Nieuwsblad voor Veenendaal Omstreken
1LWL1I
MLL
^lOeten en doen
D
VOLKSKERSTZANG
Van goebrn toiüe.*.
J. F. TAK
©nruöttg Ijart
KERKDIENSTEN
33e jaargang
DONDERDAG 24 DECEMBER 1959
Nr. 102
Uitgave: „De Gelderse Vallei" Veenendaal
Verschijnt tweemaal per week in: Stichts en Gelders Veenendaal, Amerongen, Eist, Rhenen, Achterberg, Overberg, De Haar, Kade, Maanderbuurt, Ederveen, Renswoude, Scherpenzeel
Schijn van vrijheid onder Romeinse overheersing
E GEBOORTE VAN CHRISTUS had plaats in een tijdperk van geestelijk en staatkundig
verval van het joodse volk. De Romeinen beheersten het land. De kloof tussen volk
en leidslieden scheen bijna onoverbrugbaar. En die leidslieden zélf waren onderling ver
deeld. In deze situatie ging de geboorte van de door allen verwachte „Messias" vrijwel
onopgemerkt voorbij
Godsdienstigheid had contact
met de levenspraktijk
verloren
Schijn van vrijheid
Verdeelde leiders
Leiders en volk
Naar het einde
moge]\het öök
voor alle kindeten
een blij Kerstfeest worden
MEDITATIE
KERSTVERHAAL
Assurantie-, Hypotheek- en
Woningbureau BROUWER
Nu de R weer in de maand
is geeft u uw kinderen
LEVERTRAAN
DAMIS-
EERSTE KERSTDAG
TWEEDE KERSTDAG
Redactie en administratie:
Parallelweg 10 Veenendaal
Telefoon K 8385-2023 - Girono. 563427
Redactie: VV. F. ter Hoeven
Advertenties en abonnementen
knm:en ook worden opgegeven bfl
de agentschappen van „De Vallei" in
de plaatsen van verschijning
VALLEI
ADVERTENTIES
Advertentieprijs per mm 15 cent
Speciale contractprijzen op aanvraag
Minimum per advertentie 4,50
Rubriek Vraag en Aanbod 1-10
ivoorden 1,elk woord meer
10 cent
Abonnementsprijs 1,65 per kwartaal
Losse nummers 10 cent
DE JODEN! Een aantal, slechts door gemeenschappe
lijke religie bijeengehouden, stammen onder Saoel ge
vormd tot een koninkrijk, groeide onder David en Salomo
tot zelfstandigheid en bloei, werd in tweeën gescheurd
tijdens een door Jerobeam (later koning) geleide volks
opstand. Dan volgen voor beide rijken, Juda en Israël,
perioden van bloei, afgewisseld met perioden van diepe
neergang, worden zij satellietstaten van Egypte, Babel,
Assyrië. Een nieuwe tijd breekt aan onder de Makkabeeën
maar ook hier steken twist en verdeeldheid de kop op en
dan halen de Makkabeeërs het Paard van Troje binnen,
door de hulp der Romeinen in te roepen tegen Antiochus.
Dan is echter tegelijk Israëls lo| beslist: vazalstaat, nog
erger: wingewest van het wereldrijk Rome.
De Romeinen zijn handige kolonisators. Ze weten dat je
halt moet houden bij de religie. Anders komt er onrust.
Dus houdt het Joodse volk een schijn van zelfstandigheid
in de uitoefening van zijn godsdienst, die het stempel zet
op heel het openbare leven. Men was Jood, en daarmee
automatisch lid van de „kerk", óf men was vreemdeling,
buitenstaander, ook in letterlijke zin. Want men moest
buiten de tempelgebouwen blijven staan
Een eigen rechtbank, het Sanhedrin, sprak recht. Alleen
doodvonnissen moesten door de Romeinse gezaghebber
worden bekrachtigd (vandaar de rol van Pilatus bij Jezus'
veroordeling). De Hogepriester was een persoon van groot
aanzien, en de Romeinen vreesden zijn invloed. Vandaar
dat ze geen doorlopend hogepriesterschap wilden, maar
een zetelwisseling.
