X kteuricj cjeócltenk WITTE KRUIS WITTE KRUIS Lekkernijen voor de decembermaand VEENENDAAL TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 4 DECEMBER 1959 Nr. 96 Groeiende prestaties bij Scherpenzeelse tuinen Tuintjesschouw ten einde DE eChte PIJNSTILLER DE WEEK VAN 'T KIND Voor de vrouw SINT ALLERLEI Speelt U voor paard 9 29.75 39.75 KATOEN 5.000 JAAR IN DE MODE „TVTEEN, Abdéérmee kun je niet over straat", kreet Willy. JA Met ogen als schoteltjes keek zij naar de inhoud van het pakket, dat de post had gebracht (met strafport wegens te weinif? gefrankeerd) en waarvan de inhoud kennelijk was bedoeld als een Sint-Nicolaasgeschenk voor haar echtgenoot. Albert staarde wat verwezen, beurtelings naar het geschenk en naar de begeleiden de brief. Die brief was van tante Brechtje. „Waarde neef Albertus" (zo schreef tante Brechtje uit Koehulzen, waar zij zat te rentenieren), „deze is dienende u te melden, dat het mij goed gaat en hoop van u hetzelfde. Ik heb, zoals gij ziet, een das voor u gebreid, want de nachten gaan al weder strengen en uw oom Thijs zaliger heeft het ook door de koude te pakken gekregen en gij zijt toch al niet zo sterk van confleksie, dus pak u goed in, neef. Ik hoop, dat gij hem in gezondheid zult verslijten. Mijn groeten aan Mina en het beste van uw toe genegen tante B. Zwanendeur-Botermans." „Mina!", riep Willy, nadat Albert deze brief met sombere stem had voorgelezen. „Nou ja", zei haar man korzelig, „je weet nu eenmaal hoe zij is. Ze houdt niet van wat zij nieu- werwetssigheden noemt en de naam Willy houdt voor haar een wereld van flodderigheid in, zoals ze zegt. Leg je er maar bij neer." „Alleen omdat zij een paar centjes heeft?" vroeg Willy scherp. „Nou, 'n póór", antwoordde Albert nadenkend, „tante zit er héél warmpjes bij en ik ben de enige van heel de familie, die contact met haar heeft. Dat komt ook, geloof ik, doordat ik zo op haar overleden broer lijk, van wie zij, naar men zegt, heel veel gehouden heeft." „Zij en veel van iemand houden!" Willy haalde haar schouders op. „Enfin, je bent er mooi mee aangekleed. Laat 's kijken dat ding!" Dat „ding" was een gebreide wollen das met 'n eenvoudig blokpatroon. Het patroon was ook het ergste nietmaar de kleuren! ,,'n Broddellap van Karei Appel", meende Willy. „Een doorgelopen regenboog", was het oordeel van Albert. „Zeven regenbogen, die zeven maal achter mekaar doorgelopen zijn", dikte Willy aan. „Gunst Albert, je moet er je zonnebril bij opzetten, anders krijg je een oogontsteking van dat ding. Maar daarmee kun jij je niet vertonen, manneke!" „Nee", steunde Albert, „dat vrees ik ook. Ik zie me al op kantoor komen. Ik zie meneer De Clercq al kijkenzó meneer Botermans, een Sinterklééspresentje, ja? En komt u daar nu voortaan dagelijks mee naar kantoor?" „Je zou 'n verkeersopstopping veroorzaken met dat ding", lachte Willy. „Enfin, 't is zonde van het portgeld, maar er is geen man over boord. Tante Brechtje zit veilig in Koehuizen en die komt vóór de zomer niet hier en tegen die tijd draag je geen dassen meer." De volgende morgen ging Albert als naar gewoonte in zijn keurige, donkergrijze overjas en met zijn keurige, stemmige, grijze, wollen das naar kantoor en toen hij terugkwam had Willy de das met een grandioos gebaar ten geschenke gegeven aan de man, die kwam vragen of er nog oud papier was en die er nogal kleumig uitzag. „Op geruimd, staat netjes", vond Willy, „en nu heeft iemand er plezier