Nieuwsblad voor Veenendaal Omstreken 1LWL1I MLL ^lOeten en doen D VOLKSKERSTZANG Van goebrn toiüe.*. J. F. TAK ©nruöttg Ijart KERKDIENSTEN 33e jaargang DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 Nr. 102 Uitgave: „De Gelderse Vallei" Veenendaal Verschijnt tweemaal per week in: Stichts en Gelders Veenendaal, Amerongen, Eist, Rhenen, Achterberg, Overberg, De Haar, Kade, Maanderbuurt, Ederveen, Renswoude, Scherpenzeel Schijn van vrijheid onder Romeinse overheersing E GEBOORTE VAN CHRISTUS had plaats in een tijdperk van geestelijk en staatkundig verval van het joodse volk. De Romeinen beheersten het land. De kloof tussen volk en leidslieden scheen bijna onoverbrugbaar. En die leidslieden zélf waren onderling ver deeld. In deze situatie ging de geboorte van de door allen verwachte „Messias" vrijwel onopgemerkt voorbij Godsdienstigheid had contact met de levenspraktijk verloren Schijn van vrijheid Verdeelde leiders Leiders en volk Naar het einde moge]\het öök voor alle kindeten een blij Kerstfeest worden MEDITATIE KERSTVERHAAL Assurantie-, Hypotheek- en Woningbureau BROUWER Nu de R weer in de maand is geeft u uw kinderen LEVERTRAAN DAMIS- EERSTE KERSTDAG TWEEDE KERSTDAG Redactie en administratie: Parallelweg 10 Veenendaal Telefoon K 8385-2023 - Girono. 563427 Redactie: VV. F. ter Hoeven Advertenties en abonnementen knm:en ook worden opgegeven bfl de agentschappen van „De Vallei" in de plaatsen van verschijning VALLEI ADVERTENTIES Advertentieprijs per mm 15 cent Speciale contractprijzen op aanvraag Minimum per advertentie 4,50 Rubriek Vraag en Aanbod 1-10 ivoorden 1,elk woord meer 10 cent Abonnementsprijs 1,65 per kwartaal Losse nummers 10 cent DE JODEN! Een aantal, slechts door gemeenschappe lijke religie bijeengehouden, stammen onder Saoel ge vormd tot een koninkrijk, groeide onder David en Salomo tot zelfstandigheid en bloei, werd in tweeën gescheurd tijdens een door Jerobeam (later koning) geleide volks opstand. Dan volgen voor beide rijken, Juda en Israël, perioden van bloei, afgewisseld met perioden van diepe neergang, worden zij satellietstaten van Egypte, Babel, Assyrië. Een nieuwe tijd breekt aan onder de Makkabeeën maar ook hier steken twist en verdeeldheid de kop op en dan halen de Makkabeeërs het Paard van Troje binnen, door de hulp der Romeinen in te roepen tegen Antiochus. Dan is echter tegelijk Israëls lo| beslist: vazalstaat, nog erger: wingewest van het wereldrijk Rome. De Romeinen zijn handige kolonisators. Ze weten dat je halt moet houden bij de religie. Anders komt er onrust. Dus houdt het Joodse volk een schijn van zelfstandigheid in de uitoefening van zijn godsdienst, die het stempel zet op heel het openbare leven. Men was Jood, en daarmee automatisch lid van de „kerk", óf men was vreemdeling, buitenstaander, ook in letterlijke zin. Want men moest buiten de tempelgebouwen blijven staan Een eigen rechtbank, het Sanhedrin, sprak recht. Alleen doodvonnissen moesten door de Romeinse gezaghebber worden bekrachtigd (vandaar de rol van Pilatus bij Jezus' veroordeling). De Hogepriester was een persoon van groot aanzien, en de Romeinen vreesden zijn invloed. Vandaar dat ze geen doorlopend hogepriesterschap wilden, maar een zetelwisseling. De vesting Antonia, in het hart van Jeruzalem, en het paleis van de procurator van Rome mochten dan stenen des aanstoots zijn, in vele opzichten leeft het Joodse volk nog als in de dagen van zijn grote koning. Alles draait om de