op, naar de zee.
Maurice snelde voor de beide anderen
uit hem op het bergpad achterna. De
waanzinnige was nu op het hoogste
punt gekomen, honderd meter boven
de branding en zonder vrees besteeg hij
een overhangende rotspunt. In het dorp
begonnen de klokken te luiden. Leroux
riep de gelovigen op voor de heilige
kerstnacht. Hij draaide zich om en het
zware beeld voor zich uit houdende
schreeuwde Poggio: „Hoort, de kerst
klokken luiden. Nu zullen ze komen
Doden van alle zeeën, ik, Poggio, ik
roep u
Evangeline verloor haar zelfbeheer
sing. Wild schreeuwde ze: „Papa, papa,
kom." En toen gebeurde het. Poggio
deed zijn laatste stap. Men hoorde zijn
lichaam van de ene rotsblok op de an
dere beuken. Daarna werd het vreemd
stil: zelfs de wind ging liggen en de
maan kwam om het drama te belichten.
Poggio leefde nog en toen men bij
hem kwam enkele minuten later, wa
ren zijn zinnen teruggekeerd. Zijn bloe
dend hoofd rustte in de schoot van zijn
dochter.
Met inspanning van zijn laatste krach
ten verzocht hij Evangeline en Maurice
te knielen en tegen de dominee zei hij:
„Zegen hen, opdat ik zal voortleven in
een beter geslacht".
Pas daarna liet hij de dood bezit ne
men van zijn lichaam.
Die van Evergnac waren komen toe
lopen en op eerbiedige afstand hadden
ze het verloop van de gebeurtenissen
gevolgd. Ze voerden het lijk naar de
ruïne en pas om drie uur kon tenslotte
de kerstdienst beginnen. Onbekenden
hebben in de prille morgen van de eer
ste kerstnacht de zware poort weer in
de hengsels gehangen. En sedert die tijd
begint in Evergnac de kerstdienst om
drie uur. Om twee uur verzamelen zich
de gelovigen bij de rotsen aan de kust,
waar Poggio weer mens werd. De laat
ste jaren zijn het de schouders van de
vier kinderen van Maurice en Evan
geline, die het beeld dan in optocht
naar het kerkje dragen. Maurice en
Evangeline wonen nog steeds in de
ruïne.
Maar de zware, ijzeren poorten van
het Chateau d'Ors staan nu altijd open.
Op tweede Kerstdag vertoont de Cefa
afdeling Veenendaal in gebouw „Eltheto"
in een tweetal voorstellingen de film „De
grote beslissing", oorspronkelijke titel
„Vor Gott und den Menschen",
Deze film behandelt een uiterst drama
tisch probleem.
Een vrouw, die van het Rode Kruis be
richt heeft ontvangen, dat haar man in
de oorlog is gesneuveld, en die haar kind
bij andere oorlogshandelingen heeft ver
loren, blijft eenzaam achter.
Zij studeert rechten en komt daarbij in
contact met een uiterst begaafde blinde
collega. Trouw staat zij hem ter zijde in
enkele opzienbare processen.
Haar kameraadschap en aanvankelijk
mededogen groeit uit tot een nieuwe lief
de en tot een tweede huwelijk, dat zeer
gelukkig is.
In Oost-Duitsland blijkt echter de eerste
man van Marianog in leven te zijn.
In de grote oorlogsverwarring is hij ten
onrechte als gesneuveld opgegeven. Georg
herkent uit een foto in een West-Duitse
courant zijn vrouw Mdria en passeert met
levensgevaar de grens om zich weer bij
haar aan te sluiten - haar, van wie ook
hij een doodsbericht had ontvangen.
Maria en Georg komen beiden voor de
grote beslissing te staan: wélk huwelijk
is geldig?
Voor de wet is Maria's eerste huwelijk
door het doodsbericht van haar man ont
bonden.... maar Maria's beide huwelij
ken zijn ook kerkelijk ingezegend en haar
ethische beslissing moet dan ook genomen
worden los van de formele.
