Nieuw: de beroemde 'vacuum-koffie' nu in Nederland,
gemalen koffie die verser is dan alle andere!
^on^licten om aria.
De trotse appel
Dagelijkse is
GEVAARLIJKE
weg
Kies uw eigen smaak! Kies uw eigen kleur
ARAM
x
x
x
x
x
x
x
Mi jn dagelijkse weg
Een half uur na het branden
luchtledig verpakt door AH
Pffft... zegt het blik als u het open maakt
Altijd 'een half uur geleden gebrand'
Vol-aromatisch
168
178
tóild-geurig
140
150
Mild-krachtig
140
150
Pittig
120
130
Het geheim
van de
stalknecht
DE GRILLEN VAN PLUVIUS
FEUILLETON
ONZE JARIGEN
16 sept.
Hermien Ariesen.
17
Mieneke van Dijk.
17
Beppy Schrijver.
17
Rosetta Boogaard.
20
Willy van Viegen.
20
Gerda Ariessen.
20
Beppie Kapaan, Rhenen.
21
Ada Lodder.
21
Lonneke Alsema.
21
Ineke Hensen.
21
Annie van Braak.
22
Ansje van Veldhoven.
Hartelijk gefeliciteerd!
OPLOSSING RAADSELS
I. van uitgaven.
II. keldermot.
III. het zijn niet alle koks, die lange
messen dragen.
I. verkeersborden, schoolborden.
II. geit, haan, varken.
III. haastige spoed is zelden goed.
NIEUWE RAADSELS
Voor ouderen:
I. X
X
X
le rij giftslang.
2e rij klein knaagdiertje.
3e rij hoen.
4e rij trekdier (Zuid-Afrika).
5e rij uitheemse vogel.
6e rij groot, panterachtig roofdier.
7e rij vraatzuchtig reptiel (tropen).
8e rij stekelig diertje.
Op <je kruisjeslijn komt de naam van
een stad in West-Duitsland.
II. Langs welke ladder kun je niet
naar boven klimmen?
III. Vul in deze 9 vakjes in, van links
naar rechts en van boven naar be
neden:
le rij een delfstof;
2e rij zoogdier;
3e rij plaats in België.
1
2
1
2
3
Voor jongeren:
I. Wat is de langste dag van de
week?
II. X
X
X
X
le rij iemand die bijen houdt.
2e rij vanwordt linnen gemaakt.
3e rij bevat veel vitaminen.
4e rij een landbouwwerktuig
5e rij een kleur.
6e rij vangt men met hengel of net.
7e rij één meer dan vijf.
8e rij van melk maakt men
Op de kruisjeslijn komt de naam van
één onzer prinsessen.
III. Het wordt „het schip der woestijn"
genoemd. Verander de derde letter
dan wordt het gebruikt in de keu
ken.
Beste Joke Hofland,
Bedankt voor je briefje en de opge
loste raadsels. Ik hoop dat je weer he
lemaal beter bent. Ja, in Rhenen kun
je zo heerlijk van die steile hoogten
fietsen. Heb jij dat ook gedaan? Dan
nu maar een beetje kalmer aan hê?
Hoor ik nog eens weer iets van je?
Dag Joke, groeten van tante Jos.
In een grote boomgaard, ergens in de
Betuwe, hing een bijzonder mooie appel
aan een boom. Deze appel was de dikste
van allemaal en toen de septemberzon
heerlijk scheen, had die appel een mooi
rood wangetje gekregen. De appel was
werkelijk mooi, maar ze was er ook
erg trots op dat ze er zo goed uitzag.
Aan de boom zaten ook veel andere
appels, maar die waren lang zo dik niet.
Heel wat appels waren er in de zomer,
toen het een paar dagen hard waaide,
ook al afgevallen en de koeien die in
de boomgaard liepen, hadden al die
groene, afgevallen appels opgegeten.
Maar onze dikke appel hing in de luwte
van een tak en zo was ze steeds maar
dikker en mooier geworden.