machtige, prachtige tempel, die door Herodes buiten gewoon was verfraaid en uitgebreid. Maar talrijk zijn ook de Joodse kolonies buiten Palestina waarvan Alexandrië de grootste is, en van daaruit begint de Griekse gedachtenwereld invloed uit te oefenen op het Joodse denken. De leiding van het Joodse volk berustte bij de geeste lijkheid: de priesters en de schriftgeleerden. Men had hen nodig van de wieg tot het graf en op ieder gewichtig mo ment daar tussenin. Het maatschappelijk leven werd op gehangen aan religieuze voorschriften en met de bepaling en de uitleg daarvan en het commentaar erop hielden de theologen zich gedurig bezig, met grote voorkeur voor haarkloverijen en muggenzifterij en. De grote scheur liep tussen de Farizeeërs en de Saddu ceeërs. De Farizeeërs (afgezonderden) behoorden tot de strenge orthodoxie. Zij vormden de kern van het Joden dom, religieus en nationaal. Hun slechte reputatie danken ze vooral hieraan, dat ze de letter waardeerden boven de geest, de vorm boven de inhoud, waardoor hun godsdien stigheid het contact met de levenspraktijk verloor. De Sadduceeërs waren geen haar beter, maar poseerden graag als de meer „verlichten". Ze koketteerden met de Griekse wijsbegeerte, ze hadden eigen ideeën over dood en eeuwig leven. Zij vormden een geestelijke aristocratie, die als het ware met zorgvuldig bijeengehouden gewaad, uit vrees zich te bezoedelen, hooghartig heenschreed door „de schare die de wet niet kent". De macht, die priesters en schriftgeleerden over dit volk uitoefenden, was nog altijd zeer groot. Zij belichaamden tenslotte de laatste rest nationale onafhankelijkheid! Maar zij regeerden ook het maatschappelijk leven en hun banvloek betekende praktisch een boycot. Velen trokken zich daar niets van aan, zoals b.v. de tollenaren, die in dienst der Romeinen hun landgenoten uitzogen maar een rechtgeaarde Jood spuwde dan ook op de grond, wanneer hij zo iemand passeerde. In dit licht is de grote verontwaardiging over het optreden van Jezus (hij eet met tollenaars en zondaars!) te begrijpenhet vormde een regelrechte uitdaging van de macht der geestelijke overheid! Vrijwel niemand zag de kans de duizenden wetten en bepalingen na te komen, het geperfectioneerde leven te leiden dat de geestelijke leiders voorschreven. Daardoor ontstond een fatale onverschilligheid, met als een waak- vlammetje de hoop op het Wonder; de toekomst van de Messias die, hóe wist men niet precies, alles weer in orde zou brengen, en het Godsrijk op aarde. Dat de haat tegen de Romeinen die Messiasverwachting 'n sterk militante en nationalistische kleur gaf, spreekt wel vanzelf. En zo ver telt ook een der Bijbelschrijvers, dat Jezus moest vluchten omdat hij vreesde, dat het volk hem met geweld koning zou maken. De geboorte van een kind uit arme ouders in Bethlehem, al was dat ook de „Davidsstad", was bij zulk een Mes siasverwachting een verschijnsel, waaraan slechts door weinigen en dan nog onaanzienlijken, waarde werd ge hecht. En toen Jezus zich later als de verwachte Messias open baarde, toen hij de godsdienstigheid der leiders voor waar deloos verklaarde en het volk in zijn nationale gevoelens teleurstelde, miste het Joodse volk zijn kans op een réveil en offerde zijn eigen nieuwe toekomst op Golgotha. Van toen af ging het steeds verder bergaf. De christenen werden vervolgd, de patriotten wonnen aan invloed. Een opstandige beweging waarin o.a. de later bekend geworden schrijver Flavius Josephus als