DE VALLEI deGruyter 2 blikjes Oploskoffie van 1.4,40 voor ff. 3,00 2 doosjes Supertheezakjes van f. 1,96 voor ff. 1,50 2 blikjes Koffiemelk 1 poije Soepballetjes AUTORIJLES DE KOFFIE- EN THEEZAAK ADVERTEREN DOET VERKOPEN Een vrouw met twee linkerhanden Voor de Jeugd van f. 1,28 voor f. 1,10 van 85 voor 75 ct. TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 24 JULI 1959 Nr. 58 Beide V.Z.C. reserve teams hebben prachtige kampioenskansen Evers en kevers Jaap en Joop gingen zwemmen Voor de boer Hoe koelen we de melk? Cursus Schoonheidsspecialiste (Vakdiploma A) Geldig tol en met 28 juli 1959 BIO RHENEN FEUILLETON DOOR TOM LODEWIJK „O." Maandagavond j.l. speelde het derde herenzevental de beslissende wedstrijd tegen Duinkikkers II uit Soest. Mede doordat men ditmaal volledig was, werd het na een goede en snelle wed strijd een prachtige 40 overwinning. Jaques Suydendorp wist zich gesteund door een ditmaal goed ingrijpende ach terhoede, waarin Van der Veen zelfs nog eenmaal de kans zag door snel opzwemmen een doelpunt te maken. De andere drie doelpunten kwamen van Bert Steffers, die zich ontpopte als een gevaarlijke twee-meter mid denvoor. A.s. maandag speelt dit team haar laatste wedstrijd tegen het Rhenense Forellen. De thuiswedstrijd werd des tijds een zeer gemakkelijke 80 over winning voor de V.Z.C.'ers, zodat men in deze wedstrijd het kampioenschap en daarmede promotie naar de eerste klasse hoopt te veroveren. V.Z.C. III Woestduin II Duinkikkers II Forellen I Doordat de Waterkip woensdag vol gens de verwachtingen van Vahalis won (41) zijn de V.Z.C.-junioren dit jaar op de tweede plaats geëindigd. Vrijdagavond wordt in Zeist de laatste wedstrijd gespeeld, doch deze is van geen belang meer voor de rangschik king. Het was bijzonder jammer, dat Wim van der Meer en Cel Slotboom die beiden ook voor V.Z.C. I uitkomen door ziekte verhinderd waren de wedstrijd tegen de Waterkip mee te spelen. De daar geleden 31 nederlaag was dan beslist voorkomen. De stand luidt momenteel: Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres: Parallelweg 10 Veenendaal D.W.K. adsp. 6 5 1 0 11 V.Z.C. adsp. 5 3 1 1 7 Vahalis adsp. 5 2 0 3 4 Z.C. Zeist adsp. 5 0 0 5 0 De V.Z.C.-dames kregen woensdag avond wederom een nederlaag te ver werken. Nu in de thuiswedstrijd tegen Woelwaters: 12. De laatste wedstrijd tegen het nog ongeslagen A.Z. P.C. II wordt nu van groot belang. A.Z. P.C. II Wilskracht Woelwaters V.Z.C. Duinkikkers Beter deed het V.Z.C. II. In de Tielse haven stelde deze sterke ploeg nadruk kelijk haar kandidatuur voor het kam pioenschap door met 42 van Vahalis I te winnen. Hein van Schuppen en Ton van Dijk scoorden beiden twee goals. Van de twee adspiranten-invallers speelde Henny van Schuppen weder om een prima partij, terwijl keeper Sipkema eveneens een goede wedstrijd speelde. De beslissing voor het kam pioenschap zal waarschijnlijk vallen in de thuiswedstrijd tegen Steenvliet op 4 augustus. V.Z.C. II 6 5 0 1 10 Steenvliet I 5 3 1 1 7 Vahalis I 6 2 1 3 5 A.Z P.C. IV 4 1 1 2 3 Woestduin I 5 0 1 4 4 Elkeen kent wel het everzwijn Weet ook, dat er coloradokevers zijn Ze betekenen beiden een gevaar De ever met zijn borstelig haar Is niet betrouwbaar in het wild Maar toch is dat oordeel nog erg mild Vergeleken bij dat van 't klein insekt Dat reeds zoveel schade heeft verwekt Op dat klein insekt, met