van, die het nodig heeft", voegde zij er deugdzaam aan toe. NIEMAND dacht meer aan de das toen er een week later weer een brief kwam met stempel Koehuizen. „Waarde neef Albertus", schreef tante Brechtje, „deze is dienende u te melden, dat het mij goed gaat en hoop van u hetzelfde. Alleen heb ik pijnen in de ruggestreek en mijn vriendin, juffrouw Kopspeen, denkt dat het in 't hoofd is geslagen en zij gaf mij het adres van een heel goede kruidendokter in Den Haag, waar zij heel veel baat mee heeft gehad. En nu ben ik voornemens volgende week maandag naar Den Haag te gaan en zal dan gaarne bij u logeren voor twee dagen. Zeg aan Mina, dat zij geen spruitjes kookt, want daar kan mijn maag niet tegen en verder zorg goed voor u zelf neef, want het weder is bar slecht en ik ben blijde, dat ik u die das gezonden heb; gij draagt hem hopelijk iedere dag. Mijn groeten aan Mina en het beste van uw toe- genegen tante B. Zwanendeur-Botermans. P.S. Ik kom met de trein van half elf in Den Haag en hoop, dat gij aan het station zult zijn." Albert verbleekte. „Nou zal ik toch die ellendige das een keer om moeten", sputterde hij. Willy zag zo mogelijk nog bleker. „Kon het maar", zei ze kleintjes, „ik heb hem eh weggegeven." Weg-ge-ge-ven?" kreet Albert ontzet. „Aan wie? Hoe krijg je dat in je hoofd?" „Tja aan een man met oud papier." „Mooi", Albert zonk in zijn stoel terug als een leeggelopen fietsband, „ga maar zoe ken naar een man met oud papier. Hoe kun je nou zo stom zijn." „Je wou dat ding toch nooit meer om?" „Bewaren kost toch niks? Nou zie je weer esals ik maandag aan 't station sta en ik heb die das niet om, is ze in staat me te onterven." „Om zo'n kleinigheid?" „Voor haar is het geen kleinigheid. Ze heeft bloedig op die das zitten breien voor haar lieve neef Albertus en nou komt ze en niet alleen dróagt neef Albertus 'em niet, maar Minóó heeft hem weggegeven aan een vent langs de deur„We kunnen toch zeggen, dat je hem verloren hebt." „Maakt dat het beter? Nee Wil, ik moet die das terug De volgende dagen leefde Albert in zenuwspanning. Alle duistere en schamele fi guren, die hij langs de straat tegenkwam, verslond hij met zijn blikken, in de hoop, dat één hunner de das zou dragen, die door haar helle veelkleurigheid zich natuurlijk terstond zou adverteren. Hij hield verwarde telefoongesprekken met handelaren in oud papier, van wie enkelen dachten, dat het hem in 't hoofd was geslagen, anderen de telefoon op de haak gooiden met een „Beduvel je sóórt" en de beleefdsten vertel den, dat het hun speet. En de dag, waarop tante Brechtje zou komen, naderde on weerhoudbaar als een oordeelsdag. Terneergeslagen en verbitterd kwam Albert vrijdagsavonds thuis en zijn stemming werd er niet beter op toen hij merkte, dat Wil afwezig was. Na een uur hoorde hij de sleutel in 't slot en stond met het gezicht van een man, die schandelijk verwaarloosd wordt, Willy in de deur op te wachten. Maar tegen de glans op haar stralend gezicht was hij niet bestand. „Kijk es wat ik hier heb!" riep ze en hij zag het al meteen, daar was geen misken nen mogelijk. De Das! Eenmaal gezeten vertelde zij een wild verhaal. Ze had opeens de man van het oude papier door de straat zien lopen met z'n kar. Zij was als een raket op hem ofgeschoten en had na veel vieren en vijven van hem vernomen, dat hij de das had overgedaan aan een collega.... voor een borrel. Zij had hem een gulden gegeven en toen had hij haar het