DE VALLEI D Ma nn entooi Gentleroy RHENEN Voor de Jeugd Een vrouw met twee linkerhanden Ook VZC III hijst de kampioensvlag Geen successen voor VZC- heren in Woerden VZC I Sedna I Het Voorlichtingsbureau voor de voeding meldt: Wat zijn vitamines? Voor de boer Hooibroeibestrijding FEUILLETON DOOR TOM LODEWIJK in Een glunderende Jan Bouman kon maandagavond de bloemen in ontvangst nemen, die hem door de voorzitter der Rhenense „Forellen" werden aangeboden. Door met 4-1 van de Rhenenaren te winnen, behaalde het derde VZC team het kampioenschap en komt het door au tomatische promotie het volgend jaar in de le klasse uit. Doordat beide zeventallen nogal wat invallers telden (VZC had er vijf!) is het geen daverende wedstrijd geworden. Job van Schuppen opende de score, waarna Bert Steffers de stand opvoerde tot 4-0. De Rhenense linksvoor kreeg nog een strafworp te nemen, doch invaller-keper van de Bovenkamp wist zijn schot te ke ren. Even later revancheerde de Rhe- nenaar zich en bracht de eindstand op 4-1. De stand der ranglijst is nu gewor den: V.Z.C. III 10 uit 6 wedstr. Woestduin II 8 uit 6 wedstr. Duinkikkers II 6 uit 6 wedstr. Forellen I 0 uit 6 wedstr. Zaterdag nam het kampioensteam van VZC deel aan het door het Woerdense Pinguins georganiseerde waterpolo-tour- nooi, waarin VZC het op moest nemen tegen Pinguins en 't Gooi. Beide ploegen komen uit in de tweede klasse, waarbij laatstgenoemde vereniging zelfs aan de kop van de ranglijst gaat. Het werden twee nederlagen voor de VZC-ers nl. 5-2 tegen Pinguins en 3-2 tegen 't Gooi. De eerste wedstrijd was niet zo best, vooral in de achterhoede klopte het dikwijls niet, doch in de wed strijd tegen 't Gooi werd het een boeien de strijd, waarbij de VZC-ploeg haar mindere snelheid volledig wist te com penseren met doordacht tactisch spel. Dat 't Gooi tenslotte toch nog aan het langste eind trok, was te danken aan het feit, dat hun middenvoor een vrije worp op het hoofd van Koomen plaatste, deze weer opving en zodoende scoorde langs de volkomen verraste keeper. Normaal worden dergelijke doelpunten niet geto lereerd, doch de overigens prima leiden de scheidsrechter dacht er blijkbaar an ders over. Het tournooi werd tenslotte een over winning voor OZV uit Oudewater, dat in de finale de organiserende vereniging met 3-1 versloeg. Sportief was dit tour nooi een groot verschil met het tournooi dat de andere Woerdense vereniging WZC enige weken geleden organiseerde: alle wedstrijden werden nu in een uiterst prettige sfeer gespeeld. WOENSDAGAVOND Woensdagavond speelt VZC I (heren) in het Bergbad tegen het Amersfoortse Sedna. De wedstrijd begint om acht uur. Tegen deze ploeg leden de kampioenen hun enige nederlaag in dit zo suksesrijke seizoen. Hoewel deze wedstrijd van geen belang meer is voor promotie of degra datie, zullen de Veenendalers toch voor eigen publiek wel hun uiterste best doen aan te tonen, dat de destijds geleden ne derlaag een vergissing is geweest. De VZC dames trekken woensdag in gezelschap van VZC II naar Amersfoort. De dames gaan daar proberen AZ en PC 2 haar eerste verliespunten te bezor gen; de VZC reserves zullen de strijd aanbinden met AZ en PC 4. Als de VZC- ers winnen zijn ook zij kampioen. Het is evenwel nog niet zover, want de Amers- foorters hebben een zeer sterke ploeg (getuige o.m. de kansloze 3-0 nederlaag die Steenvliet in A'foort leed). Veel zal er van afhangen of de VZC achterhoede oud-international Mosterd in bedwang zal kunnen houden. UITSLAGEN „DE SNELPOST" De postduivenvereniging '„Oe Snelpost" had haar duiven dit weekeinde op Vil voorde, een afstand van 146 km. vanaf Veenendaal. De duiven werden te 7,15 u. gelost, waarna de eerste duif zich te 9.25.56 in zijn hok geconstateerd werd. De uitslag was: W. A. Eimers 1, 10, 14, 45, 66, 67; J. van 't Veen 2, 39; G. J. van Manen 3, 44, 49; P. W. van Zetten 4, 5, 7, 8, 9, 13, 25, 29, 35, 38; J. van Geeren- stein 6, 34, 36; C. Donkelaar 11, 16, 23, 42; Joh. van Manen 12, 28; R. Sukkel 15, 60, 65; G. van Ginkel Zn. 17, 19, 20 22, 47; G. Diepeveen 18, 50, 59, 68; D. G. Schans 21, 53, 56; O. Verwoerd 24, 46, 52; Boven- kamp/Rozenboom 26, 64; H. Ulrich 27, 37, 41, 58; A. D. v. d. Bosch 30, 32, 54, 55; R. Blankestein 31, 33; G. van de Weerdhof 40; N. van Barneveld 43; C. v. d. Weerd 48; A. Spruit 51; H. L. Spies 57; H. van Deelen 61, 62; N. Stuivenberg 63. I.M.O.