M EIS]E
TER
RITMEES
6ED
MERK
Let op het merk met
de trompetter!
De Laatste Brug
PUROL
Iedere vakman steekt
de loftrompet over
Beva vakkleding
Houtverkoping te Leersum
1588
Huidgenezing
Moeder
TECHNISCHE SCHOOL
„De Vallei' uw blad
D
B
WAGENINGEN
A.G.O.V.V.
ALARM IN DE VENEN (IV)
„Die vijant liijer dageliex bij honderden"'
WITTE
KRUIS
HELPT
ECHT!
astogne
Tot ziens in
New Orleans
LIXOR Veenendaal
Theater
Königswalzer
directie-secretaresse
P. Heij en Zonen N.V.
ARBEIDSANALIST
TWEEDE BLAD „DE VALLEI''
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1959
Nr. 16
Voor het tere
Baby-huidje
BABYDERM-POEDER
a. TYPISTE
b. tijdelijke TYPISTE
Koninklijke
Scheepjeswolfabrieken N V.
voor kantoorwerk
zaamheden
Eierexport van ongekende
omvang
Veenendaal wenst geen schans
A. J. KOEKOEK ZN. N.V. - RHENEN
JONGE
WERKNEMERS
GEB R. VAN SCHUPPEN'S
SIGARENFABRIEKEN N.V. TE VEENENDAAL
Kandidaten dienen de techniek van de arbeidsanalyse op grond
van enkele jaren praktijk volledig te beheersen. De voorkeur zal
worden gegeven aan degenen, die tevens in staat zijn aanwijzingen
tot werkmethode- en efficiency-verbetering te geven.
Kandidaten moeten bereid zijn aan een eventueel psychologisch
onderzoek deel te nemen.
In Beva werkkleding
géén weeffouten. Alle
stoffen in eigen laboratoria onderzocht
en gecontroleerd. Vraag bij aankoop
het Beva-garantiebewijs.
BEVA geeft volle garantie!
FEUILLETON
door
NORBERT KUNZE
(27)
Miliza zweeg. Zij nam een sigaret
uit haar tas en rookte.
Helga zei: „Ik weet niet of het het
zelfde is, maar ik geloof, dat u hem
in mijn situatie ook dankbaar zoudt
zijn."
„Misschien. Maar daar komt het niet
op aan", zei Miliza.
„Waar komt het op aan?" vroeg
Helga.
Miliza zei: „Boro is een van onze
beste mensen."
Zij zweeg en zag Helga aan, die het
nu echter had begrepen en haar zeker
heid had teruggekregen.
„Ja, en?"
„Het is niet goed, wanneer men bal
last op zich laadt, die men niet zou
moeten dragen" zei Miliza.
Helga zei zacht: „Doet Boro dat?"
Miliza haalde de schouders op. Zij
duwde haar brandende einde van haar
sigaret tegen een steen. Toen zei zij:
„Het schijnt zo."
Ik geloof niet, dat ik Boro moet ver
dedigen", zei Helga. „Naar mijn me
ning is het geen ballast, wanneer men
er zich rekenschap van geeft, dat er
ook aan de andere kant mensen zijn.
Iets anders heeft Boro nooit te ver
staan gegeven."
Miliza knikte. „Wij moeten verder",
zei zij „Vooruit Momcillo, voorwaarts',
„Waarom antwoordt u mij niet?"
zei Helga, opstaande. Miliza aarzelde
bij het heengaan, wendde zich nog
eens naar Helga om.
„Ik geloof u", zei zij dan. „Ik pro
beer, u te geloven."
Toen Momcillo vroeg in de ochtend,
een uitgedroagde bedding van een beek
volgend, de beide vrouwen uit de ber
gen in het Neretvadal leidde, gaf hij
plotseling een teken om te blijven
staan.
Diep beneden hen, aan de andere
zijde van de rivier, lag Poltewa.
De huizen van de kleine plaats
schaarden zich als een hoop angstige
kuikens om een groot, steil naar de
rivierbedding aflopend plein. De brede,
ruime markt, ging onverwacht in een
smalle weg over, die naar de brug
leidde.