De vesting Antonia, in het hart van Jeruzalem, en het
paleis van de procurator van Rome mochten dan stenen
des aanstoots zijn, in vele opzichten leeft het Joodse volk
nog als in de dagen van zijn grote koning. Alles draait om
de machtige, prachtige tempel, die door Herodes buiten
gewoon was verfraaid en uitgebreid.
Maar talrijk zijn ook de Joodse kolonies buiten Palestina
waarvan Alexandrië de grootste is, en van daaruit begint
de Griekse gedachtenwereld invloed uit te oefenen op het
Joodse denken.
De leiding van het Joodse volk berustte bij de geeste
lijkheid: de priesters en de schriftgeleerden. Men had hen
nodig van de wieg tot het graf en op ieder gewichtig mo
ment daar tussenin. Het maatschappelijk leven werd op
gehangen aan religieuze voorschriften en met de bepaling
en de uitleg daarvan en het commentaar erop hielden de
theologen zich gedurig bezig, met grote voorkeur voor
haarkloverijen en muggenzifterij en.
De grote scheur liep tussen de Farizeeërs en de Saddu
ceeërs. De Farizeeërs (afgezonderden) behoorden tot de
strenge orthodoxie. Zij vormden de kern van het Joden
dom, religieus en nationaal. Hun slechte reputatie danken
ze vooral hieraan, dat ze de letter waardeerden boven de
geest, de vorm boven de inhoud, waardoor hun godsdien
stigheid het contact met de levenspraktijk verloor.
De Sadduceeërs waren geen haar beter, maar poseerden
graag als de meer „verlichten". Ze koketteerden met de
Griekse wijsbegeerte, ze hadden eigen ideeën over dood
en eeuwig leven. Zij vormden een geestelijke aristocratie,
die als het ware met zorgvuldig bijeengehouden gewaad,
uit vrees zich te bezoedelen, hooghartig heenschreed door
„de schare die de wet niet kent".
De macht, die priesters en schriftgeleerden over dit volk
uitoefenden, was nog altijd zeer groot. Zij belichaamden
tenslotte de laatste rest nationale onafhankelijkheid!
Maar zij regeerden ook het maatschappelijk leven en
hun banvloek betekende praktisch een boycot. Velen
trokken zich daar niets van aan, zoals b.v. de tollenaren,
die in dienst der Romeinen hun landgenoten uitzogen
maar een rechtgeaarde Jood spuwde dan ook op de grond,
wanneer hij zo iemand passeerde. In dit licht is de grote
verontwaardiging over het optreden van Jezus (hij eet
met tollenaars en zondaars!) te begrijpenhet vormde
een regelrechte uitdaging van de macht der geestelijke
overheid!
Vrijwel niemand zag de kans de duizenden wetten en
bepalingen na te komen, het geperfectioneerde leven te
leiden dat de geestelijke leiders voorschreven. Daardoor
ontstond een fatale onverschilligheid, met als een waak-
vlammetje de hoop op het Wonder; de toekomst van de
Messias die, hóe wist men niet precies, alles weer in orde
zou brengen, en het Godsrijk op aarde. Dat de haat tegen
de Romeinen die Messiasverwachting 'n sterk militante en
nationalistische kleur gaf, spreekt wel vanzelf. En zo ver
telt ook een der Bijbelschrijvers, dat Jezus moest vluchten
omdat hij vreesde, dat het volk hem met geweld koning
zou maken.
De geboorte van een kind uit arme ouders in Bethlehem,
al was dat ook de „Davidsstad", was bij zulk een Mes
siasverwachting een verschijnsel, waaraan slechts door
weinigen en dan nog onaanzienlijken, waarde werd ge
hecht.
