M EIS]E TER RITMEES 6ED MERK Let op het merk met de trompetter! De Laatste Brug PUROL Iedere vakman steekt de loftrompet over Beva vakkleding Houtverkoping te Leersum 1588 Huidgenezing Moeder TECHNISCHE SCHOOL „De Vallei' uw blad D B WAGENINGEN A.G.O.V.V. ALARM IN DE VENEN (IV) „Die vijant liijer dageliex bij honderden"' WITTE KRUIS HELPT ECHT! astogne Tot ziens in New Orleans LIXOR Veenendaal Theater Königswalzer directie-secretaresse P. Heij en Zonen N.V. ARBEIDSANALIST TWEEDE BLAD „DE VALLEI'' VRIJDAG 27 FEBRUARI 1959 Nr. 16 Voor het tere Baby-huidje BABYDERM-POEDER a. TYPISTE b. tijdelijke TYPISTE Koninklijke Scheepjeswolfabrieken N V. voor kantoorwerk zaamheden Eierexport van ongekende omvang Veenendaal wenst geen schans A. J. KOEKOEK ZN. N.V. - RHENEN JONGE WERKNEMERS GEB R. VAN SCHUPPEN'S SIGARENFABRIEKEN N.V. TE VEENENDAAL Kandidaten dienen de techniek van de arbeidsanalyse op grond van enkele jaren praktijk volledig te beheersen. De voorkeur zal worden gegeven aan degenen, die tevens in staat zijn aanwijzingen tot werkmethode- en efficiency-verbetering te geven. Kandidaten moeten bereid zijn aan een eventueel psychologisch onderzoek deel te nemen. In Beva werkkleding géén weeffouten. Alle stoffen in eigen laboratoria onderzocht en gecontroleerd. Vraag bij aankoop het Beva-garantiebewijs. BEVA geeft volle garantie! FEUILLETON door NORBERT KUNZE (27) Miliza zweeg. Zij nam een sigaret uit haar tas en rookte. Helga zei: „Ik weet niet of het het zelfde is, maar ik geloof, dat u hem in mijn situatie ook dankbaar zoudt zijn." „Misschien. Maar daar komt het niet op aan", zei Miliza. „Waar komt het op aan?" vroeg Helga. Miliza zei: „Boro is een van onze beste mensen." Zij zweeg en zag Helga aan, die het nu echter had begrepen en haar zeker heid had teruggekregen. „Ja, en?" „Het is niet goed, wanneer men bal last op zich laadt, die men niet zou moeten dragen" zei Miliza. Helga zei zacht: „Doet Boro dat?" Miliza haalde de schouders op. Zij duwde haar brandende einde van haar sigaret tegen een steen. Toen zei zij: „Het schijnt zo." Ik geloof niet, dat ik Boro moet ver dedigen", zei Helga. „Naar mijn me ning is het geen ballast, wanneer men er zich rekenschap van geeft, dat er ook aan de andere kant mensen zijn. Iets anders heeft Boro nooit te ver staan gegeven." Miliza knikte. „Wij moeten verder", zei zij „Vooruit Momcillo, voorwaarts', „Waarom antwoordt u mij niet?" zei Helga, opstaande. Miliza aarzelde bij het heengaan, wendde zich nog eens naar Helga om. „Ik geloof u", zei zij dan. „Ik pro beer, u te geloven." Toen Momcillo vroeg in de ochtend, een uitgedroagde bedding van een beek volgend, de beide vrouwen uit de ber gen in het Neretvadal leidde, gaf hij plotseling een teken om te blijven staan. Diep beneden hen, aan de andere zijde van de rivier, lag Poltewa. De huizen van de kleine plaats schaarden zich als een hoop angstige kuikens om een groot, steil naar de rivierbedding aflopend plein. De brede, ruime markt, ging onverwacht in een smalle weg over, die naar de brug leidde. Deze was reeds sedert maanden voor de helft opgeblazen. Nu werd er echter aan gewerkt. De pilaren en balken had den de andere oever reeds bijna be reikt. Op het marktplein stonden vele wagens naast elkaar. Het wemelde er van Duitse soldaten. De pioniers waren des nachts met de bouw van de nood brug begonnen. Momcillo maakte opgewonden tekens, maar zij hadden immers zelf reeds ge zien, dat Poltewa niet meer vrij was. Helga ging zitten op de plek, waar zij juist stond, en sloeg de handen voor de ogen. Miliza stond voor haar. „Het zou voor u gemakkelijker zijn Huidzuiverheid - Huidgezondheid En puistjes verdrogen door Purolpoeder geweest zonder de Duitsers. Maar het zou ook voor ons gemakkelijker zijn geweest. Wij