De exclusieve clubs voor mannen
De geschiedenis van de luchtballon
Een vrouw met twee
linkerhanden
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1959
Nr. 66
De grote en beroemde clubs van Londen
door Quentin Stafford
SCH ER PEIS ZEEL
FEUILLETON
DOOR TOM LODEWIJK
Voor de vrouw
MELK, NODIG VOOR ELK
Aktieprogramma Verbond
voor Veilig Verkeer
Het feit dat de exclusieve clubs voor mannen, de onderdrukking door mo
narchen, dictators en puriteinen, veranderende modes en de altijd aanwezige
vrouwelijke afkeer hebben overleefd, is een bewijs dat de man een meer onmis
bare schakel is voor de maatschappij dan hij zelf wel denkt.
Heel lang geleden, in het oude Griekenland en in Rome, kwamen mannen
samen om over onderwerpen te praten als politiek en religie en ongetwijfeld
ook over minder zwaarwichtige onderwerpen. Maar de clubs in de moderne zin
des woords, ontstonden pas in de universiteiten van Groot-Brittannië, tegen het
midden van de 17de eeuw, toen de studenten in hun conversatiezalen bijeen
kwamen om te praten - en een nieuwe drank te nuttigen, koffie genaamd.
Het gebruik van deze onschadelijke drank vond in Londen onmiddellijk, zeer
tot ergernis van de wijnhandelaren, ingang. De drank was toen echter alleen
betaalbaar voor de rijken, aangezien het ongeveer een jaar duurde voordat de
voorraden koffie uit verre landen Groot-Brittannië bereikten. De koffie was om
deze reden schaars en duur.
Voor de meesten onder ons, levend in een tijd van raketten en straal
jagers, zyn de ballons een volslagen anachronisme geworden. Men kent
ze hoogstens nog als weerkundige hulpmiddelen of als toevallige hulp
middelen om er wetenschappelijke proefnemingen mee te nemen. De
ballons zijn echter geheel ten onrechte in de beruchte vergeethoek ge
raakt. Immers, zij bewijzen ons nog elke dag goede diensten en zijn nog
altyd het middel geweest om de mens in de gelegenheid te stellen zijn
eerste veroveringen in het luchtruim te realiseren.
Algemeen begint men vanaf het jaar
1783 met het feit van de eerste lucht
ballons rekening te houden. In dat
jaar waagden de gebroeders Mongol-
fier hun leven toen zij opstegen met
een ballon gevuld met warme lucht.
Even later stegen ook professor Pilatre
de Rozier en de Zuid-Afrikaanse Mar
kies d'Arlandes boven Parijs omhoog.
Het zou onjuist zijn te vertellen dat
de gebroeders Mongolfier de eerste
luchtvaarders zijn geweest - deze eer
komt toe aan de Jezuïetenpater Fran
cesco Lana. Deze Italiaanse priester
was tot de slotsom gekomen, dat de
mens zich in de lucht kon verheffen
door gebruik te maken van het ver
schil in specifiek gewicht van de lucht
en van andere gassen. In zijn enthou
siasme bouwde hij dan ook een soort
VOOR OORLOGSDOELEINDEN
De mens van twee eeuwen terug
verschilde niet zoveel met de mens
van heden. Toen in 1783 de ballon-
tocht over Parijs tot een goed einde
was gebracht, waren de militaire auto
riteiten er als de kippen bij om de uit
vinding te exploiteren voor militaire
doeleinden. Het was Vincenzo Lunardi,
officier van het Napolitaanse leger en
militair attaché te Londen, die de eer
ste opstijging in het bijzijn van 150.000
toeschouwers en van de Prins van
Wales, uitvoerde. De eerste praktische
toepassing van de luchtballon kregen
we echter pas in 1797, toen de Fransen
Mantus belegerden. Ook Napoleon de
derde maakte er boven Peschiera een
dankbaar gebruik van. Pas in de
Frans-Duitse oorlog van 1870 tot 1871
De ontwerpen en de gravures voor deze
zegels zijn gemaakt door de heer E. Thorn
Leeson te Weesp, zij vertonen, voor het
12 cent-zegel een vliegtuig op een fond
waarin in witte lijnen een gedeelte van
de wereldkaart is afgebeeld, met daar- A
onder 1919 KLM 1959, voor het zegel van 4
30 cent een vliegtuig op een effen fond
waarin opgenomen de jaartallen 1919-1959
en het embleem van de KLM.