overloper een bedenkelijke rol speelde, bezegelde het lot van Jeru zalem, dat in vlammen opging. De opstand van Bar Kochba, de „Zoon der Ster", vernietigde tenslotte de laatste rest van Israëls zelfstandigheid. Pas bijna twintig eeuwen later zou het volk van Israël opnieuw een nationaal tehuis vinden! (Nadr. verb.) EEN KLEIN GEDEELTE VAN DE RUIM 3000 PERSONEN DIE DINS DAGAVOND IN DE GROTE GARAGE VAN DE HAAS DE EERSTE VEENEN- DAALSE VOLKSKERSTZANG BIJ WOONDEN. RECHTS OP DE VOOR GROND ORGANIST WIM v. d. PANNE De Wijzen uit het Oosten, die schilderachtige figuren uit het kerstverhaal, volgen de Ster, die hun de geboorteplaats van een nieuw-geboren koning moet wijzen. Uiteindelijk arriveren ze in het Joodse land en dan kan het niet an ders, of de jonge prins moet geboren zijn in het paleis van Herodes, „koning" van Judea bij de gratie der Romeinen. Daar is echter niets aan de hand maar Herodes is geschrokken. Hij, de bloeddorstige, argwanende, vreest voor een pretendent. En zo worden de heren theologen ingeschakeld, die moeten vertellen wéér, naar oude profetieën, de „koning der Joden" zou moeten worden geboren. Op die „koning der Joden" zaten de heren theologen met smart te wachten. Hij immers was de Messias, de Verlosser, die hen bevrijden zou van 't juk der gehate Romeinen niet alleen, maar die een nieuw rijk van vrede door recht zou stichten. En wiens hart zou niet sneller kloppen, wanneer daar vier wijzen, geleerde vreemdelingen met grote stelligheid verzekeren, dat die Koning geboren moet zijn? De heren theologen behoeven er niet eens de boe ken op na te slaan. Ze weten het wel uit hun hoofd. Bethlehem, in Juda ge legen, dat is de plaats waarheen de profetieën wijzen. Bethlehem, de stad van David. De wijze vreemdelingen danken voor de informatie. En zij trekken naar Bethlehem. Zij alléén. Want uit niets blijkt, dat ook maar één van de gods dienstleraren van het Joodse volk, dat ook maar één priester of schriftgeleerde hen vergezeld heeft, als was het maar uit nieuwsgierigheid, om eens te kijken wat er van waar was. Ieder sabbath weer leren zij het volk, dat het moet uitzien naar de Messias. Ze weten alles wat er over Hem voorspeld is. Ze troosten de reeds zo lang verdrukte Joden met de zeker te verwachten verlossing door de Zoon van David. Dat doen zij, en dat deden hun vaderen, en dat hebben geslachten theologen in Israël eeuwen lang gedaan. Nu, zou men zo zeggen, zal er toch een schok door hen heen gaan. Want nu is het zo ver! De wijzen waren geschokt; Herodes is geschokt. Maar de dienaren Gods, de handhavers van de wet, de geestelijke leidslieden van het volk, zij hebben van schokken geen last. Ze blijven stilletjes waar ze zijn. Ze weten ongetwijfeld van de aankomst van die vreemde vorsten, en ze weten ook het doel van hun komst en ze begrijpen dat Herodes niet zo maar uit pure nieuwsgierigheid naar de geboorteplaats van het Koningskind informeert. Maar ze verstrekken de informatie, zoals de telefoonjuffrouw de tijd meldt, en 't spoortje van hun leven rolt weer kalmpjes voort langs de oude baan. Dat is het grote gevaar van een godsdienst, die het leven niet raakt. Later kwamen de schokken wél. Eerst met Johannes de Doper, toen met de prediking van Christus, die allebei de dienst van God midden in het leven- van-iedere-dag zetten. Die duidelijk maakten, dat je de godsdienst niet netjes opgepoetst in de pronkkamer kunt zetten, die alleen 's zondags gebruikt wordt. Die brave liefdeloosheid