moeten niettemin naar beneden." „Ja, ik weet het", zei Helga. „Ik heb er alleen niet op gerekend." „Ik ook niet. Wanneer u zich bekend maakt, ben ik verloren", zei Miliza. „U hebt mij in de hand. Maar ik zou u meenemen!" Miliza sloeg haar cape terug. Helga zei: „Wanneer ik ga, dan doe ik het vrijwillig, zonder dat u mij uw pistool moet laten zien. Ik ben niet bang meer voor deze dingen." Momcillo toonde hun het huis. Ofschoon de brug bijna gereed was, mocht zij door de bevolking nog niet gebruikt worden. Zij zagen, dat men sen een paar honderd meter stroom opwaarts van de brug de rivier bij een voord overstaken. Momcillo wees daar ook op. Ja, de weg was hun duidelijk. Zij hadden uit gemaakt, dat hij vooruit zou gaan, zo dat zij niet samen in de plaats zouden aankomen. Momcillo was door niet^ te bewegen zijn soldatenpet af te zetten. Hij groette en verliet hen. Zij keken hem na en zagen hem verdwijnen en later als een kleine stip weer opdoe men en door de voord waden. Zonder te worden tegengehouden ging hij naar het huis toe. Miliza gaf Helga een legitimatiekaart. Indien zij zouden worden tegengehouden, moest Helga slechts dit document laten zien. Miliza zou het woord doen. Er was aan alles gedacht. Langzaam daalden zij de weg af, naar Poltewa. Helga had niet verwacht dat zij eens voor deze beslissing zou worden ge plaatst, dat zij deze vraag eens zou moeten beantwoorden. Voor allen. Voor zichzelf. Wat Miliza zou doen, deed er niet toe. Met of zonder pistool, de beslissing werd daar niet door beïnvloed. Helga droeg de katoenen kleding van een moslemvrouw, maar zij was een Duitse, thans nu zij naar de Duit sers toeging. En, wonderlijk, nadat zij zoveel wegen gegaan was, die van de genen die haar taal spraken, hadden weggeleid, thans, nu de kring weer werd gesloten, nadat zij terugkeerde en hen weer ontmoette, scheen alles zo eenvoudig. Er bestond geen wroe ging meer, er bestond geen onzeker heid. Men diende alleen zichzelf te kennen en zijn lot. En men moest de moed hebben, hetgeen men eenmaal als juist had leren kennen, ook ten einde te brengen. Er was niets groots in, het was een opdracht zoals iedere andere, gelijk men die te allen tijde kon krijgen. De oorlog deed daar niets meer toe. Het was te simpel, hem als tijdperk van heldhaftigheid te zien, hem pathetisch te prijzen als een tijd perk van de grote uitverkiezing, die overal ter wereld geschiedde, wanneer er kanonnenvuur nodig was. Anderen konden misschien helden worden in de oorlog, en men decoreer de hen met ordetekenen, die helderder glansden dan de zon. En dan waren er ook, die de heldenmoed dezer helden I DAD^ bestuurden en tot de juiste uitwerking brachten, en voor hen lag er een ver zameling sterren gereed, nog groter en nog glanzender dan die, welke hun on dergeschikten droegen. En dan was er een derde categorie, die was nog held haftiger dan de beide andere, zo stond heb tenminste in de dagbladen, die de legenden van hun heldendood ver breidden. En om vele van deze doden treurden volken en men noemde regimenten naar hen, die geen andere opleiding kregen, dan de naam van de held te stamelen en met die naam op de lippen de dood in te gaan. En van de vrouwen en de moeders van deze groten heette het, dat zij in zwarte kleren van trotse rouw rondliepen. En de legenden maakten hen tot tranenloze heldinnen, tot voorbeelden van opofferende moed. En dat zij ineengestort waren over het doodsbericht van hun man en zoon en dat hun tranen hun gezichten teister den, daarvan wisten de legenden niets. En zij vermeldden ook niets van de soldaten, die vooraan lagen in de loop graven en die zich de lippen stuk be ten van angst. Die zinloze gebeden op zegden, en nu kenden zij ieder woord van deze gebeden. Het waren verzen, die zij als