DE VALLEI
D
Ma nn
entooi
Gentleroy
RHENEN
Voor de Jeugd
Een vrouw met twee
linkerhanden
Ook VZC III hijst de
kampioensvlag
Geen successen voor VZC-
heren in Woerden
VZC I Sedna I
Het Voorlichtingsbureau voor
de voeding meldt:
Wat zijn vitamines?
Voor de boer
Hooibroeibestrijding
FEUILLETON
DOOR TOM LODEWIJK
in
Een glunderende Jan Bouman kon
maandagavond de bloemen in ontvangst
nemen, die hem door de voorzitter der
Rhenense „Forellen" werden aangeboden.
Door met 4-1 van de Rhenenaren te
winnen, behaalde het derde VZC team
het kampioenschap en komt het door au
tomatische promotie het volgend jaar in
de le klasse uit.
Doordat beide zeventallen nogal wat
invallers telden (VZC had er vijf!) is het
geen daverende wedstrijd geworden. Job
van Schuppen opende de score, waarna
Bert Steffers de stand opvoerde tot 4-0.
De Rhenense linksvoor kreeg nog een
strafworp te nemen, doch invaller-keper
van de Bovenkamp wist zijn schot te ke
ren. Even later revancheerde de Rhe-
nenaar zich en bracht de eindstand op
4-1. De stand der ranglijst is nu gewor
den:
V.Z.C. III 10 uit 6 wedstr.
Woestduin II 8 uit 6 wedstr.
Duinkikkers II 6 uit 6 wedstr.
Forellen I 0 uit 6 wedstr.
Zaterdag nam het kampioensteam van
VZC deel aan het door het Woerdense
Pinguins georganiseerde waterpolo-tour-
nooi, waarin VZC het op moest nemen
tegen Pinguins en 't Gooi. Beide ploegen
komen uit in de tweede klasse, waarbij
laatstgenoemde vereniging zelfs aan de
kop van de ranglijst gaat.
Het werden twee nederlagen voor de
VZC-ers nl. 5-2 tegen Pinguins en 3-2
tegen 't Gooi. De eerste wedstrijd was
niet zo best, vooral in de achterhoede
klopte het dikwijls niet, doch in de wed
strijd tegen 't Gooi werd het een boeien
de strijd, waarbij de VZC-ploeg haar
mindere snelheid volledig wist te com
penseren met doordacht tactisch spel.
Dat 't Gooi tenslotte toch nog aan het
langste eind trok, was te danken aan het
feit, dat hun middenvoor een vrije worp
op het hoofd van Koomen plaatste, deze
weer opving en zodoende scoorde langs
de volkomen verraste keeper. Normaal
worden dergelijke doelpunten niet geto
lereerd, doch de overigens prima leiden
de scheidsrechter dacht er blijkbaar an
ders over.
Het tournooi werd tenslotte een over
winning voor OZV uit Oudewater, dat in
de finale de organiserende vereniging
met 3-1 versloeg. Sportief was dit tour
nooi een groot verschil met het tournooi
dat de andere Woerdense vereniging
WZC enige weken geleden organiseerde:
alle wedstrijden werden nu in een uiterst
prettige sfeer gespeeld.
WOENSDAGAVOND
Woensdagavond speelt VZC I (heren)
in het Bergbad tegen het Amersfoortse
Sedna. De wedstrijd begint om acht uur.
Tegen deze ploeg leden de kampioenen
hun enige nederlaag in dit zo suksesrijke
seizoen. Hoewel deze wedstrijd van geen
belang meer is voor promotie of degra
datie, zullen de Veenendalers toch voor
eigen publiek wel hun uiterste best doen
aan te tonen, dat de destijds geleden ne
derlaag een vergissing is geweest.
De VZC dames trekken woensdag in
gezelschap van VZC II naar Amersfoort.