De zegels worden gedrukt bij de N.V.
Joh. Enschedé en Zn., Grafische Inrich
ting te Haarlem in 2 kleuren plaatdruk,
rood en blauw voor de 12 cent en groen
en blauw voor de 30 cent.
De verkoop zal plaats vinden van 5 t m
31 oktober en na 14 november 1959, zolang
de voorraad strekt. De zegels blijven voor
de frankering geldig t/m 31 december 1960.
Overige gegevens:
zegelgrootte: 25 X 36 mm;
beeldgrootte: 22 X 33 mm;
kamtanding: 14 123/.i;
vellen van: 10 X 10 100 zegels;
papier: zonder watermerk;
gomming: normaal.
BRANDWEER VAN LITTLE ROCK
RUIMT OP. Een beeld van de relletjes
tegen de integratie op de scholen te
Little Rock. Een jeugdig demonstrant
spartelt in het water op het wegdek,
terwijl de brandweer van Little Rock
een samenscholing uiteen spuit.
SCHIETUITS LAGEN
Uitslagen van deze week door de leden
van de schietvereniging op de buitenbaan
gehouden onderlinge wedstrijd:
Geweer: G. van Spankeren 94, G. J. de
Joode 91, J. Overeem, A. Valkenburg en
C. Valkenburg jr. 88, A. v. Dusschoten en
H. Veldhuizen 85, G. van Eist 84, M. Be-
rendse 83 en H. Berendse 79.
Buks 12 m.H. Methorst 47, M. Berend
se en G. J. de Joode 45, A. Blanken 44, G.
van Eist en H. Berendse 43, G. v. Span
keren 40 en P. Engelenburg 38.
schuit, die door vier ballons in de lucht
moest stijgen, terwijl een zeil ze moest
toelaten snel vooruit te komen. Reeds
in 1760 bouwde men te Brescia bij Mi
laan een luchtballon, die ongeveer
overeenkomt met de ballon van heden.
Tenslotte waren het de gebroeders
Mongolfier, die voor het eerst op de
gedachte kwamen de lucht in te gaan
met een ballon gevuld met warme
lucht, indachtig aan het feit dat warme
lucht stijgt en koude lucht de ballon
doet dalen.
DE EERSTE TOCHT OVER
f hadden de Fransen plezier van dit
t nieuwe wapen. Ze vervoerden er post-
t duiven mee tot ver buiten Parijs. Ook
t in de twee volgende oorlogen speelden
f de ballons mee. In de eerste wereld-
t oorlog werden ze door beide partijen
gebruikt voor verkenningsvluchten
t. boven de gevechtsfronten en in de
tweede wereldoorlog waren ze van
groot belang voor de verdediging van
Londen. Honderden van deze ballons,
die met stevige kabels aan de grond
waren vastgemaakt, deden dienst als
een soort luchtbarricade en bezorgden
de aanvallers veel last.
HET KANAAL
Ongeveer achttien maanden later, na
de eerste tocht boven Parijs, waren het
de Fransman Blanchard en de Engels
man Feffriés, die op 5 januari 1785 met
een ballon van Engeland naar Frank
rijk vlogen. De ballon had veel weg
van een soort badkuip, waaraan van
achteren een groot roer was bevestigd
en aan de zijkanten vleugels om toch
enigszins de richting te kunnen bepa
len. Het is te begrijpen dat deze ge
slaagde tocht overal veel geestdrift
veroorzaakte. In datzelfde jaar, n.l. op
16 juni 1785, betaalde de eerste lucht
vaarder Rozier zijn tol aan de vooruit
gang der techniek. Door proeven te ne
men met waterstofgas verloor hij het
leven. Het was twee jaar na zijn eerste
tocht boven Parijs.