„Waar blijven jullie nu", zei de dikke,
trotse appel wel eens tegen de andere
appels, „jullie zijn lang zo mooi niet als
ik, straks worden we allemaal geplukt,
maar van jullie koken ze appelmoes.
Ik word ergens in een opslagplaats van
appels bewaard tot de winter voorbij
is en dan word ik voorzichtig in een
kist gepakt met andere mooie appels
en dan kom ik in een winkel terecht.
Daarna zal een deftige dame een fruit
mand bestellen bij de fruitverkoper en
dan word ik, als de mooiste appel uit
de winkel op die fruitmand gelegd cn ik
kom dan bij mensen die heel lang ge
trouwd zijn en die de fruitmand cadeau
krijgen cn dan sta ik in een prachtige
kamer tot ze mij met een fruitmesje
heel voorzichtig afschillen en dan werd
ik in vieren gedeeld en deftige mensen
eten mij lekker op, dat is heel wat an
ders dan tot appelmoes gekookt te wor
den."
Ja, dat vonden de andere appels ook
wel en ze keken met afgunst naar die
dikke vrucht, die zoveel praatjes had.
„Hoe weet je dat allemaal", zei een
heel klein appeltje, „van die winkel en
van die mensen en van die fruitmand?"
„Dat heeft de wind mij verteld", zei de
trotse appel, „de wind komt immers
overal en die weet alles."
„De wind heeft onze broertjes en zus
jes anders maar lelijk te pakken gehad"
zei het kleine appeltje, „toen het zo
hard waaide zijn ze bij tientallen van
de boom gevallen en ze waren nog hard
en groen, niemand wilde ze eten, alleen
de koeien met hun grote magen." „De
wind probeerde mij ook van de tak te
rukken", zei de trotse appel, „maar dat
lukte niet, ik zit zo vast, ze mogen aan
de boom schudden en het mag hard
waaien, mij kan niets gebeuren, ze krij
gen me nooit los, ik blijf hier zitten tot
ik voorzichtig geplukt word en iedereen
mij gaat bewonderen als de mooiste
appel van de boomgaard." En zo snoefde
de appel elke dag maar weer en de
andere appels zeiden maar niets meer,
want ze konden het immers toch niet
van die trotse appel winnen. Zij zouden
allemaal tot appelmoes gekookt worden
en dat vond het kleine appeltje hele
maal niet leuk. Het dacht er aan dat
het ook liever in een mooie fruitmand
zou pronken, maar dat zou wel nooit
gebeuren.
OP EEN AVOND
Op een avond stond boer Harmsen,
van wie de boomgaard was, achter zijn
huis naar zijn bcmen te kijken. Met
welgevallen keek de beer naar de boom
waaraan ook de trotse appel zat. De
vruchten waren wel niet erg groot,
maar het was een bijzonder lekker soort
appel, die de mensen graag wilden heb
ben. Naast de appelboom stond een
pereboom en ineens zog de boer hoe een
grote zwerm spreeuwen in de pereboom
neerstreek en lekker begon te smullen
van de rijpe vruchten. „Die brutale
vlerken", mopperde de boer, „die eten
al mijn kostelijke peren op, wacht ik
zal ze eens lelijk laten schrikken." De
boer haalde zijn jachtgeweer uit de
schuur en hij deed er een patroon op.
De trotse appel was net weer aan het
opscheppen. „Over veertien dagen zul
len we wel geplukt worden en dan ga
ik fijn op reis, jullie kleine appels mo
gen niet mee, jullie gaan in de pan en
dan Meer kon de trots appel niet
zeggen, want ineens schoot boer Harm
sen het geweer af. Pangklonk het
door de boomgaard en alle spreeuwen
vlogen heel hard weg, maar de hagel
korrels raakten precies de mooie dikke
appel en die vloog aan stukken cn
brokken naar de grond.