De dames gaan daar proberen AZ en
PC 2 haar eerste verliespunten te bezor
gen; de VZC reserves zullen de strijd
aanbinden met AZ en PC 4. Als de VZC-
ers winnen zijn ook zij kampioen. Het is
evenwel nog niet zover, want de Amers-
foorters hebben een zeer sterke ploeg
(getuige o.m. de kansloze 3-0 nederlaag
die Steenvliet in A'foort leed). Veel zal
er van afhangen of de VZC achterhoede
oud-international Mosterd in bedwang
zal kunnen houden.
UITSLAGEN „DE SNELPOST"
De postduivenvereniging '„Oe Snelpost"
had haar duiven dit weekeinde op Vil
voorde, een afstand van 146 km. vanaf
Veenendaal. De duiven werden te 7,15 u.
gelost, waarna de eerste duif zich te
9.25.56 in zijn hok geconstateerd werd.
De uitslag was: W. A. Eimers 1, 10, 14,
45, 66, 67; J. van 't Veen 2, 39; G. J. van
Manen 3, 44, 49; P. W. van Zetten 4, 5,
7, 8, 9, 13, 25, 29, 35, 38; J. van Geeren-
stein 6, 34, 36; C. Donkelaar 11, 16, 23, 42;
Joh. van Manen 12, 28; R. Sukkel 15, 60,
65; G. van Ginkel Zn. 17, 19, 20 22, 47;
G. Diepeveen 18, 50, 59, 68; D. G. Schans
21, 53, 56; O. Verwoerd 24, 46, 52; Boven-
kamp/Rozenboom 26, 64; H. Ulrich 27, 37,
41, 58; A. D. v. d. Bosch 30, 32, 54, 55; R.
Blankestein 31, 33; G. van de Weerdhof
40; N. van Barneveld 43; C. v. d. Weerd
48; A. Spruit 51; H. L. Spies 57; H. van
Deelen 61, 62; N. Stuivenberg 63.
I.M.O.-CURSUS TE RHENEN
Van de Middenstandscursus te Rhe-
nen slaagden de volgende cursisten
voor het Middenstandsdiploma:
Mej. N. van Blij der veen en de heer
W. Zaayer, beiden te Kesteren, de heer
A. Budding te Eist en de heren G. van
Breenen, G. Besselink, E. A. van Hees,
D. van Bodegom, G. Hovestad, W. van
Schaik en H. de Rhoter, allen te Rhe-
nen.
Over vitamines wordt veel geschre
ven en veel gepraat. Vaak blijkt het
aantal verkeerde begrippen en mis
verstanden er over groot. Daarom zul
len we een en ander over deze voe
dingsstoffen uit de doeken doen.
B Vitamines zijn geen wondervoed-
sels, die wij speciaal nodig hebben in
geval van ziekte, zwakte of verminder
de weerstand. Het zijn stoffen, die
voortdurend betrokken zijn bij de nor
male levensprocessen (spijsvertering,
vorming van lichaamscellen, werking
van het zenuwstelsel e.d.). Zij zijn al-
tüd onmisbaar in de voeding en wan
neer lange tijd te weinig van bepaalde
vitamines wordt opgenomen, is dit na
delig voor deze processen.
B Vitamines zijn geen levende stof
fen; we kunnen dus niet spreken van
„doodgaan" van vitamines. Vitamines
kunnen in het laboratorium gemaakt
worden, hetgeen voor levende stof nog
nooit mogelijk is gebleken. Vitamines
zijn scheikundige stoffen, die, al gaan
ze dus niet dood, wel onwerkzaam
kunnen worden, b.v. door warmte, in
werking van zuurstof.
B Niet alle vitamines hebben veel
te lijden van verhitting. De vitamines,
die voorkomen in melk, eieren, boter,
margarine, vlees en vis b.v., kunnen er
goed tegen. Het is vooral het gehalte
aan vitamine C (in groente, fruit, aard
appelen), dat bij lang bewaren, bij be
waren bij hoge temperatuur en bij ver
hitten achteruit gaat. In aardappelen
en diverse groenten, die op een juiste
manier zijn gekookt, en in sommige ge
stoofde vruchten kan echter nog veel
vitamine C voorkomen.
B Dat de vitamines met verschil
lende namen worden aangeduid, is niet
zo maar een aardigheid: zij zijn alle
verschillend van samenstelling en heb
ben alle een verschillende functie in
het lichaam.