EEN HEROÏSCHE TOCHT
Een van de sensationeelste tochten
uit de geschiedenis van de luchtballon
is die van de Zwitser Picard in het
jaar 1932. Prof. August Picard, geboren
in 1884 in de Jura en later leraar aan
de universiteiten van Bazel en Zürich,
later ook professor aan de universiteit
te Brussel, maakte plannen voor een
ballontocht met een hermetisch geslo
ten aluminiumcabine, waarin twee per
sonen konden plaats nemen.
De eerste proefvlucht had plaats op
26 mei 1931 te Augsburg. Hij deed ze
in gezelschap van de Duitse ingenieur
Kipfer. De grote vlucht had een jaar
later plaats en wel op 18 augustus 1932,
in gezelschap van de Belgische inge
nieur Max Cosijns. Het vertrek ge
schiedde op het vliegveld van Dubben-
ctof, bij Zürich. De ballonvaarders vlo
gen de Alpen over en bereikten een
hoogte van 16.700 meter, ongetwijfeld
een behoorlijke prestatie. Zelfs thans
wordt hun tocht nog steeds beschouwd
als een van de mijlpalen in de geschie
denis van de luchtvaart.
Ofschoon de chocolade- en koffiedrink-
gelegenheden, die in Londen werden ge
vestigd, voor iedereen toegankelijk waren,
vormden de frequente bezoekers al spoe
dig groepjes. Zij kwamen er dagelijks om
er met vrienden of vijanden te discus
siëren over hun gemeenschappelijke be
langen of over de vooruitgang van de
wetenschap. In de loop der tijd werden
de gelegenheden door zo'n groepje aange
kocht en werden er reglementen opge
steld. Nieuwe leden werden alleen na bal
lotage aangenomen.
In de vrolijke dagen van de Restarotie
werd de wijk rondom het Hof van St.
James gepromoveerde tot het centrum
van de clubs. Met de huizen voor de
hovelingen rezen ook de clubgebouwen
als paddestoelen uit de grond. Hier wer
den dan de laatste nieuwtjes op het ge
bied van het societyleven uitgewisseld.
In de clubs bereikte de rage tot dobbe
len haar hoogtepunt. Grote kapitalen en
landgoederen verwisselden van eigenaar
aan de dobbeltafels.
Deze levenswijze kwam zo in de mode
dat het moeilijk was voor de jongeman er
niet aan mee te doen. O wee, de jonge
man „die niet sportief" was. Men verloor
zijn eer wanneer men weigerde een wed
denschap aan te gaan. En er werd werke
lijk overal om gewed.
In het wed-boek van een van de be
roemde Londense clubs kan men lezen
dat „Mister Cavendish er twee tegen een
om wedde dat Mister H. Brownrigg geen
bromvlieg zal doodslaan voor hij naar
bed gaat".
En een ander geliefd onderwerp om op
te wedden was de snelheid, waarmee de
gezinnen van bekende adellijke dames
zich zouden uitbreiden.
De dobbelaars waren zeer bijgelovig en
wanneer zij aan de speeltafel zaten keer
den zij hun colbertjesjes binnenste buiten,
„for luck".
De oudste, nog bestaande club, draagt
de naam van een tamelijk onbekend per
soon. Het is de club, opgericht door Fran
cis White, in 1693 in St. James's Street. In
1733 brandde het pand af en White's, als
club, dateert van de opening van het
nieuwe gebouw in 1736.
Het was niet eenvoudig om lid te wor
den van White's. Reeds bestaande leden
konden hun vijanden deballoteren en op
deze wijze hun toetreding tot de club ver
hinderen. Aangezien de clubs een grote
snobbistische waarde bezaten, werd men,
indien men voor een club werd gewei
gerd, met de nek aangekeken.
Doordat velen bij White's werden ge-
deballoteerd, werd er in 1764 een nieuwe
club opgericht. Zevenentwintig „noblem
en gentlemen" richtten de „Brook's Club"
op in Pall Mall. Deze club was in vele
opzichten gelijk aan de White's club. Hij
stond onder leiding van een man genaamd
Almack. Hugh Walpole schreef over deze
club: „Het wedden bij Almack, die de
plaats van White's heeft ingenomen is een
teken van de achteruitgang van ons kei
zerrijk."