-CURSUS TE RHENEN Van de Middenstandscursus te Rhe- nen slaagden de volgende cursisten voor het Middenstandsdiploma: Mej. N. van Blij der veen en de heer W. Zaayer, beiden te Kesteren, de heer A. Budding te Eist en de heren G. van Breenen, G. Besselink, E. A. van Hees, D. van Bodegom, G. Hovestad, W. van Schaik en H. de Rhoter, allen te Rhe- nen. Over vitamines wordt veel geschre ven en veel gepraat. Vaak blijkt het aantal verkeerde begrippen en mis verstanden er over groot. Daarom zul len we een en ander over deze voe dingsstoffen uit de doeken doen. B Vitamines zijn geen wondervoed- sels, die wij speciaal nodig hebben in geval van ziekte, zwakte of verminder de weerstand. Het zijn stoffen, die voortdurend betrokken zijn bij de nor male levensprocessen (spijsvertering, vorming van lichaamscellen, werking van het zenuwstelsel e.d.). Zij zijn al- tüd onmisbaar in de voeding en wan neer lange tijd te weinig van bepaalde vitamines wordt opgenomen, is dit na delig voor deze processen. B Vitamines zijn geen levende stof fen; we kunnen dus niet spreken van „doodgaan" van vitamines. Vitamines kunnen in het laboratorium gemaakt worden, hetgeen voor levende stof nog nooit mogelijk is gebleken. Vitamines zijn scheikundige stoffen, die, al gaan ze dus niet dood, wel onwerkzaam kunnen worden, b.v. door warmte, in werking van zuurstof. B Niet alle vitamines hebben veel te lijden van verhitting. De vitamines, die voorkomen in melk, eieren, boter, margarine, vlees en vis b.v., kunnen er goed tegen. Het is vooral het gehalte aan vitamine C (in groente, fruit, aard appelen), dat bij lang bewaren, bij be waren bij hoge temperatuur en bij ver hitten achteruit gaat. In aardappelen en diverse groenten, die op een juiste manier zijn gekookt, en in sommige ge stoofde vruchten kan echter nog veel vitamine C voorkomen. B Dat de vitamines met verschil lende namen worden aangeduid, is niet zo maar een aardigheid: zij zijn alle verschillend van samenstelling en heb ben alle een verschillende functie in het lichaam. B De mens kan slechts enkele vita mines zelf vormen in zijn lichaam, b.v. vitamine D, onder invloed van zon licht. (In dit opzicht zijn diverse dier soorten ons de baas.) Daarom zijn we voor een voldoende toevoer van de meeste vitamines op een goede voeding aangewezen. B In het algemeen is het niet nodig vitaminepreparaten in te nemen. Bij stoornissen in de spijsvertering, bij ernstige tekorten of tijdens en na een langdurige ziekte, kan het echter wel eens noodzakelijk zijn dergelijke pre paraten te gebruiken. Het is aan de behandelende arts hierover te beslis sen. Voor een teveel aan vitamine D moe ten we b.v. oppassen. Het is niet ge wenst kinderen èn levertraan èn veel met vitamine D verrijkte produkten te geven (b.v. sterk gevitamineerde mar garine) of zowel levertraan als hoogte- zonbestraling. Ook hierbij kan men het best op het advies van de doktetr afgaan. Rijke vitaminebronnen zijn: Vitamine A: lever, nier, kaas, boter, margarine, room, eieren. Caroteen (hieruit kan het lichaam vitamine A maken): wortelen, groene groenten. Vitamine B: lever, nier, spier vlees, vis, noten, peulvruchten, brood (vooral bruin en volkoren brood), gistextrakt, melk, karnemelk, eieren. Vitamine C: diverse groenten (o.a. bloemkool, spruiten en andere kool soorten), diverse vruchten (o.a. zwarte