adres van die collega gegeven. Zij was op de fiets gesprongen en naar het huis, in één van die vervallen hofjes, gereden, waar een slonzige vrouw haar wan trouwend had opgenomen. Maar zij had alles kunnen verdragen toen ze De Das, on gelooflijk vuil en verfomfaaid, aan iets wat een kapstok leek, had zien bungelen. De vrouw was niet makkelijk geweest. Iedereen kon wel met zo'n verhaaltje ko men. Haar man kon niet buiten die das (daarom had ie 'em thuis gelaten, dacht Willy intussen) en nu moest ie weer een nieuwe kopen. Om een lang verhaal kort te maken, voor 'n tientje had zij de das weer mogen meenemen. Toen was zij meteen naar de stomerij gegaan. En zoeven had zij de das teruggehaald „Als we nou nagaan wat dat grapje gekost heeft met het strafport mee en de saggerijn, die wij eraan gehad hebben, heeft tante Brechtje ons wel een leuk Sinter klaaspresent gestuurd", mopperde Albert. Maar hij voelde zich toch honderd pond lichter, want als straks tante Brechtje het station uit zou komen, zou de das, als een veelkleurige vlag, haar in 't oog steken en zou zij weten, dat neef Albertus met haar geschenk zeer in zijn schik was en iedere dag, wanneer hij de das droeg, in liefde aan haar dacht. VERLEGEN en ongelukkig stond Albert bij de stationsuitgang. Niet alleen had zijn halstooisel onderweg reeds vele verwonderde en geamuseerde blikken tot zich getrokken, maar ook hier viel hij op. „Je meissie zal je niet voorbij kijken met dat ding", grapte een slagersjongen. „Wil jij ook niet zoiets, Han?", vroeg een on deugend, knap meisje aan haar Adonis, met een vermaakte blik naar Alberts halssieraad. „Zeker van de bazaar", zei de Adonis. Albert had hem gaarne gewurgd. Daar kwam tante Brechtje, bepakt en beladen, puffend en drukkig, belastte Albert met haar rie ten koffertje en zoals zij daar samen stonden, dacht Albert bitter, vormden ze een aardige illustratie voor een folder van „Koehuizen Vooruit." „Zullen we een taxiprobeerde hij, maar de geschokte uitdrukking op het gezicht van zijn tante deed hem de woorden in de mond besterven. „Zit 't er zo bij je an?" informeerde ze bits en hij dacht met schrik aan haar voor liefde voor het onverzorgde dier en de mogelijkheid, dat ze al haar geld aan de Dierenbescherming zou nalaten omdat Albertus en Mina het toch niet nodig hadden. „Me benen bennen nog jong", verklaarde tante en terwijl ze door het drukke ver keer voortliepen, verklaarde ze hem de verschijnselen van haar ruglijden en vertelde interessante verhalen omtrent de opmerkelijke resultaten, die haar vriendin juffrouw Kopspeen bij de Haagse kruidendokter had behaald. Want tante Brechtje wilde nim mer een dokter aan haar lijf, maar had reeds een lief kapitaaltje aan andere midde len uitgegeven. Doch ze sprak met geen woord over de das, hoewel dat 't eerste moet zijn wat zij van haar neef had gezien. Al pratende wilde zij de drukke straat oversteken, maar Albert hield haar terug. „Pas op tante't licht staat op rood." „Wat zou dat?" Albert legde het haar uit. Groen was veilig, rood onveilig. Zij luisterde aandachtig, want zij begreep heel goed, dat kennis van het verkeerslichtensysteem onontbeerlijk was voor wie Den Haag weer gezond en heel wilde verlaten. „Dus die onderste..," begon zij. „Jadat groene", viel Albert in. „Nou ja, dat zegt me niksals de onderste brandt, mag je d'r door, niet?" Opeens, in een flits, schoot de waarheid door Albert heen. Tante Brechtje was kleurenblind