Er kwamen in de achttiende en negen
tiende eeuw clubs als sneeuwballen bij.
Zij kwamen niet ver van elkaar te liggen,
namelijk in Pall Mall, St. Jame's Street
en Piccadilly.
Enige van de clubs werden politieke
bolwerken en menige nederlaag van een
Britse minister werd binnen deze muren
beraamd. Maar uiteindelijk werden ze
wat ze nu zijn de plaatsen van samen
komst voor zakenlieden en geleerden.
Grote architecten kregen opdrachten
tot het maken van ontwerpen voor de
nieuwe clubgebouwen, welke veelal wer
den gebouwd in de stijl van de landhuizen
van de rijken in vele gevallen volgens
Italiaans model. In de clubgebouwen hing
men vele kunstschatten, men zag er de
prachtigste wijnkelders en de beste chefs
en bedienden in livrei werden er in dienst
genomen.
Het mooiste voorbeeld van een derge
lijke club is wel de Athenaeum Club, die
gelegen is op de hoek van Pall Mall en
Waterloo Place.
Deze club werd in 1824 opgericht door
een groep literairen. Decimus Burton, die
de protégé was van Nash, kreeg de op
dracht om een clubgebouw te maken voor
(16)
dan ga jij te weinig met haar
uit", vervolgde hij onverstoorbaar. „Ik
vind het best dat je hard werkt, en je
bent natuurlijk veel weg. Maar je moet
niet worden als zovele mannen, die in
alles geslaagd zijn, behalve als man en
vader. Kijk eens naar Kuykhoven
directeur van de bank, lid van de ge
meenteraad, kerkvoogd, bestuurslid van
dit en bestuurslid van dat. Nooit thuis.
Z'n vrouw begint nu van armoe ook al,
zit hier en daar in een comité, is altijd
op stap. En de kinderen? Komt zo niks
van terecht. Een man die trouwt is niet
alleen maar kostwinner. Net zo min als
een vrouw die trouwt, alleen maar de
huishoudster is. En als je met zo een
vrouw getrouwd bent als jij,, dan legt
dat verplichtingen op. Als een andere
vent er trots op is om met haar uit te
gaan, wat ik me levendig kan voorstel
len, waarom zou jij dan, snotdorie,
niet? Jij, die haar wettige echtgenoot
bent en kan zeggen: dat is nou mijn
vrouw, mag ze gezien worden of niet?"
de Athenaeum Club, in Griekse stijl. Het
opvallende van de buitengevel is de fries
die aan drie zijden van het gebouw on
der de kroonlijst loopt. Het is een exact
copie van de fries van het Parthenon en
de schoonheid ervan wordt verhoogd door
de achtergrond van het Wedgwood blauw.
Op het balkon boven de ingang staat het
vergulde beeld van Athene, de Griekse
godin van de wijsheid.
Tot de vooraanstaande leden van de
club hebben o.a. behoord: Benjamin Dis-
raëli, Charles Dickens, Anthony Trollope,
Kardinaal Manning, en alle Britse pre
miers behalve Gladstone en Bonar Law.
Deze club heeft een wereldbekende re
putatie. Buitenlandse bezoekers die een
zelfde academische opleiding hebben ge
had als de leden kunnen een aanvraag
indienen voor een tijdelijk lidmaatschap.
Dit kan o.a. ook worden ingediend door
ambassadeurs van vreemde landen en
door vertegenwoordigers van de landen
van het Gemenebest.
Naast de Athenaeum Club is de Travel-
Iers' Club, die evenals haar andere buur,
de Reform Club, door Sir Charles Barry,
de zoon van de architect van de parle
mentsgebouwen, werd ontworpen.
Aan de andere zijde van de straat be
vindt zich de Junior Carlton Club, waar
over Sir Winston Churchill zei, toen hij
hoorde dat de club al negentig jaar oud
was „Ik vind het prettig dat u zo'n rui
me opvatting heeft omtrent het woord
junior."