B De mens kan slechts enkele vita
mines zelf vormen in zijn lichaam, b.v.
vitamine D, onder invloed van zon
licht. (In dit opzicht zijn diverse dier
soorten ons de baas.) Daarom zijn we
voor een voldoende toevoer van de
meeste vitamines op een goede voeding
aangewezen.
B In het algemeen is het niet nodig
vitaminepreparaten in te nemen. Bij
stoornissen in de spijsvertering, bij
ernstige tekorten of tijdens en na een
langdurige ziekte, kan het echter wel
eens noodzakelijk zijn dergelijke pre
paraten te gebruiken. Het is aan de
behandelende arts hierover te beslis
sen.
Voor een teveel aan vitamine D moe
ten we b.v. oppassen. Het is niet ge
wenst kinderen èn levertraan èn veel
met vitamine D verrijkte produkten te
geven (b.v. sterk gevitamineerde mar
garine) of zowel levertraan als hoogte-
zonbestraling. Ook hierbij kan men
het best op het advies van de doktetr
afgaan.
Rijke vitaminebronnen zijn:
Vitamine A: lever, nier, kaas, boter,
margarine, room, eieren.
Caroteen (hieruit kan het lichaam
vitamine A maken): wortelen, groene
groenten.
Vitamine B: lever, nier, spier vlees,
vis, noten, peulvruchten, brood (vooral
bruin en volkoren brood), gistextrakt,
melk, karnemelk, eieren.
Vitamine C: diverse groenten (o.a.
bloemkool, spruiten en andere kool
soorten), diverse vruchten (o.a. zwarte
bessen, aardbeien, sinaasappelen, ci
troenen, kruisbessen), aardappelen.
Van de meeste vitamines behoeven
wij dagelijks maar heel weinig op te
nemen, nog niet eens een honderdste
van een gram. In onze levensmiddelen
komen ook maar zeer kleine hoeveel
heden vitamines voor. De omstandig
heid dat het vitaminegehalte van onze
levensmiddelen zo uiteenloopt is een
van de redenen, waarom het gewenst
is veel variatie in het menu aan te
brengen.
verzwaarde stikstofbemesting, zijn er
eveneens op van invloed. Hierdoor wordt
een veel bladrijker gewas geoogst dan
voorheen en ook het tijdstip van maaien
is verschoven. Het meeste hooi wordt te
genwoordig gewonnen in juni en soms
een flink deel al in het laatst van mei.
Ook mag de invloed van de mechani
satie niet worden weggecijferd. Naarmate
de hooibergruimte sneller wordt gevuld
nemen de broeikansen toe.
Boerderijbranden zijn de meest opval
lende gevallen van hooibroei. De verlie
zen aan voederwaarde bij hooibroei zijn,
in nationaal-economische zin, echter veel
groter. Zelfs bij matige broei bestaat de
kans dat de helft van het met moeite en
zorg verkregen verteerbaar ruweiwit
verloren gaat en de zetmeelwaarde even
eens aanmerkelijk daalt. Het is dan ook
geen wonder dat de belangstelling voor
de geventileerde hooibewaring nog steeds
toeneemt. Hierdoor heeft men een middel
verkregen waardoor de min of meer
scheef getrokken verhoudingen weer in
goede banen kunnen worden geleid. Als
dit systeem van bewaring aan de eisen
voldoet en goed wordt gebruikt is het
uitgesloten dat broei optreedt.
Een groot nevenvoordeel is, dat het ge
was veel vochtiger kan worden inge-
schuurd. Hierdoor wordt een aanmerke
lijke arbeidsbesparing verkregen bij de
winning op het veld. Elke dag dat het
hooi korter op het veld is betekent, ver
mindering van het weerrisico en daarmee
samenhangende verliezen aan voedings
stoffen. De zode heeft minder te lijden
en er kan eerder worden bemest.
Tot nu toe wordt meestal geventileerd
met onverwarmde lucht. De exploitatie
kosten (rente, afschrijving, onderhoud en
electiciteitskosten) blijven veelal beneden
1 cent per kg droog hooi: Ongeveer de
helft hiervan zijn kosten aan electriciteit.
