DE VALLEI Stranding in de Kerstnacht LBPJ De Laatste Brug EEI Voor de Jeugd r KERSTPUZZLE WITTE m*Jk Verkoudheid 1 A Pracht handen Puzzelaars opgelet! V Waarom de Kerstklokken in Evergnac te vroeg luiden Cefa-film „De grote beslissing'' De duif is een bekend en geliefd dier Burgemeester Bakker opende streekpost- dui venten toonstelling in Eierlial Géén Nieuwjaarsreceptie van de Commissaris der Koningin Tube95ct Hamea-Gelei J\a/nns Tere huid? "LKUIL&3. Babyderm-zaep Verschijnt ala bijlage van het «treekblad „De Vallei" «nder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres Parallelweg 10, Veenendaal ONZE JARIGEN 25 dec. Adriaan Veer, Eist 26 Ria van Wagensveld 26 Gijsbertha v. d. Bijl, Rhenen 27 Ina Vink 27 Frans ter Maaten 28 Nellie van Dijk 28 Teuntje van Heerikhuizen 28 Sjoelie van Hardeveld 29 Bea v. d. Brink 29 Joke v. d. Poel 30 Marietje v. d. Kraats Hartelijk gefeliciteerd en alle neven en nichten een blij en gezegend kerstfeest toegewenst door TANTE JOS. ZO ZIJN ONZE MANIEREN In een volle bus of trein, sta je vanzelf sprekend je plaats af aan oudere mensen. Doe het uit je zelf, dat is veel prettiger dan de conducteur of conductrice te moe ten horen zeggen: „Toe, sta jij eens op voor die oude dame daar!" Het Zweedse stoomschip „Hernösand", op weg van Zuid-Amerika naar Gothen burg met een lading koffie, ploegt nu al drie dagen lang door de grauwe huizen hoge golven. De vierentwintig man sterke bemanning is bijna onafgebroken in touw geweest om de opgelopen stormschade te herstellen. Twee man zijn nodig om de „Hernösand" te besturen; de achterop- lopende hoge zeeën dreigen steeds het schip uit zijn koers te smijten. Kapitein Brendson drinkt, staande op de brug, een kop gloeiende koffie, die de kok hem zo juist gebracht heeft. Dan heeft hij weer al zijn aandacht nodig bij het slingerende, stampende schip. Be neden in zijn kooi ligt Sven, het veertien jarige hulpje van de kok. Gisteren is hij, door een onverwachte slingering van het schip, tegen het fornuis gevallen en heeft z'n arm gebroken. De arm is voorlopig gespalkt. Sven heeft veel pijn gehad van nacht. Het schip slingert ook zo. Nu gaat het wel. De kok komt af en toe naar hem kijken, of brengt hem een lekker hapje. Vreemd, denkt Sven, dat het morgen Kerstfeest is. Hij heeft niet kunnen ver moeden dat hij zo Kerstfeest zou moeten vieren. Ja, hij wist wel dat hij dit keer niet thuis zou kunnen zijn met Kerst, maar als die verschrikkelijke storm niet gekomen was en hij z'n arm niet had ge broken zou het toch heel anders en veel gezelliger zijn geworden. Sven denkt aan thuis waar moeder vandaag zeker druk is geweest met het braden van de gans. Uda, zijn zuster zal de goudgele cake ver sieren met vruchten en marmelade. En morgen zullen ze samen in de kerk zitten, vader, moeder en Uda, in de kerk met de gebrandschilderde ramen. Het koor zal zingen, de zachte Kersthymnen en het aloude, altijd weer nieuwe Kerstverhaal zal klinken in de oren van de honderden kerkgangers Sven moet even iets wegslikken. Dan staat daar plotseling kapitein Brendson bij zijn kooi. Hij legt zijn hand, uitgebeten van het overstuivende zeewater, cp Svens gezonde arm en zegt: „Dit zal een vreemd Kerstfeest voor je worden jongen en toch -....Kerstfeest kun je overal vieren, zelfs met een gebroken arm en op een schip in de vliegende storm, want Kerstfeest vier je met je hart." Sven knikt en het is net of hij zich toch ineens niet meer zo eenzaam voelt. Die mannen, al die man nen hier, kunnen toch ook niet thuis zijn met Kersmis en ze moeten voortdurend in touw zijn met deze verschrikkelijke storm. Hij wil flink zijnóók een man. De kapitein is al weer verdwenen en Sven ligt alleen De storm duurt onverminderd voort, de barometer staat angstwekkend laag en als de „Hernösand" tegen middernacht de Haaksgronden nadert, de gevaarlijke, ver in zee uitstekende banken, tussen Hol lands noordelijkste punt en Texel is daar plotseling de roep van de roerganger: „Kapitein er is iets met het roer." Het schip luistert niet meer en loopt uit de koers. De kapitein is hevig geschrokken. Hij geeft bevel de machines stop te zetten. Hij loopt met de stuurman onmiddellijk naar het achterschip. Even flitst het licht van de vuurtoren Kijkduin door een gor dijn van stuivend zeewater. „Roerkoning gebroken en losgeslagen roer heeft een lek geslagen in de achterpiek", meldt de stuurman weinig hoopvol. Kapitein Brend son bijt z'n tanden opeen„Juist nu met westerstorm voor de Nederlandse kust", denkt hij vol zorg. Toch laat hij niet merken dat hij de toestand donker inziet. Hij geeft meteen z'n bevelen. En kele matrozen klimmen op het donkere voorschip en laten twee ankers vallen van de hevig slingerende „Hernösand". De kettingen ratelen. Langzaam zwaait het schip achter de kettingen, als deze stijf komen te staan. Dan laat de kapitein de machines weer op vooruit zetten, om te voorkomen dat de kettingen zullen breken. De pompen worden in werking gesteld. Een noodroer moet worden op getuigd. Iedereen is in actie, alleen Sven ligt eenzaam in zijn kooi, waar hij zich soms schrap moet zetten, met zijn voeten tegen het schot. De pijn is weer erger geworden. De kok heeft hem verteld wat er aan de hand is. Bang is Sven niet gauw maar nu golft toch de angst aan in zijn hart. „Heere, behoudt ons allen", bidt hij zonder woorden. De kapitein beseft terdege de ernst van de toestand en als de lekkage in het ach terschip erger blijkt te zijn dan men eerst dacht, draagt hij de marconist op om sleepboothulp te vragen. Dat kan mis schien redding brengen. De morsetekens van het ongelukkige Zweedse schip knet teren door de aether. Het rijkskuststation Scheveningen-radio antwoordt onmiddel lijk en even later komt het bericht dat de sleepboot „Oceaan" van Terschelling is vertrokken. Toch zal het zeker vier uur duren voor deze de „Hernösand" zal heb ben bereikt. Zal het schip het zolang houden? Ook in het hart van de gezag voerder stijgt een gebed op tot God. Die hen helpen kan Alle pogingen om een noodroer op te tuigen mislukken. Het schip slingert zwaar. Er dringt al water in het achter ruim en tot overmaat van ramp hapert de machine en valt even later uit. „We kunnen 't water niel bijhouden, kapitein" klinkt de stem van de stuurman. Nauwe lijks heeft hij dit gezegd of met een korte tik breken de beide ankerkettingen af. Als een woest, steigerend paard stormt de „Hernösand" nu voortgestuwd door de razende storm, naar lager wal. Even staat de kapitein roerloos, met ineengeklemde handen. Dan roept hij, boven de gierende wind uit: „Laat de marconist het nood sein geven". Met vaste hand bedient deze de seinsleutel S.O.S., S.O.S. Zweeds s.s. „Hernösand" drijft in zinkende toestand snel naar Haaksgronden. Machine en roer defect. Ankerkettingen gebroken. Red- dingsboot-assistentie dringend nodig Daarna luistert hij ingespannen naar het antwoord van Scheveningen-radio. Kapi tein Brendson geeft bevel de zwemvesten om te doen. Hij weet dat zijn schip ver loren is. Het achterluik is, door een zware stortzee, ingeslagen, het ruim stroomt vol water. Als de reddingsboot nu maar op tijd isDe marconist blijft seinen. „S.O.S., S.O.S. wij zinken snel, onmiddel lijk hulp van reddingsboot nodig". De ge hele bemanning, behalve de marconist staat nu zwijgend bijeen op het brugdek. Sven is in de stuurhut gedragen, waar hij op de ruststoel wordt neergelegd. Er gaat veel in de hoofden van de bemanning om. Na «en vergeefse poging van de schipper om de „Dorus Rijkers" langszij te lood sen, komt de boot na een korte tijd voor de tweede maal op de „Hernösand" af. Nu gelukt het beter. De tros wordt over gegooid, door één der Zweden op het juiste moment gegrepen en snel om een bolder vastgelegd. De motor van de red dingsboot draait op volle kracht vooruit, schiet dicht langs de scheepswand. Twee schipbreukelingen wagen de sprong, als de boot door de zee omhoog wordt ge duwd. Ze vallen voorover in het spring- net