In het afgelopen jaar is de tuintjes- schouw voor de zevende maal geschied. De jury, bestaande uit de heren Van Wyk, Bolk en Groenendük, hebben hun taak in het voorjaar en de maand augus tus verricht, toen de tuintjes nog niet geleden hadden van de droogte. Zonder dat de eigenaars zich hadden aangemeld bezichtigde de jury alle tuintjes. Onder leiding van de heer H. Verkerk had woensdagavond in café Marktzicht de prijsuitreiking plaats van deze tuintjes- schouw. Medewerking werd verleend door de muziekvereniging „Caecilia". In zijn openingswoord sprak de heer Verkerk zijn voldoening uit over de goe de opkomst. Het jurylid, de heer P. van Wijk, wees er in zijn toespraak op, dat men zich bevoorrecht mag achten op het platteland te wonen en zodoende de be schikking te hebben over een siertuin. Het was hem bij zijn rondgang van de tuinen opgevallen dat veel mensen van een klein stukje tuin met wat liefhebberij tot een aardig geheel kunnen komen. Hij bespeurde tevens groeiende prestaties, waardoor de tuin in Scherpenzeel in ver gelijking met andere plaatsen van gelijke grootte, de toets der kritiek glansrijk kunnen doorstaan. De heer Van Wijk wees er verder op dat aardige resultaten kun nen worden bereikt met eenjarige zaad- bloemen. Aardig was het volgens spreker om te zien en te horen hoe er door de tuinbezitters op de rondgang van de jury werd gereageerd. Vanachter de gordijnen worden de werkzaamheden van de jury nauwlettend gade geslagen en we doen dan maar alsof we niets zien, aldus de heer Van Wijk. In het afgelopen jaar werden 74 tuinen gekeurd waarbij het de heer Van Wijk tijdens de voorjaarskeu ring was opgevallen dat steeds meer ge- Rugpijn... maar ook andere plagende pijnen vaagt u- prompt weg met WITTE KRUIS Tabletten, poeders, cachets werkt wordt met bollen. Bij de beoorde ling was onderscheid gemaakt tussen gro te en kleine tuinen en tuinen die door vakmensen worden onderhouden. Nadat Caecilia zich verschillende malen op ver dienstelijke wijze had laten horen volgde na de pauze de prijsuitreiking. Om voor een prijs in aanmerking te komen was het een vereiste dat de eigenaar van de be kroonde tuin of één van zijn huisgenoten persoonlijk aanwezig was. De uitslag was als volgt: Voorjaarskeuring tuinen onderhouden door vakmensen: 1. mevr. G. ten Beek, Stationsweg; 2. M. v. d. Wetering, Sta tionsweg. Grote tuinen: 1. H. v. Schaik, Brinkkanterweg; 2. mevr. Verkerk, Eiken laan. Kleine tuinen: 1. C. Ederveen, Lin- denlaan; 2. W. Ederveen, Lindenlaan; 3. T. Geijtenbeek, Stationsweg; 4. W. Drost, Holevoetplein; 5. wed. Broekhuizen, Utrechtseweg; 6. J. Vonk, Eikenlaan; 7. W. Veenendaal, Stationsweg; 8. J. Jansen, Nieuwstraat; 9. G. Wagensveld, Utrecht seweg; 10. mevr. Van Eist, Lindenlaan. Augustuskeuring (tuinen door vaklieden onderhouden): 1. Jac. Pluygers, Vlieter- weg E.V.; 2. M. v. d. Wetering, Stations weg; 3. Blanken-Ploeg, Utrechtseweg. Grote tuinen: 1. H. v. Schaik, Brinkkan terweg; 2. P. v. d. Pol, Utrechtseweg. Kleine Tuinen: 1. C. van Egdom, Glashor- sterdijk; 2. B. Valkenburg, Glashorster- dijk; 3. S. Veenstra, Nieuwstraat; 4. G. Wesseling, Berkenlaan; 5. H. van Velzen, Berkenlaan; 6. M. de Koning, Glashorster- dijk; 7. J. Vonk, Eikenlaan; 8. A. v. Ruler, Plataanlaan; 9. W. Jansen, Berkenlaan en 10. H. Rietberg, Berkenlaan. Op voorstel van één der aanwezigen zal volgend jaar ook een keuring plaats vinden van siertuinen die achter de wo ningen zijn