Deze was reeds sedert maanden voor
de helft opgeblazen. Nu werd er echter
aan gewerkt. De pilaren en balken had
den de andere oever reeds bijna be
reikt. Op het marktplein stonden vele
wagens naast elkaar. Het wemelde er
van Duitse soldaten. De pioniers waren
des nachts met de bouw van de nood
brug begonnen.
Momcillo maakte opgewonden tekens,
maar zij hadden immers zelf reeds ge
zien, dat Poltewa niet meer vrij was.
Helga ging zitten op de plek, waar zij
juist stond, en sloeg de handen voor
de ogen. Miliza stond voor haar.
„Het zou voor u gemakkelijker zijn
Huidzuiverheid - Huidgezondheid
En puistjes verdrogen door Purolpoeder
geweest zonder de Duitsers. Maar het
zou ook voor ons gemakkelijker zijn
geweest. Wij moeten niettemin naar
beneden."
„Ja, ik weet het", zei Helga. „Ik heb
er alleen niet op gerekend."
„Ik ook niet. Wanneer u zich bekend
maakt, ben ik verloren", zei Miliza. „U
hebt mij in de hand. Maar ik zou u
meenemen!"
Miliza sloeg haar cape terug.
Helga zei: „Wanneer ik ga, dan doe
ik het vrijwillig, zonder dat u mij uw
pistool moet laten zien. Ik ben niet
bang meer voor deze dingen."
Momcillo toonde hun het huis.
Ofschoon de brug bijna gereed was,
mocht zij door de bevolking nog niet
gebruikt worden. Zij zagen, dat men
sen een paar honderd meter stroom
opwaarts van de brug de rivier bij een
voord overstaken.
Momcillo wees daar ook op. Ja, de
weg was hun duidelijk. Zij hadden uit
gemaakt, dat hij vooruit zou gaan, zo
dat zij niet samen in de plaats zouden
aankomen. Momcillo was door niet^ te
bewegen zijn soldatenpet af te zetten.
Hij groette en verliet hen. Zij keken
hem na en zagen hem verdwijnen en
later als een kleine stip weer opdoe
men en door de voord waden.
Zonder te worden tegengehouden
ging hij naar het huis toe. Miliza gaf
Helga een legitimatiekaart. Indien zij
zouden worden tegengehouden, moest
Helga slechts dit document laten zien.
Miliza zou het woord doen. Er was aan
alles gedacht.
Langzaam daalden zij de weg af,
naar Poltewa.
Helga had niet verwacht dat zij eens
voor deze beslissing zou worden ge
plaatst, dat zij deze vraag eens zou
moeten beantwoorden. Voor allen. Voor
zichzelf.
Wat Miliza zou doen, deed er niet
toe. Met of zonder pistool, de beslissing
werd daar niet door beïnvloed.
Helga droeg de katoenen kleding
van een moslemvrouw, maar zij was
een Duitse, thans nu zij naar de Duit
sers toeging. En, wonderlijk, nadat zij
zoveel wegen gegaan was, die van de
genen die haar taal spraken, hadden
weggeleid, thans, nu de kring weer
werd gesloten, nadat zij terugkeerde
en hen weer ontmoette, scheen alles
zo eenvoudig. Er bestond geen wroe
ging meer, er bestond geen onzeker
heid. Men diende alleen zichzelf te
kennen en zijn lot. En men moest de
moed hebben, hetgeen men eenmaal
als juist had leren kennen, ook ten
einde te brengen. Er was niets groots
in, het was een opdracht zoals iedere
andere, gelijk men die te allen tijde
kon krijgen. De oorlog deed daar niets
meer toe. Het was te simpel, hem als
tijdperk van heldhaftigheid te zien,
hem pathetisch te prijzen als een tijd
perk van de grote uitverkiezing, die
overal ter wereld geschiedde, wanneer
er kanonnenvuur nodig was.