En toen Jezus zich later als de verwachte Messias open
baarde, toen hij de godsdienstigheid der leiders voor waar
deloos verklaarde en het volk in zijn nationale gevoelens
teleurstelde, miste het Joodse volk zijn kans op een réveil
en offerde zijn eigen nieuwe toekomst op Golgotha.
Van toen af ging het steeds verder bergaf.
De christenen werden vervolgd, de patriotten wonnen
aan invloed. Een opstandige beweging waarin o.a. de later
bekend geworden schrijver Flavius Josephus als overloper
een bedenkelijke rol speelde, bezegelde het lot van Jeru
zalem, dat in vlammen opging. De opstand van Bar
Kochba, de „Zoon der Ster", vernietigde tenslotte de
laatste rest van Israëls zelfstandigheid.
Pas bijna twintig eeuwen later zou het volk van Israël
opnieuw een nationaal tehuis vinden! (Nadr. verb.)
EEN KLEIN GEDEELTE VAN DE
RUIM 3000 PERSONEN DIE DINS
DAGAVOND IN DE GROTE GARAGE
VAN DE HAAS DE EERSTE VEENEN-
DAALSE VOLKSKERSTZANG BIJ
WOONDEN. RECHTS OP DE VOOR
GROND ORGANIST WIM v. d. PANNE
De Wijzen uit het Oosten, die schilderachtige figuren uit het kerstverhaal,
volgen de Ster, die hun de geboorteplaats van een nieuw-geboren koning moet
wijzen. Uiteindelijk arriveren ze in het Joodse land en dan kan het niet an
ders, of de jonge prins moet geboren zijn in het paleis van Herodes, „koning"
van Judea bij de gratie der Romeinen. Daar is echter niets aan de hand
maar Herodes is geschrokken. Hij, de bloeddorstige, argwanende, vreest voor
een pretendent. En zo worden de heren theologen ingeschakeld, die moeten
vertellen wéér, naar oude profetieën, de „koning der Joden" zou moeten
worden geboren.
Op die „koning der Joden" zaten de heren theologen met smart te wachten.
Hij immers was de Messias, de Verlosser, die hen bevrijden zou van 't juk der
gehate Romeinen niet alleen, maar die een nieuw rijk van vrede door recht
zou stichten. En wiens hart zou niet sneller kloppen, wanneer daar vier
wijzen, geleerde vreemdelingen met grote stelligheid verzekeren, dat die
Koning geboren moet zijn? De heren theologen behoeven er niet eens de boe
ken op na te slaan. Ze weten het wel uit hun hoofd. Bethlehem, in Juda ge
legen, dat is de plaats waarheen de profetieën wijzen. Bethlehem, de stad van
David.
De wijze vreemdelingen danken voor de informatie. En zij trekken naar
Bethlehem. Zij alléén. Want uit niets blijkt, dat ook maar één van de gods
dienstleraren van het Joodse volk, dat ook maar één priester of schriftgeleerde
hen vergezeld heeft, als was het maar uit nieuwsgierigheid, om eens te kijken
wat er van waar was.
Ieder sabbath weer leren zij het volk, dat het moet uitzien naar de Messias.
Ze weten alles wat er over Hem voorspeld is. Ze troosten de reeds zo lang
verdrukte Joden met de zeker te verwachten verlossing door de Zoon van
David. Dat doen zij, en dat deden hun vaderen, en dat hebben geslachten
theologen in Israël eeuwen lang gedaan.
Nu, zou men zo zeggen, zal er toch een schok door hen heen gaan. Want nu
is het zo ver!