vervloekten en berouwvolle zondaren zegen den. Die leerden, dat niet het zalvend uitroepen van de naam Gods, maar het dóen van de wil van de Hemelse Vader het koninkrijk der hemelen ontsluit. De rustverstoring is gewrokenop Golgotha. Herders, ongeletterde mensen, die van theologie totaal geen kaas hadden ge geten wijzen uit het Oosten, die de God der Joden slechts van horen zeggen kennenzij allen haasten zich naar de kribbe. Maar zij, die meenden het dichtst bij God te leven en bij Hem in een speciaal goed blaadje dachten te staan, blijven thuis. Hun geestelijke hartvervetting belet hun, op te staan en zich te haasten, om met herders en wijzen te aanbidden het Kind in de kribbe. Het kerstgebeuren is een schokkend gebeuren. En als het ons niet meer schokt, komen we nooit terecht bij de Kribbe, komen we nimmer te staan onder het Kruis. (Nadruk verboden) Fel striemt de regen op het plaveisel en omhult de schaarse lantaarns met een dicht fijnge- streept gordijn. Nijdig en scherp fluit de wind door de kale tak ken van de bomen; de struiken bewegen als zwarte, vormeloze, telkens neerbuigende monsters. Snel en rusteloos jagen lage wolkenflarden langs de sterloze lucht. De grote huizen van de defti ge villawijk zijn grauwe steen klompen. Een man glijdt geluid loos door het donker, kijkt scherp voor zich uit, maar ziet slechts lege lanen. Verlaten zelfs geen hond is buiten. „Mooi", grinnikt hij, ,,'t kon niet beter treffen". Even aar zelt hij, laat zijn blik langs de beregende huizen gaan en gaat dan weer verder. „Kerstavond", denkt hij, „geen betere avond voor zo'n karweitje't Zal deze keer gemakkelijk gaan Iedereen zit nu bij de kerst boomniemand zal me sto ren Hij staat stil, kijkt weer even op en steekt dan snel de laan over, klimt geluidloos over het hek en staat in de portiek bij de voordeur. Onzichtbaar. Even kraakt een ruit scherveloos. „Stommelingen niet eens op 't nachtslotEen korte klik. „Zachtjes aan nu zo, nu Alle verzekeringen Hypotheken Verkoop vaste goederen Woningbeheer Taxaties beëdigd als makelaar en taxateur Veenendaal - Kanaal weg 2 - Tel. 2918 verpakt in de bekende ronde flesjes, rijk aan vitaminen. SINATRAN, SANOSTOL HALLITRAN druppels, capsu les vitamine A-D Telefoon 2576 Hoofdstraat 106 I'risma Pontiac Omega iS^JFTboSÜ voor betere uurwerken HQ0FDSTR. 91 VEENENDAAL (Kerstfeest 1959) Wij zijn zoveel verder dan herders en wijzen, wij zijn zoveel verder, wij, in onze tijd, dan zij in 't jaar I der christenheid. Wij trekken niet langer op snelle kamelen langs eenzame wegen, waar hoog en ver, 't nachtdonker ontstegen, schittert de ster. Maar onze raketten ontvlieden de dampkring, verkennen de ruimten en tarten de wetten, die zij eenmaal hielden voor onwrikbaar vast. Wij temmen de oerkracht, wij temmen de ruimte, wij worden door niets meer verblijd of verrast. Ja, zoveel verder zijn wij in onze tijd dan zij in 't jaar I der christenheid. Wij hebben de schepping gans in onze macht en leven in vrees en in donkere nacht voor wat wij zelf hebben geschapen in vrees voor de dood, die thans oogsten kan rapen, groter dan ooit der mensen dwaasheid en zonde hem bood. Maar als wij onze ogen sluiten, gebogen voor de kribbe, sluiten in gebed, dan zien wij de ster en het hemelse licht en horen der engelen kerstgedicht: vrede op aarde, ook voor u; vrede op aarde, ook nu. Dan zijn we zo ver en zo wijs als zij, die zochten en vonden en bidden konden. Onrustig is ons hart tot het rust vindt bij