en worden snel aan dek getrokken. In de voorkajuit vinden ze dan een veilige plaats om bij te komen van de achter hen liggende spannende dagen. Een zware grondzee smijt de reddingboot tegen het wrak, maar de rubber stootgordel vangt de klap goed op en weer wagen drie schipbreukelingen de sprong in het net. De mannen van de „Dorus Rijkers" wer ken als paarden en vergeten alles om zich heen. Het lukt! Het overnemen van de volgende elf Zweden gaat zeldzaam vlot. Bij deze elf behoort ook Sven. De schipper van de reddingboot heeft van de geredde mannen al gehoord dat er een gewonde jongen aan boord is, die onmo gelijk kan springen. Aan boord van de „Hernösand" hebben ze Sven stevig op een soort brancard vastgebonden. Aan een tros wordt de brancard gevierd. Het is een angstig gezicht, de jongen zo te zien zweven tussen lucht en water. De schokkende bewegingen veroorzaken Sven zoveel pijn, dat hij het soms uitgilt. Voor de reddingboot weer in een golfdal ploft, wordt de brancard gegrepen en even later ligt ook Sven in de voorkajuit, half bewusteloos van pijn. Hij krijgt iets te drinken uit een fles. Het brandt in de keel en het maakt warm van binnen. Als eindelijk de pijn wat vermindert, valt Sven in slaap. Hij weet niet dat tenslotte alle vierentwintig schipbreukelingen vei lig aan boord van de „Dorus Rijkers" zijn gekomen. Hij weet niets van de ontroe ring der kapitein, die als laatste zijn zin kende schip verlaat en ook niet dat in de kille, grauwe ochtendschemer van de eerste Kerstdag de reddingboot de haven van Nieuwediep binnenloopt. Hij merkt niet hoe hij in een ziekenauto wordt ge dragen, hij ziet niet hoe zijn kapitein de schipper van de reddingboot bedankt met een stevige handdruk, waar al zijn be wondering voor de dappere bemanning van de „Dorus Rijkers" in ligt opgesloten. Sven weet niet dat hij naar een zieken huis wordt gebracht. Tijdens de feestdagen hebt u ongetwijfeld enige tijd beschik baar om deze kerstpuzzle, die overigens niet moeilijk is, op te lossen. Bij een juiste oplossing vindt u een wens die wij al onze lezers aanbieden en uw moeite kan beloond worden met één van de vijf prijzen die beschikbaar gesteld zijn, t.w.: Ie prijs: een grote doos luxe dames- of herenpost bedrukt. 2e prijs: een gratis jaarabonne ment op het Nieuwsblad „De Vallei". 3e prijs: een doos luxe dames- of herenpost bedrukt. 4e prijs: een doos Oud-Hol landse visitekaartjes bedrukt. 5e prijs: een doos glad-wit vi sitekaartjes bedrukt. Over de uitslag kan niet gecor respondeerd worden. Inzendingen moeten vóór 30 december a.s. op ons bureau Pa rallelweg 10, Veenendaal, binnen zijn. Wij wensen u veel succes! Horizontaal: 1. vloeistof, 5. zeker, 12. gem. in Z. Limb., 11. bekende stad in Frankrijk, 18. gem. in Gelderl., 20. deel van een jas, 22. gem. in N. Brab., 23. toom, 24. grappenmaker, 26. zijtak Wolga, 27. kippenloop, 28. jongensnaam, 29 zijtak Donau, 31. inwendig lichaamsdeel, 33. bak je, 34. van het teken af te herhalen (afk. in de muziek), 35. gem. in Zeeland, 36. wezenlijk, 38. spinrag (gewestelijk), 40. afkorting van selenium, 41. nauwe ope ning, 42. jongensnaam, 43. aardsoort, 45. titel van Turkse landvoogden, 49. gem. in N. Brab., 51. berg, bekend uit de bijbel, 52. meervoud (afk. Lat.), 53. nevenschik kend voegwoord, 55. eertijds hoofdbe stuurder van de republiek Venetië, 56. godin der tweedracht, 58. natuurlijk wa terbekken, 60. aantekening, 61. soort groente, 62. karakter, 64. afkorting van neon, 65. emeritus (afk.), 66. rekening, 69. koord van speeltuig, 71. meisjesnaam, 72. handeling, 74. 