heel kleine kinderen geleerd hadden en zij hadden ze nooit meer opgezegd sindsdien. En dan wachtten zij, tot de pantser wagens kwamen en zij de kettingen hoorden malen, en wanneer zij diep in hun loopgraven bukten en het oor op de vochtige aarde drukten, dan hoor den zij de machines ook hier dreunen, en zij hoorden ze naderbij komen en wisten, dat zij midden in hun leven stilhielden. En wanneer de pantserwa gens over hen heen rolden en de hemel seconden achtereen verduisterd was door de buik van het monster, dan schreeuwden zij als angstige dieren en hielden daarbij de oren dicht. Zij hoor den niets anders meer, niets dan hun eigen schreeuw. En wanneer zij er heelhuids af kwa men, dan kon men horen, wat zij hier en ginds van hun heldenmoed dachten en van de buitengewone prestaties van hun afdeling. (Wordt vervolgd.) WAGENINGEN Gevraagd voor spoedige indiensttreding: voor de maanden maart en april; bij voorkeur in het bezit van Ulo-diploma en steno grafie. Salaris volgens rijksregeling 199,25-/331,33 per maand), exclusief vakantieuitkering 4% en even tuele huurcompensatie. Aanstelling boven de minimum wedde is mogelijk. Voor personen beneden 21-jarige leeftijd vindt jeugd- aftrek plaats. Sollicitaties onder inzending van kopie-getuigschrif ten en met opgave van referentie-adressen aan de directeur der school, Grindweg lila, Wageningen. Het bestuur. VEENENDAAL VRAGEN Leeftijd ±18 jaar Aanmelden tijdens kantooruren PERSONEELSAFDELING, ZANDSTRAAT 2 De vorige week heeft de Nederlandse uitvoer van eieren een ongekende om vang bereikt. Die week gingen n.l. ruim 100 miljoen eieren, waarvan 99 miljoen verse, de grens over. Tot nu toe was de hoogste weekuitvoer 92 mil joen stuks. In .1958 werden in totaal ruim 2 miljard eieren uitgevoerd. SCHOOL VOETBALWEDSTRIJDEN Voor de 45ste maal organiseert de KNVB afdeling Utrecht in de Paas vakantie het Schoolvoetbaltoernooi. Reglementen en inschrijvingsformulie ren zijn verkrijgbaar bij Sigarenmaga zijn Bokking, Langestraat te Amers foort. De sluitingsdatum voor de in schrijving is vastgesteld op zaterdag 7 maart a.s. Inschrijvingen na die da tum worden niet meer geaccepteerd. ZENDELING VERMOORD De doopsgezinde zendeling Kornelius Isaak werd in Gran Chaco Paraquay door Moro-Indianen bij een speerworp gedood, toen hij de eerste contacten met hen wil de leggen. BLIJDSCHAP IN NICOSIA. Nu over de status van het eiland Cyprus ak koord is bereikt, worden in snel tempo de vele gevangenen vrijgelaten. Deze telefoto laat zien hoe een bus met vrij gelaten gevangenen onder luide toe juichingen door de hoofdstad Nicosia reed. Op de bus zijn spandoeken ge hangen met loftuitingen aan het adres van aartsbisschop Makarios. TERREIN WAGENINGSE BERG Om contant geld De FIRMA C. en H. G. VAN DAM te Wijk bij Duur stede, zal op vrijdag 6 maart 1959, des voormiddags tien uur, in hotel „Damlust", Rijksstraatweg 130 te Leersum, PUBLIEK VERKOPEN: Voor de heer Mr. J. A. VAN DER LEE Op het buitengoed „Dartheide" onder Leersum. 74 percelen grove dennen, geschikt voor boerengerief- en paalhout, liggende tegenover café Meurs en J. Maasdorf aan de Maarsbergseweg. 9 percelen zware grove dennen, geschikt voor paal hout, liggende nabij het Lokhorsterbos. 2 percelen Douglassparren, liggende in de Beuken laan nabij de Dartheidelaan. 3 percelen fijnsparren, geschikt voor daksparren en steigermasten, liggende aldaar. 10 percelen zware grofsparren, geschikt voor paalhout, liggende in de Beukenlaan nabij het weidje. 2 percelen eikepalen liggende aldaar. 