vacantie.reizen.en dan een baanl
RIJKSPOSTSPAARBANK
KOSTER
i
a. Controleuses
b. Spoelsters
c. Meisje
liixok J
net meisje
DIJKSTRA
Wat weten wij over Zuid-Amerika
De dochter van
de woestijn
Het veld eer
Jacht op blond
2.15 HA ROGGE
Garage Leewis
Een vrouw met twee
linkerhanden
ZENUWRUST
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 3 JULI 1959
Nr. 53
(ii)
Sociale en psychologische problemen bemoeilijken de
migratie-toevloed van Nederlanders
naar Zuid-Amerika?
MAAK HET ZELF
JOH. BOS
Middellaan 89, Telefoon 3196, Veenendaal
Tricotfabriek Harwig N.V.
Dc reclame voor Uw bedrijf!
Opel Car-a-van vanaf f 8200.-
Veenendaals Automobielbedrijf n.v.
Veenendaal
Theater
John Wayne, Sophia Loren
en Rossano Brazzi in
Kirk Douglas en Adolphe
Menjou in
Anthony Qunin en Charles
Menjou in
TEXTIELGROOTHANDEL
Gebr. Buddingh N.V.
vraagt voor direct
voor prettig magazijn werk;
leeftijd niet beneden 16 jaar.
Bakkerij
Week-end reklame
RHENEN ACHTERBERG
Wij brengen deze week iets
zeer bijzonders
Chocolade banket
a
Sneeuw-Choc.-
Kransjes
AVOND-MULO - BEUKENLAAN - EDE
2-jarige cursus
trouwrijden
VERMEULEN
autorijles
Volkswagen-
verhuur
A. Bakkenes
FEUILLETON
DOOR TOM LODEWIJK
In M ij verwachting
nodig voor rustig denken
en werken en goede nachtrust
Mijnhardt's Zenuwtabietten
Wat de Nederlandse emigratie-kandidaat voor Zuid-Amerika vooral dient te
weten zyn de speciale problemen van dat continent. In het kort mogen hier een
aantal punten worden opgesomd.
Dat is in de eerste plaats, dat Latyns Amerika een typisch „Latyns" continent
is, in tegenstelling tot Noord-Amerika, Canada en Australië, die typisch „Angel
saksisch" zyn. Nu kan men van de Latynse mentaliteit vele verdienstelyke
kwaliteiten opnoemen - niet voor niets voelen wy Nederlanders ons best thuis
byvoorbeeld in Parys - maar een feit is het, dat de Latynen toch een geheel
andere mentaliteit hebben. Ze zyn breedsprakig - het praten is een soort levens
vertier geworden - op zyn zachtst gezegd gemakzuchtig (om het woord lui niet
te noemen), beloven alles, maar verwezenlyken maar weinig. Daardoor lyken
ze onbetrouwbaar, omdat ze nu eenmaal meer beloven dan vervullen. Men leert
dan al gauw twee heel belangryke woorden in Zuid-Amerika: „patiencia" (ge
duld) en „manana" (morgen, d.w.z. als we er morgen zin in hebben!)
Terwijl de latijnen onderling aan el
kaar klitten door familie, relaties en
vrienden, lukt het een buitenstaander
(en in dit geval de buitenlander) pas
heel laat die korst te doorbreken. In
Zuid-Amerika is men er daarom niet
als men hersens, handen en onderne
mingslust heeft; u moet er bijna altijd
nog een vriend hebben, die voor u
ergens de deur openzet. Dat maakt u
al gauw vertrouwd met een derde
Zuidamerikaans begrip „Cuna", wat
wig betekent. U moet altijd en overal
wel „Cuna" hebben, iemand die voor
u de boel openbreekt, een been tussen
de deur zet en u naar binnen duwt.
Dit is in Angelsaksische landen onbe
staanbaar. Als je daar iets kunt pres
teren, dan is het meestal de prestatie
zelf die de doorslag geeft en dat kan de
goede immigrant met de juiste pioniers
geest soms een vliegende start geven.