Anderen konden misschien helden
worden in de oorlog, en men decoreer
de hen met ordetekenen, die helderder
glansden dan de zon. En dan waren er
ook, die de heldenmoed dezer helden
I DAD^
bestuurden en tot de juiste uitwerking
brachten, en voor hen lag er een ver
zameling sterren gereed, nog groter en
nog glanzender dan die, welke hun on
dergeschikten droegen. En dan was er
een derde categorie, die was nog held
haftiger dan de beide andere, zo stond
heb tenminste in de dagbladen, die de
legenden van hun heldendood ver
breidden.
En om vele van deze doden treurden
volken en men noemde regimenten
naar hen, die geen andere opleiding
kregen, dan de naam van de held te
stamelen en met die naam op de lippen
de dood in te gaan. En van de vrouwen
en de moeders van deze groten heette
het, dat zij in zwarte kleren van trotse
rouw rondliepen. En de legenden
maakten hen tot tranenloze heldinnen,
tot voorbeelden van opofferende moed.
En dat zij ineengestort waren over het
doodsbericht van hun man en zoon en
dat hun tranen hun gezichten teister
den, daarvan wisten de legenden niets.
En zij vermeldden ook niets van de
soldaten, die vooraan lagen in de loop
graven en die zich de lippen stuk be
ten van angst. Die zinloze gebeden op
zegden, en nu kenden zij ieder woord
van deze gebeden. Het waren verzen,
die zij als heel kleine kinderen geleerd
hadden en zij hadden ze nooit meer
opgezegd sindsdien.
En dan wachtten zij, tot de pantser
wagens kwamen en zij de kettingen
hoorden malen, en wanneer zij diep in
hun loopgraven bukten en het oor op
de vochtige aarde drukten, dan hoor
den zij de machines ook hier dreunen,
en zij hoorden ze naderbij komen en
wisten, dat zij midden in hun leven
stilhielden. En wanneer de pantserwa
gens over hen heen rolden en de hemel
seconden achtereen verduisterd was
door de buik van het monster, dan
schreeuwden zij als angstige dieren en
hielden daarbij de oren dicht. Zij hoor
den niets anders meer, niets dan hun
eigen schreeuw.
En wanneer zij er heelhuids af kwa
men, dan kon men horen, wat zij hier
en ginds van hun heldenmoed dachten
en van de buitengewone prestaties van
hun afdeling.
(Wordt vervolgd.)
WAGENINGEN
Gevraagd voor spoedige indiensttreding:
voor de maanden maart en april;
bij voorkeur in het bezit van Ulo-diploma en steno
grafie. Salaris volgens rijksregeling 199,25-/331,33
per maand), exclusief vakantieuitkering 4% en even
tuele huurcompensatie.
Aanstelling boven de minimum wedde is mogelijk.
Voor personen beneden 21-jarige leeftijd vindt jeugd-
aftrek plaats.
Sollicitaties onder inzending van kopie-getuigschrif
ten en met opgave van referentie-adressen aan de
directeur der school, Grindweg lila, Wageningen.
Het bestuur.
VEENENDAAL
VRAGEN
Leeftijd ±18 jaar
Aanmelden tijdens kantooruren
PERSONEELSAFDELING, ZANDSTRAAT 2
De vorige week heeft de Nederlandse
uitvoer van eieren een ongekende om
vang bereikt. Die week gingen n.l.
ruim 100 miljoen eieren, waarvan 99
miljoen verse, de grens over. Tot nu
toe was de hoogste weekuitvoer 92 mil
joen stuks.
In .1958 werden in totaal ruim 2
miljard eieren uitgevoerd.
SCHOOL VOETBALWEDSTRIJDEN
Voor de 45ste maal organiseert de
KNVB afdeling Utrecht in de Paas
vakantie het Schoolvoetbaltoernooi.
Reglementen en inschrijvingsformulie
ren zijn verkrijgbaar bij Sigarenmaga
zijn Bokking, Langestraat te Amers
foort. De sluitingsdatum voor de in
schrijving is vastgesteld op zaterdag
7 maart a.s. Inschrijvingen na die da
tum worden niet meer geaccepteerd.