mooie strepen Heeft denkelijk niemand het begrepen 'k Weet niet, of er veel of weinig zijn Doch ze doen meer scha dan 't everzwijn Gij nietig maar vraatzuchtig beest Wat al een schade, naar men leest Is door uw soort reeds aangericht Denk vooral daarover niet te licht Aan 't aardappellof eet gij je dik Doch de boer is minder in z'n schik Wanneer hij weer eens constateert Wat gij op 't land zoal ruïneert En denk nu niet, 't loopt niet zo'n vaart Want dan loopt 't vast fout uiteraard Bestrijd die kevers, als je ze ziet Voor de oorlog kenden wij ze niet Maar nu zit men met het probleem Uit zichzelven gaan zij niet weer heen Zo is het doopceel dan gelicht Van de kever, die veel onheil sticht De ever is meer dan tevree Die definitie viel hem mee Veel meer kritiek had hij verwacht Schoon hij die kevers ook veracht WIE ZIJN ER JARIG? 23 juli Bert v. d. Heuvel 27 juli Ria Roodbeen 28 juli Gert Heikamp Wel gefeliciteerd! OPLOSSING RAADSELS I. Geldrop, Marum, Steenwijk, Vaals, Brielle. II. Een bijenkoningin. III. Mees, dolk, neef, vals, kwam, Erna, nier, rest,ster. Edelweiss. I. Pelikaan. II. Een schaar. III. Haring, baars, zalm, snoek, voorn. NIEUWE RAADSELS Voor onderen: I. Met G kan ik hoog in de lucht, Met B kan 'k in een glas, Met M leef ik meest in de grond, Met W ben 'k in een plas, Met V ben 'k twee meer dan een paar, Met H ben ik niet ginds of daar, Zeg nu eens: waar? II. X - - - X - hoogste punt van het dak; kleefstof; - - X mannetjesschaap; - X verbinding tussen hoofd en romp; X - - bitter als X rivier in ons land; - - X kloosterzuster; Op de kruisjeslijn komt de naam van een plaats in Gelderland. III. Verborgen plaatsnamen (Nederland): 1. Het was tien straten verder 2. Heb je het vergiet en de trechter ge vonden? (2) 3. Op geleend goed moet je erg zuinig zijn 4. Wil en Tine gaan kamperen 5. Werd die kraal telkens beschoten? Voor jongeren: I. Hij is geen vogel of geen vis, Geen tijger, hond of paard. Hij is zelfs helemaal geen dier, En toch heeft hij een staart. Nu vraag ik je: „Wie weet Hoe deze rare heet?" II. X X Op X een medeklinker; X - speelgoed v. meisjes; X X X *t gevraagde woord; X - niet droog; X een medeklinker; de beide kruisjeslijnen komt e jongensnaam. 1 2 3 4 2 3 4 III. Vul in deze 16 vakjes in van boven naar beneden en van links naar rechts: 1. kleine vrucht; 2. niet lang; 3. jongensnaam; 4. vlug. Op een mooie vakantiedag gingen Jaap en Joop op de fiets de Veluwe op. Het weer was prachtig met weinig wind, zo dat het heerlijk rijden was in de mooie natuur. Ze waren vroeg van huis gegaan en ze hadden een dik pak boterhammen, een grote fles prikkellimonade en ieder een gekookt ei, met een beetje zout in een lucifersdoosje meegekregen. Ze reden wel drie uur achter elkaar rustig door en tegen de middag waren ze een heel eind op de Veluwe. Ze reden over een smal rijwielpad en ineens kwa men ze bij een aardig, klein meertje, zo maar midden op de hei. Dat was een prachtig plekje. Hier zouden ze hun bo terhammen opeten. Er stond een enkele boom en in de schaduw van één van deze bomen hielden ze hun openluchtmaaltijd. Het was er verrukkelijk. In heel de om- J. M. trek waren geen mensen te zien, want het meertje lag goed verscholen in de heide. Toen het laatste stukje brood naar binnen was gewerkt en de fles limonade leeg was, groeven de jongens een gat in de grond en alle