2 percelen eikebrandhout liggende aldaar. Alles zal acht dagen van tevoren uitgenummerd zijn. Inlichtingen en aanwijzing bij de boswachter J. J. van Hattem, Maarsbergseweg 13 te Leersum. Voor de heer PROF. A. KRAAL: 3 percelen boerengeriefhout liggende aan de Scher- penzeelseweg voorbij Bos- en Heidepark te Leer sum. Voor de heer W. H. VAN GLABBEEK: 1 perceel omgezaagde sparren liggende nabij zijn huis Rijksstraatweg 224, naast hotel „De Donder- berg" te Leersum. Het zjjn niet de tumultueuze beginjaren van de 80-jarige oorlog - we schre ven het al eerder - hoewel vervuld van krijgsrumoer, heroïsche wapenfeiten, glorieuze overwinningen, soms smadelijke nederlagen, dramatische gebeurte nissen, die beslissend zijn geweest voor het lot der Nederlanden. Ook niet de jaren omstreeks 1581, toen de verlatinge of afzwering van Philips II plaats vond, of omtrent 1584, het jaar van Oranje's gewelddadige dood, met welk feit voor velen de vrijheidsoorlog zijn belang verliest - ten onrechte. Neen, de grote beslissing viel in de jaren 1588-1598, en wanneer men spreekt van „de tien jaren1' bedoelt men er die periode mee, waarin zich veranderingen van verstrekkende ge volgen voltrokken: ons volksbestaan werd toen gevestigd, de „Tuin der Ne derlanden" gesloten, d.i. de vijand verdreven en de landsgrenzen militair verzekerd, de staatsregeling der Re publiek vastgesteld. Handel en nijver heid bloeiden op en in Indië werd de basis van onze „macht" gelegd. Toch was de toestand omstreeks 1588 uiterst hachelijk. Groningen, de Om melanden, bijna geheel Overijsel, de Achterhoek, waren in Spaanse handen. Alleen Holland, Zeeland, Utrecht, de Veluwe en de Betuwe, West-Overijsel, Friesland en enige kuststeden van Vlaanderen en Brabant restten de Sta ten nog. En van deze gebieden stonden slechts Holland en Zeeland niet on- tochten bloot. Des te meer echter de Veluwe, die van Zutfen en Deventer uit werd gebrandschat tot in Utrecht toe. Op een hunner raids werd de Nij- kerkse predikant in 1587 op afschuwe lijke wijze vermoord. Wageningen, Rhenen en Veenendaal lagen nu ook te grijp voor de vijand. De ligging ver van de IJsellinie was geen bezwaar, want men kende des tijds geen ravitailleringslijn: proviand werd naar toenmalig gebruik zowel door vriend als vijand door plundering verkregen. In 1890 schreef C. J. Voortman in zijn populaire boekje „Naar Rhenen en de Grebbe": Het laatste deel der 16e en het begin der 17e eeuw schijnt voor Rhenen een tijdperk van rust geweest te zijn, want wij vonden bij de ver schillende geschiedschrijvers niets bij zonders van dit stadje vermeld." Die rust was maar betrekkelijk, want al verhalen de geschiedschrijvers niets, de archieven spreken wèl. Wij herinneren slechts aan de overvallen der Engelsen op de Rhenense weg, bij Kiespijn... maar ook andere plagende pijnen stilt u het snelst met WITTE KRUIS. •tabletten, poederi of cachets! de Grebbe en bij Remmersteyn in 1586, bij de Grebbe in 1587 en aan de Engelse furie te Rhenen op de beruchte 14de r ->tember 1587. Het platteland rond t stadje is verlaten. Rhenen zelf is een overvolle wijkplaats voor mensen en vee geworden. Wageningen, verval len tot een „soe geheele cleine ende arme bedorven gemeinte" zucht zwaar onder de last van twee vendels sol daten. De akkers in de omgeving la gen „desolait, woust und ledich". De boeren kunnen hun werk niet doen, omdat de „peerden durch stedige (door herhaalde) roverije van verscheiden garnisoinen und besonder van den genen, die binnen Doisburgh liggende zijn, onss in groten anthal affhandich gemaeckt ende benomen warden." De vrijbuiterij of het moescoppen vierde te Wageningen en Rhenen hoog tij. En hoe verging het Veenendaal? EEN SCHANS „OMTRENT DIE KERCKE GELEYT"? Het elfde veenregister bevat uitvoe rige gegevens omtrent de toestand daar eind 1588. Er werden toen plannen be kend om een schans te leggen, „meij- nende daermede 't geloop der vianden te beletten ende het Quartier van Ve- nendael ende Achterberch te bevrijen." Wie dit plan