ZENDELING VERMOORD
De doopsgezinde zendeling Kornelius
Isaak werd in Gran Chaco Paraquay door
Moro-Indianen bij een speerworp gedood,
toen hij de eerste contacten met hen wil
de leggen.
BLIJDSCHAP IN NICOSIA. Nu over
de status van het eiland Cyprus ak
koord is bereikt, worden in snel tempo
de vele gevangenen vrijgelaten. Deze
telefoto laat zien hoe een bus met vrij
gelaten gevangenen onder luide toe
juichingen door de hoofdstad Nicosia
reed. Op de bus zijn spandoeken ge
hangen met loftuitingen aan het adres
van aartsbisschop Makarios.
TERREIN WAGENINGSE BERG
Om contant geld
De FIRMA C. en H. G. VAN DAM te Wijk bij Duur
stede, zal op vrijdag 6 maart 1959, des voormiddags
tien uur, in hotel „Damlust", Rijksstraatweg 130 te
Leersum,
PUBLIEK VERKOPEN:
Voor de heer Mr. J. A. VAN DER LEE
Op het buitengoed „Dartheide" onder Leersum.
74 percelen grove dennen, geschikt voor boerengerief-
en paalhout, liggende tegenover café Meurs en
J. Maasdorf aan de Maarsbergseweg.
9 percelen zware grove dennen, geschikt voor paal
hout, liggende nabij het Lokhorsterbos.
2 percelen Douglassparren, liggende in de Beuken
laan nabij de Dartheidelaan.
3 percelen fijnsparren, geschikt voor daksparren en
steigermasten, liggende aldaar.
10 percelen zware grofsparren, geschikt voor paalhout,
liggende in de Beukenlaan nabij het weidje.
2 percelen eikepalen liggende aldaar.
2 percelen eikebrandhout liggende aldaar.
Alles zal acht dagen van tevoren uitgenummerd zijn.
Inlichtingen en aanwijzing bij de boswachter J. J. van
Hattem, Maarsbergseweg 13 te Leersum.
Voor de heer PROF. A. KRAAL:
3 percelen boerengeriefhout liggende aan de Scher-
penzeelseweg voorbij Bos- en Heidepark te Leer
sum.
Voor de heer W. H. VAN GLABBEEK:
1 perceel omgezaagde sparren liggende nabij zijn
huis Rijksstraatweg 224, naast hotel „De Donder-
berg" te Leersum.
Het zjjn niet de tumultueuze beginjaren van de 80-jarige oorlog - we schre
ven het al eerder - hoewel vervuld van krijgsrumoer, heroïsche wapenfeiten,
glorieuze overwinningen, soms smadelijke nederlagen, dramatische gebeurte
nissen, die beslissend zijn geweest voor het lot der Nederlanden. Ook niet de
jaren omstreeks 1581, toen de verlatinge of afzwering van Philips II plaats
vond, of omtrent 1584, het jaar van Oranje's gewelddadige dood, met welk feit
voor velen de vrijheidsoorlog zijn belang verliest - ten onrechte.
Neen, de grote beslissing viel in de
jaren 1588-1598, en wanneer men
spreekt van „de tien jaren1' bedoelt
men er die periode mee, waarin zich
veranderingen van verstrekkende ge
volgen voltrokken: ons volksbestaan
werd toen gevestigd, de „Tuin der Ne
derlanden" gesloten, d.i. de vijand
verdreven en de landsgrenzen militair
verzekerd, de staatsregeling der Re
publiek vastgesteld. Handel en nijver
heid bloeiden op en in Indië werd de
basis van onze „macht" gelegd.
Toch was de toestand omstreeks 1588
uiterst hachelijk. Groningen, de Om
melanden, bijna geheel Overijsel, de
Achterhoek, waren in Spaanse handen.