Bezuiniging hierop moet dan ook sterk
worden afgeraden, want dit kan moeilijk
heden tot gevolg hebben. Zolang er na
het aanzetten van de ventilator nog
warmte- of waterdampuittreding wordt
geconstateerd is regelmatig ventileren
noodzakelijk. Controle op het al dan niet
droogzijn van het hooi moet beslist
voortgezet worden tot en met september.
Hooibroei is en blijft verraderlijk!
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres:
Parallelweg 10 Veenendaal
Onze jarigen
31 juli Corrie en Gerrie Kleijer.
31 Tera Vonk
5 aug. Dicky van Dorland
Gefeliciteerd!
NIEUWE RAADSELS
Voor ouderen
I. Een andere naam voor 17 cm. is de
naam van een vogel. Welke?
II.
Met de volgende letters kunnen deze
hokjes zo worden ingevuld, dat er 7 na
men van plaatsen uit Nederland te voor
schijn komen.
De beginletters van deze plaatsnamen
zijn: A, A, C, D, H, H, N.
De overige letters zijn: 8 a's, 2 b's, 1 c,
5 d's, 4 e's, 1 g, 1 k, 3 I's, 4 m's 3 n's, 3 o's,
4 r's, 2 u's, 1 z.
B. KRAKE
N. A. ARMELO
Als de letters anders gezet worden
wijzen deze naamkaartjes de beroepen
aan van twee mannen.
Voor jongeren
I. Met h ben ik een open ruimte, met
s ben ik een muzieknoot en met d ben ik
wild.
II. Mijn eerste deel zit aan je gezicht,
mijn tweede deel zit op een dierenkop en
mijn geheel is een groot dier.
III. Welke spreekwoorden staan hier?
5 ren e he e r gei;n .iet 1ng.
O-.t W..t, t.u.s b.s.
Ein h rd iou w rd.
OPLOSSING RAADSELS
I. gier - bier - mier - wier - vier - hier
II. nok - lijm - ram - nek - gal - lek -
non - Nijmegen.
III. Stiens - Gieten en Echt - Geleen -
Lent - Raalte.
I. een vlieger.
II. j - pop - Johan - nat - n - Johan
III. kers - even - Rene - snel
Een aardig spelletje
TEKENWEDLOOP
Spelers van elke ploeg staan achter
elkander, ploegen naast elkander. Voor
de ploegen aan het andere einde van het
speellokaal of de kamer, staat een tafel
met voor elke ploeg een vel papier. Na
het beginteken lopen de nummers 1 naar
de tafel en tekenen op hun vel papier
het een of ander dier. Hierna lopen ze
terug en geven het potlood door aan de
nummers 2, die rechts van de tekening
van de nummers 1, de naam van het dier
moeten schrijven (dus herkennen) en on
der de tekening weer een ander dier
tekenen. Na het potlood aan de nummers
3 te hebben doorgegeven, lopen deze weer
naar de tafel, zetten de naam naast het
dier van de nummers 2 tekenen zelf
hieronder weer een ander dier en zo ver
volgens, tot nummer 1 het potlood weer
krijgt, naar de tafel loopt, de naam zet
naast het dier van de laatste speler en
weer naar zijn plaats terugloopt. Punten
telling: voor ieder herkend dier twee
punten. De ploeg die het eerst klaar is,
krijgt bovendien vijf punten, de volgende
vierpunten, enz.
JANTJE BIBBER
Jantje Bibber gaat nooit zwemmen
Brrr, dat koude water, nee
Alle vriendjes gaan in 't water,
Jantje Bibber doet niet mee.
Soms steekt hij zijn teen in 't water,
Maar dan roept hij: „Hu, wat koud",
'k Ga vandaag maar niet in 't water,
Voor geen handvol zuiver goud."
En dan lachen alle jongens:
„Jantje vindt het weer niet pluis".
Jantje neemt dan gauw de benen,
En gaat op de fiets naar huis.