maakte, wordt niet ver meld. Eigenaardig is het gebruik van het woord vijanden. Toch lijkt het ons niet juist aan Spanjaarden te denken. Veeleer blijken hier Staatse troepen bedoeld te zijn, lieden van allerlei landaard en godsdienst: Duitse Luthe ranen, Franse Hugenoten, Engelsen, Schotten, Vlamingen, tussen wie de verstandhouding vaak veel te wensen overliet. Zij spaarden ook de landzaten niet en roefden naar hartelust. Toen de Veluwe door de Engelsen geteisterd werd, trokken de Staatse troepen op naar de garnizoenen Amersfoort, Rhe nen, Wijk bij Duurstede en Wagenin gen. Te Amerongen werd door hen grote schade aangericht, maar nog meer te Woudenberg, zelfs nog in 1594. Overal zwierven de soldaten rond en hun inkwartiering was een beproeving. De Veenendalers blijken in die tijd nogal angstige mensen geweest te zijn. De veenraden te Utrecht woonachtig wilden het leggen van een schans ver ijdelen. Zij vrezen dat een schans „nijet tot bevrijinge, maer tot meerder be- swaernisse van Venendael ende andere omleggende buerschappen zoude ten deren" (strekken). Zij zenden een hun ner. Nicolaas Ernst van Ypen uit Utrecht naar Rhenen om met de veen- raden, die te Veenendaal wonen, te overleggen hoe men 't best de aanleg kan frustreren. VREES VOOR EEN HAESTIGE EN SUBITE OVERVAL Drie dagen later bracht een schip persgezel, een broer van een zekere Jan van Seijst alias Scheel - ook toen al bijnamen? - de tweede brief uit Utrecht, waar men nóg meer veront rust was en een snelle en zekere over val vreesde. Daarom drukten zij de dorpelingen op het hart: Elc sij op syn hoede! Brengt meubelen, have en goed in veiligheid en vlucht! Zorgelijk ein digt de missive: „Hiermede U.L. ende alle de goede bueren in schutz ende beschermenisse van de Alderhooch- sten bevelende, mit haeste tot Utrecht desen vijftienden decembris 1588." VLUCHT NIET! Dezelfde avond nog schreven de Utrechtenaren in haast een derde mis sive aan de „eersame, vrome, wijse, zeer voorsienige (verstandige) goede vrunden ende medebroeders". Zij had den zich naar de Staten begeven, die hen weer naar de stadhouder verwe zen, Zijne Genade Adolf, Graaf van Meurs en Nieuwenaar, en naar de Ge deputeerden van de Raad van State. De stadhouder beloofde Veenendaal niet streng te straffen, maar hij zou enige commissarissen zenden om hem van de toestand ter plaatse verslag te geven. De bewoners behoefden voor lopig niet te vluchten. Maar hij waar schuwde hen ernstig: „Weest wel be- sorcht, dat U.L. voortaen gheen oor- saecke meer en geeft van eenige vorder dachten - de weigering een schans te laten aanleggen was klaarblijkelijk in Utrecht hoog opgenomen - zoo d' sae- cke hier soo zwaer geweecht wordt, dat wij namaels tselve nijet en souden weeten te excuseren." IJlings ant woordden de buurmeesters - Veenen daal was verdeeld in drie buurschap pen: de Boven-, de Middel- en de Be- nedenbuurt; aan het hoofd van elk stonden twee buurmeesters - en de ge- meyn nabueren, dat zij er niet de oor zaak van waren dat er zoveel vijanden bij Veenendaal lagen. Toen wendden de Veenendalers zich tot de magistraat in Rhenen, waar onder Veenendaal ressorteerde. Déze had reeds de Staten verwittigd dat „die vijant hijer dageliex bij honderden zoms leggen". Van 't ommuurde Rhenen uit durfde niemand naar Veenendaal te gaan. Daarom besloten de te Rhenen aanwezige gedeputeerde, de substituut schout, de schepen Gerrit Vastrick en enige anderen toch iemand ter infor matie te zenden, die „vrij, vranck ende onbehuicht in dat veen ende daer uuyt" zal gaan en voor 'wie borgtocht gesteld zal worden. Er gebeurde echter niets en de Veenendalers wantrouwden de brief van de Rhenense magistraat aan de Staten: „es ons beduchten dat mijn Heeren van Rhijenen - mit reverentie gesproocken - tot