Zo niet in Zuid-Amerika, waar zelfs de
ijverigste Noord-Europeaan verstrikt
(om niet te zeggen: soms verstikt)
wordt in de mazen van de Latijnse ge-
bruiken-maatschappij. En gelooft u mij,
dat is èen hele rem.
De Latijnen, die bovendien allen
R.K. zijn - zij het dan ook vaak een
katholicisme dat meer uiterlijk dan in
nerlijk wordt beleefd - zijn weinig
huiselijk, leven als het ware op de
stoep, terwijl bijvoorbeeld de vrouw in
het Latijnse leven nog lang niet zo ge
ëmancipeerd is als bij ons. Er zijn nog
altijd grote steden in Zuid-Amerika
waar men de vrouw niet ongechape-
ronneerd over straat kan laten gaan
en pas in de laatste tijd ziet men, dat
meisjes op kantoren en in warenhui
zen zijn gaan werken. Dat een emi
grantenvrouw er in het begin wat bij
zal verdienen, om zodoende haar man
en het jonge gezin te steunen, is dus
een heel kleine kans.
Trouwens, het zal ook de man niet
mogelijk zijn „van alles" aan te pak
ken. De Latijn heeft bepaalde banen
voor zichzelf gereserveerd. Hij treedt
daarin bepaald autoritair op - want
een Latijn is soms erg trots - en als
hij ergens chef van is, dan laat hij dat
merken, ook al zou zijn vakkennis niet
een tiende zijn van de uwe. Het woord
„jefe" heeft een magische klank in het
Spaans, het is een klein godheidje.
Dit zo in het algemeen over de La
tijn, al zij het u gezegd dat je in die
groep tientallen soorten hebt. Een Bra
ziliaan is beslist anders geaard dan de
Argentijn en deze weer geheel ver
schillend al naar gelang hij uit de
hoofdstad Buenor Aires komt dan wel
uit het veel gemoedelijker binnenland.
Nóg belangrijker is de sociale sa
menstelling van de Zuidamerikaanse
volkeren. Het patroon daarvan is vrij
wel in alle landen eender. Overal zal
men vrijwel geen middenstand aan
treffen; slechts een kleine groep schat-
schatrijken en een grote groep armen
tot straatarmen. Dit gemis van een
middenklas - waarmee in West-Europa
de ruggegraat der volkeren is gevormd
- schept enorme contrasten. Die con
trasten ziet men overal. Bijvoorbeeld
in de woonwijken. Daar staan rustig
torenhoge woonflats naast modder-
hutjes in dezelfde straat.
Voor een deel zijn die contrasten
historisch gegroeid. De oorspronkelijke
bevolking van Zuid-Amerika, de In
dianen, heeft zich versmolten met de
blanken tot een lage bevolkingsgroep.
Later zijn daar de negers aan toege
voegd en ook dezen zijn maatschap
pelijk op de laagste trap gebleven. De
Spaanse en Portugese kolonisator heeft
bewust deze massa geen lezen en
schrijven geleerd, omdat dit het voor
recht was van de blanke meester, de
kleine aristocratische groep. En zo is
het eigenlijk tot op de huidige dag ge
bleven. Nog altijd heeft de kleine
blanke kaste het voor het zeggen over
een enorme groep economisch zwak
ken. Deze zwakken trekken het hele
aanzien en de hele welstand van zo'n
natie omlaag. Indianen en negers pro
duceren nu eenmaal niets voor de ge
meenschap en leven er ook zo preten
tieloos bij, dat een salaris van 40,
per maand soms voldoende is om hen
in leven te houden. Ze bezetten in de
landen waar ze wonen automatisch de
laagste functies: van liftbediende tot
buschauffeur, bordenwasser, kranten
jongen, schoenpoetser en landarbeider.
Dat betekent dat u nooit in die landen
behoeft te hopen „tijdelijk borden te
kunnen wassen" (wat in Noord-Ame-
rika byvoorbeeld zeer lucratief kan
zijn) of „kaartjes te kunnen knippen",
om de doodeenvoudige reden, dat men
het gek vindt dat u als blanke dit werk
zoudt doen, terwijl men u een salaris
zou bieden, waaraan u geen dag vol
doende zoudt hebben, omdat wij nu
eenmaal een echt huisje verlangen, met
schemerlampjes1 en een zacht bed, ter
wijl de halfbloed aan een krot met
lompen voldoende heeft.