bessen, aardbeien, sinaasappelen, ci troenen, kruisbessen), aardappelen. Van de meeste vitamines behoeven wij dagelijks maar heel weinig op te nemen, nog niet eens een honderdste van een gram. In onze levensmiddelen komen ook maar zeer kleine hoeveel heden vitamines voor. De omstandig heid dat het vitaminegehalte van onze levensmiddelen zo uiteenloopt is een van de redenen, waarom het gewenst is veel variatie in het menu aan te brengen. verzwaarde stikstofbemesting, zijn er eveneens op van invloed. Hierdoor wordt een veel bladrijker gewas geoogst dan voorheen en ook het tijdstip van maaien is verschoven. Het meeste hooi wordt te genwoordig gewonnen in juni en soms een flink deel al in het laatst van mei. Ook mag de invloed van de mechani satie niet worden weggecijferd. Naarmate de hooibergruimte sneller wordt gevuld nemen de broeikansen toe. Boerderijbranden zijn de meest opval lende gevallen van hooibroei. De verlie zen aan voederwaarde bij hooibroei zijn, in nationaal-economische zin, echter veel groter. Zelfs bij matige broei bestaat de kans dat de helft van het met moeite en zorg verkregen verteerbaar ruweiwit verloren gaat en de zetmeelwaarde even eens aanmerkelijk daalt. Het is dan ook geen wonder dat de belangstelling voor de geventileerde hooibewaring nog steeds toeneemt. Hierdoor heeft men een middel verkregen waardoor de min of meer scheef getrokken verhoudingen weer in goede banen kunnen worden geleid. Als dit systeem van bewaring aan de eisen voldoet en goed wordt gebruikt is het uitgesloten dat broei optreedt. Een groot nevenvoordeel is, dat het ge was veel vochtiger kan worden inge- schuurd. Hierdoor wordt een aanmerke lijke arbeidsbesparing verkregen bij de winning op het veld. Elke dag dat het hooi korter op het veld is betekent, ver mindering van het weerrisico en daarmee samenhangende verliezen aan voedings stoffen. De zode heeft minder te lijden en er kan eerder worden bemest. Tot nu toe wordt meestal geventileerd met onverwarmde lucht. De exploitatie kosten (rente, afschrijving, onderhoud en electiciteitskosten) blijven veelal beneden 1 cent per kg droog hooi: Ongeveer de helft hiervan zijn kosten aan electriciteit. Bezuiniging hierop moet dan ook sterk worden afgeraden, want dit kan moeilijk heden tot gevolg hebben. Zolang er na het aanzetten van de ventilator nog warmte- of waterdampuittreding wordt geconstateerd is regelmatig ventileren noodzakelijk. Controle op het al dan niet droogzijn van het hooi moet beslist voortgezet worden tot en met september. Hooibroei is en blijft verraderlijk! Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres: Parallelweg 10 Veenendaal Onze jarigen 31 juli Corrie en Gerrie Kleijer. 31 Tera Vonk 5 aug. Dicky van Dorland Gefeliciteerd! NIEUWE RAADSELS Voor ouderen I. Een andere naam voor 17 cm. is de naam van een vogel. Welke? II. Met de volgende letters kunnen deze hokjes zo worden ingevuld, dat er 7 na men van plaatsen uit Nederland te voor schijn komen. De beginletters van deze plaatsnamen zijn: A, A, C, D, H, H, N. De overige letters zijn: 8 a's, 2 b's, 1 c, 5 d's, 4 e's, 1 g, 1 k, 3 I's, 4 m's 3 n's, 3 o's, 4 r's, 2 u's, 1 z. B. KRAKE N. A. ARMELO Als de letters anders gezet worden wijzen deze naamkaartjes de beroepen aan van twee mannen. Voor jongeren I. Met h ben ik een open ruimte, met s ben ik een muzieknoot en met d ben ik wild. II. Mijn eerste deel zit aan je gezicht, mijn tweede deel zit op een dierenkop en mijn geheel is een groot dier. III. Welke spreekwoorden staan hier? 5 ren e he e r gei;n .iet 1ng. O-.t W..t, t.u.s b.s. Ein h rd iou w rd. OPLOSSING RAADSELS I. gier - bier - mier - wier - vier - hier II. nok - lijm - ram - nek - gal - lek - non - Nijmegen. III. Stiens - Gieten en Echt - Geleen - Lent - Raalte. I. een vlieger. II. j - pop - Johan - nat - n - Johan III. kers - even - Rene - snel Een aardig spelletje