Alleen Holland, Zeeland, Utrecht, de
Veluwe en de Betuwe, West-Overijsel,
Friesland en enige kuststeden van
Vlaanderen en Brabant restten de Sta
ten nog. En van deze gebieden stonden
slechts Holland en Zeeland niet on-
tochten bloot. Des te meer echter de
Veluwe, die van Zutfen en Deventer
uit werd gebrandschat tot in Utrecht
toe. Op een hunner raids werd de Nij-
kerkse predikant in 1587 op afschuwe
lijke wijze vermoord.
Wageningen, Rhenen en Veenendaal
lagen nu ook te grijp voor de vijand.
De ligging ver van de IJsellinie was
geen bezwaar, want men kende des
tijds geen ravitailleringslijn: proviand
werd naar toenmalig gebruik zowel
door vriend als vijand door plundering
verkregen.
In 1890 schreef C. J. Voortman in
zijn populaire boekje „Naar Rhenen en
de Grebbe": Het laatste deel der 16e
en het begin der 17e eeuw schijnt voor
Rhenen een tijdperk van rust geweest
te zijn, want wij vonden bij de ver
schillende geschiedschrijvers niets bij
zonders van dit stadje vermeld."
Die rust was maar betrekkelijk,
want al verhalen de geschiedschrijvers
niets, de archieven spreken wèl. Wij
herinneren slechts aan de overvallen
der Engelsen op de Rhenense weg, bij
Kiespijn... maar ook andere
plagende pijnen stilt u het
snelst met WITTE KRUIS.
•tabletten, poederi
of cachets!
de Grebbe en bij Remmersteyn in 1586,
bij de Grebbe in 1587 en aan de Engelse
furie te Rhenen op de beruchte 14de
r ->tember 1587. Het platteland rond
t stadje is verlaten. Rhenen zelf is
een overvolle wijkplaats voor mensen
en vee geworden. Wageningen, verval
len tot een „soe geheele cleine ende
arme bedorven gemeinte" zucht zwaar
onder de last van twee vendels sol
daten. De akkers in de omgeving la
gen „desolait, woust und ledich". De
boeren kunnen hun werk niet doen,
omdat de „peerden durch stedige (door
herhaalde) roverije van verscheiden
garnisoinen und besonder van den
genen, die binnen Doisburgh liggende
zijn, onss in groten anthal affhandich
gemaeckt ende benomen warden."
De vrijbuiterij of het moescoppen
vierde te Wageningen en Rhenen hoog
tij.
En hoe verging het Veenendaal?
EEN SCHANS „OMTRENT
DIE KERCKE GELEYT"?
Het elfde veenregister bevat uitvoe
rige gegevens omtrent de toestand daar
eind 1588. Er werden toen plannen be
kend om een schans te leggen, „meij-
nende daermede 't geloop der vianden
te beletten ende het Quartier van Ve-
nendael ende Achterberch te bevrijen."
Wie dit plan maakte, wordt niet ver
meld. Eigenaardig is het gebruik van
het woord vijanden. Toch lijkt het ons
niet juist aan Spanjaarden te denken.
Veeleer blijken hier Staatse troepen
bedoeld te zijn, lieden van allerlei
landaard en godsdienst: Duitse Luthe
ranen, Franse Hugenoten, Engelsen,
Schotten, Vlamingen, tussen wie de
verstandhouding vaak veel te wensen
overliet. Zij spaarden ook de landzaten
niet en roefden naar hartelust. Toen
de Veluwe door de Engelsen geteisterd
werd, trokken de Staatse troepen op
naar de garnizoenen Amersfoort, Rhe
nen, Wijk bij Duurstede en Wagenin
gen. Te Amerongen werd door hen
grote schade aangericht, maar nog
meer te Woudenberg, zelfs nog in 1594.
Overal zwierven de soldaten rond en
hun inkwartiering was een beproeving.
De Veenendalers blijken in die tijd
nogal angstige mensen geweest te zijn.
De veenraden te Utrecht woonachtig
wilden het leggen van een schans ver
ijdelen. Zij vrezen dat een schans „nijet
tot bevrijinge, maer tot meerder be-
swaernisse van Venendael ende andere
omleggende buerschappen zoude ten
deren" (strekken). Zij zenden een hun
ner. Nicolaas Ernst van Ypen uit
Utrecht naar Rhenen om met de veen-
raden, die te Veenendaal wonen, te
overleggen hoe men 't best de aanleg
kan frustreren.