De Royal Aotomobile Club, de grootste
in het land, waarschijnlijk wel van de ge
hele wereld, bevindt zich ook in Pall
Mali. De leden kunnen er squash spelen,
biljarten, zwemmen en Turkse baden ne
men. Voorts is er een schietbaan, een
reisbureau, een postkantoor, een een
prachtig restaurant in de stijl van Louis
XV, alsmede een grote gallerij, met een
mooi beschilderd plafond.
In St. James's Street is de White's
Club, de vader van alle clubs, die men
gemakkelijk kan onderscheiden door haar
grote ronde ramen en fraai versierde pa
nelen, met afbeeldingen van de verschil
lende jaargetijden.
De interieuren van de clubs zijn ook
alle even prachtig en degene, die een
vriend of familielid heeft die lid van een
club is, moet zich eens laten introduceren
en een blik op het interieur werpen, en
indien mogelijk een maaltijd gebruiken
in de mooie eetzaal. Sommige Londense
clubs hebben wederzijdse overeenkomsten
met clubs in andere grote steden ter we
reld en bezoekers die een introductie van
hun club meebrengen zijn in de clubs in
Londen hartelijk welkom.
Ongetwijfeld zouden de dynamische
jonge mensen die de clubs in Londen heb
ben opgericht enige scherpe opmerkingen
plaatsen aan het adres van de huidige
clubleden, die na een goede lunch te
hebben verorberd in gemakkelijke leun
stoelen in slaap vallen en de jachtige we
reld langs zich heen laten snellen. Maar
de oprichters zouden juichen over het feit
dat de clubs nog steeds alleen toeganke
lijk zijn voor mannen.
Sommige clubs zijn trots op het feit dat
nog nooit een vrouw een voet over de
drempel heeft gezet. Er zijn vanzelfspre
kend wel eens dames naar binnen gewan
deld, deze veroorzaakten bij de mannen
echter altijd een grote consternatie.
(Vervolg)
Vóór het gebruik dient men losse
melk te koken. Mochten in de melk
ziektekiemen aanwezig zijn, dan wor
den deze hierdoor gedood.
Op velerlei manieren kan melk in
onze voeding worden verwerkt. Men
drinkt ze „puur", in koffie of choco
lademelk, vermengd met vruchtensap
pen e.d., of men maakt er eenvoudige
of fijnere voor- en nagerechten van.
Maar ook kan melk heel goed verwerkt
worden in groentesausjes, soepen en
Jan schoot zijn ondanks in de lach,
maar die bestierf weer even snel.
„Meneer Beermans", zei hij, „ik dank
u. Ik weet dat u een goede vriend bent
van mij en van Annelies. U kunt altijd
alles zeggen. En ik zal er over praten
met Annelies".
„Praat er eerst eens over met jezelf",
adviseerde de oude heer, „en bedenk:
de diagnose stellen is één, de kwaal
genezen is waar het op aan komt. Nou
dat is dat. Als we nou de verfspuiterij
eens lieten waar die was en we zetten
hier de garage, dan komt er ruimte vrij
voor
Jan luisterde, maar zijn gedachten
waren bij Annelies en bij de man, die
haar béter vermaakte dan hij zelf.
HOOFDSTUK X
„Ruth is niet thuisgekomen"
Toen Annelies uit de rode wagen
van Carel stapte, kwam Grietje Wan-
sink haar bij de deur tegemoet. En
meteen wist ze, dat haar voorgevoel
juist was geweest.
Meermalen had Carel haar er op
betrapt, dat ze afgetrokken was ge
weest. Haar gedachten cirkelden om
de kinderen, die liet ze nu op deze
woensdagmiddag maar weer aan hun
lot over. Grietjewat was Grietje
zelf nog anders dan een kind? Het
was nu acht uur, het begon al te
schemeren.
Ze nam haastig afscheid van Carel,
van wie haar gedachten reeds ver
stamppotten; deze worden daardoor
veel smakelijker. Als drank bij de
broodmaaltijden is melk nog van bij
zonder belang, omdat de melkeiwitten
de tarwe-eiwitten van het brood waar
devoller maken. Men kan dus wel zeg
gen, dat melk bij iedere maaltijd een
rol kan spelen.