TEKENWEDLOOP Spelers van elke ploeg staan achter elkander, ploegen naast elkander. Voor de ploegen aan het andere einde van het speellokaal of de kamer, staat een tafel met voor elke ploeg een vel papier. Na het beginteken lopen de nummers 1 naar de tafel en tekenen op hun vel papier het een of ander dier. Hierna lopen ze terug en geven het potlood door aan de nummers 2, die rechts van de tekening van de nummers 1, de naam van het dier moeten schrijven (dus herkennen) en on der de tekening weer een ander dier tekenen. Na het potlood aan de nummers 3 te hebben doorgegeven, lopen deze weer naar de tafel, zetten de naam naast het dier van de nummers 2 tekenen zelf hieronder weer een ander dier en zo ver volgens, tot nummer 1 het potlood weer krijgt, naar de tafel loopt, de naam zet naast het dier van de laatste speler en weer naar zijn plaats terugloopt. Punten telling: voor ieder herkend dier twee punten. De ploeg die het eerst klaar is, krijgt bovendien vijf punten, de volgende vierpunten, enz. JANTJE BIBBER Jantje Bibber gaat nooit zwemmen Brrr, dat koude water, nee Alle vriendjes gaan in 't water, Jantje Bibber doet niet mee. Soms steekt hij zijn teen in 't water, Maar dan roept hij: „Hu, wat koud", 'k Ga vandaag maar niet in 't water, Voor geen handvol zuiver goud." En dan lachen alle jongens: „Jantje vindt het weer niet pluis". Jantje neemt dan gauw de benen, En gaat op de fiets naar huis. In zijn huis staat ook een badkuip Moeder heeft die volgedaan. Met het koude leidingwater, Moeder wil aan 't spoelen gaan. Jantje staat daar bij die badkuip, Steekt zijn hand eens in 't nat, En hij denkt: "Dat is nog kouder, Dan 't water in het echte bad." Maar dan glijdt die Jantje Bibber, Met z'n beide benen uit. En hij tuimelt in de badkuip, O, wat schreeuwt die arme guit. Moeder komt gauw aangelopen, Vist haar Jantje uit het bad, Druipend staat hij op het matje, Hij is van top tot tenen nat. Hij bibbert als een juffershondje, Zijn gezicht is bijna grijs, „Moeder, moeder wat een koude, 'k Voel me net een klompje ijs. Buiten brandt de zon heel lekker, Jantje Bibber heeft geen pret. Met drie dikke wollen dekens, En een kruik ligt hij in bed. Hoewel de weersomstandigheden tijdens de hooioogst van grote invloed zijn op het optreden van broei, mogen we de moeilijkheden die bij de bewaring vaak worden ondervonden niet alleen hier aan toeschrijven, aldus de heer W. Jelsma van het Rijkslandbouwconsulentschap voor Z.O. Friesland onlangs voor de radio. De veranderde omstandigheden in de landbouw, met name de vervroegde en (9) Maar bij het weggaan had hij Jan nog even achteruit getrokken. „Je hebt een schat van een meisje", zei hij, „én als ze nou ook nog een goede huis vrouw is, dan mag je jezelf felicite ren." Ook aan die uitspraak van die oude mensenkenner had Jan later nog vaak teruggedacht. Mevrouw Monica Verheyen had eventjes geweend, toen ze hoorde hoe haar dochter zou wegtrekken met een vreemde man naar 'n onbekend dorp. Jan had zijn aanstaande schoonmoeder al lang dóór. Dat was ook niet zo moei lijk, mevrouw Monica had een goed hartige vlindernatuur, zó zat ze mijlen diep in de put, zó zong ze het hoogste lied uit. Ze vond het niet zo leuk, dat Annelies wegging. Ze had stille dro men gehad van een adellijke schoon zoon of een industrie-magnaat, het viel haar een beetje tegen dat haar Annelies, haar prinsesje, tenslotte ging trouwen met een doodgewone reiziger en wonen in een achterafdorp. Bij Jan z'n ouders waren ze geweest, die in hun eenvoudig huisje in een ar beiderswijk in de stad Groningen woonden, nu de kinderen de deur uit waren. Ze waren eenzaam geworden. Hun beide dochters geëmigreerd, Jan ergens in het Overijselse. Maar vader Beider waakte over z'n tuintje, z'n kippen en z'n houtsnijwerk, en moeder Beider had er een schaar kleinkinde ren bijgekregen in de buurt, waar