vette papieren en eier- doppen werden netjes weggestopt. Tussen het groen horen geen boterhampapieren te liggen. Daarna gingen de jongens bij het meertje staan. Het was wel erg klein en ook niet diep, maar het water zag er helder uit .Jaap stak zijn hand in het water en zei:„Zeg Joop het water is heer lijk, zouden we niet even een bad kunnen nemen, dan gaan we lekker opgefrist weer op de fiets." „Och vent", zei Joop, „dat kan toch niet, we hebben de zwem broek niet eens bij ons, wist ik dat we zo'n leuk meertje zouden vinden." „Wat geeft dat nou", antwoordde Jaap, „we houden onze onderbroekjes aan en ver der is in de hele buurt geen kip te zien." „Nou", zei Joop, „ik heb er wel zin in, laten we dan maar een duik nemen in het meertje." DE ZWEMPARTIJ Achter een bosje deden de beide jon gens de kleren uit. Heerlijk scheen de warme zon op hun blote ruggen. Toen doken de jongens het water in. Dat kwam niet hoger dan tot hun middel. Het was zo fijn, dat ze van geen ophouden wisten, maar ineens zei Joop: „We moeten er uit jóh, want we hebben nog een hele fietstocht voor de boeg voor we weer thuis zijn en die onderbroeken moeten ook nog een beetje drogen voor we ze in de fietstas stoppen." De jongens kropen tegen de wal op en gingen naar de struiken om zich weer aan te kleden. En wat schrokken ze toen verschrikkelijk. Alle kleren waren ver dwenen. „Jaap", schreeuwde Joop, „hier zijn gemene dieven geweest, die al onze kleren hebben meegenomen, wat moeten we doen?" Jaap stond ook beteuterd te kijken. „Dat is ook wat lekkers", zei hij, wat een tuig. Hoe moet dat nu? We kun nen toch niet in onze natte onderbroeken op de fiets, we worden van alle kanten uitgelachen en we krijgen een hele op tocht achter ons aan." „Ik ga zo niet naar huis", jammerde Joop. „Dat zul je toch wel moeten", zei Jaap, „we kunnen hier niet blijven staan." JAAP KEEK NAAR DE ZON Wanhopig liepen de beide jongens door de hei, in de hoop dat hun kleren nog ergens anders zouden liggen, maar hoe ze ook speurden, ze vonden niets. „Weet je wat", zei Joop, „we moesten maar proberen ergens een huis of een boer derij te vinden en dan vragen we of ze wat kleren voor ons hebben om thuis te komen en dan sturen we die kleren mor gen wel terug. „En als ze dan geen jongens van onze leeftijd hebben", vroeg Jaap. „Nou", zei Joop, dan trek ik de zondagse jas van de boer aan en jij krijgt een jurk van de boerin, kerel wat zul je er piekfijn uit zien." „Spot er maar niet mee", zei Jaap, „maar wij zitten er mee, kijk eens naar de zon, die gaat al aardig zakken." Jaap keek wanhopig naar de zon en toen gaf hij ineens een schreeuw van plezier. „Kijk eens Joop, daar hangt het hele zaakje van ons in een boom." Joop keek en wer kelijk, daar hingen hun kleren. De hem den waaiden als vlaggen in de wind en de schoenen bungelden aan de veters. De boom was laag en staande op een fiets konden de jongens de kleren uit de boom halen. „Wie zou ons dat geleverd hebben" zei Jaap. „Nou in elk geval heeft die grappenmaker eer van zijn werk gehad, wat zat jij in de knijp, Joop." „Nee, jij keek beslist vrolijk", zei Joop. DE DADERS Jaap en Joop schoten haastig hun kle ren aan en ze voelden zich heel wat pret tiger dan in de kletsnatte onderbroekjes, die gauw in de fietstas verdwenen. En toen klonk er uit een kuil in het heide veld een vrolijk gelach. Over de rand