„Haha", lachte het kleine appeltje,
„daar gaat de opschepper, die op een
fruitmand wilde liggen, er is niets meer
van over." Werkelijk, van de mooie ap
pel was niets meer ever. Hier lag een
stuk en daar lag en st.uk en toen kwam
er een groot varken door de boomgaard
waggelen en die hapte de in stukken
geschoten appel op. „Wat is dat ding
zuur", knorde het varken nog.
HET KLEINE APPELTJE
Toen de trotse appel verdwenen was
werd het weer gezellig in de boomgaard.
De andere appels konden weer fijn
samen praten en het kleine appeltje
werd hoe langer hoe groter, want de
verwaande appel had alle zonnestralen
opgevangen en het kleine appeltje had
daardoor veel te weinig zon en licht
gehad, maar nu die grote appel weg
was groeide het in veertien dagen nog
een heel stuk en het werd nog een
mooie appel.
En toen op een dag kwamen mannen
met zakken om de nek en heel voor
zichtig werd de boom met appels leeg
geplukt. Al die appels werden niet tot
appelmoes gekookt, maar ze werden
als fijne handappels in kistjes gelegd,
ze gingen op reis en kwamen overal in
de winkels te liggen, tot de mensen ze
kochten cn ze dan heerlijk oppeuzel
den. En zo liep het met al die appels
veel beter af, dan die trotse appel
voorspeld had en die zelf zo roemloos
door het jachtgeweer van boer Harm
sen in stukken was geschoten.
Uw dagelükse weg is misschien uw
beste kameraad. U ontmoet hem dage-
lüks. U bespreekt met hem uw zorgen.
U kent hem door en door. Hij hoort uw
al fietsend haastig gerepeteerde huis
werk of het gesprek met uw collega
aan. U kunt hem bü wyzc van spreken
met gesloten ogen vinden. U kent zijn
nukken en zwakke punten op uw
duimpje en ztfn onhebbelijkheden kunt
u wel dromen.
Pas op! Zoals in vrienden kunt u
zich ook in uw dagelijkse weg vergis
sen. Uw dagelijkse weg is dikwijls wél
onberekenbaar en wèl vol gevaren. Ge
varen, die u misschien niet kent of ver
moedt. Of gevaren, die er misschien
op 99 van de 100 dagelijkse dagen niét
zijn. Maar op die ene fatale ochtend of
avond net wèl.
Honderden mannen, vrouwen en kin
deren hebben met hun leven moeten
boeten voor het feit, dat zij de gevaren
van hun dagelijkse weg onderschatten.
Bedenk daarom iedere dag weer, dat
juist de uren van uw dagelijkse weg
gevaarlijke uren zijn. De tijden waar
op blijkens onderzoekingen op werk
dagen de meeste slachtoffers in het
verkeer vallen bevestigen dit:
HUN leven
in
UW handen
kleuters (1-4 jaar):
11-12 en 15-18 uur.
scholieren (5-14 jaar):
8-9, 12-14 en 16-18 uur.
15-lS-jarigen:
maximum tussen 17 en 18 uur.
volwassenen:
maximum tussen 17 en 18 uur.
Voor alle leeftijden geldt, dat op za
terdag het grootste aantal slachtoffers
valt tussen 12 en 13 uur, op zondag
tussen 16 en 18 uur.
Een bewijs te meer, dat uw dagelijkse
(terug)weg gevaarlijker is dan u denkt.
Extra voorzichtig zijn dus!
Publikatie van het
Verbond voor Veilig Verkeer.
LUISTER: EEN K0FFIE-REVDLUTIE1
VERBOND VOOR VEILIG VERKEER
De scholen zijn weer begonnen.
Duizenden kinderen leggen weer de
dagelijkse weg af van huis naar
school en van school naar huis. Het
Verbond voor Veilig Verkeer doet
een DRINGEND beroep op alle weg
gebruikers in Nederland, de jonge
levens te beschermen door extra
voorzichtigheid te betrachten over
al en altijd waar kinderen op of
bü de rüweg zün.