Zuid-Amerika is dan ook geen land,
waar men „op de bonnefooi" heen kan.
Let wel, er is officieel geen rassen
scheiding en blank en gekleurd zitten
broederlijk bijeen in bus en bioscoop.
Maar er is wel een rassenbewustzijn,
dat maakt dat bepaalde banen nu een
maal voor een bepaalde kleur zijn
voorbehouden. Dat maakt het „begin
nen" in landen met een sterk Indiaanse
of negroïde-inslag al moeilijker dan in
landen zonder die groepen. En dat be
tekent, dat eigenlijk alleen maar Zuid-
Brazilië, Uruqay, Argentinië en Chili
overblijven. Naar alle andere landen
kunt u alleen als specialist, voor een
bepaalde functie uitgekozen en onder
speciale voorwaarden daar geplaatst.
En dan is er nog iets. Zuid-Amerika
heeft - als we het zo mogen zeggen -
„ergens de boot gemist". Hoewel het in
precies dezelfde tijd is ontdekt als Noord-
Amerika, is het ver bij de machtige noor
derbuurman achtergebleven. Dat ligt aan
een samenspel van factoren.
In de eerste plaats de typisch angel-
saksische verovering van Noord-Amerika
efficiënt, zakelijk en politiek. In de twee
de plaats is Noord-Amerika al gauw een
zekere klasse van emigranten gaan ver
langen. Wie geen hersens en geen handen
meebracht naar Noord-Amerika (en te
genwoordig een niet onaanzienlijke borg
som) kan thuisblijven. Daarmee heeft
men een ondernemende, economisch
krachtige groep pioniers „geïmporteerd",
die als het ware direct kon worden in
geschakeld in het produktieproces.
In Zuid-Amerika waren de landen
lange tijd een soort vluchtheuvel voor
werklozen, mensen zonder vak, mensen
met een politiek en soms zelfs crimineel
verleden en het gevolg was, dat de stan
daard - het niveau - van de emigrant
niet hoog werd aangeslagen. Ook nu nog
hebben de Zuidamerikaanse regeringen
wel eens de neiging te veronderstellen,
dat de Europese emigrant in zijn eigen
land „naast de bak is gevallen" en in een
soort arre moede (is armoede) in Zuid-
Amerika zijn geluk gaat proberen, in
plaats van hen welkom te heten als een
soort nieuwe investering. Ikzelf vind dit
punt niet weg te cijferen. Te veel is mij
helaas gebleken, dat niet alle landen de
Europese pionier als een aanwist be
schouwen, maar hem vaak „de rimboe"
insturen, waar hij dan maar moet zien
in het leven te blijven.
Merkwaardig in dit verband is ook, dat
een Europese emigrant in Noord-Amerika
en Australië zich al na drie maanden
„Amerikaan of Australiër" voelt, terwijl
zelfs zonen van Europese emigranten in
Zuid-Amerika nog altijd een „gringo"
(een vriendelijk scheldwoord) zijn, de
buitenlander.
De sociale en economische achterstand
werkt op het hele continent remmend.
Politiek maakt het, dat de massa's nog
onrijp zijn; economisch labiel. Het heeft
- om maar eens een voorbeeld te noemen -
zo geen enkele zin om in een Indiaans
land wasmachines te gaan repareren,
omdat geen Indiaan zo'n ding zou kunnen
kopen en zowel, dan nog niet zou wassen.
De sociale achterstand betekent wel, dat
hij, die in Europa een middelmatig vak
man is, al gauw uitblinkt in Zuid-Ameri
ka waar vakkennis nog heel gering is.
Men kan dus gemakkelijker slagen daar,
dan in landen waar meer concurrentie is,
maar het leven zelf zal nog bijzonder
primitief zijn. Als men zich omwille van
de kinderen daaraan wil opofferen
In de binnenlanden zijn de toestanden
vaak heel primitief: geen wegen, geen
waterleiding, geen licht, geen riolering
en vaak ook geen uitzicht dat dit alles
er spoedig zal komen. Want de wens voor
elektriciteit hangt af van bijvoorbeeld
van een volk dat 's avonds wil lezen,
hobbies heeft, radio wil beluisteren en
wil werken. En dat willen heel wat be
woners van dorpen in het binnenland
nog lang niet.