ons vordeel nyet en zullen geschreven hebben. Zij vragen daarom hun confraters in Utrecht de Staten te verwittigen, opdat die iemand uit Utrecht, Rhenen, Wijk of Amers foort naar Veenendaal zal zenden. Ze zullen hem dan met een convooi in en uit Veenendaal brengen en borgtocht voor hem stellen, zó onveilig was het op de wegen. Op 22 december bereikte de brief Utrecht. Twee dagen later antwoord den de veenraden te Utrecht. Zij had den de Raadsleden van de stadhouder een zekere Engelbertus in de arm ge nomen. Deze zou hun verzoek om be veiliging aan de stadhouder voorleg gen. Daarom hadden ze een request aan Zijne Genade gezonden, verzoeken de „aen den Commanduers van de gar- nissoenen, soo te peerde als te voet, leggende binnen Wageningen, Rhenen, Amersfoort, Meersbergen ende andere omleggende plaetsen" te bevelen, het sauvegarde bevel, in april door Zijne Genade verleend, nauwlettend uit te voeren. (Een sauvegarde-akte is een mandament, waarbij personen en goe deren werden gesteld onder de be scherming van de overheid en waarbij dit bekend werd gemaakt, onder be dreiging van verbeurte van lijf en goed tegen degenen, die de bescherm de zouden hinderen.). Zo eindigde het jaar 1588 voor Vee nendaal zónder schans en mèt een op nieuw ingescherpt sauvegardebevel. D. PHILIPS. Naschrift. In een vorig artikel gisten wij naar de identiteit van Fredericus Fatius. In de acta der classis van de Nederveluwe vonden wij hem genoemd onder de aanwezige predikanten ter classicale vergadering op 30 mei 1598. Hij stond toen als predikant op proef te Lunteren. De reden van zijn ge vangenschap te Wageningen in 1586 is mij nog onbekend. Dinsdag 3 maart en woensdag 4 maart Aanvang 7.30 uur. - VAN JOHNSON, RICARDO MON- TALBAN, JOHN HODIAK en GEORGE MURPHY in de grote oorlogsfilm De film, die iedere vrouw moet zien om de man beter te begrijpen. Toegang 14 jaar. Donderdag 5 maart Aanvang 7.30 uur. KATHRIJN GRAIJSON en MARIO LANZA in Uitbundig en verkwikkend als een carnaval. Toegang 14 jaar. Rijwielstalling naast het theater Plaatsbespreken dagelijks van 1 tot 2 uur aan de kassa, 10 cént, ook telefonisch: 2376 VENDELSEWEG. VEENENDAAL, TELEF. 2376 ZONDAG A.S., AANVANG 2.30 UUR COMPETITIEWEDSTRIJD BEVA overalls en kinderoveralis - werkjassen - werkbroeken - werkhemden. BmJWs Confectiefabrieken N.V. - Alme'.c Van vrydag 27 februari t.m. maandag 2 maart Elke avond 7.30 uur, zaterdag 7 en 9 uur, zondag 3 en 7.30 uur MARIANNE KOCH en MICHAEL CRAMER in de pracht kleuren- en cinemascopefilm Een boeiende terugblik op een pe riode, die ondanks revolutie gemoedelijker was dan de onze! Toegang 14 jaar. WIJ ZOEKEN: belast met de leiding van de correspon dentie-afdeling en assistentie van de directie. Deze medewerkster moet een goede schoolopleiding (in elk geval diploma mulo, liever hbs) genoten hebben en de correspondentie in Engels en Duits kunnen behandelen. Liefst met diploma: Privé secretaresse of bereid om hiervoor te studeren. Leeftijd tussen 22 en 30 jaar. Schriftelijke sollicitaties met foto ontvan gen wij graag vóór 6 maart. Setter-Set Department - Setterlaine Department VEENENDAAL FABRIEK VAN GESTOFFEERDE MEUBELEN Grebbeweg, telefoon 268 vraagt voor haar stoffeerderij Kennis van stofferen niet vereist. Aanmelden aan het kantoor, Vogelenzangweg, op werkdagen, behalve za terdags, tussen 8.30-12 en 13.30-17.30 uur. VRAAGT EEN Zij, die voor deze functie in aanmerking wensen te komen worden verzocht een eigenhandig geschreven sollicitatie, bevattende volledige gegevens over opleiding, vroegere functies en huidige werkkring en onder bijsluiting van twee recente pas foto's (van voren en opzij) te richten aan de afdeling Personeelszaken van het bedrijf.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1959 | | pagina 3