In zijn huis staat ook een badkuip
Moeder heeft die volgedaan.
Met het koude leidingwater,
Moeder wil aan 't spoelen gaan.
Jantje staat daar bij die badkuip,
Steekt zijn hand eens in 't nat,
En hij denkt: "Dat is nog kouder,
Dan 't water in het echte bad."
Maar dan glijdt die Jantje Bibber,
Met z'n beide benen uit.
En hij tuimelt in de badkuip,
O, wat schreeuwt die arme guit.
Moeder komt gauw aangelopen,
Vist haar Jantje uit het bad,
Druipend staat hij op het matje,
Hij is van top tot tenen nat.
Hij bibbert als een juffershondje,
Zijn gezicht is bijna grijs,
„Moeder, moeder wat een koude,
'k Voel me net een klompje ijs.
Buiten brandt de zon heel lekker,
Jantje Bibber heeft geen pret.
Met drie dikke wollen dekens,
En een kruik ligt hij in bed.
Hoewel de weersomstandigheden tijdens
de hooioogst van grote invloed zijn op
het optreden van broei, mogen we de
moeilijkheden die bij de bewaring vaak
worden ondervonden niet alleen hier aan
toeschrijven, aldus de heer W. Jelsma van
het Rijkslandbouwconsulentschap voor
Z.O. Friesland onlangs voor de radio.
De veranderde omstandigheden in de
landbouw, met name de vervroegde en
(9)
Maar bij het weggaan had hij Jan
nog even achteruit getrokken. „Je hebt
een schat van een meisje", zei hij, „én
als ze nou ook nog een goede huis
vrouw is, dan mag je jezelf felicite
ren."
Ook aan die uitspraak van die oude
mensenkenner had Jan later nog vaak
teruggedacht.
Mevrouw Monica Verheyen had
eventjes geweend, toen ze hoorde hoe
haar dochter zou wegtrekken met een
vreemde man naar 'n onbekend dorp.
Jan had zijn aanstaande schoonmoeder
al lang dóór. Dat was ook niet zo moei
lijk, mevrouw Monica had een goed
hartige vlindernatuur, zó zat ze mijlen
diep in de put, zó zong ze het hoogste
lied uit. Ze vond het niet zo leuk, dat
Annelies wegging. Ze had stille dro
men gehad van een adellijke schoon
zoon of een industrie-magnaat, het
viel haar een beetje tegen dat haar
Annelies, haar prinsesje, tenslotte ging
trouwen met een doodgewone reiziger
en wonen in een achterafdorp.
Bij Jan z'n ouders waren ze geweest,
die in hun eenvoudig huisje in een ar
beiderswijk in de stad Groningen
woonden, nu de kinderen de deur uit
waren. Ze waren eenzaam geworden.
Hun beide dochters geëmigreerd, Jan
ergens in het Overijselse. Maar vader
Beider waakte over z'n tuintje, z'n
kippen en z'n houtsnijwerk, en moeder
Beider had er een schaar kleinkinde
ren bijgekregen in de buurt, waar ze
met speeltuin- en clubwerk een onver
vangbare hulp was, neuzen snoot, kof
fie zette, tranen droogde en door de
hele buurt tout court als ,opoe Beider'
werd aangesproken. Ze waren een
beetje verlegen toen Jan met Annelies
kwam aanzetten. Moeder Beider vond
haar een „echte dame" en vreesde dat
zoon Jan het wel een beetje hoog in
het hoofd had. En later sprak ze haar
bezorgdheid uit, terwijl haar bejaarde
echtgenoot worstelde op de grens tus
sen slapen en waken. „Als dat meisje
maar handen an d'r lijf heeft, Arend."