Reizen naar en door het binnenland
van Zuid-Amerika betekent soms het
maken van een soort expeditie. En al zit
men soms in Nederland op plaatsen, die
dichtgeplakt met kranten schijnen, op
gesloten te zitten in het ZuidAmerikaan-
se binnenland is heel wat anders. Men
moet daar wel zeer sterk, standvastig en
zonder heimwee zijn, wil men daarvan
een succes maken. En gelooft U mij be
slist: de latijnen zullen U ook dan niet
direct opnemen.
Dat raakt de kwestie, of men als privé-
persoon, dan wel als groep moet emigre
ren. Ik zal U er geen vastomlijnde con
clusie van geven, omdat de experimenten
die Nederland in Zuid-Amerika uitvoert
nog niet afgelopij zijn. Een voordeel is,
dat men als groep onderling steun geeft
en ondervindt en degeen die door pech
of onkunde dreigt te mislukken kan op
vangen. Maar daar tegenover staat, dat
groepsemigratie iets kunstmatigs heeft,
iets onnatuurlijks en als zodanig al com
plicaties verwekt. Een groep wordt di
rect een republiekje in de republiek, die
- zeker met de latijnse mentaliteit - een
zekere naijver, om niet te zeggen angst
verwekt. De latijn die al gesloten is bij
een enkele buitenlander, wordt huiverig
(Zie verder andere zijde 2e blad.)
LAAT UW HUIS VAN BINNEN EEN TOTALE
VERANDERING ONDERGAAN
Wij hebben voor u: hard-, zacht-, gaatjes-, asbest- en
tegelboard, in diverse kleuren, zeer voordelig. Horni-
tex plasticboard, plastic tafelranden, plastic muur
tegels in 12 kleuren (iets moois) en plasticglas voor
kippenhokken en broeibakken zeer geschikt. Fablon
plasticdoek, plakklaar in diverse kleuren. Alle soorten
vurenhout geploegd en geschaafd. Plafondlatten, hol-
latten, deurbetimmeringslysten, glaslatten, lijsten voor
meubels, ronde stokken van 4-50 mm doorsnee. Triplex
van 3 tot 20 mm dik. Spaander- of houtvezelplaat van
10-25 mm dik. Vloeibaar hout. Schoorstecnplaten.
Marleyvinyl vloertegels. Stoelzittingen, rugleuningen,
tafelbladen (zo mogelijk naar uw eigen ontwerp). Mo
derne tapsgedraaide tafelpoten 15-75 cm lang.
„ZELFBOUW" BOEKENKAST, modern, sierlijk, voor
delig! Geheel zonder gereedschap te monteren, ge
schikt voor uitbreiding.
KOMT ZELF EENS KIJKEN
wij dienen u gaarne van advies
te Rhenen
VRAAGT
(eventueel getrouwde vrouwen
b.v. in de avonduren)
om opgeleid te worden voor de
stalenkamer.
Aanmelden dagelijks Candialaan 3, Rhenen.
Inlichtingen en demonstratie:
Industrielaan 12, Veenendaal, Telef. 08385-2450
Van vrijdag 3 t.m. zondag 5 juli
Vrijdag 7.30 uur, zaterdag 7 en 9
uur, zondag 3 en 7.30 uur
Een drama van avontuur en roman
tiek met als achtergrond de genade
loze eenzaamheid van de grillige
Sahara.
In cinemascope. Toegang 14 jaar.
Van maandag 6 t.m. woensdag 8 juli
Elke avond 7.30 uur
Een adembenemend verhaal uit de
eerste wereldoorlog.
Toegang 18 jaar.
Donderdag 9 juli, 7.30 uur
Een gilhet geluid van scheu
rende zijdeeen schot!
Toegang 18 jaar.