van de kuil gluurden twee paar vrolijke meisjesogen naar de verbaasde jongens. „Ha-ha", 4 riep een jolige meisjesstem, „onze buren zien er weer toonbaar uit." De beide jongens liepen naar de kuil. Toen zagen ze twee bekende meisjesge zichten. Het waren Truus en Mies, die in dezelfde straat woonden en die ook samen een fietstochtje hadden gemaakt. „Zo", zei Jaap, „waren jullie zo leuk." „Ja", lachte Mies, „we hebben jullie fijn te pakken gehad, wat zaten jullie in de piepzak, we hebben ons tranen gelachen." „Niks hoor", zei Jaap, „we zaten hele maal niet in de rats." „Ga weg jongen", zei Mies, „we zagen best dat jullie 't huilen nader stond dan 't lachen." „Laat ze toch kletsen", fluisterde Joop. Toen haalde Truus vier gevulde koeken voor de dag en nog na-lachend om de geslaag de grap stapten ze al peuzelend op hun fietsen en reden ze gezellig samen naar huis. Het is nu noodzakelijk rekening te hou den met de invloed, die warmte kan uit oefenen op de kwaliteit van de melk, aldus Ir. H. J. Huisman, rijksconsulent voor de consumptiemelk, onlangs voor de radio. Dit is van des te meer belang nu er zo langzamerhand in het gehele land wordt begonnen met betaling van de melk naar kwaliteit met behoorlijke prijsverschillen tussen eerste en derde klasse. Dit heeft tot gevolg, dat het leve ren van andere dan eerste klasse melk geld gaat kosten. Melk bevat, hoe zindelijk ze ook is ge wonnen en hoe goed het melkgerei en de bussen ook zijn schoongemaakt, altijd een zeker aantal bacteriën en deze vermenig vuldigen zich veel sneller in warme melk dan in koude. Het is daarom noodzakelijk om daar, waar mogelijk, de melk direct na de winning zo snel en diep mogelijk te koelen. Dit koelen is vooral van belang voor de avondmelk, die tot de volgende mor gen op de boerderij moet worden be waard. Waar gedurende de zomermaan den de melk tweemaal per dag door de fabriek wordt opgehaald, is er veelal on voldoende tijd om te koelen, doordat de melkwagen er al heel kort né het mel ken is. Toch komt het nog veel voor, dat de melkwagen vrij laat komt. In zulke gevallen is er dus wél tijd om de melk, althans nog gedeeltelijk te koelen en is het van groot belang, dat men van die omstandigheden ook gebruik maakt. Men moet beseffen, dat elke graad warmte, die men aan de melk kan onttrekken, de kwaliteit ten goede komt. Het lang aan de weg staan van ongekoelde melk kan de kwaliteit zeer nadelig beïnvloeden, vooral als de bussen niet in de schaduw worden geplaatst. Op welke manier kunnen we de melk op eenvoudige en doeltreffende wijze koelen? In de eerste plaats door gebruik te ma ken van een koelbak en leidingwater, maar bij warm weer stijgt ook de tempe ratuur van leidingwater. Wie over nor- tonwater kan beschikken, dat in het al gemeen het gehele jaar door een con stante temperatuur bezit van 11 12 gra den Celsius, verkeert in een bevoorrechte positie. Men dient er echter wel op te letten, dat het water tenminste één keer, liever nog tweemaal wordt ververst. Wie een eigen nortonwatervoorziening bezit met een z.g. drukketel, is in de gelegen heid het water langzaam door de bak te laten stromen, zodat regelmatige ver versing plaats heeft. In zo'n geval koelt de melk zeer snel, vooropgesteld, dat ze af en toe even in de bus wordt doorge roerd. Voor het roeren dient een goede en gave metalen roerder te worden ge