't N. deel van Scandinavië, 80. haarvlecht, 81. bekende afkorting, 83. tegenstelling van hoog, 85. bekend dier, 86 meisjesnaam, 87. muzieknoot, 88. vlug, 90. wedenschap, 92. kloostervoogd, 93. moge lijkheid tot een gelukje, 94. oude lap, 95. een der profeten, 97. dorp in Gelderl. on der Overasselt, 100. stand, 101. koninkrijk in het midden van de Himalaya, 103. bier soort, 104. Europeaan, 105. slot, 106. zoete lekkernij, 107. aanhoudend geschutvuur. Verticaal: 1. deel van Engeland, 2. palm boom (Java), 3. lipbloemige plant, 4. boom 5. tweetal, 6. voorzetsel, 7. ieder 8. adel lijke titel in Engeland (afk.), 9. gem. in Over., 10. elektr. geladen atoom, 11. ge wicht, 13. algemeen kiesrecht (afk.), 14. vaartuig, 15. moerassig stuk land, 16, wijn soort, 17. plotseling, 18. lelieachtig gewas, 19. akelig, 21. eetketeltje, 23. tegenstelling van lang, 25. schandpaal, 28. zwak, 30. land in Europa (afk.), 32. hoffeest, 35. plaats in Gelderl., 36. muzieknoot, 37. munt in China, 39. gem. in Gelderl., 41. rivier (Spaans), 44. wereldtaal, 46. stad in Italië, 47. lange herenwinterjas, 48. mijnwerker, 50. deel van Afrika, 52. deel van het schaakspel, 54. flink, 57. radio omroep (afk.), 59. water in Friesland, 62. gem. in Z.H., 63. wiel, 67. gewicht, 68. lelieachtig tuinbouwgewas, 70. knol, 71. oorlogsgod, 73. jongensnaam, 75. waterstand (afk.), 76. tweetal, 77. vader van Lea en Rachel, schoonvader van Jacob, 78. geneesheer, 79. na dato (afk.) 80. rode Spaanse wijn, 82. dorp in Gelderl. onder Vuren 84. hand vol, 86. sprong, 87. ommegang, 89. Suri naamse pad, 91. denkbeeld, 93. kloof, 94. vaste bodem, 96. bloeiwijze, 98. hogepries ter te Silo, 99. groente, 100. meisjesnaam, 102. staat meestal boven drukwerk, 105. voegwoord. Bij juiste oplossing leest men op de cijfers: 34, 7, 35, 14, 9, 74, 95, 10, 1, 29, 30, 5, 3, 47, 76, 41, 4, 80, 28, 91, 84, 81, 54, 98, 103, 16, 6, 55, 75, 32, 45, 66 een wens. 't Is KerstnachtEen Kerstnacht zo ze nooit hebben meegemaakt. En er is maar één gebed in hun hart: „Heere, behoudt ons Nog enkele minuten, dan loopt de „Her nösand" vast op de Haaksgronden. Het hele schip steunt en kraakt. Nu verkeren de opvarenden in levensgevaar. De sloe pen kunnen in deze storm niet worden gestreken. Dat is een hopeloze onderne ming. Hun enige kans is de reddingsboot van Den Helder. De kapitein laat vuur pijlen afsteken Sven ziet ze als vurige slangen omhoog schieten in de donkere nacht. Even later komt de marconist zeg gen dat er een motorreddingsboot in aan tocht is. De hoop herleefd weer in de harten der mannen. Nog een vuurpijl wordt afgestoken. Zal de kustwacht hem zien en antwoorden? Vijf minuten gaan voorbijDan stijgt er, dicht bij het wentelende licht van vuurtoren Kijkduin een helwitte streep omhoog, die in sterren uiteenspat. Een dankbaar gemompel klinkt op. „Ze hebben ons gezien en de reddingboot hoeft dus niet naar ons te zoeken", zegt hoopvol de eerste stuurman. Ook Sven heeft de vuurpijl gezien. De kapitein komt even bij hem. „Ze hebben ons gezien Sven, nu moed houden jongen, we zijn in Gods handenHet Licht van Bethlehem beschijnt de zwartste schaduwen, ook die van de dooddat weet je toch?" Sven knikt. Plotseling voelt hij zich rustig en kalm. Het stille vertrouwen van de kapitein deelt zich mee aan de jongen en als de kapitein weer is verdwenen blijft Sven denken aan wat hij gezegd heeft. Om twee uur in die wondere Kerstnacht heeft de reddingboot het wrak bereikt. Het is de „Dorus Rijkers" die recht op het schip afkomt. Ze zien het, door een deklicht verlichte springnet op de red dingboot. Iemand bedient een zoeklicht. Sven wordt pas wakker, als laat in de middag een koor zingt. Het komt tot hem als van verre. Het zwelt aan en golft weer weg. Sven verstaat de woorden niet, maar de wijs kent hij. Het is het aloude lied, bekend over de hele wereld: Stille nacht, heilige nacht Dan zijn z'n ogen plotseling nat van tranen. De vlammetjes van de kaarsen, die overal in de kamer branden, worden verschietende sterren. En dan welt ineens een grote dankbaarheid in zijn hart, voor de wonderbare redding in de donkere, angstige Kerstnacht. Die dankbaarheid vermengt zich met een blijde, diepe vreugde om het heerlijke wonder van het Kind in de kribbe, waarvan de stemmen zingen E«n maand gaat vlug! Stop ektt opzlan naar nar« dagtn met WITTE KRUIS. tabletten, poeders of cachets! (Vervolg