RECEPTEN VOOR 4 PERSONEN
SOEP MET MELK. Een rest groente-
nat, peulvruchtennat of bouillon, 50 gr.
(5 eetlepels) bloem, liter melk, bouil
lonblokjes naar smaak, een klontje bo
ter of margarine, zout (een restje
groente of peulvruchten).
De bloem aanmengen met de helft
van de melk. Het groente- of peul-
vruchtennat of de bouillon tot 1 liter
aanvullen met water. De rest van de
melk toevoegen en het vocht aan de
kook brengen. De bouillonblokjes toe
voegen. Het kokende vocht binden met
de aangemengde bloem en nog even
laten doorkoken. De boter of de mar
garine toevoegen. De soep op smaak
afmaken met zout. Eventueel een rest
je fijngemaakte groente of peulvruch
ten aan de soep toevoegen.
STAMPPOT MET MELK. l»/« a 2 kg
aardappelen, 1 kg groente, boter of
margarine, zout, ongeveer liter ge
kookte melk.
De aardappelen schillen en wassen;
grote aardappelen in stukken snijden.
De groente schoonmaken en fijnsnijden
of -schaven. De aardappelen en de
groente opzetten met weinig water, bo
ter of margarine en zout. De massa
aan de kook brengen en gaar koken in
ongeveer een half uur. Het overtollige
kooknat afgieten in een kom. De mas
sa stampen. De stamppot smeuïg ma
ken door gekookte melk en een deel
van het afgegoten kooknat toe te voe
gen. De rest van het kooknat gebrui
ken in soep of saus.
MELKSAUS VOOR GROENTEN. Ver
schillende groenten kunnen met een
melksaus worden opgediend. Al naar
de soort van de groente moet de saus
verschillend van dikte zijn. Voor blad
groenten, die nog vocht loslaten, be
hoort een dikkere saus te worden ge
maakt dan voor bloemkool e.d., die
met een sausje bedekt moet worden.
De verhoudingen zijn:
voor 1 kg koolraap, knolletjes, schor
seneren, tuinbonen en andere stevige
groenten: 15 gr. (1V* eetlepel) bloem, 2
dl. (IV2 kopje) melk, zout, boter of mar
garine;
voor bloemkool, lof au gratin e.d.
(,,dek"-saus): 30 gr. (3 eetlepels) bloem,
3 dl (2 kopjes) melk, zout, boter of mar
garine;
voor 1 kg andijvie, witlof, postelein,
raapstelen en andere bladgroenten: 30
gr. (3 eetlepels) bloem, 2 dl. (ruim 1
kopje) melk, zout, boter of margarine.
Voor de bereiding de bloem aan
mengen met koude melk. De rest van
de melk aan de kook brengen met een
snufje zout. De melk binden met de
aangemengde bloem en deze saus even
laten doorkoken. Een klontje boter of
margarine toevoegen.
(Wordt vervolgd).
Het Verbond voor Veilig Verkeer zal in
de komende herfst starten met een actie
programma, waarbij elke twee maanden
een bepaald facet van de veelomvattende
strqd tegen de verkeersonveiligheid aan
de orde gesteld wordt. In het kader van
dit actie-programma zullen alle catego-
riën weggebruikers op prettige wijze wor
den voorgelicht met instructieve beschou
wingen, artikelen, illustraties, etc. waar
bij de pers, radio en televisie zoveel mo
gelijk te hulp zullen worden geroepen.
De persdienst van het Verbond zal op
grote schaal artikelen en illustratiemate
riaal gratis verspreiden. Het Verbond
hoopt, dat ook veel personeels-, club- en
huisorganen aan deze vorm van voor
lichting aandacht zullen willen besteden.
Met de invoering van een vast actie
schema volgt het Verbond een systeem
na, dat door de Duitse zusterorganisatie,
de Bundesverkehrswacht, met veel succes
ongeveer een jaar geleden werd inge
voerd in de vorm van het zgn. „Schwer-
punkt-Programm".