De wijzen waren geschokt; Herodes is geschokt. Maar de dienaren Gods, de
handhavers van de wet, de geestelijke leidslieden van het volk, zij hebben van
schokken geen last. Ze blijven stilletjes waar ze zijn. Ze weten ongetwijfeld
van de aankomst van die vreemde vorsten, en ze weten ook het doel van hun
komst en ze begrijpen dat Herodes niet zo maar uit pure nieuwsgierigheid
naar de geboorteplaats van het Koningskind informeert. Maar ze verstrekken
de informatie, zoals de telefoonjuffrouw de tijd meldt, en 't spoortje van hun
leven rolt weer kalmpjes voort langs de oude baan.
Dat is het grote gevaar van een godsdienst, die het leven niet raakt.
Later kwamen de schokken wél. Eerst met Johannes de Doper, toen met de
prediking van Christus, die allebei de dienst van God midden in het leven-
van-iedere-dag zetten. Die duidelijk maakten, dat je de godsdienst niet netjes
opgepoetst in de pronkkamer kunt zetten, die alleen 's zondags gebruikt
wordt. Die brave liefdeloosheid vervloekten en berouwvolle zondaren zegen
den. Die leerden, dat niet het zalvend uitroepen van de naam Gods, maar het
dóen van de wil van de Hemelse Vader het koninkrijk der hemelen ontsluit.
De rustverstoring is gewrokenop Golgotha.
Herders, ongeletterde mensen, die van theologie totaal geen kaas hadden ge
geten wijzen uit het Oosten, die de God der Joden slechts van horen zeggen
kennenzij allen haasten zich naar de kribbe. Maar zij, die meenden het
dichtst bij God te leven en bij Hem in een speciaal goed blaadje dachten te
staan, blijven thuis. Hun geestelijke hartvervetting belet hun, op te staan en
zich te haasten, om met herders en wijzen te aanbidden het Kind in de kribbe.
Het kerstgebeuren is een schokkend gebeuren. En als het ons niet meer
schokt, komen we nooit terecht bij de Kribbe, komen we nimmer te staan
onder het Kruis. (Nadruk verboden)
Fel striemt de regen op het
plaveisel en omhult de schaarse
lantaarns met een dicht fijnge-
streept gordijn. Nijdig en scherp
fluit de wind door de kale tak
ken van de bomen; de struiken
bewegen als zwarte, vormeloze,
telkens neerbuigende monsters.
Snel en rusteloos jagen lage
wolkenflarden langs de sterloze
lucht.
De grote huizen van de defti
ge villawijk zijn grauwe steen
klompen. Een man glijdt geluid
loos door het donker, kijkt
scherp voor zich uit, maar ziet
slechts lege lanen. Verlaten
zelfs geen hond is buiten.
„Mooi", grinnikt hij, ,,'t kon
niet beter treffen". Even aar
zelt hij, laat zijn blik langs de
beregende huizen gaan en gaat
dan weer verder. „Kerstavond",
denkt hij, „geen betere avond
voor zo'n karweitje't Zal
deze keer gemakkelijk gaan
Iedereen zit nu bij de kerst
boomniemand zal me sto
ren
Hij staat stil, kijkt weer even
op en steekt dan snel de laan
over, klimt geluidloos over het
hek en staat in de portiek bij de
voordeur. Onzichtbaar. Even
kraakt een ruit scherveloos.
„Stommelingen niet eens op
't nachtslotEen korte klik.
„Zachtjes aan nu zo, nu
Alle verzekeringen
Hypotheken
Verkoop vaste goederen
Woningbeheer
Taxaties
beëdigd als makelaar en taxateur
Veenendaal - Kanaal weg 2 - Tel. 2918
verpakt in de bekende ronde
flesjes, rijk aan vitaminen.
SINATRAN, SANOSTOL
HALLITRAN druppels, capsu
les vitamine A-D
Telefoon 2576
Hoofdstraat 106
I'risma
Pontiac
Omega
iS^JFTboSÜ
voor betere uurwerken
HQ0FDSTR. 91 VEENENDAAL
(Kerstfeest 1959)
Wij zijn zoveel verder
dan herders en wijzen,
wij zijn zoveel verder,
wij, in onze tijd,
dan zij
in 't jaar I der christenheid.