van pagina 1) Hij greep het meisje onstuimig in zijn armen en fluisterde toen: „Ik houd van je, Evangeline. Wil je mijn vrouw wor den?" Toen knarsten de scharnieren van de grote poort. Voor het eerst werden ze ver open geworpen. Maurice voelde het meisje beven in zijn armen. De zware gestalte van Lefort trad op hen toe en met zijn zware stem beval hij: „Kom binnen, gij dode, uw vrienden zullen wederkeren als de kerstklokken lui den". Het meisje had zich met inspanning van haar laatste krachten uit zijn ar men los gerukt en snelde nu op haar vader toe. Ook Maurice deed enkele stappen in zijn richting. Plotseling bleef hij als aan de grond genageld staan: vlak voor hem stond Poggio, de demonische kapitein. Pas toen hij e^n deur had horen dichtvallen keerdé-hij tot het leven te rug. Mechanisch begaf hij zich huis waarts om de ergste nacht van zijn le ven te doorworstelen. In Evergnac weerkaatsen de rotsen het gerucht en dan neemt de wind het mee om het door de kieren onder deu ren en ramen de huizen in te jagen. God had Poggio al getekend, maar toch kruipt het bloed nog waar het niet gaan kan en dan vreet het de aderen stuk. In de prille morgen, daags voor kerstmis, hadden onbékenden de zware ijzeren poort uit haar hengsels gelicht en neer gesmeten. Dat was het sein: nog de- .zelfde voormiddag drongen er woeden de mannen en vrouwen naar de ruïne. Cavolte schoot de drie honden van Poggio neer en er vlogen stenen door de ruiten. Evangeline week niet van haar vaders zijde, die na de uitputting van de langdurige, nachtelijke crisis tenslotte in slaap was gevallen. Ze had zijn geweren verborgen. Door een floers van tranen zag ze de weduwe Lebrun de trappen van het bordes bestijgen. In haar vreemde, apatische droomtoestand voelde het meisje geen drang tot verzet en hoewel ze alles zelf had gezien kon ze zich toch pas veel later herinneren, dat de dominee en Maurice zich tussen de woedende menigte hadden gemengd om hen met zacht geweld weg te voe ren. Nu gekleed in een deftig zwart pak was Leroux bezig om half twaalf de kaarsen aan te steken voor de kerst dienst. Juist met de eerste gelovigen stormde Evangeline zonder mantel en zonder hoed het kerkje in. De dominee werd nauwelijks wijs uit haar verward verhaal, maar hij voelde, dat er iets ernstigs stond te gebeuren. Hij zou mee gaan. De kerstdienst moest dan maar wachten. Het was tenslotte nog vele uren nacht. Toch was hij verheugd on derweg naar het kasteel Maurice tegen te komen, die met hen mee liep, en zijn arm rond de wenende Evangeline sloeg. Ze waren nog enkele tientallen meters van de ruïne verwijderd toen er een deur werd opengesmeten. Het licht tekende Poggio, die een groot beeld onder de arm droeg, dat hij eerder had stuk geschoten. Met deze zware last rende hij de bergen op, naar de zee. Maurice snelde voor de beide anderen uit hem op het bergpad achterna. De waanzinnige was nu op het hoogste punt gekomen, honderd meter boven de branding en zonder vrees besteeg hij een overhangende rotspunt. In het dorp begonnen de klokken te luiden. Leroux riep de gelovigen op voor de heilige kerstnacht. Hij draaide zich om en het zware beeld voor zich uit houdende schreeuwde Poggio: „Hoort, de kerst klokken luiden. Nu zullen ze komen Doden van alle zeeën, ik, Poggio, ik roep u Evangeline verloor haar zelfbeheer sing. Wild schreeuwde ze: „Papa, papa, kom." En toen gebeurde het. Poggio deed zijn laatste stap. Men hoorde zijn lichaam van de ene rotsblok op de an dere beuken. Daarna werd het vreemd stil: zelfs de wind ging liggen en de maan kwam om het drama te belichten. Poggio leefde nog en toen men bij hem kwam enkele minuten later, wa ren zijn zinnen teruggekeerd. Zijn bloe dend hoofd rustte in de schoot van zijn dochter. Met inspanning van zijn laatste krach ten verzocht hij Evangeline en Maurice te knielen en tegen de dominee zei hij: „Zegen hen, opdat ik zal voortleven in een beter geslacht". Pas daarna liet hij de dood bezit ne men van zijn