Hem, die wij zoeken, als zij. Die was in 't jaar I der christenheid en bij ons blijft tot in eeuwigheid. Amen. L. VAN SCHOOTEN (Nadruk verboden) weer dichtEven flitst een lichtstraal aan, een seconde, maar lang genoeg voor de erva ren inbreker om feilloos zijn weg door de gang te vervolgen. In de salon zijn de overgor dijnen dicht. „Net wat ik dacht, 't zit me mee van avond". Weer schijnt de zaklantaarn op, iets langer nu. De bundel dwaalt door de ruimte. „Ha, in die hoekde brandkast's even kijken, juist, dit tafeltje er voor, kleedje er over.., prach tigGereedschap rinkelt kort en zacht, staal op staal. De gehandschoende vingers behoe ven niet te zoeken. Met een korte plof begint het snij-appa- raat te branden, sist op het staal, schroeit de verf en snijdt vonkend de harde deur. Gedul dig, precies, zoals een vakman laat de man de vlam invreten. Een tijdrovende bezigheid, maar hij heeft de tijd, in een leeg huis, met zulk weer buiten en., op zo'n uitgezochte avond. Hij heeft de neiging te gaan fluiten, zoals ieder, die werk doet, waarvan hij houdt. Maar hij beheerst zich. Rustig gaat hij verder, rustig en stil en waakzaam. Dwars door het sui zen van het snij-apparaat heen tast zijn gehoor de stilte af, ge spannen luisterend om elk ge luid, hoe gering ook, mee te delen aan het gespannen brein, gereed tot snelle reactie. Het blijft echter stil, alleen het ver trouwde onafgebroken gesis van de snijbrander klinkt. „Ziezo, dat is één kantnu de an dere Plotseling echter dooft de vlam. Zijn oor heeft iets op gevangen, een geluid, dat nog niet is vast te stellen; maar het laat zijn handen reeds reageren. Bewegingloos zit hij nu.. Ja.. er kraakt ietseen trap Snel, maar beheerst en zonder lawaai zet hij de tafel weer op de oude plaats, pakt zijn gereed schap en sluipt weg in een ver borgen hoek, wacht daar in spanning De deur gaat langzaam open en met één schakelklik baadt de kamer in een zee van licht. In de opening staat, wat kouwelijk, met de ogen knipperend, wat onzeker, een jongen. Een kleine jongen. „Nog net niet groot genoeg om een zuiver signalement te geven", denkt de inbreker. „Even wachten nog, zal straks wel weggaanDe kleine jongen staat nog steeds stil, rondkijkend alsof hij iemand verwacht. Hij is echter snel ge rustgesteld. Hij nestelt zich be haaglijk in de hoek van een bank. „Dat moet niet te lang duren", denkt de man, „ik wil zo langzamerhand wel eens aan de binnenkant van de brandkast kijken". Maar de jongen denkt er voorlopig nog niet aan zijn bedje op te zoeken. „Je moet toch maar lef hebben, om je kind alleen te laten op zo'n avond, in zo'n afgelegen buurt. Van alles kan het huis binnen komenDe man schrikt even, want vaag dringt het tot hem door, dat hij met deze ge dachten zichzelf heeft veroor deeld. Even komt hem voor de geest aan welke kant van het leven hij staat. Hij gluurt naar het kind. „Leuk joch, niet bang, geen gejank, geen gedrein waar zitten die ouwelui Op een kerstbaldat weet hij, zijn informaties zijn goed. Zacht scheldt hij op dit rijke „stinkerds". Goed, hij is een in breker, maar ongewapend, hij zal geen mens, laat staan een kind kwaad doen, oh nee geen haar op z'n hoofd, maar toch, als hij in 't nauw komt te zittenals het gaat om de poetof om zijn behoud „Als die jongen nu niet naar boven gaat, dan moet ik wacht, als ik hem nu eens met een zoet lijntjeVoorzichtig aan maar, anders wordt het toch huilenen dat kan ik niet hebbenHij hoest, de jongen kijkt op, ziet