gelegen. Om hiervoor in aan merking te komen moet men zich op geven bij VVV. Tot slot vertoonde de heer P. van Wijk een aantal fraaie kleurendia's van bloe men en tuininrichtingen. Weet u, wat ik steeds zo prettig vind 't Is deze week, de week van 't kind Is 't echter voor het kind alleen Dat betwijfelt welhaast iedereen Wat ik beoogde met dit schrijven 'k Wil dicht bij de kinderschare blijven Terugdenken aan mijn kindertijd Ook toen werd menig kind verblijd Doch de cadeautjes, die Sint gaf Waren vaak klein, 't kon er niet af Maar met een taaipop, suikerbeest Is menig kind toen rijk geweest 't Werd dan soms maandenlang bewaard Ook reed de Sint meer op zijn paard Een prachtige schimmel was het vaak Waarop hij tochten heeft gemaakt Nu zit de Sint vaak met 't probleem (En heus, de Sint is 't niet alleen) Met kinderen, die niet tevreden zijn Vaak vinden zij 't cadeautje veel te klein Dan vinden de kinders 't maar zo-zo 't Kan best wat groter, dat cadeau Dat vindt Sint soms een groot bezwaar Hij heeft niet voor niets dat witte haar Dat komt zegt hij, van 't vele peinzen En zegt tot Piet, jij kan wel grijnzen Maar ik moet zoveel mogelijk zorgen Voor blijde gezichten zondagmorgen. J. M. December is de maand van de gezellige huiselijke feestjes. Het ene is nog niet achter de rug of we zyn al weer bezig met de voorbereidingen voor het volgende. Een goede voorbereiding is zeker noodzakelijk op het terrein van de kokerij. Om u hierbij terzijde te staan, doen wij u hier enkele suggesties aan de hand. Een kostenberekening treft u bij de recepten aan. De meeste recepten zijn berekend voor 4 personen. Als de hoeveelheid van een ingrediënt in lepels of kopjes is aangegeven, zijn afgestreken lepels of kopjes bedoeld. Borstplaat (grondrecept) 30 ct.) 250 gr. (bijna 2 kopjes) suiker, vanille suiker, 2Vt eetlepel melk. De suiker en de melk dooreen roeren en zachtjes laten smelten. Als de massa vloeibaar geworden is, hem vlug in een open pan inkoken tot de laatste druppel, die van de lepel afloopt, een draadje trekt. De pan van het vuur nemen en de massa roeren tot hij dik en ondoorzichtig begint te worden. De massa uitgieten in ingevette borstplaat- vormen, die op een ingevet stuk papier (of op een ingevet aanrecht) geplaatst zijn. Na een tijdje de stevig geworden borstplaat op de zijkant zetten om te drogen. De borstplaat uit de vormen nemen. Chocoladeborstplaat 30 ct.) 250 gr. (bijna 2 kopjes) suiker, 5 gr. (1 eetlepel) cacao, 2Vi eetlepel melk. Bereiding als in het grondrecept is aangegeven, maar beginnen met de cacao door de suiker te mengen. Koffieborstplaat 30 ct.) 250 gr. (bijna 2 kopjes) suiker en 4 eetlepels koffie-extract of 27* eetlepel melk en 2 theelepels koffie-extract in poedervorm. Bereiding als in het grondrecept is aangegeven. De melk in het eerste ge val vervangen door koffie-extract. Roomborstplaat 30 ct.) 250 gr. (bijna 2 kopjes) suiker, vanille suiker, lVt eetlepel room, 17* eetlepel water. Bereiding als in het grondrecept is aangegeven. De melk vervangen door room en water. Notcnborstplaat 35 ct.) 250 gr. (bijna 2 kopjes) suiker, 30 gr. (4 eetlepels) gehakte noten, 17* eetlepel room, 17* eetlepel water. De suiker, de noten en het vocht met elkaar vermengen. Verdere bereiding als in grondrecept is aangegeven. Speculaas en speculaaspoppen Totaal 350 gr. 35 ct. zonder aman delen; 85 ct. met amandelen). 