Rijwielstalling naast het theater
Plaatsbespreken dagelijks van 1 tot 2 uur aan de
kassa, 10 cent, ook telefonisch: 2376
VENDELSEWEG, VEENENDAAL, TELEF. 2376
Daar gaat de trein! Straks zit je
heerlijk vacantieoord. En dan?
zelf in op weg naar een
Denk erom: De ZILVERVLOOT vaart nog!
Dan krijg je ergens je eerste „baan"! Dan ga je geld verdienen!
En dan wordt 't meteen: oppassen want het geld loopt je zó
weer tussen je vingers door, als je 't niet héél goed vasthoudt!
Gasparen! Sparen is het begin van onafhankelijkheid.
Je bent nu nog jong. Je kunt nu nog fijn profiteren van de Jeugd-
spaarwet! Dan krijg je direct al een aardige rente, en later nog
eens 10% extra, van het Rijk, over geld en rente samen!
Ga naar het postkantoor en vraag daar inlichtingen over het
Zilvervloot Ideaalspaarplan't Is in je eigen belang!
GEVESTIGD IN ELK POSTKANTOOR
Patrimoniumlaan 28a Veenendaal
Aanmelden aan bovenstaand adres.
Roomboterspritsstukken 5 voor 55 ct
Mandarijnfruit 1 50 gram voor 45 ct
een heerlijk zomers snoepje
Herenstraat-Grebbeweg Achterbergsestraat
250 gram
f
Enthousiast roept
iedereen
ha.... gebak van
250 gram
a i.
HOOFDSTRAAT 21
Telefoon 2136
Opleiding door ervaren Mulo-leerkrachten.
Dit jaar slaagden al ELF cursisten. EN HOE?
S. de Haan (Wageningen) met: 8 7 8 10 10 10
10 10 10 10 10 10 8.
B. Luesink (Wageningen) met: 8 6 6 10 8 10 10
9 9 9 9 9 6.
Haal óók het Mulo-diploma! KOM OP DEZE CURSUS!
Inl. en aanm.: J. SCHUUR, Amsterdamseweg 31, EDE
Telefoon 8407.
TE KOOP (bij inschrijving)
staande aan de Eindseweg te
Overberg (tegenover R. Henken)
Inschrijvingen vóór 7 juli 1959 aan de directeur
van „KAMP OVERBERG" te Overberg.
Voor
uw adres
Nieuweweg 41, Veenendaal
Telefoon 2535
MODERNE BRUIDSAUTO
EN 6-8 PERSOONS AUTO'S
Het Juiste adres voor alia
VERZEKERINGEN
HYPOTHEKEN
VERKOOP VASTE
GOEDEREN
WONINGBEHBER
TAXATIES
Assurantie-, Hypotheek- en
Woningbureau
Beëdigd als makelaar
en taxateur
Mr. Heemskerkstraat 9
Veenendaal
NIET ALLEEN VOOR
MAAR OOK VOOR
NAAR
Pakhuisweg 6, Veenendaal
Telefoon 08387-332
(4.)
Annelies bevond zich wel thuis in
de kunstminnende kring, al leerde ze
heel spoedig met enige minachting
neerzien op wat haar moeder en moe
ders vrienden voor kunst hielden. Ze
kwam terecht in een groep jongeren,
die dweepte met alles wat maar nieuw
en „noch nie dagewesen" was. Modern
was het slagwoord. Daar was Floris
Muntendam, die schilderijen maakte
met behulp van oude fittingen, kran
ten en stukken hout; Bert Visser, wiens
gedichten (zo overdacht Annelies)
steeds werden gecomponeerd wanneer
Bert in de olie was....
Het resultaat deed dat vermoeden.
Carel Maes werd in deze kring niet als
volbloed artist aangemerkt, hoewel hij
alleen maar van jazzmuziek hield en
onlangs een compositie alléén voor
slagwerk had geschapenmaar Ca
rel offerde zichzelf niet op het altaar
van de Ware Kunst en speelde des
avonds in een band in Café Crillon.
Hij dook dan ook nimmer voor twaal
ven op. Carel was een „brood-artist"
smaalde Floris. Het was een bonte
troep waarin Annelies verzeilde, en
bont zagen ze er uit. Carel scheen een
ras-echte Amerikaan, maar Floris leek
zó onder een brug over de Seine weg
gekropen, met zijn zwarte trui (hoeft
nooit gewassen te worden, dacht An
nelies), z'n ringbaard en z'n haar dat
schreeuwde om een kapper.