ze met speeltuin- en clubwerk een onver vangbare hulp was, neuzen snoot, kof fie zette, tranen droogde en door de hele buurt tout court als ,opoe Beider' werd aangesproken. Ze waren een beetje verlegen toen Jan met Annelies kwam aanzetten. Moeder Beider vond haar een „echte dame" en vreesde dat zoon Jan het wel een beetje hoog in het hoofd had. En later sprak ze haar bezorgdheid uit, terwijl haar bejaarde echtgenoot worstelde op de grens tus sen slapen en waken. „Als dat meisje maar handen an d'r lijf heeft, Arend." ,,'t Zal wel loslopen", zei de vader; „tegenwoordig hoeft dat niet meer, Mieke. Stofzuigers en elektrische was machines en al dat gesnor daar had den wij zo geen weet van. 't Was al heel wat, toen we de wringer kochten wat heb ik aan dat ding staan draai- eze gelegenheidstimmerman, die een mooie kans maakt dat zijn hamer een fikse deuk in de glimmende vloer zal maken, draagt een nieuw soort overall. Het is de vondst van een Am sterdams confectiebedrijf dat de han denarbeid verrichtende man gesoig neerd gekleed wil zien. De overall is gemaakt van gentleroy, een uiterst ver edelde nazaat van de befaamde man chester. Deze nieuwe, sterke en water afstotende stof is enige tijd geleden uitgebracht door een Nederlandse ka- toenfabriek, waardoor het confectiebe drijf werd geïnspireerd tot dit nieuwe type overall met wollen mouwen en dito kraag. Maar deze werkkleding, die in alle gewenste kleuren in de komende maan den gaat verschijnen, blijkt door haar keurige pasvorm en prettig aanzien meer mogelijkheden te hebben. Ongetwijfeld zal zij door velen wor den uitverkoren als kledij bij water sporten onder koele weersomstandig heden, bij het schaatsen rijden en zeker voor de najaarswerkzaamheden in de tuin. Daar de Amsterdamse confectio nair deze gentleroy overall ook in jon- gensmaten gaat maken, steekt er voor de jongelui beslist een prima weer-en- wind-schoolpak in. Dan kan de winter jas nog een tijdje langer in ruste blij ven en behoeft bij niet al te buiig weer niet direct de regenjas te worden mee genomen. Ook biedt deze nieuwe over all perspectieven aan de dames, voor wie evenzeer modellen zullen worden vervaardigd van dezelfde flatteuze stof, welke nu reeds allerwege door zijn prettige hoedanigheden grote belang stelling heeft. Proefnemingen hebben reeds aange toond dat de gentleroy, waarvan reeds series heel-, half- en ongevoerde sport en autojasjes alsmede lange en korte ochtend- en kamerjassen voor heren zijn gemaakt, het in het komende sei zoen zal doen in de mannenmode. In aantocht zijn dan ook een reeks gent- leroykostuums, waarvan colbert en pantalon in dezelfde of een gecombi neerde kleur gedragen kunnen worden. Hoe gekleed dat staat, toont de man op de foto met de combinatie van een groen jasje en een „eierschaal"-kleuri- ge pantalon. Terwijl het colbertjasje door de soepelheid van de stof ruim gesneden kon worden hetgeen het door mannen zo gewenste gemakke lijke zitten bevorderd werd de pan talon juist in een slanke lijn gehouden. Door deze opzet konden tevens de maatproblemen terzijde worden ge schoven, want volstaan wordt met een indeling in small, medium en large (klein, middelmaat en groot), een maat- stelsel waarbij praktisch alle figuren baat hebben. „Je had in de muziek gemoeten je was prachtig geweest als orgelman", grapte moeder Beider en met die glim lach sliep ze in. Jan wist van al die zorgen om zijn welzijn niet af. De trouwerij nam hem in beslag. Het werd 'n „kouwe bedoe ning". Annelies' vader gaf haar een bedrag in geld „voor haar uitzet" en vroeg een foto van zijn dochter in bruidstoilet. Moeder Monica zou het besterven (zei ze) als haar wettige echtvriend met haar bij de trouwerij kwam. Jan dacht aan z'n vader en moeder, eenvoudige mensen, naast z'n schoonmoeder, die natuurlijk in groot gala zou komen. Annelies zélf zette door. Ze verbande