lichaam. Die van Evergnac waren komen toe lopen en op eerbiedige afstand hadden ze het verloop van de gebeurtenissen gevolgd. Ze voerden het lijk naar de ruïne en pas om drie uur kon tenslotte de kerstdienst beginnen. Onbekenden hebben in de prille morgen van de eer ste kerstnacht de zware poort weer in de hengsels gehangen. En sedert die tijd begint in Evergnac de kerstdienst om drie uur. Om twee uur verzamelen zich de gelovigen bij de rotsen aan de kust, waar Poggio weer mens werd. De laat ste jaren zijn het de schouders van de vier kinderen van Maurice en Evan geline, die het beeld dan in optocht naar het kerkje dragen. Maurice en Evangeline wonen nog steeds in de ruïne. Maar de zware, ijzeren poorten van het Chateau d'Ors staan nu altijd open. Op tweede Kerstdag vertoont de Cefa afdeling Veenendaal in gebouw „Eltheto" in een tweetal voorstellingen de film „De grote beslissing", oorspronkelijke titel „Vor Gott und den Menschen", Deze film behandelt een uiterst drama tisch probleem. Een vrouw, die van het Rode Kruis be richt heeft ontvangen, dat haar man in de oorlog is gesneuveld, en die haar kind bij andere oorlogshandelingen heeft ver loren, blijft eenzaam achter. Zij studeert rechten en komt daarbij in contact met een uiterst begaafde blinde collega. Trouw staat zij hem ter zijde in enkele opzienbare processen. Haar kameraadschap en aanvankelijk mededogen groeit uit tot een nieuwe lief de en tot een tweede huwelijk, dat zeer gelukkig is. In Oost-Duitsland blijkt echter de eerste man van Marianog in leven te zijn. In de grote oorlogsverwarring is hij ten onrechte als gesneuveld opgegeven. Georg herkent uit een foto in een West-Duitse courant zijn vrouw Mdria en passeert met levensgevaar de grens om zich weer bij haar aan te sluiten - haar, van wie ook hij een doodsbericht had ontvangen. Maria en Georg komen beiden voor de grote beslissing te staan: wélk huwelijk is geldig? Voor de wet is Maria's eerste huwelijk door het doodsbericht van haar man ont bonden.... maar Maria's beide huwelij ken zijn ook kerkelijk ingezegend en haar ethische beslissing moet dan ook genomen worden los van de formele. Ook de blinde jurist Martin wordt ge stort in de grote tweestrijd. Voor drie mensen staat het levensgeluk op het spel. „Maria moet beslissen", zegt Martin. c Ik hoop dat hier veel bezoek zal komen, vooral van de jeugd. Ik hoop ook dat er onder de jeugd veel duivenmelkers zijn, die op deze wijze hun vrye tijd gaan besteden, want dit is veel en veel beter dan langs de straat te slenteren. Het zal Veenendaal en de jeugd ten goede komen. Deze woorden sprak burgemeester A. Bakker j.l. vrijdagavond by de officiële opening van de strcek-postduiven- tentoonstelling in de Eierhal. Het aantal inzendingen op deze tentoonstelling, die georganiseerd is door de Vcenendaalse Postduivenvereniging „De Luchtreiziger",, bedraagt ongeveer 700 duiven. Bij de opening waren eveneens aan wezig de heer K. de Ruiter, voorzitter van de organiserende vereniging, de heer H. L. Spies, voorzitter van „De Snelpost", de heer A. W. v. Hardeveld, voorzitter van „De Zaterdagvliegers" alsmede de heren L. T. Krijne, ere-voorzitter van „De Luchtreizigers" en H. G. Buis, voor zitter van de Kring West. Burgemeester Bakker sprak o.m .over de geschiedenis van de duif die begint bij de ark van Noach. Alle tijden door heeft de postduif bijzonder veel nut bewezen, aldus spreker, en ik vind het bijzonder prettig deze tentoonstelling te mogen openen. Een tentoonstelling is altijd een goede stimulans voor de duivenmelkers. De heer K. de Ruiter bracht vervolgens dank aan burgemeester Bakker en ge- COMMUNIQUé Ter gelegenheid van de ingebruikne ming van „Paushuize", na de binnen af zienbare tijd te verwachten gereedkoming van de verbouwing, hebben de Commis saris der Koningin en Gravin van Lynden van Sandenburg het voornemen - zo mo gelijk - einde april 1959 te ontvangen. In verband daarmede blijft ditmaal de Nieuwjaarsreceptie