hem, vraagt „Wat moet je hierWaarom ben je hierWaarom ver stop je je „Ik verstop me helemaal niet, ik ben hier aan 't werk „Oh, is er wat kapot „Ja...." „Wat is er stuk „Ohehhet gas „Laat 's kijken „Dat kan niet...., 't is alweer gemaakt't zit onder de vloer". „Heb je 't weer dichtgemaakt? Waarom heb je handschoenen aan?". „Anders worden m'n handen vuil". „Waar zijn je spullen?" „Hier, kijk maar, in deze tas". „O, ja, zeg, mag ik die tang eens vasthouden?" „Nou vooruit dan maar, even dan „Wat een zware, daar kan je heel wat mee doen „Dat zou ik denkenmaar moet je niet naar bed?" ,,'k Heb helemaal geen slaap meer". „Maar je hoort eigenlijk wel te slapenVooruit, naar bo ven jijonder de dekens „Hè toe, laat me nog even blijven'k voelde me zo al leen boven, 'k ben blij, dat ik bij je ben „Waar zijn je pappa en mam ma „Uit...." „Waar naar toe „Weet ik niet, ze zijn altijd weg „Ja, Annie „Wie is Annie?" „Ons meisje, maar die is al lang naar bed „Nu al....?" „Ja hoor, al een hele poos". „Waar slaapt die dan?" „Helemaal bovenZe was moe, zei ze, omdat ik zo ontdeu- gend was, daar wordt ze altijd moe van, maar ik weet wel beter...." „Wat weet je beter „Ze is bang ze wordt 's avonds altijd bang, als pappie en mam mie weg zijn". „Maar ze moet toch op jou passen „Dat doet ze nooit, ze gaat dan altijd vroeg naar bed, ik hoor haar altijd langs m'n ka mertje gaan". „Nu, jij moet ook maar weer gaan slapen". „Dan moet je eerst wat voor me doen". „Wat dan....?" „Een verhaaltje vertellen". „Een verhaaltjeWaar over. „Over de herders „Ja, de herders, je weet wel en de engelen, die zo mooi kon den zingen omdat een kind je was geboren „Hoe kom je aan dat verhaal?' „Van schoolken je dat verhaal niet?" „Een beetje". ,,'t Staat in een boek, zal 'k 't es pakken?" „Nee, laat maar". „Je kan toch wel lezen „Natuurlijk wel, maareh 'k heb geen tijd „Hier heb ik 't al". „Brandkast Piet", berucht en gezocht inbreker, bladert in de kinderbijbelHij ziet de plaatjeshij ziet weer het zaaltje van het „Leger": De kerstboom staat in de hoek, kaarslichtjes flakkeren, bollen en slingers schitteren. Hij zit vooraan, de penose-jongen uit de achterbuurt. Hij hoort weer de zachte stem van de heilsol daat, die vertelt van die vreem de nacht, van die wonderlijke geboorte, van Bethlehem „Vooruit dan maar", zegt hij en begint te lezen, wat stuntelig, maar de jongen luistertEn de engelen zongen een mooi liedEre zij God in den hoge en vrede op aarde bij mensen van goede wille Als het verhaal uit is, zit de jongen nog onbeweeglijk in de hoek van de bank, zijn beentjes opgetrokken. De inbreker heeft het boek nog open voor zich. Van buiten klinken geluiden van wind en regen vaag door. „Vond je het een mooi ver haal?" vraagt de man. „Nou en of! Jij niet soms?" „Zeker, 't was een mooi ver haal. Maar dan herstelt de man zich „En nufftnaarboven.." Hij wijst met zijn duim omhoog. „Als je met me meegaat „Nou, een klein eindje dan 'k zal onder aan de trap blijven staan „Goed...." Terug in de kamer doet de man zijn tas weer open. Hij schuift het tafeltje weer voor de brandkast. „Dat ellendige jong ook", mompelt hij kwaad, „nu moet ik me nog haasten ook". Hij vloektBij mensen van goeden willedenkt hij dan opeens. van goeden wille.. Kom, geen gezemel, de aandacht erbijBen ik van goeden willeHij smijt zijn gereed schap op de grond, schrikt van het lawaai. „Ja, jadoe maar stom, doe maar flink stom kan je de bak indraaien Vooruithou je hersens erbij. Zo, nu