bruikt, goed vertind, liever nog van roest vrij staal. Naast koelbakken kan men ook gebruik maken van koelringen. De aanschaffings prijs daarvan is heel laag, maar het koel- effect is minder groot, terwijl voor een voldoende koeling vrij veel water nodig is. Ook in dit geval is nortonwater te verkiezen boven leidingwater. Een zeer snelle koeling kan worden verkregen met behulp van z.g. roterende koelers, die op en in de bus worden ge plaatst. Het koelen heeft plaats door holle buizen, die in de melk steken, tevens de melk roeren en vervolgens door het wa ter, dat langs de buitenzijde van de bus wordt afgevoerd. Deze apparaten komen in verschillende uitvoeringen in de han del. Bij aankoop dient men er op te let ten, dat vooral de koelhuizen glad en naadloos zijn en gemakkelijk te reinigen. De prijs, ongeveer 60 70 gulden, ligt aanzienlijk boven die van koelringen, doch naast het voordeel van een zeer snelle koeling moet niet uit het oog wor den verloren, dat ze heel weinig water gebruiken. Ongeveer tweemaal de hoe veelheid melk kan er mee worden ge koeld. In de laatste plaats willen we nog wij zen op de mogelijkheid de melk te koe len in een koelbak, waarop een kleine koelmachine is geplaatst, die het water automatisch houdt op een zelf in te stel len lage temperatuur. Deze methode kan men beschouwen, als de meest ideale. De prijs van koelmachine plus koelbak ligt vrij hoog, n.l. op tenminste 1500.—. Toepassing daarvan, vooral op kleine bedrijven zal wel afstuiten op financiële overwegingen. De koelkosten omgere kend per liter melk zullen op die bedrij ven in het algemeen groter zijn dan de voordelen. Voor naar Garage firma J. Hogendoorn Zn Telefoon 2454 Nieuweweg 151-155 Duur der cursus 9 maanden Aanvang 15 september Mevr. C. v. GELDER-v. OPIJNEN Oude Arnhemseweg 17 - Ede - Tel. 08380-9654 vakantie ureek f90722 Zaterdag 25 juli, 7.30 u. Zondag 26 juli, 3 u., ver toning van de span nende, sensationele film Het legioen van Zorro met Reed Hadley en Sheila Darcy. De sfeer van het wilde westen, de spanning van een Zuidamerikaanse revolutie, de sensatie van een misdadigers- jacht. Toegang 14 jaar. Zondag 26 juli, 7.30 u. en maandag 27 juli, 8 u., vertoning van de sen sationele film Het meisje Rosemarie met Nad ja Tiller en Peter van Eyck. Onthullend, realistisch en verbijsterend. De film die heel Duitsland in opschudding bracht. Toegang 18 jaar. Dinsdag 30 juli, 8 u., vertoning van de dol komische film George wint op alle Fronten met de grote komiek George Formby. Alle leeftijden. Donderdag 30 juli, 8 u., vertoning van de Ne derlandse film Ciske de Rat met Kees Brusse, Johan Kaart, Cees Laseur en Lies Franken. Toegang 14 jaar. (8) „Heb je soms al iets?" informeerde meneer Dumont, hem opmerkzaam aanziende. „Bij de Agri", zei Jan gemaakt on verschillig, „daar wordt ik opgeleid tot vertegenwoordiger." „Dus je loopt over naar de concur rentie!" constateerde meneer Dumont scherp. „Ik loop niks over", antwoordde Jan niet minder scherp, „ik heb geen eed van trouw gezworen aan de Monitor. Als u me de kansen gegeven had, was ik net zo lief hier gebleven, als me in Maarnveld te gaan begraven." „Je kansen liggen op kantoor", meende meneer Dumont, „je had met tertijd Korringa kunnen opvolgen." „Ja, als boekhouder", stelde Jan vast, „mij niet gezien, meneer. Ik zei u al, ik wil de weg op." „Je komt met