Wij trekken niet langer
op snelle kamelen
langs eenzame wegen,
waar hoog en ver,
't nachtdonker ontstegen,
schittert de ster.
Maar onze raketten
ontvlieden de dampkring,
verkennen de ruimten
en tarten de wetten,
die zij eenmaal hielden
voor onwrikbaar vast.
Wij temmen de oerkracht,
wij temmen de ruimte,
wij worden door niets meer
verblijd of verrast.
Ja, zoveel verder
zijn wij in onze tijd
dan zij
in 't jaar I der christenheid.
Wij hebben de schepping
gans in onze macht
en leven in vrees en
in donkere nacht
voor wat wij zelf
hebben geschapen
in vrees voor de dood,
die thans oogsten kan rapen,
groter dan ooit
der mensen dwaasheid
en zonde hem bood.
Maar als wij onze ogen
sluiten, gebogen
voor de kribbe,
sluiten in gebed,
dan zien wij de ster
en het hemelse licht
en horen der engelen
kerstgedicht:
vrede op aarde, ook voor u;
vrede op aarde, ook nu.
Dan zijn we zo ver
en zo wijs als zij,
die zochten en vonden
en bidden konden.
Onrustig is ons hart
tot het rust vindt bij
Hem, die wij zoeken,
als zij.
Die was in 't jaar I der christenheid
en bij ons blijft
tot in eeuwigheid.
Amen.
L. VAN SCHOOTEN
(Nadruk verboden)
weer dichtEven flitst een
lichtstraal aan, een seconde,
maar lang genoeg voor de erva
ren inbreker om feilloos zijn
weg door de gang te vervolgen.
In de salon zijn de overgor
dijnen dicht. „Net wat ik dacht,
't zit me mee van avond". Weer
schijnt de zaklantaarn op, iets
langer nu. De bundel dwaalt
door de ruimte. „Ha, in die
hoekde brandkast's
even kijken, juist, dit tafeltje er
voor, kleedje er over.., prach
tigGereedschap rinkelt
kort en zacht, staal op staal. De
gehandschoende vingers behoe
ven niet te zoeken. Met een
korte plof begint het snij-appa-
raat te branden, sist op het
staal, schroeit de verf en snijdt
vonkend de harde deur. Gedul
dig, precies, zoals een vakman
laat de man de vlam invreten.
Een tijdrovende bezigheid,
maar hij heeft de tijd, in een
leeg huis, met zulk weer buiten
en., op zo'n uitgezochte avond.
Hij heeft de neiging te gaan
fluiten, zoals ieder, die werk
doet, waarvan hij houdt. Maar
hij beheerst zich. Rustig gaat
hij verder, rustig en stil en
waakzaam. Dwars door het sui
zen van het snij-apparaat heen
tast zijn gehoor de stilte af, ge
spannen luisterend om elk ge
luid, hoe gering ook, mee te
delen aan het gespannen brein,
gereed tot snelle reactie. Het
blijft echter stil, alleen het ver
trouwde onafgebroken gesis van
de snijbrander klinkt. „Ziezo,
dat is één kantnu de an
dere
Plotseling echter dooft de
vlam. Zijn oor heeft iets op
gevangen, een geluid, dat nog
niet is vast te stellen; maar het
laat zijn handen reeds reageren.
Bewegingloos zit hij nu.. Ja..
er kraakt ietseen trap
Snel, maar beheerst en zonder
lawaai zet hij de tafel weer op
de oude plaats, pakt zijn gereed
schap en sluipt weg in een ver
borgen hoek, wacht daar in
spanning
De deur gaat langzaam open
en met één schakelklik baadt de
kamer in een zee van licht. In
de opening staat, wat kouwelijk,
met de ogen knipperend, wat
onzeker, een jongen. Een kleine
jongen.