Ook de blinde jurist Martin wordt ge
stort in de grote tweestrijd. Voor drie
mensen staat het levensgeluk op het spel.
„Maria moet beslissen", zegt Martin.
c
Ik hoop dat hier veel bezoek zal komen, vooral van de jeugd. Ik hoop ook dat
er onder de jeugd veel duivenmelkers zijn, die op deze wijze hun vrye tijd gaan
besteden, want dit is veel en veel beter dan langs de straat te slenteren. Het zal
Veenendaal en de jeugd ten goede komen. Deze woorden sprak burgemeester
A. Bakker j.l. vrijdagavond by de officiële opening van de strcek-postduiven-
tentoonstelling in de Eierhal. Het aantal inzendingen op deze tentoonstelling, die
georganiseerd is door de Vcenendaalse Postduivenvereniging „De Luchtreiziger",,
bedraagt ongeveer 700 duiven.
Bij de opening waren eveneens aan
wezig de heer K. de Ruiter, voorzitter
van de organiserende vereniging, de heer
H. L. Spies, voorzitter van „De Snelpost",
de heer A. W. v. Hardeveld, voorzitter
van „De Zaterdagvliegers" alsmede de
heren L. T. Krijne, ere-voorzitter van
„De Luchtreizigers" en H. G. Buis, voor
zitter van de Kring West.
Burgemeester Bakker sprak o.m .over
de geschiedenis van de duif die begint bij
de ark van Noach. Alle tijden door heeft
de postduif bijzonder veel nut bewezen,
aldus spreker, en ik vind het bijzonder
prettig deze tentoonstelling te mogen
openen. Een tentoonstelling is altijd een
goede stimulans voor de duivenmelkers.
De heer K. de Ruiter bracht vervolgens
dank aan burgemeester Bakker en ge-
COMMUNIQUé
Ter gelegenheid van de ingebruikne
ming van „Paushuize", na de binnen af
zienbare tijd te verwachten gereedkoming
van de verbouwing, hebben de Commis
saris der Koningin en Gravin van Lynden
van Sandenburg het voornemen - zo mo
gelijk - einde april 1959 te ontvangen.
In verband daarmede blijft ditmaal de
Nieuwjaarsreceptie achterwege.
KERSTFEEST IN ELTHETO
Op Tweede Kerstdag 's middags om
kwart voor twee houdt de zondags
school Nieuweweg-De Klomp een kerst
feestviering voor de kleintjes. Om half
vier vindt dit plaats voor de grotere
jeugd. Vanzelfsprekend zijn ook ouders
van harte welkom.
Antje Weisgerber, die zich in de plaats
van Maria stelt, weet heel de bange wor
steling van dit vrouwenhart op onver
getelijke wijze aannemelijk te maken.
Victor de Kowa vertolkt meesterlijk de
blinde jurist en Hans Söhnker, een der
beste Duitse acteurs, stelt de figuur van
Georg voor.
meente Veenendaal voor de mooie beker
die door hen beschikbaar was gesteld.
Hierna konden de belangstellenden de
prachtige dieren bewonderen die in lange
rijen waren opgesteld.
De keuring had reeds plaats gevonden,
waarbij de volgende prijzen werden toe
gekend:
Beste doffer oud C. Heijkamp uit Ede,
beste duivin oud M. Scheffer uit Renkum,
beste doffer jong H. Schoonderbeek uit
Achterveld, beste duivin jong A. Gerrit
sen uit Renkum, beste duif van de ten
toonstelling C. Heijkamp uit Ede, op één
na beste duif van de tentoonstelling G. P.
Lammers uit Ede.