,,'t Zal wel loslopen", zei de vader;
„tegenwoordig hoeft dat niet meer,
Mieke. Stofzuigers en elektrische was
machines en al dat gesnor daar had
den wij zo geen weet van. 't Was al
heel wat, toen we de wringer kochten
wat heb ik aan dat ding staan draai-
eze gelegenheidstimmerman, die
een mooie kans maakt dat zijn hamer
een fikse deuk in de glimmende vloer
zal maken, draagt een nieuw soort
overall. Het is de vondst van een Am
sterdams confectiebedrijf dat de han
denarbeid verrichtende man gesoig
neerd gekleed wil zien. De overall is
gemaakt van gentleroy, een uiterst ver
edelde nazaat van de befaamde man
chester. Deze nieuwe, sterke en water
afstotende stof is enige tijd geleden
uitgebracht door een Nederlandse ka-
toenfabriek, waardoor het confectiebe
drijf werd geïnspireerd tot dit nieuwe
type overall met wollen mouwen en
dito kraag.
Maar deze werkkleding, die in alle
gewenste kleuren in de komende maan
den gaat verschijnen, blijkt door haar
keurige pasvorm en prettig aanzien
meer mogelijkheden te hebben.
Ongetwijfeld zal zij door velen wor
den uitverkoren als kledij bij water
sporten onder koele weersomstandig
heden, bij het schaatsen rijden en zeker
voor de najaarswerkzaamheden in de
tuin. Daar de Amsterdamse confectio
nair deze gentleroy overall ook in jon-
gensmaten gaat maken, steekt er voor
de jongelui beslist een prima weer-en-
wind-schoolpak in. Dan kan de winter
jas nog een tijdje langer in ruste blij
ven en behoeft bij niet al te buiig weer
niet direct de regenjas te worden mee
genomen. Ook biedt deze nieuwe over
all perspectieven aan de dames, voor
wie evenzeer modellen zullen worden
vervaardigd van dezelfde flatteuze stof,
welke nu reeds allerwege door zijn
prettige hoedanigheden grote belang
stelling heeft.
Proefnemingen hebben reeds aange
toond dat de gentleroy, waarvan reeds
series heel-, half- en ongevoerde sport
en autojasjes alsmede lange en korte
ochtend- en kamerjassen voor heren
zijn gemaakt, het in het komende sei
zoen zal doen in de mannenmode. In
aantocht zijn dan ook een reeks gent-
leroykostuums, waarvan colbert en
pantalon in dezelfde of een gecombi
neerde kleur gedragen kunnen worden.
Hoe gekleed dat staat, toont de man op
de foto met de combinatie van een
groen jasje en een „eierschaal"-kleuri-
ge pantalon. Terwijl het colbertjasje
door de soepelheid van de stof ruim
gesneden kon worden hetgeen het
door mannen zo gewenste gemakke
lijke zitten bevorderd werd de pan
talon juist in een slanke lijn gehouden.
Door deze opzet konden tevens de
maatproblemen terzijde worden ge
schoven, want volstaan wordt met een
indeling in small, medium en large
(klein, middelmaat en groot), een maat-
stelsel waarbij praktisch alle figuren
baat hebben.
„Je had in de muziek gemoeten je
was prachtig geweest als orgelman",
grapte moeder Beider en met die glim
lach sliep ze in.
Jan wist van al die zorgen om zijn
welzijn niet af. De trouwerij nam hem
in beslag. Het werd 'n „kouwe bedoe
ning". Annelies' vader gaf haar een
bedrag in geld „voor haar uitzet" en
vroeg een foto van zijn dochter in
bruidstoilet. Moeder Monica zou het
besterven (zei ze) als haar wettige
echtvriend met haar bij de trouwerij
kwam. Jan dacht aan z'n vader en
moeder, eenvoudige mensen, naast z'n
schoonmoeder, die natuurlijk in groot
gala zou komen. Annelies zélf zette
door. Ze verbande met een kloekmoe
digheid en vastbeslotenheid die hem
verbaasde alle gedachten aan een .wit
te bruid' en stootte bij hem op de
meeste weerstand, want hij droomde
van haar in bruidskleed. Het werd een
heel eenvoudige stille trouwerij, zon
der enige ophef. En wat het bruids-
costuum betreft: Annelies zag er in
haar donkerblauw mantelpakje zo be
toverend uit, dat Jan zich niet kon in
denken dat ze in 't wit nog mooier zou
zijn. Overigens was het een stijlvolle
dag, zonder hoogtepunten, en Jan was
blij toen het achter de rug was. De
bruiloft begon voor hem, toen hij met
etn gewichtig gebaar de huissleutel uit
zijn zak trok en de deur van zijn eigen
woning opende die inmiddels door
Annelies zo modern en smaakvol was
ingericht, dat Jan ze „zijn paleis"
noemde. Op de tafel prijkte een mo
derne ruiker gloeiendrode rozen. Het
kaartje van de „Agri" hing er aan.