„Nog net niet groot genoeg
om een zuiver signalement te
geven", denkt de inbreker.
„Even wachten nog, zal straks
wel weggaanDe kleine
jongen staat nog steeds stil,
rondkijkend alsof hij iemand
verwacht. Hij is echter snel ge
rustgesteld. Hij nestelt zich be
haaglijk in de hoek van een
bank. „Dat moet niet te lang
duren", denkt de man, „ik wil
zo langzamerhand wel eens aan
de binnenkant van de brandkast
kijken". Maar de jongen denkt
er voorlopig nog niet aan zijn
bedje op te zoeken. „Je moet
toch maar lef hebben, om je
kind alleen te laten op zo'n
avond, in zo'n afgelegen buurt.
Van alles kan het huis binnen
komenDe man schrikt
even, want vaag dringt het tot
hem door, dat hij met deze ge
dachten zichzelf heeft veroor
deeld. Even komt hem voor de
geest aan welke kant van het
leven hij staat. Hij gluurt naar
het kind. „Leuk joch, niet bang,
geen gejank, geen gedrein
waar zitten die ouwelui
Op een kerstbaldat weet
hij, zijn informaties zijn goed.
Zacht scheldt hij op dit rijke
„stinkerds". Goed, hij is een in
breker, maar ongewapend, hij
zal geen mens, laat staan een
kind kwaad doen, oh nee
geen haar op z'n hoofd, maar
toch, als hij in 't nauw komt te
zittenals het gaat om de
poetof om zijn behoud
„Als die jongen nu niet naar
boven gaat, dan moet ik
wacht, als ik hem nu eens met
een zoet lijntjeVoorzichtig
aan maar, anders wordt het
toch huilenen dat kan ik
niet hebbenHij hoest, de
jongen kijkt op, ziet hem, vraagt
„Wat moet je hierWaarom
ben je hierWaarom ver
stop je je
„Ik verstop me helemaal niet,
ik ben hier aan 't werk
„Oh, is er wat kapot
„Ja...."
„Wat is er stuk
„Ohehhet gas
„Laat 's kijken
„Dat kan niet...., 't is alweer
gemaakt't zit onder de
vloer".
„Heb je 't weer dichtgemaakt?
Waarom heb je handschoenen
aan?".
„Anders worden m'n handen
vuil".
„Waar zijn je spullen?"
„Hier, kijk maar, in deze tas".
„O, ja, zeg, mag ik die tang
eens vasthouden?"
„Nou vooruit dan maar, even
dan
„Wat een zware, daar kan je
heel wat mee doen
„Dat zou ik denkenmaar
moet je niet naar bed?"
,,'k Heb helemaal geen slaap
meer".
„Maar je hoort eigenlijk wel
te slapenVooruit, naar bo
ven jijonder de dekens
„Hè toe, laat me nog even
blijven'k voelde me zo al
leen boven, 'k ben blij, dat ik
bij je ben
„Waar zijn je pappa en mam
ma
„Uit...."
„Waar naar toe
„Weet ik niet, ze zijn altijd
weg
„Ja, Annie
„Wie is Annie?"
„Ons meisje, maar die is al
lang naar bed
„Nu al....?"
„Ja hoor, al een hele poos".
„Waar slaapt die dan?"
„Helemaal bovenZe was
moe, zei ze, omdat ik zo ontdeu-
gend was, daar wordt ze altijd
moe van, maar ik weet wel
beter...."
„Wat weet je beter
„Ze is bang ze wordt 's avonds
altijd bang, als pappie en mam
mie weg zijn".
„Maar ze moet toch op jou
passen
„Dat doet ze nooit, ze gaat
dan altijd vroeg naar bed, ik
hoor haar altijd langs m'n ka
mertje gaan".
„Nu, jij moet ook maar weer
gaan slapen".
„Dan moet je eerst wat voor
me doen".