Zaterdagavond j.l. zijn de prijzen uit
gereikt.
haard
brand
olie
het beste voor
uw oliehaard of -kache'
en... uw portepionnaie
SCHOONHOVEN'S OLIEHANDEL
Cuneraweg 344, Telef. K 8385-2669
Veenendaal
JO BOS
Valleistraat, Veenendaal
C. VERSTEEG
Sav. Lohmanstraat, Veenendaal
R. GAASBEEK
Emmalaan 13, Veenendaal
C. HENKEN
Overberg, Amerongen
FEUILLETON
door
NORBERT KUNZE
(12)
Zij had Boro ontdekt, die met de
commandant en enkele mannen van de
staf stond te praten. Haar hart klopte.
Zij haalde diep adem.
„Ik zou u willen spreken", zei zij tot
Boro, waarbij zij zichzelf dwong op een
mannelijke en energieke toon te spre
ken. Boro knikte: „Alstublieft?"
„Ik heb datgene gedaan, waartoe u
mij hebt gedwongen. Ik heb hen allen
behandeld. Ik verwacht, dat u mij nu
vrij laat of tegen een ander uitwisselt."
Boro vertaalde het en toen hij daar
mede klaar was, hadden enkelen blijk
baar iets op te merken.
Helga heeft tijd, om de gezichten van
de mannen gade te slaan. Plotseling is
haar hoop vervlogen. Zij had er zich
iets van voorgesteld, maar het eerste
woord van Boro had haar terstond uit
de droom geholpen.
„Commandant zeggen, kan u niet la
ten weggaan!
„Wij hebben dokterr nodig, er zullen
nog meerr gewonden komen! Veel!"
Helga trachtte een rest van weer
stand op de been te brengen. Zij wist
dat het nutteloos was, maar zij wilde
het niet geloven: „U verlangt, dat wij
u als geregelde troep erkennen, dus gel
den ook voor u de bepalingen van het
volkenrecht! Ik ben krijgsgevangene!"
Boro bleef zakelijk en koel.
„Dan zullen wij u dwingen", zei hij,
maar hij had nog iets op het hart: „Be
ter, wij niet spreken van volkenrecht,
dokterr!" Helga bespeurde instinctma
tig, dat tegen dit antwoord niets viel in
te brengen. Het volkenrecht was al
lang overwonnen, hier en aan de andere
kant. Al bij de eerste bliksemoorlog. En
het oorlogsrecht van de overwinnaar
stond op de onbeschreven borden, die,
scheef en door' planten overwoekerd,
boven de soldatengraven hingen.
Zij moest ontwijken, zij moest zien
weg te komen van dit spoor, want in
dit opzicht had Boro gelijk gehad.
„U kunt mij met geweld meeslepen,
maar u kunt mij niet dwingen als arts
voor u te werken!" schreeuwde zij,
maar zij wist op hetzelfde ogenblik dat
er voor haar niets anders zou overblij
ven dan te helpen en telkens weer te
helpen. Niet omdat de verzetsstrijders
haar er toe zouden dwingen. Dat zou
den de anderen doen, de arme drom
mels, de mensen met hun smart. Voor
hen waren er geen grenzen meer, geen
kampen en geen fronten.
Er waren alleen grote ongelovige
ogen, die iemand, zwijgend en zonder
ophouden vroegen: „Moet ik sterven?
Waarom moet ik sterven?" En dan wa
ren er de gesloten ogen van mensen
van neus, keel of borst,
snuift en wrijft U weg met
die gilden van de pijn, maar men kon
niet zeggen in welke taal zij het uit
schreeuwden, want de pijn had haar
weg naar alle taalgebieden gevonden.
De oorlog had te veel wonden geslagen
en zij waren als kleine druppels olie
samengevloeid in een enkele grote zee
van smart, waaruit om hulp geroepen
werd. Zonder accent. In een taal, die
iedereen sprak en die iedereen ver
stond.
Ja, dacht Helga. Dat was het. Dat
was dwingend.
Zij wendde zich af en wilde naar
haar hol teruggaan, maar toen schoot
het haar te binnen dat zij zich moest
wassen. Zij gaf Boro te verstaan wat
zij wilde. „Chebben niet badkamer", zei
Boro en nu glimlachte hij weer. „Ko
men dokterr."