In overleg met het Nederlands Pedago
gisch Instituut voor het Bedrijfsleven te
Zeist, dat sinds kort als wetenschappelijk
adviseur van het Verbond fungeert, zul
len in de komende maanden de navolgen
de thema's worden uitgewerkt:
1959 oktober-november: Het oog op de
weg.
1959 december-januari: Alcohol bij wegge
bruikers.
1960 februari-maart: De regels van het
spel.
weg waren. Hij startte met een ver
ongelijkt gezicht. Nou nou zeg, een
beetje hartelijker kon ook. Annelies
moest nu niet denken, dat hij om haar
verlegen zat
Maar Annelies dacht niet meer aan
Carel.
„Ruth is er niet", zei Grietje be
nepen.
„Ruth?" schoot haar stem uit. „Wat
zeg jeRuth is er niet? Hoe kan
dat?" Ze dreef het meisje naar bin
nen, ze zag hoe iemand in de straat
bleef staan en naar hen keek.
„Nou, zeg op", vroeg ze bijna drei
gend, „wat is dat Ruth is er niet?"
Grietje begon te snikken.
„Jank niet", zei ze ruw, „zeg op,
wat is er met Ruth?" Haar hart klopte
in de keel. Ruthje de kleine blonde
met de lachende blauwe ogen, de
spring in 't veld.
Met horten en stoten kwam het ver
haal er uit.
Ze waren naar het Mastbos gegaan
met de kinderen en de kinderen van
Verhaar en nog een paar, een heel
stel. En toen ze weer naar huis gin
gen, was Ruthje er niet. Ze hadden
geroepen en overal gezocht en op 't
laatst waren ze maar naar huis ge
gaan
Annelies snelde naar boven. Jan en
Els zaten rechtop in bed en antwoord
den, verschrikt omdat moeders ge
zicht zo raar was. Nee, ze hadden een
1960 april-mei: U en uw voertuig.
1960 juni-juli: Vakantie en verkeer.
1960 augustus-september: Mijn dagelijkse
weg.
De plaatselijke Verenigingen voor Vei
lig Verkeer zijn vanuit Utrecht per cir
culaire opgeroepen, hun plaatselijke ac
tiviteiten zoveel mogelijk af te stemmen
op het landelijke actie-programma.
KLM-ZEGELS 1959
Veertig jaar geleden, op 7 oktober 1919,
kreeg Nederland zijn KLM.
Tenminste op papier. Er waren toen nog
geen verkeersvliegtuigen en geen burger
piloten. Toch vloog geen half jaar later
de KLM tussen Amsterdam en Londen
met een gecharterd Engels legertoestel.
Dit lijntje is de oudste luchtlijn ter we
reld, die nog steeds door dezelfde maat
schappij wordt bevlogen. In dat eerste
jaar vervoerde de KLM gemiddeld per
dag 1 passagier en 68 kg post en vracht.
Thans vervoert de KLM gemiddeld per
dag 2700 passagiers en 82.000 kg post en
vracht. Onder de 250 luchtvaartmaat
schappijen van vandaag bezet de KLM
met 266.100.000 betaalde ton. kilometer de
derde plaats in het internationale lucht
verkeer. Haar luchtnet is op één na het
langste van alle netten en verbindt 105
steden in 74 landen.
Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan
van de KLM zullen dit jaar 2 bijzondere
frankeerzegels worden uitgegeven welke
beide een afzonderlijke voorstelling zul
len dragen.
1
.f,
tijd niet op Ruth gelet en toen wilden
ze naar huis en ze was er niet. Ze had
den geroepen en gezocht en Rietje Ver
haar was ook bijna verdwaald.
Het Mastbos, bedacht Annelies. Een
oud, dicht bos, waar je makkelijk
uren in dwalen en ook verdwalen
kon. Er liepen slechts enkele wegen
doorheen, je moest er de weg weten.
Géén wegwijzer, géén huizen. En in dat
grote donkere bos haar kleine lieveling,
Ruth....