VREES VOOR EEN HAESTIGE
EN SUBITE OVERVAL
Drie dagen later bracht een schip
persgezel, een broer van een zekere
Jan van Seijst alias Scheel - ook toen
al bijnamen? - de tweede brief uit
Utrecht, waar men nóg meer veront
rust was en een snelle en zekere over
val vreesde. Daarom drukten zij de
dorpelingen op het hart: Elc sij op syn
hoede! Brengt meubelen, have en goed
in veiligheid en vlucht! Zorgelijk ein
digt de missive: „Hiermede U.L. ende
alle de goede bueren in schutz ende
beschermenisse van de Alderhooch-
sten bevelende, mit haeste tot Utrecht
desen vijftienden decembris 1588."
VLUCHT NIET!
Dezelfde avond nog schreven de
Utrechtenaren in haast een derde mis
sive aan de „eersame, vrome, wijse,
zeer voorsienige (verstandige) goede
vrunden ende medebroeders". Zij had
den zich naar de Staten begeven, die
hen weer naar de stadhouder verwe
zen, Zijne Genade Adolf, Graaf van
Meurs en Nieuwenaar, en naar de Ge
deputeerden van de Raad van State.
De stadhouder beloofde Veenendaal
niet streng te straffen, maar hij zou
enige commissarissen zenden om hem
van de toestand ter plaatse verslag te
geven. De bewoners behoefden voor
lopig niet te vluchten. Maar hij waar
schuwde hen ernstig: „Weest wel be-
sorcht, dat U.L. voortaen gheen oor-
saecke meer en geeft van eenige vorder
dachten - de weigering een schans te
laten aanleggen was klaarblijkelijk in
Utrecht hoog opgenomen - zoo d' sae-
cke hier soo zwaer geweecht wordt,
dat wij namaels tselve nijet en souden
weeten te excuseren." IJlings ant
woordden de buurmeesters - Veenen
daal was verdeeld in drie buurschap
pen: de Boven-, de Middel- en de Be-
nedenbuurt; aan het hoofd van elk
stonden twee buurmeesters - en de ge-
meyn nabueren, dat zij er niet de oor
zaak van waren dat er zoveel vijanden
bij Veenendaal lagen.
Toen wendden de Veenendalers zich
tot de magistraat in Rhenen, waar
onder Veenendaal ressorteerde. Déze
had reeds de Staten verwittigd dat „die
vijant hijer dageliex bij honderden zoms
leggen". Van 't ommuurde Rhenen uit
durfde niemand naar Veenendaal te
gaan. Daarom besloten de te Rhenen
aanwezige gedeputeerde, de substituut
schout, de schepen Gerrit Vastrick en
enige anderen toch iemand ter infor
matie te zenden, die „vrij, vranck ende
onbehuicht in dat veen ende daer uuyt"
zal gaan en voor 'wie borgtocht gesteld
zal worden. Er gebeurde echter niets
en de Veenendalers wantrouwden de
brief van de Rhenense magistraat aan
de Staten: „es ons beduchten dat mijn
Heeren van Rhijenen - mit reverentie
gesproocken - tot ons vordeel nyet en
zullen geschreven hebben. Zij vragen
daarom hun confraters in Utrecht de
Staten te verwittigen, opdat die iemand
uit Utrecht, Rhenen, Wijk of Amers
foort naar Veenendaal zal zenden. Ze
zullen hem dan met een convooi in en
uit Veenendaal brengen en borgtocht
voor hem stellen, zó onveilig was het
op de wegen.