Zij drieën vormden de kern van het
troepje dat luidruchtig kunst bepraatte
en kunst bedreef, Mozart niet om aan
te horen, Rembrandt verouderd en
Vondel een langademige rijmelaar
vond. Dat critiek oefende op alles wat
de diepverachte burgerman mooi vond
en zijn best deed om toch vooral niet
burgerlijk te schijnen. Onwetend van
het feit, dat de vrees om burgerlijk te
zijn, kenteken is van burgerlijkheid op
z'n best.
Annelies was in deze kring gevierd,
meer om haar charme dan om haar
prestaties. Ze speelde wel moderne
muziek op de piano, maar al durfde ze
het aan Carel Maes niet te bekennen,
Schubert en Chopin waren haar het
liefst. Ze had ook wel eens met water
verf gekliederd en eenmaal had ze zelfs
een dingsigheidje geëxposeerd op een
tentoonstelling in een oud pakhuis,
maar de critiek had haar niet eens ge
noemd en Floris had haar verweten
dat ze nog teveel zocht naar een vóór
stelling. Je moet jezelf geven, zei hij
met vuur en Annelies had schuins ge
keken naar de dikke verfklodders en
de moppen roetzwart, die het „zelf"
van Floris verkondigden, beter dan hij
zelf vermoedde.
Toen was de klap gekomen. Moeder
Monica had té veel vertrouwen gehad
in een elegante vriend, die alles af
wist van effecten. Ze had haar veilige
beleggingen verlaten en de vriend had
gespeculeerd. Een oplichter was hij
niet, hij had te goeder trouw op het
verkeerde paard gewed, maar wat
maakte dat uit? Het geld was bijna op.
Annelies moest gaan verdienen. Ze
volgde ze een stoomcursus in steno en
typen, haar lief gezicht en beschaafde
manieren deden de rest. Weldra was
ze secretaresse van meneer Dumont,
de directeur van de Monitor, hevig
benijd door de vrouwelijke, om
zwermd door de mannelijke collega's.
Gelukkig was meneer Dumont 'n oud
en mopperig heer met veel last van
gal en had ze van hem geen avances
te duchtennoch enige jaloezie van
de kant van mevrouw Dumont, die
haar 'n lief beschaafd meisje vond en
niet bevreesd was dat haar bejaarde
echtvriend op een kwade dag met zijn
knappe secretaresse een nieuw leven
zou willen beginnen.
Het spreekt vanzelf dat Jan Beider
voor Annelies de verpersoonlijking
was van alles wat haar artistieke
vrienden haar hadden leren veraf
schuwen: een jongen uit „burgerlyk"
millieu, die hard werkte om vooruit
te komen. Weliswaar, veranderden
Annelies' inzichten enigszins, toen ook
zij moest werken voor de kost en
soms vroeg zij zich af, of deze parasi
terende kunstmanneke's nu werkelijk
zo oneindig veel hoger stonden dan
Vroegop, de werkbaas, die in zijn vrije
tijd een aanzienlijke verbetering aan
een elevator had uitgevonden, maar
die nooit van Floris Muntendam had
gehoord
Zo heet dit toelichtend en geruststel
lend Doktersboek.dat gratis Is in
gesloten bij een Babyderm Set,
waarin olies voor een vorstelijke
verzorging van Baby's tere huidje.