gaat ie weer goed De puntvlam snijdt weer door het staal. „Ha, haze moes ten het eens weten, de jongens, goeie mop om morgen bij Tante Riek' te vertellen, als ze een borrel komen drinkenVan goeden willeHij hoort weer de kleine jongen met de brutale snuit zingen, daar op de eerste rij: Stille nacht, heilige nacht.. Hij staart in het verblindende licht van de branderkaars licht„Doorgaan stommeling, doorgaanafmaken dit kar weiNiet ophouden nu als je nu weggaat verraad je jezelf...." Maar toch dooft hij de vlam, hij staat op, gooit het gereed schap in de tas, zet alles weer op zijn plaatsHij kijkt nog even naar de gehavende brand kast. Hij weet, dat hij veel ris keert en dan nog voor niets, maar het rare is, dat het hem niets meer kan schelen Als hij weer terugloopt, heeft hij een vreemd blij gevoel Geen buit heeft hij bij zich geen centMaar nog nooit heeft hij zich zo rijk gevoeld (Nadruk verboden). VEENENDAAL Oude Kerk 9.30 uur ds Van den Berg, 5 uur ds Van der Krift van Ermelo. Julianakerk 9.30 uur ds Wisgerhof, 5 uur ds Vroegindeweij. Vredeskerk 9 en 10.30 uur ds Van de Pol, 5 uur ds Van den Berg. Sionskerk 9.30 uur ds Vroegindeweij, 5 uur ds Wisgerhof. Veeneind 3 uur ds Vroegindeweij. Dijkstraat 2.45 uur ds Van den Berg. Ger. Kerk Kerkewijk 9, 10.30 en 5 uur ds Overduin. Ger. Kerk (geb. OCB) 9 uur ds Smelik, 3 uur ds Roukema van Ede. Chr. Ger. Kerk Beatrixstraat 9.30 uur ds Heerma, 5 uur ds Keuning. Chr. Ger. Kerk Hoofdstraat 9.30 uur ds Keuning, 5 uur ds Heerma. Ger. Gem. syn. (geb. „Eltheto") 9.30 en 5 uur leesdienst. Ger. Gem. Fluitersstraat 9.30 en 5 uur leesdienst. Ned. Prot. Bond 10.30 uur ds Brakman van Naarden. RK Kerk Salvatorkerk, Patrimoniumlaan 12 uur Nachtmis, 8 uur Stille Mis, 10.15 uur Hoogmis, 7 uur Lof. H. Willibrordkerk, Nieuweweg 5 uur Nachtmis, 8 uur Stille Mis, 10.15 uur Hoogmis, 5 uur Lof. De beide nachtmissen zijn alleen toegan kelijk voor personen met van tevoren ge kochte plaatsbewijzen a 0,25. Deze zijn verkrijgbaar voor de Salvatorkerk op Patrimoniumlaan 61, voor de H. Willi brordkerk op Nieuweweg 259. Ned. Herv. Kerk „Sola Fide" 9 uur ds Wiersma van Ede (jeugddienst), 10.30 uur ds Goedhart, 5.30 uur ds Visser van Rotterdam. Leger des Heils 5 uur straatzang, 6.30 uur kerstwijdingsdienst (met opvoering van de proloog „De Kerstplaat"), 10.30 uur zang Julianaziekenhuis, 2.30 uur kerst feest voor kinderen zondagsschool, 7.30 uur kerstverlossingssamenkomst (met opvoering van het kerstspel „Amos, de Herder"). Julianakerk 9.30 uur ds Stelwagen van Woudenberg. Vredeskerk 9.30 uur ds Schipper van Ederveen. Ger. Kerk Kerkewijk 10 uur kerstzang- dienst o.l.v. ds Van Enk en de heer Dilling m.m.v. het Kerkkoor. Ger. Kerk (geb. OCB) 2 uur kerstfeest viering. Chr. Ger. Kerk Beatrixstraat 9.30 uur ds Heerma. Chr. Ger. Kerk Hoofdstraat 9.30 uur ds Keuning. Ger. Gem. syn. (geb. „Eltheto") 9.30 uur leesdienst. Ger. Gem. Fluitersstraat 7 uur ds Van de Woesteijne van Barneveld. Ned. Prot. Bond geen dienst. RK Kerk Salvatorkerk, Patrimoniumlaan 8 uur Stille Mis, 10.15 uur Hoogmis, 7 uur Lof. H. Willibrordkerk Nieuweweg 8 uur Stille Mis, 10.15 uur Hoogmis, 5 uur Lof. Ned. Herv. Kerk „Sola Fide" .2.30 uur kerstfeest voor de kinderen van 4-8 jaar 4.30 uur kerstfeest voor de kinderen van 9-13 jaar. Leger des Heils 10.30 uur zang Tehuis Ouden van Dagen, 4 uur familie kerst feest (met opvoering kerstspel „Om de Kribbe").

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1959 | | pagina 1