achterwege. KERSTFEEST IN ELTHETO Op Tweede Kerstdag 's middags om kwart voor twee houdt de zondags school Nieuweweg-De Klomp een kerst feestviering voor de kleintjes. Om half vier vindt dit plaats voor de grotere jeugd. Vanzelfsprekend zijn ook ouders van harte welkom. Antje Weisgerber, die zich in de plaats van Maria stelt, weet heel de bange wor steling van dit vrouwenhart op onver getelijke wijze aannemelijk te maken. Victor de Kowa vertolkt meesterlijk de blinde jurist en Hans Söhnker, een der beste Duitse acteurs, stelt de figuur van Georg voor. meente Veenendaal voor de mooie beker die door hen beschikbaar was gesteld. Hierna konden de belangstellenden de prachtige dieren bewonderen die in lange rijen waren opgesteld. De keuring had reeds plaats gevonden, waarbij de volgende prijzen werden toe gekend: Beste doffer oud C. Heijkamp uit Ede, beste duivin oud M. Scheffer uit Renkum, beste doffer jong H. Schoonderbeek uit Achterveld, beste duivin jong A. Gerrit sen uit Renkum, beste duif van de ten toonstelling C. Heijkamp uit Ede, op één na beste duif van de tentoonstelling G. P. Lammers uit Ede. Zaterdagavond j.l. zijn de prijzen uit gereikt. haard brand olie het beste voor uw oliehaard of -kache' en... uw portepionnaie SCHOONHOVEN'S OLIEHANDEL Cuneraweg 344, Telef. K 8385-2669 Veenendaal JO BOS Valleistraat, Veenendaal C. VERSTEEG Sav. Lohmanstraat, Veenendaal R. GAASBEEK Emmalaan 13, Veenendaal C. HENKEN Overberg, Amerongen FEUILLETON door NORBERT KUNZE (12) Zij had Boro ontdekt, die met de commandant en enkele mannen van de staf stond te praten. Haar hart klopte. Zij haalde diep adem. „Ik zou u willen spreken", zei zij tot Boro, waarbij zij zichzelf dwong op een mannelijke en energieke toon te spre ken. Boro knikte: „Alstublieft?" „Ik heb datgene gedaan, waartoe u mij hebt gedwongen. Ik heb hen allen behandeld. Ik verwacht, dat u mij nu vrij laat of tegen een ander uitwisselt." Boro vertaalde het en toen hij daar mede klaar was, hadden enkelen blijk baar iets op te merken. Helga heeft tijd, om de gezichten van de mannen gade te slaan. Plotseling is haar hoop vervlogen. Zij had er zich iets van voorgesteld, maar het eerste woord van Boro had haar terstond uit de droom geholpen. „Commandant zeggen, kan u niet la ten weggaan! „Wij hebben dokterr nodig, er zullen nog meerr gewonden komen! Veel!" Helga trachtte een rest van weer stand op de been te brengen. Zij wist dat het nutteloos was, maar zij wilde het niet geloven: „U verlangt, dat wij u als geregelde troep erkennen, dus gel den ook voor u de bepalingen van het volkenrecht! Ik ben krijgsgevangene!" Boro bleef zakelijk en koel. „Dan zullen wij u dwingen", zei hij, maar hij had nog iets op het hart: „Be ter, wij niet spreken van volkenrecht, dokterr!" Helga bespeurde instinctma tig, dat tegen dit antwoord niets viel in te brengen. Het volkenrecht was al lang overwonnen, hier en aan de andere kant. Al bij de eerste bliksemoorlog. En het oorlogsrecht van de overwinnaar stond op de onbeschreven borden, die, scheef en door' planten overwoekerd, boven de soldatengraven hingen. Zij moest ontwijken, zij moest zien weg te komen van dit spoor, want in dit opzicht had Boro gelijk gehad. „U kunt mij met geweld meeslepen, maar u kunt mij niet dwingen als arts voor u te werken!" schreeuwde zij, maar zij wist op hetzelfde ogenblik dat er voor haar niets anders zou overblij ven dan te helpen en telkens weer te helpen. Niet omdat de verzetsstrijders haar er toe zouden dwingen. Dat zou den de anderen doen, de arme drom mels, de mensen met hun smart. Voor hen waren er geen grenzen meer, geen kampen en geen fronten. Er waren alleen grote ongelovige ogen, die iemand, zwijgend en zonder ophouden vroegen: „Moet ik sterven? Waarom moet ik sterven?" En dan wa ren er de gesloten ogen van mensen van neus, keel of borst, snuift en wrijft U weg met die gilden van de pijn, maar men kon niet zeggen in welke taal zij het uit schreeuwden, want de pijn had haar weg naar