hangende pootjes te rug", voorspelde meneer Dumont „want voor de weg moet je geschikt zijn. Ik heb nog aan Van Belkom ge vraagd hoe je bevallen was op de Beurs: Nou ja, ronduit gezegd: Van Belkom zei dat je net zo goed thuis had kunnen blijven, 't Is niet onvrien delijk bedoeld", haastte hij zich er ach ter te voegen, „ik vertel het je alleen maar, voordat je je hoofd stoot. Het leven langs de weg lijkt zo aantrekke lijk", zijn stem was nu een tikje va derlijk, „maar het valt hard tegen." „Ja ja", zei Jan smalend, „dat heb ik wel bij Van Belkom geleerd. Niet al leen het werk langs de weg valt tegen, maar ook de mensen langs de weg." „Wat bedoel je?" informeerde me neer Dumont. „Iets dat van geen belang meer is, nu tenminste niet meer meneer. Al leen: het oordeel van meneer Van Belkom, dat lap ik aan m'n zolen. En op goede gronden. Verder zoek u het zelf maar met hem uit." „Je bent niet op je mondje gevallen", constateerde meneer Dumont knorrig. De hele zaak beviel hem niet. Die Belders was 'n prima kracht. Die had hij willen houden. De weg opna tuurlijk wou de jongen de weg op. Maar voor de administratie was hij geschikt, op de weg moest je het maar riskeren. Als je die kantoorlui d'r gang liet gaan, zaten ze morgen alle maal op de weg. En wat die knul ge zegd had over Van Belkomd'r scheen iets gepasseerd te zijn. Meneer Dumonts humeur verbeterde er niet op, het werd met de seconde slechter. „Je snapt zeker wel, dat ik er weinig voor voel, jou als spion van de Agri hier te laten zitten?" zei hij scherp te gen Jan. „Als u me als spion ziet", antwoord de de jongen rood wordend tot onder z'n haren, „dan ga ik liever metéén." „Je geeft toch toe „Ik geef niks toe. Ik heb hier ge werkt voor de Monitor, zo goed als ik kon. Ik krijg bij een ander aangeboden wat u me niet wilt geven. Als u me niet langer houden wilt, akkoord. Daar kan ik inkomen. Maar ik hoef me niet voor spion uit te laten maken! Ook door u niet!" „Nou nou, een toontje lager is ook goed", zei meneer Dumont scherp, te gelijk voelend dat het beter was ge weest indien hij zelf een toontje lager had gezongen. Maar hij kon nu niet meer terug. „Ik zal het op prijs stellen als je vandaag, het is toch de laatste, ver trekt. Jansen kan je werk waarnemen. Je krijgt natuurlijk nog een maand salaris. Ik zal je een getuigschrift ge ven, want daar heb je recht op, trou wens", hij werd weer wat redelijk, „over je werk hier heb ik nooit te klagen gehad." „Nou ja meneer", zei Jan opeens en weer bloosde hij, „moeten we dan zó van mekaar? Ik heb hier m'n werk met plezier gedaan, ik grijp een kans die ik niet mag laten lopen, en die u me niet geeft. Maar er is toch geen reden mekaar daarom boos aan te kij ken? Als ikals ik misschien on beleefd geweest ben, dan vraag ik u excuus. Ik zou hier graag op een be hoorlijke manier weggaan, niet met ruzie." Dumont keek hem enkele ogenblik ken oplettend aan. „Je hebt gelijk", zei hij toen, „het overviel me een beetje koud. Eerlijk gezegd, ik had je graag gehouden op kantoor. Dus neem me maar niet kwalijk." Hij stond op, stak z'n hand uit. „Belders, als ik je niet meer zie, 't goede. Ik zal je salaris en je getuig schrift thuis laten brengen. Eén ding wil ik je nog zeggen: als je zo sportief en behoorlijk daarginds optreedt, kon ik er nog Wel es spijt van krijgen dat ik je naar de concurrentie heb laten