50 gr. amandelen, 200 gr. (2Va kopje) zelfrijzend bakmeel, 100 gr. (1 kopje) bruine basterdsuiker, zout, 8 gr. (1 eet lepel) speculaaskruiden, 75 gr. 7* pakje boter of margarine, 2 eetlepels melk. De amandelen broeien in heet water, pellen en snipperen. Het zelfrijzend bakmeel, de basterdsuiker, het zout en de kruiden samen zeven. De boter of margarine met 2 messen in de bloem klein snijden. De melk toevoegen en van de massa een gelijkmatig deeg kneden. De speculaasprinten bestuiven met rijstebloem. Het deeg in de vorm uitdrukken. Het overtollige deeg met een scherp mes afsnijden. De amandel stukjes in het deeg drukken. Het deeg uit de plank kloppen en op een vet gemaakt bakblik leggen. Of het deeg uitrollen tot een dikte van 7« cm en bestrooien met aman delsnippers. De amandeltjes luchtig in het deeg drukken. Met een uitsteek vormpje speculaasjes uit het deeg steken of het deeg modelleren tot een grote speculaaspop. De speculaasjes in een matig warme oven in 10 15 minuten gaar bakken. De baktijd van de speculaaspop is 25 30 minuten. (Wordt vervolgd) TEGEN DE MUUR Wat zou u verkiezen: met een snelheid van 40 kilometer per uur in uw auto tegen een betonnen muur te rijden, of met dezelfde snelheid frontaal op een tegenligger te rijden, die ook 40 kilometer per uur rijdt? Tien tegen een dat u, als het moet, de betonnen muur verkiest. Toch heeft u dan ongelijk. De Amerikaanse auto-industrie trekt jaarlijks miljoenen dollars uit om derge lijke problemen te bestuderen. Er is in de loop van de jaren een complete „onge- iuks-nat-.urkunde" ontstaan, waarin ge werkt wordt met de meest realistische experimenten. De desbetreffende afdeling van de Ford-fabrieken heeft een tijd aan bovengenoemd vraagstuk gewerkt. Nor- hale auto's werden daartoe bemand met plastic modellen van mensen, waarin in strumenten waren gebouwd om versnel lingen en bewegingen te meten, en ver volgens door middel van een automatische chauffeur tegen een muur of tegen elkaar gereden. Daarbij bleek dat een botsing tegen een muur met een snelheid van- 25 mijl per uur ongeveer overeenkwam met een auto-tegen-auto botsing van 44 mijl per uur. De verklaring voor dit verschijnsel die onlangs werd gepubliceerd in het Journal of Neurosurgery schuilt in het feit dat een auto betrekkelijk vervorm baar en een betonnen muur buitengewoon rigide is. Een deel van de energie van de rijdende auto wordt bij een botsing ge bruikt voor het indrukken of vervormen van de carosserie. Hierdoor wordt de ki netische energie wat geleidelijker afge voerd dan wanneer bijvoorbeeld een niet vervormbaar lichaam (chassis) tegen een muur zou rijden. Dit is belangrijk, want het gevaar voor de inzittenden van een botsende auto schuilt juist in de plotse ling optredende, en daardoor hoge ver traging (tot ongeveer 3000 G per seconde bij een botsing tegen een muur met een snelheid van 35 km per uur). Het stuk carrosserie tussen muur en 't „harde" chassis dat door vervorming zo'n belang rijk deel van de kinetische energie kan absorberen, is bij frontaal botsende auto's tweemaal zo groot. Bovendien zullen in de praktijk twee auto's elkaar meestal niet precies frontaal raken, zodat een deel van de kinetische energie van beide auto's wordt gebruikt voor roterende bewegin gen onmiddellijk na do botsing. U ziet welk een nuttige functie het „overtollige blik en chroom" van de Amerikaanse auto's kan hebben. kan er tegen 35 polyester, 45°lo wol onvermoeibaar ploolhoudand 41 gemakkelijk te waeeen Hoofdstraat 75, Telefoon 