„Beeremans", zei Jan verrast. „Hoe
heeft ie die er in gesmokkeld?"
Toen keerde hij zich naar Annelies,
die stilletjes op de drempel stond en
met grote ogen rondkeek door deze
woning, die van nu af haar huis zou
zijn.
„Hier ben je nu voortaan de konin
gin", zei Jan schertsend, maar zijn
scherts verstomde toen hij haar gezicht
zag.
Teen eerst werd hij zich er van be
wust, wat ze had gedaan. Ze had een
leven afgesloten achter zich. Allen die
ze kende, had ze in de steek gelaten.
Voortaan zou ze hier leven, in dit huis
met deze man. De gedachte overwel
digde haarnu eerst besefte ze het
onherroepelijke van deze stap: het hu
welijk.
Jans blik verzachte, toen hij naar
die tengere gestalte keek, die daar zo
aarzelend hulpeloos bijna, stond.
En hij vond de woorden, waarmee
hij haar eens getroost had, toen ze de
leegheid en doelloosheid van haar le
ven had uitgesnikt.
„Je bent iets", zei hij, „je bent alles.
Wij samen, wij kunnen alles, Annelies.
Hier gaan we opnieuw beginnen hele
maal alleen met z'n tweeën. Misschien
komen er andere mensen, maar we
hebben ze niet nodig. Wij samen, An
nelies
Toen was zij het, die de dingen het
meest nuchter zag.
„Weet je wat ik ga doen?" zei ze met
een ongewone schittering die tranen
verried zowel als opgetogenheid. „Nu
ga ik in m'n eigen keuken voor jou
de heerlijkste koffie maken die je ooit
in je leven hebt gehad!"
„Nou", zei hij vergenoegd, „dat zal
me dan wat worden."
Toen klonk er een noodkreet uit de
keuken.
„O Janwe hebben natuurlijk
geen koffie
Ze stond op haar tenen en gluurde in
de roodgelakte bus met de veelbelo
vende letters „koffie".
„Oooooh!" galmde ze toen. Terstond
begon ze te snuffelen. De bus met thee
de bus met suiker, het wandrek. Ze
opende de kast.
„Jan!" juichte ze, alles is er!" Ze
rende naar binnen, naar de kast, open
de de broodtrommel. „En brood! En
boter! En 'n heel stuk kaas! En rook
vlees Jan! De kabouters zijn hier ge
weest!!"
Jan glimlachte mysterieus. Juffrouw
Wansink wist van die kabouters méér
af. Hij, Jan had wel gesnapt dat je na
een lange reis toch eten moet, en wat
drinken!
En dat zei hij ook.
„Wil je wel geloven", beleed Anne
lies, „dat ik daaraan geen ogenblik
heb gedacht?"
„Natuurlijk niet schat", zei hij en
sloot haar in zijn armen. „Jij had het
veel te druk met trouwen, niet?"
Later zou hij denken: toen begon het
al
HOOFDSTUK VII
Taartjes midden in de week
Ze waren nog maar kort getrouwd,
toen de oorlog uitbrak. Jan was inder
tijd om een kleinigheid afgekeurd, en
maakte dus de vijf verschrikkelijke
meidagen als burger mee. Oorlogsge
weld trok door Maarnveld, maar liet
het betrekkelijk onbeschadigd achter.
Met de oude heer Beeremans en de
staf van de fabriek speelde Jan het
wel klaar.
Thuis was het helemaal niet onge
zellig, een paar onderduikers namen
Annelies al het werk uit de handen,
onbekenden kwamen en gingen of lo
geerden een nacht waarbij des avonds
zware bomen werden opgezet.
(Wordt vervolgd)