„Wat dan....?"
„Een verhaaltje vertellen".
„Een verhaaltjeWaar
over.
„Over de herders
„Ja, de herders, je weet wel
en de engelen, die zo mooi kon
den zingen omdat een kind
je was geboren
„Hoe kom je aan dat verhaal?'
„Van schoolken je dat
verhaal niet?"
„Een beetje".
,,'t Staat in een boek, zal 'k 't
es pakken?"
„Nee, laat maar".
„Je kan toch wel lezen
„Natuurlijk wel, maareh
'k heb geen tijd
„Hier heb ik 't al".
„Brandkast Piet", berucht en
gezocht inbreker, bladert in de
kinderbijbelHij ziet de
plaatjeshij ziet weer het
zaaltje van het „Leger": De
kerstboom staat in de hoek,
kaarslichtjes flakkeren, bollen
en slingers schitteren. Hij zit
vooraan, de penose-jongen uit
de achterbuurt. Hij hoort weer
de zachte stem van de heilsol
daat, die vertelt van die vreem
de nacht, van die wonderlijke
geboorte, van Bethlehem
„Vooruit dan maar", zegt hij
en begint te lezen, wat stuntelig,
maar de jongen luistertEn
de engelen zongen een mooi
liedEre zij God in den hoge
en vrede op aarde bij mensen
van goede wille
Als het verhaal uit is, zit de
jongen nog onbeweeglijk in de
hoek van de bank, zijn beentjes
opgetrokken. De inbreker heeft
het boek nog open voor zich.
Van buiten klinken geluiden
van wind en regen vaag door.
„Vond je het een mooi ver
haal?" vraagt de man.
„Nou en of! Jij niet soms?"
„Zeker, 't was een mooi ver
haal.
Maar dan herstelt de man zich
„En nufftnaarboven.."
Hij wijst met zijn duim omhoog.
„Als je met me meegaat
„Nou, een klein eindje dan
'k zal onder aan de trap blijven
staan
„Goed...."
Terug in de kamer doet de
man zijn tas weer open. Hij
schuift het tafeltje weer voor de
brandkast. „Dat ellendige jong
ook", mompelt hij kwaad, „nu
moet ik me nog haasten ook".
Hij vloektBij mensen van
goeden willedenkt hij dan
opeens. van goeden wille..
Kom, geen gezemel, de aandacht
erbijBen ik van goeden
willeHij smijt zijn gereed
schap op de grond, schrikt van
het lawaai. „Ja, jadoe maar
stom, doe maar flink stom
kan je de bak indraaien
Vooruithou je hersens erbij.
Zo, nu gaat ie weer goed
De puntvlam snijdt weer door
het staal. „Ha, haze moes
ten het eens weten, de jongens,
goeie mop om morgen bij Tante
Riek' te vertellen, als ze een
borrel komen drinkenVan
goeden willeHij hoort weer
de kleine jongen met de brutale
snuit zingen, daar op de eerste
rij: Stille nacht, heilige nacht..
Hij staart in het verblindende
licht van de branderkaars
licht„Doorgaan stommeling,
doorgaanafmaken dit kar
weiNiet ophouden nu
als je nu weggaat verraad je
jezelf...."
Maar toch dooft hij de vlam,
hij staat op, gooit het gereed
schap in de tas, zet alles weer
op zijn plaatsHij kijkt nog
even naar de gehavende brand
kast. Hij weet, dat hij veel ris
keert en dan nog voor niets,
maar het rare is, dat het hem
niets meer kan schelen
Als hij weer terugloopt, heeft
hij een vreemd blij gevoel
Geen buit heeft hij bij zich
geen centMaar nog nooit
heeft hij zich zo rijk gevoeld
(Nadruk verboden).
VEENENDAAL
Oude Kerk 9.30 uur ds Van den Berg,
5 uur ds Van der Krift van Ermelo.