Hij geleidde haar door het bos en
toen zij over een heuvel heen waren,
stond zij midden in Gods grote tuin,
daar waar de duizend bronnen ont
sprongen. Het was hier overweldigend
mooi. Een kleine rivier had ontelbare
armen gevormd, die over met planten
begroeide groene klippen en rotsen
naar beneden stortten. Overal waren
er kleine kolken en zijtakken met
warm, helder water; wanneer men er
langs ging, schoten forellen als zwarte
pijlen onder de stenen weg.
Boro was achtergebleven en had zich
omgedraaid. Hij rookte. Helga knielde
op de grond en liet het water door haar
open hand glijden. Zij hief haar om
hoog en staarde, in gedachten verzon
ken, naar de kringen die de vallende
druppels op de gladde watervlakte to
verden. Zij waren niet te tellen.
Helga schudde het hoofd, zij wilde
zich los maken van haar gedachten, die
evenals kringetjes in het water, voort
durend nieuwe grotere kringen maak
ten, zinloos, zonder uitweg.
Zij was al begonnen haar blouse los
te knopen.
Als men deze kringloop toch zou
kunnen ontvluchten!
Het l> de Hememelis die 't 'm doet
Zij hield even op en keek naar Boro
om.
Sommige kringen raakten de oever
en sloten zich niet!
Boro stond veraf, zijn rug naar haar
toegekeerd.
Als men een van deze plaatsen vond,
kon men er uit, de kring verbreken,
terug naar de anderen, die men begreep,
die men moest helpen, precies zoals de
genen die de kring om iemand heen
gelegd hadden!
Langzaam maakten Helga's vingers
een knoop dicht, die zij net los gemaakt
hadden. Haar mantel lag naast haar.
Zij raapte hem op. Ja, zij stond buiten
de kringen. Nu, op het ogenblik ten
minste. Ineengedoken rende zij het op
spattende water in, ging er doorheen,
glipte vlug onder diep neerhangende
wilgentakken door en sloeg links af,
want voor haar rees de waterval steil
en hoog op, zij sprong in de volgende
kolk en stoof over witte gladde kiezel
stenen, gleed uit, maar stond direct
weer op haar benen, en nu zag zij een
hellend stuk weiland voor zich, waar
zij naar boven moest, en daarachter
zou het bos zijn en als zij daar was,
zou zij een schuilhoek vinden en daar
blijven liggen en dan, nadat haar hart
rustiger zou zijn gaan kloppen, zou zij
vrij zijn.
Zij hoorde dat ergens Stoj werd ge
roepen, ja, Boro zat haar achterna,
maar hij zou haar niet meer kunnen
inhalen als zij eenmaal over deze klei
ne heuvel heen en in het bos ver
dwenen was.
En daar hoorde zij nog eens „Stoj",
nu echter zo luid, dat zij een ogenblik
bleef staan en de haren uit haar ge
zicht streek.
Boro stond voor haar. Het machine
pistool in zijn hand, de sigaret nog
steed6 tussen de lippen.
Hij lachte.
„Caroussel, begrijp?" zei hij. Daarop
pakte hij haar en drukte haar tegen de
grond omdat zij om zich heen sloeg en
niet wilde geloven, dat haar droom ten
einde was
In het kamp werd om Boro geroepen
en om de Njematzka, de Duitse, die
hij weggebracht had.
De commandant was dood.
Een paar mannen, die Boro tegemoet
liepen, riepen het hem uit de verte al
toe: de Duitse heeft hem vermoord!
Helga wist niet, wat er aan de hand
was. Zij zag alleen, dat zij midden in
een groep verzetsstrijders stond, die een
dreigende houding tegenover haar had
den aangenomen. Boro duwde hen ech
ter allen opzij en ging met haar verder.
Hij zei: „Commandant dood. Zij zeggen,
dokterr heeft slecht behandeld. Nje
matzka dokterr, begrijp?"
Helga knikte.
(Wardt varvalgd.)