Ze snelden weer naar beneden, waar
Grietje met een vreemd beplekt ge
zicht angstig in de keuken zat, ineen
gedoken op haar stoel. „Is meneer"....
vroeg ze.
„Meneer is nog niet thuis", ant
woordde het meisje hulpeloos.
Annelies vloog naar de telefoon. De
fabriek!
„Ach meneer Beeremans, weet u
waar Jan is?naar Arnhem? Kunt
u hem daar bereiken? Ruthje is weg
ja onze kleine Ruthverdwaald in
het Mastbos", ze hoorde de verschrikte
uitroep aan de andere kant, „wat zegt
u?ja misschien, dat kan natuur
lijk, maar ik ben dodelijk ongerust,
wilt u het proberen? Alstublieft
wat zegt u, de politie? Ja, dat zal ik
maar doen."
Ze zakte ineen in haar stoel, sloeg
de handen voor de ogen. Jan zat in
Arnhem. En ergens in dat Mastbos
dwaalde haar kleine lieveling, haar
Ruth. Ze veerde op. Het was geen tijd
voor zeuren. Ze moest doen.
„Grietje", zei ze, „ga jij maar gauw
naar je moeder. Huil maar niet", zei
ze opeens vertederd. Wat had ze
Grietje te verwijten, had ze niet haar
eigen kinderen in de steek gelaten
om
„Stil maar meid, jij kunt er ook niets
aan doen. Ga nu maar gauw, Ruthje
komt wel terecht", maar haar stem
miste alle zekerheid.
Toen greep ze de hoorn van de haak.
Belde de politie. Be hoorde de stem
van de wachtmeester bedenkelijk, toen
ze het Mastbos noemde. Ja, de wacht
meester wist er alles van, had er eens
achter smokkelaars aangezeten. Wist
ze welke kleren het meisje droeg? Ze
kon Grietje nog net bij de deur tegen
houden. Blauw jurkje, wit schortje met
kant, witte strik in het haarja, vijf
jaar, blond, blauwe ogen, de wacht
meester zou het signalement meteen
laten circuleren, doorgeven naar de an
dere gemeenten in de buurt. Hij kwam
nog wel even aan.
Annelies dwong zichzelf tot rustige
bezinning. Zélf naar het Mastbos gaan?
Dat had niet de minste zin. Ze zou er
zélf verdwalen. Als de kinderen van
VerhaarEr werd gebeld. Mevrouw
Verhaar stond voor de deur. Annelies
liet haar zwijgend binnen.
„Mevrouw Belders", zei de ander,
„ik hoor nu pas van de kinderen dat
ze de kleine Ruth niet mee terug heb
ben genomen. Ik heb ze gevraagd waar
ze gespeeld hebben. Ze zeggen: bij de
Driesprong".
Annelies antwoordde niet. Wat moest
ze zeggen?
„Hebt u de politie al opgebeld?"
vroeg mevrouw Verhaar.
„Ja", zei Annelies toonloos.
Het schuchtere mevrouwtje Verhaar
legde aarzelend een hand op de schou
der van de plots vermoeide, gebogen
gestalte. „O", zei ze, „ik begrijp het zo
goedze is net zo oud als onze Ti
nekeik zou me geen raad weten;
Wat kunnen we nog meer doen dan de
politie? Is uw man al op de hoogte?"
„Ze zullen hem bellen, hij zit in Arn
hem", antwoordde Annelies. Er werd
aan de achterdeur geklopt. Even later
hoorde ze gestommel in de keuken.
Het was vrouw Wansink.
„O mevrouw", zei ze en haar bijde
hand gezicht was nu één en al ontred
dering, „wat moet dat nou met Ruth
je? Het arme schaap kan toch niet
ze keek naar Annelies, zag het grau
we, ellendige gezicht. „Arme stakker",
opeens kwam haar moederhart boven,
„maak je nou niet zo ongerust, me
vrouw, ze loopt niet in zeven sloten
tegelijk".
Annelies zag haar stom aan. De vier
kante gestalte van vrouw Wansink
stond midden in de kamer.
(Wordt vervolgd).