Op 22 december bereikte de brief
Utrecht. Twee dagen later antwoord
den de veenraden te Utrecht. Zij had
den de Raadsleden van de stadhouder
een zekere Engelbertus in de arm ge
nomen. Deze zou hun verzoek om be
veiliging aan de stadhouder voorleg
gen. Daarom hadden ze een request
aan Zijne Genade gezonden, verzoeken
de „aen den Commanduers van de gar-
nissoenen, soo te peerde als te voet,
leggende binnen Wageningen, Rhenen,
Amersfoort, Meersbergen ende andere
omleggende plaetsen" te bevelen, het
sauvegarde bevel, in april door Zijne
Genade verleend, nauwlettend uit te
voeren. (Een sauvegarde-akte is een
mandament, waarbij personen en goe
deren werden gesteld onder de be
scherming van de overheid en waarbij
dit bekend werd gemaakt, onder be
dreiging van verbeurte van lijf en
goed tegen degenen, die de bescherm
de zouden hinderen.).
Zo eindigde het jaar 1588 voor Vee
nendaal zónder schans en mèt een op
nieuw ingescherpt sauvegardebevel.
D. PHILIPS.
Naschrift. In een vorig artikel gisten
wij naar de identiteit van Fredericus
Fatius. In de acta der classis van de
Nederveluwe vonden wij hem genoemd
onder de aanwezige predikanten ter
classicale vergadering op 30 mei 1598.
Hij stond toen als predikant op proef
te Lunteren. De reden van zijn ge
vangenschap te Wageningen in 1586
is mij nog onbekend.
Dinsdag 3 maart en woensdag 4 maart
Aanvang 7.30 uur. -
VAN JOHNSON, RICARDO MON-
TALBAN, JOHN HODIAK en
GEORGE MURPHY in de grote
oorlogsfilm
De film, die iedere vrouw moet zien
om de man beter te begrijpen.
Toegang 14 jaar.
Donderdag 5 maart
Aanvang 7.30 uur.
KATHRIJN GRAIJSON en MARIO
LANZA in
Uitbundig en verkwikkend als een
carnaval.
Toegang 14 jaar.
Rijwielstalling naast het theater
Plaatsbespreken dagelijks van 1 tot 2 uur aan de
kassa, 10 cént, ook telefonisch: 2376
VENDELSEWEG. VEENENDAAL, TELEF. 2376
ZONDAG A.S., AANVANG 2.30 UUR
COMPETITIEWEDSTRIJD
BEVA overalls en kinderoveralis - werkjassen - werkbroeken - werkhemden.
BmJWs Confectiefabrieken N.V. - Alme'.c
Van vrydag 27 februari t.m. maandag 2 maart
Elke avond 7.30 uur, zaterdag 7 en
9 uur, zondag 3 en 7.30 uur
MARIANNE KOCH en MICHAEL
CRAMER in de pracht kleuren- en
cinemascopefilm
Een boeiende terugblik op een pe
riode, die ondanks revolutie
gemoedelijker was dan de onze!
Toegang 14 jaar.
WIJ ZOEKEN:
belast met de leiding van de correspon
dentie-afdeling en assistentie van de
directie.
Deze medewerkster moet een goede
schoolopleiding (in elk geval diploma
mulo, liever hbs) genoten hebben en de
correspondentie in Engels en Duits
kunnen behandelen.
Liefst met diploma: Privé secretaresse of
bereid om hiervoor te studeren. Leeftijd
tussen 22 en 30 jaar.
Schriftelijke sollicitaties met foto ontvan
gen wij graag vóór 6 maart.
Setter-Set Department - Setterlaine Department
VEENENDAAL
FABRIEK VAN GESTOFFEERDE MEUBELEN
Grebbeweg, telefoon 268
vraagt voor haar stoffeerderij
Kennis van stofferen niet vereist. Aanmelden aan het
kantoor, Vogelenzangweg, op werkdagen, behalve za
terdags, tussen 8.30-12 en 13.30-17.30 uur.
VRAAGT EEN
Zij, die voor deze functie in aanmerking wensen te komen worden verzocht een
eigenhandig geschreven sollicitatie, bevattende volledige gegevens over opleiding,
vroegere functies en huidige werkkring en onder bijsluiting van twee recente pas
foto's (van voren en opzij) te richten aan de afdeling Personeelszaken van het bedrijf.