2658 In het Weense Museum voor Volken kunde heeft een merkwaardige mode show plaats gehad. Het ging hierbij nu eens niet om het nieuwste dat aan het brein der modekoningen was ontspro ten, maar om hetgeen er zich in de 5.000 achter ons liggende jaren in de wisselwerking katoen-mode heeft voor gedaan. Natuurlijk hebben de organi satoren die voor deze unieke gebeur tenis de hulp hadden ingeroepen van oudheidkundigên, sociologen, cultuur kenners en mode-experts, zich moeten beperken tot het uitbeelden van ver schillende episodes. Het overgrote deel der getoonde historische modellen was zeer nauwkeurig gecopieerd naar oude vondsten, plaatwerk en beschrijvingen. Het uit geschiedkundig oogpunt waar devolste kledingstuk was een na veel studie verkregen trouwe kopie van een katoenen gewaad zoals de vrouwen der Indiase cultuur van 5.000 jaren geleden het hebben gedragen. Bij opgravingen in de ruïnes van Mohenjo-Daro, een dorp dat tenminste 50 eeuwen geleden getoond aan een deskundig publiek. Ook de pronkzuchtige tijd van de Zon nekoning kwam weer tot leven, even als de schalkse Biedermeier-periode. Zelfs de New Look als een recent mo- disch verschijnsel met belangwekken de sociologische achtergronden, die in zeker opzicht overeenkomst hebben met die der rumoerige twintiger jaren van deze eeuw - en waarvan ook al modi- sche aspecten naar voren werden ge bracht - was opgenomen in het histo rische verhaal over de mode. Bijgaande foto herinnert aan een naar onze moderne opvattingen vrij gezapig tijdsbestel van ruim een eeuw geleden, toen de dames vele meters stof te verwerken hadden in oer-vrouwe- lijke, maar toch wel zeer gecompli ceerde toiletten. De vrouw, die zich knus met haar naaitafel bezighoudt, draagt een huisjapon van blauw en wit gebloemde katoenen foulard met ruime, gerimpelde stroken aan de rok en sier lijke volants aan de mouwen. Kant en tule zijn het materiaal geweest voor een welvarende en hoog ontwikkeldehet sier-vestje. gemeenschap moet zijn geweest in het dal van de rivier de Indus, zijn name lijk nog goed intact zijnde lapjes ka toen gevonden, die niet anders dan res ten van kleding geweest kunnen zijn. Die indruk werd nog versterkt, doordat op de gevonden stukjes stof nog dui delijk gekleurde patronen - zeer mo dern aandoende driebladige figuurtjes - herkenbaar waren. Een bekende Ame rikaanse ontwerpster heeft nu kans ge zien om met de gevonden lapjes ka toen en uitvoerige beschrijvingen als voorbeeld, een 5.000 jaar oud gewaad uit de Mohenjo-Daro-periode te recon strueren. Dat was dan de inzet van een rijk schouwspel, waarin ook exempels uit de pre-Columbiaanse Maya-cultuur van Mexico, uit het Griekse en Ro meinse tijdperk, uit het oude Indo- China en vroeger-Japanse tijden als mede uit de Middeleeuwen met pas sende muzikale begeleiding door ge metamorfoseerde mannequins werden DAMMEN Deze week speelde VDC II een com petitiewedstrijd tegen Zeist II in ,,'t Tref punt", de Veenendalers verloren met het minst mogelijke verschil (11-9). Hier volgen de persoonlijke uitslagen: VDC II Zeist II H. van Beek W. A. v. d. Linden 02 D. Bouman B. van Straten1—1 B. Valkenburg K. Osinga 02 W. v. d. Hor W. v. d. Laan02 H. Strating G. van Halteren 2—0 J. Vermeer H. W. Hol 11 D. van Baren G. B. v. d. Horst 20 D. Hendriks K. de Vries 1—1 A. Valkenburg W. Zeijpveld 20 D. Leeuwenkamp G. ten Wolde 02

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1959 | | pagina 3