f^MüNHgIÏSSKÏÏ0£lII
De ommekeer kwam eigenlijk toen
Annelies op de grond naast het bureau
van Jan, die even bij de baas was, een
toegangskaart vond en verbaasd merk
te dat het een kaart was voor het con
cert waarheen zij zelf ook zou gaan
met enkele van de vrienden. Inder
daad, vóór de pauze was er „afgedraai
de" muziek, de Vijfde van Beethoven
en Ravel's Concert voor de linkerhand,
maar na de pauze was er Badings
(hoewel Carel die ook had afgeschre
ven) en een nieuw werk van een onbe
kende grootheid. Daar kwamen ze voor
natuurlijk. Beethoven, Ravel en zelfs
Badings namen ze op de koop toe. Ze
wist dat nóch Carel nóch Floris geen
hand op elkaar zouden doen voor ap
plaus, dat Bert midden in het Andante
hardop zou zuchten en z'n ogen sluiten
met een gebaar van „is 't nou nog niet
uit" maar at hoorde er zo bij. Zij wa
ren nu eenmaal geen massamensen. Zij
klapten niet op commando, zij hadden
hun eigen oordeel en het stomme vee
dat Beethoven bewonderde omdat het
nu eenmaal zo hoorde, mocht wel eens
zien dat een nieuwe generatie was op
gestaan, die Beethoven lapte aan de
scheefgelopen hakken.
Juist op het ogenblik dat ze een
beetje verwonderd stond te staren naar
het gekleurde stukje papier kwam Jan
achter zyn bureau terug.
„Is dat van jou?" vroeg Annelies,
hem het toegangsbiljet tonend.
Hij greep verlegen in zijn jaszak.
„Ja", zei hy, „dat moet wel van my
zijn."
„Hé", zei Annelies, „toevallig, ik ga
d'r ook heen vanavond. Nu, we zullen
morgen onze bevindingen eens met
elkaar vergelijken." Ze knikte hem toe
en verdween naar het privékantoor.
Jan zat enkele ogenblikken diep in
gedachten over zijn schrijfmachine
heen te staren. Omdat Annelies hem
onbereikbaar ver scheen had hij voor
zichzelf maar geconstateerd, dat ze
trots en verwaand was, dat maakte de
6ituatie gemakkelijker. Die stelling kon
hij nu niet langer handhaven.
„We zullen morgen onze bevindingen
met elkaar vergelijkendus ze
wou morgen een babbeltje maken over
het concert. Nou ja, mijmerde hij ter
stond, als ze nou nog gezegd had: zul
len we samen gaanmaar de een
of ander opgeprikte kwast zou van
avond haar gezelschap wel zijn.
Die avond in de pauze stond Jan in
de foyer van het Concertgebouw rond
te kijken naar alles wat aan zijn ogen
voorbijtrok, toen hij opeens een wui
vende blanke hand ontwaarde. Hij zag
het blauwzwarte glanzende haar van
Annelies, haar donkere ogen en ze
wenkte naar hem. Aarzelend ging hij
naar haar toe, want haar gezelschap
stond hem niet aan. De „opgeprikte
kwast" was er natuurlyk, maar daar
nevens enkele jonge heren, die er een
beetje artistiekerig uitzagen en hem,
met z'n correcte grijze pak, ietwat uit
de hoogte opnamen.
„Mijn collega Jan Belders", stelde
Annelies vlot voor, „dit is Floris Mun
tendam, verver en kleurenbederver,
Carel Maes, lieveling der Muzen, Bert
Visser, wordt pas na zijn dood geëerd,
trouwens, dat risico lopen jullie alle
maal jongens, en Hein de Bunt, litera
tor". Ze zei het op gekscherende toon
en misschien stelden de heren dat niet
erg op prijs. In ieder geval, Floris
opende de aanval en vroeg op sarcas
tische toon: „Genoten van meneer
Beethoven?"
„Ja, natuurlijk", antwoordde Jan
flegmatiek.
„Wacht dan maar tot na de pauze,
dan heb je nog kans een beetje goeie
muziek te horen," viel Carel Maes in.
„O", antwoordde Jan slagvaardig,
„dan heb ik iets op de heren voor. Ik
heb vóór de pauze al goeie muziek ge
hoord."
Annelies lachte. Ze kon deze zet
waarderen. Haar donkere ogen namen
Jan Belders onderzoekend op. De jon
gen zyn kin beviel haar, die zou zich
niet laten nemen door de kunstenaars
bende, die alles en iedereen kraakte.
„Ik vrees", zei Bert en verbasterde
opzettelijk-minachtend de naam, „dat
meneer Belterman al niet meer te cu
reren is. Hij heeft zijn oordeel gevormd
en zijn waardering is bij Beethoven
stil blijven."
(Wordt vervolgd.)