met een kloekmoe digheid en vastbeslotenheid die hem verbaasde alle gedachten aan een .wit te bruid' en stootte bij hem op de meeste weerstand, want hij droomde van haar in bruidskleed. Het werd een heel eenvoudige stille trouwerij, zon der enige ophef. En wat het bruids- costuum betreft: Annelies zag er in haar donkerblauw mantelpakje zo be toverend uit, dat Jan zich niet kon in denken dat ze in 't wit nog mooier zou zijn. Overigens was het een stijlvolle dag, zonder hoogtepunten, en Jan was blij toen het achter de rug was. De bruiloft begon voor hem, toen hij met etn gewichtig gebaar de huissleutel uit zijn zak trok en de deur van zijn eigen woning opende die inmiddels door Annelies zo modern en smaakvol was ingericht, dat Jan ze „zijn paleis" noemde. Op de tafel prijkte een mo derne ruiker gloeiendrode rozen. Het kaartje van de „Agri" hing er aan. „Beeremans", zei Jan verrast. „Hoe heeft ie die er in gesmokkeld?" Toen keerde hij zich naar Annelies, die stilletjes op de drempel stond en met grote ogen rondkeek door deze woning, die van nu af haar huis zou zijn. „Hier ben je nu voortaan de konin gin", zei Jan schertsend, maar zijn scherts verstomde toen hij haar gezicht zag. Teen eerst werd hij zich er van be wust, wat ze had gedaan. Ze had een leven afgesloten achter zich. Allen die ze kende, had ze in de steek gelaten. Voortaan zou ze hier leven, in dit huis met deze man. De gedachte overwel digde haarnu eerst besefte ze het onherroepelijke van deze stap: het hu welijk. Jans blik verzachte, toen hij naar die tengere gestalte keek, die daar zo aarzelend hulpeloos bijna, stond. En hij vond de woorden, waarmee hij haar eens getroost had, toen ze de leegheid en doelloosheid van haar le ven had uitgesnikt. „Je bent iets", zei hij, „je bent alles. Wij samen, wij kunnen alles, Annelies. Hier gaan we opnieuw beginnen hele maal alleen met z'n tweeën. Misschien komen er andere mensen, maar we hebben ze niet nodig. Wij samen, An nelies Toen was zij het, die de dingen het meest nuchter zag. „Weet je wat ik ga doen?" zei ze met een ongewone schittering die tranen verried zowel als opgetogenheid. „Nu ga ik in m'n eigen keuken voor jou de heerlijkste koffie maken die je ooit in je leven hebt gehad!" „Nou", zei hij vergenoegd, „dat zal me dan wat worden." Toen klonk er een noodkreet uit de keuken. „O Janwe hebben natuurlijk geen koffie Ze stond op haar tenen en gluurde in de roodgelakte bus met de veelbelo vende letters „koffie". „Oooooh!" galmde ze toen. Terstond begon ze te snuffelen. De bus met thee de bus met suiker, het wandrek. Ze opende de kast. „Jan!" juichte ze, alles is er!" Ze rende naar binnen, naar de kast, open de de broodtrommel. „En brood! En boter! En 'n heel stuk kaas! En rook vlees Jan! De kabouters zijn hier ge weest!!" Jan glimlachte mysterieus. Juffrouw Wansink wist van die kabouters méér af. Hij, Jan had wel gesnapt dat je na een lange reis toch eten moet, en wat drinken! En dat zei hij ook. „Wil je wel geloven", beleed Anne lies, „dat ik daaraan geen ogenblik heb gedacht?" „Natuurlijk niet schat", zei hij en sloot haar in zijn armen. „Jij had het veel te druk met trouwen, niet?" Later zou hij denken: toen begon het al HOOFDSTUK VII Taartjes midden in de week Ze waren nog maar kort getrouwd, toen de oorlog uitbrak. Jan was inder tijd om een kleinigheid afgekeurd, en maakte dus de vijf verschrikkelijke meidagen als burger mee. Oorlogsge weld trok door Maarnveld, maar liet het betrekkelijk onbeschadigd achter. Met de oude heer Beeremans en de staf van de fabriek speelde Jan het wel klaar. Thuis was het helemaal niet onge zellig, een paar onderduikers namen Annelies al het werk uit de handen, onbekenden kwamen en gingen of lo geerden een nacht waarbij des avonds zware bomen werden opgezet. (Wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1959 | | pagina 4