gaan." „Nou dat hoop ik dan maar voor mij en voor u", lachte Jan, honderd pond lichter. En meneer Dumont deed wat hij nog nooit gedaan had, hij bracht Jan zelf het kantoor uit, schudde hem nog eens de hand met een „Nou kerel, het beste dan maar!" Ziezo, dacht hij, zijn privékantoor weer binnengaand, 't Moest nou ook niet schijnen of hij Belders d'r uitge- gegooid had. Ze kletsen daar op dat kantoor toch al genoegin de baas zijn tijd. HOOFDSTUK VI „Hier ben jij voortaan koningin" Het viel wel een beetje afAn- nelies niet elke dag meer te zien. Voortaan was er alleen het weekend en nog niet eens iedere week. De reis was lang, en meneer Beeremans had vaak 's zaterdagsmiddags besprekin gen met de staf. Daar moest Jan bij zijn, en hij leerde er ontzettend veel van. Manussen, de oude hoofdverte genwoordiger, nam hem onder zijn hoede. Jan merkte dat de oude baas hoog aangeschreven stond bij de klan ten. Maar hij was een tikje conserva tief, en voelde weinig voor experi menten. In Maarnveld had hij een goede hos pita getroffen in juffrouw Wansink, een weduwe met drie dochters (ge lukkig niet op huwbare leeftijd, had hij geruststellend Annelies bericht), die een degelijke burgerpot kookte en van oordeel was dat een man, die hard werkte, voldoende moest eten. Zij zorgde voor hem als was hij haar eigen zoon, kortomhij kon het niet beter treffen. Annelies was een week end over geweest. Zij had gelogeerd bij Verleur, een jonggetrouwd collega, want twee verloofden onder één dak, daar had juffrouw Wansink het niet op begrepen. Op een zaterdagavond waren ze samen door de hoofdstraat van Maarnveld gewandeld. Het was er druk en gezellig, de winkels ver licht, al het volk op straat. Maarn veld was een flink dorp met enkele industrieën, mooi gelegen, vlak bij bos en hei. „Zou je hier wel willen wonen?" had Jan schertsend gevraagd. „Met jou wel", had ze geantwoord, maar móet je hier wonen?" „Ja meneer Beeremans wil dat erg graag." „Er wonen toch ook vertegenwoor digers ergens andersin Arnhem en een in Leeuwarden, heb je me ver teld?" „Ja, die hebben daar hun rayon. Maar meneer Beeremans wil dat ik dicht bij de fabriek zit, dan heeft ie me in de buurt. Het is ook beter." „Meneer Manussen woont toch óók in Deventer?" „Daar heeft ie altijd gewoond, vóór ie hier kwam. En daar krijg je hem met geen duizend politie-agenten van daan. Hij is verknocht aan de koek- stad. Maar het zint meneer Beeremans niks." Later zou hij nog aan dit gesprek terugdenken. Nu liep hij op rozen, ter wijl hij met Annelies door de hoofd straat liep. De mensen keken naar hen: een knap stel. De dorpelingen hielden Annelies voor een soort gra vin, en de vrouwen zagen naar haar om. Jan zag het en genoot. „Mijn prin ses", zei hij, en drukte haar arm. En toen duurde het niet zo lang of Jan begon over trouwen te praten. Er kwam een heel aardig huisje leeg aan de Bosweg, meneer Beeremans had het gekocht. „Je kunt er in", zei hij tot Jan, „en als je trouwt krijg je er hon derd in de maand bij. Hoe eerder je hier voor vast zit hoe liever." Ja met die oude heer Beeremans had hij het wel goed geschoten. Hij kon geen kwaad bij de „baas" doen. Met An nelies was hij er op visite geweest, en de oude heer had zo stilletjes geglim lacht. „Je doet 't niet minder", had hij gezegd. (Wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1959 | | pagina 3