alle taalgebieden gevonden. De oorlog had te veel wonden geslagen en zij waren als kleine druppels olie samengevloeid in een enkele grote zee van smart, waaruit om hulp geroepen werd. Zonder accent. In een taal, die iedereen sprak en die iedereen ver stond. Ja, dacht Helga. Dat was het. Dat was dwingend. Zij wendde zich af en wilde naar haar hol teruggaan, maar toen schoot het haar te binnen dat zij zich moest wassen. Zij gaf Boro te verstaan wat zij wilde. „Chebben niet badkamer", zei Boro en nu glimlachte hij weer. „Ko men dokterr." Hij geleidde haar door het bos en toen zij over een heuvel heen waren, stond zij midden in Gods grote tuin, daar waar de duizend bronnen ont sprongen. Het was hier overweldigend mooi. Een kleine rivier had ontelbare armen gevormd, die over met planten begroeide groene klippen en rotsen naar beneden stortten. Overal waren er kleine kolken en zijtakken met warm, helder water; wanneer men er langs ging, schoten forellen als zwarte pijlen onder de stenen weg. Boro was achtergebleven en had zich omgedraaid. Hij rookte. Helga knielde op de grond en liet het water door haar open hand glijden. Zij hief haar om hoog en staarde, in gedachten verzon ken, naar de kringen die de vallende druppels op de gladde watervlakte to verden. Zij waren niet te tellen. Helga schudde het hoofd, zij wilde zich los maken van haar gedachten, die evenals kringetjes in het water, voort durend nieuwe grotere kringen maak ten, zinloos, zonder uitweg. Zij was al begonnen haar blouse los te knopen. Als men deze kringloop toch zou kunnen ontvluchten! Het l> de Hememelis die 't 'm doet Zij hield even op en keek naar Boro om. Sommige kringen raakten de oever en sloten zich niet! Boro stond veraf, zijn rug naar haar toegekeerd. Als men een van deze plaatsen vond, kon men er uit, de kring verbreken, terug naar de anderen, die men begreep, die men moest helpen, precies zoals de genen die de kring om iemand heen gelegd hadden! Langzaam maakten Helga's vingers een knoop dicht, die zij net los gemaakt hadden. Haar mantel lag naast haar. Zij raapte hem op. Ja, zij stond buiten de kringen. Nu, op het ogenblik ten minste. Ineengedoken rende zij het op spattende water in, ging er doorheen, glipte vlug onder diep neerhangende wilgentakken door en sloeg links af, want voor haar rees de waterval steil en hoog op, zij sprong in de volgende kolk en stoof over witte gladde kiezel stenen, gleed uit, maar stond direct weer op haar benen, en nu zag zij een hellend stuk weiland voor zich, waar zij naar boven moest, en daarachter zou het bos zijn en als zij daar was, zou zij een schuilhoek vinden en daar blijven liggen en dan, nadat haar hart rustiger zou zijn gaan kloppen, zou zij vrij zijn. Zij hoorde dat ergens Stoj werd ge roepen, ja, Boro zat haar achterna, maar hij zou haar niet meer kunnen inhalen als zij eenmaal over deze klei ne heuvel heen en in het bos ver dwenen was. En daar hoorde zij nog eens „Stoj", nu echter zo luid, dat zij een ogenblik bleef staan en de haren uit haar ge zicht streek. Boro stond voor haar. Het machine pistool in zijn hand, de sigaret nog steed6 tussen de lippen. Hij lachte. „Caroussel, begrijp?" zei hij. Daarop pakte hij haar en drukte haar tegen de grond omdat zij om zich heen sloeg en niet wilde geloven, dat haar droom ten einde was In het kamp werd om Boro geroepen en om de Njematzka, de Duitse, die hij weggebracht had. De commandant was dood. Een paar mannen, die Boro tegemoet liepen, riepen het hem uit de verte al toe: de Duitse heeft hem vermoord! Helga wist niet, wat er aan de hand was. Zij zag alleen, dat zij midden in een groep verzetsstrijders stond, die een dreigende houding tegenover haar had den aangenomen. Boro duwde hen ech ter allen opzij en ging met haar verder. Hij zei: „Commandant dood. Zij zeggen, dokterr heeft slecht behandeld. Nje matzka dokterr, begrijp?" Helga knikte. (Wardt varvalgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1958 | | pagina 6