Julianakerk 9.30 uur ds Wisgerhof, 5 uur
ds Vroegindeweij.
Vredeskerk 9 en 10.30 uur ds Van de Pol,
5 uur ds Van den Berg.
Sionskerk 9.30 uur ds Vroegindeweij, 5
uur ds Wisgerhof.
Veeneind 3 uur ds Vroegindeweij.
Dijkstraat 2.45 uur ds Van den Berg.
Ger. Kerk Kerkewijk 9, 10.30 en 5 uur ds
Overduin.
Ger. Kerk (geb. OCB) 9 uur ds Smelik,
3 uur ds Roukema van Ede.
Chr. Ger. Kerk Beatrixstraat 9.30 uur ds
Heerma, 5 uur ds Keuning.
Chr. Ger. Kerk Hoofdstraat 9.30 uur ds
Keuning, 5 uur ds Heerma.
Ger. Gem. syn. (geb. „Eltheto") 9.30 en 5
uur leesdienst.
Ger. Gem. Fluitersstraat 9.30 en 5 uur
leesdienst.
Ned. Prot. Bond 10.30 uur ds Brakman
van Naarden.
RK Kerk Salvatorkerk, Patrimoniumlaan
12 uur Nachtmis, 8 uur Stille Mis, 10.15
uur Hoogmis, 7 uur Lof.
H. Willibrordkerk, Nieuweweg 5 uur
Nachtmis, 8 uur Stille Mis, 10.15 uur
Hoogmis, 5 uur Lof.
De beide nachtmissen zijn alleen toegan
kelijk voor personen met van tevoren ge
kochte plaatsbewijzen a 0,25. Deze zijn
verkrijgbaar voor de Salvatorkerk op
Patrimoniumlaan 61, voor de H. Willi
brordkerk op Nieuweweg 259.
Ned. Herv. Kerk „Sola Fide" 9 uur ds
Wiersma van Ede (jeugddienst), 10.30
uur ds Goedhart, 5.30 uur ds Visser van
Rotterdam.
Leger des Heils 5 uur straatzang, 6.30 uur
kerstwijdingsdienst (met opvoering van
de proloog „De Kerstplaat"), 10.30 uur
zang Julianaziekenhuis, 2.30 uur kerst
feest voor kinderen zondagsschool, 7.30
uur kerstverlossingssamenkomst (met
opvoering van het kerstspel „Amos, de
Herder").
Julianakerk 9.30 uur ds Stelwagen van
Woudenberg.
Vredeskerk 9.30 uur ds Schipper van
Ederveen.
Ger. Kerk Kerkewijk 10 uur kerstzang-
dienst o.l.v. ds Van Enk en de heer
Dilling m.m.v. het Kerkkoor.
Ger. Kerk (geb. OCB) 2 uur kerstfeest
viering.
Chr. Ger. Kerk Beatrixstraat 9.30 uur ds
Heerma.
Chr. Ger. Kerk Hoofdstraat 9.30 uur ds
Keuning.
Ger. Gem. syn. (geb. „Eltheto") 9.30 uur
leesdienst.
Ger. Gem. Fluitersstraat 7 uur ds Van de
Woesteijne van Barneveld.
Ned. Prot. Bond geen dienst.
RK Kerk Salvatorkerk, Patrimoniumlaan
8 uur Stille Mis, 10.15 uur Hoogmis, 7
uur Lof.
H. Willibrordkerk Nieuweweg 8 uur Stille
Mis, 10.15 uur Hoogmis, 5 uur Lof.
Ned. Herv. Kerk „Sola Fide" .2.30 uur
kerstfeest voor de kinderen van 4-8 jaar
4.30 uur kerstfeest voor de kinderen
van 9-13 jaar.
Leger des Heils 10.30 uur zang Tehuis
Ouden van Dagen, 4 uur familie kerst
feest (met opvoering kerstspel „Om de
Kribbe").