Pffft... het koffie-sein van deze tijd. Het laat u weten dat u de meest
verse koffie hebt gekocht die er ter wereld te vinden is. Want wat
betekent dat 'pffft'? Dat het blik luchtledig is. En waarom is dat?
Omdat lucht de Grote Vijand is van het aroma. Het tast het aan en
breekt het af. Zónder lucht blijft versgebrande koffie eeuwig versgebrand.
Een half uur na het branden is de koffie luchtledig verpakt. En...vanaf
dat moment staat de tijd stil. Altijd blijft de koffie 'een half uur geleden
gebrand'. Geen wonder dat 30 miljoen huisvrouwen in Amerika en
Zweden „pffft" prefereren. Haal morgen zo'n wonderbaarlijk 'pffft'-blik
'precisie-gemalen' koffie bij AH. Morgen begint uw koffie-revolutie!
SMAAK
KLEUR
prijs:
pak 250 gr.
vacüum-
bi.ik 250 gr.
Goudmerk
Groenmerk
Roodmerk
Paarsmerk
AH-koffie-experts ontdekten: er zijn in ons
land 4 groepen koffiedrinkers. Daarom
creëerde AH voor alle 4 groepen de juiste
melange - alle 4 van de beste bonen gemaakt.
Omdat er van de ene soort nu eenmaal
meer groeit dan van de andere..., daarom
en daarom alleen is er verschil in prijs.
AH vacuum-koffie kost welis
waar een dubbeltje meer dan de
gewoon verpakte AH koffie -
maar is altijd lager in prijs dan
elk ander kwaliteitsmerk.
Open bet blik als een normaal
conservenblik. Sluit bet met bet
aroma-verzegelend plasticdeksel
dat u gratis krijgt.
Éjj|Albert Heijn
AIQCBT UflIM KI V/ TA
ALBERT. HEIJN N.V. ..ZAANDAM
ooooooooooooooo
(54) Met moeite slaagt de hertog er in, de gemoe
deren tot bedaren te brengen. Dan zegt hij met
stemverheffing: „De feiten! Ik wil de feiten weten!
Heer Aram, vertel mij, wat er gebeurd is en ver
zwijg mij niets! Ik twijfel geen ogenblik aan uw on
schuld, doch hier moet recht geschieden!" Zonder
de minste aarzeling begint Aram te vertellen. Hij
begint bij zijn eerste ontmoeting met de vreemde
stalknecht en de komst van de minstreel op Bar
ranca. Hij wijst op de treffende gelijkenis van zijn
gastheer met de stalknecht en op de poging hem
tijdens de jacht om het leven te brengen. En ten
slotte vertelt Aram van de aanwezigheid van Broc-
co, de minstreel hier op het kasteel van zijn gast
heer, van de verdwijning van Presto en van zijn
gesprek met Lorca, van de wijn en van het ont
waken in het bos, bij het levenloze lichaam van
Brocco. En terwijl allen in de burchtzaal aandach
tig luisteren, nadert, op een dagreis van Grandulia,
een vreemdsoortige ruitertroep het kasteel. Het zijn
grotendeels boeren, op paarden en muilezels en be
wapend met zeisen en schoppen, bijlen en knuppels.
Hier en daar ziet men een enkele krijger, doch aan
het hoofd van de troep rijdt een fiere gestalte in
zware wapenrusting en op zijn helm wappert een"
vederbos in de kleuren van Grandulia!
(Wordt vervolgd.
MATERIELE KOSTEN VAN HET
LAGER ONDERWIJS BLIJVEN
STIJGEN
Voor het jaar 1960 stelde 89% der
gemeenten een bedrag van 40,of
hoger beschikbaar voor de leerlingen
van het gewoon lager onderwijs. Voor
de leerlingen van het v.g.l.o. en het
u.l.o. stelde 91% en 82% der gemeen
ten een bedrag beschikbaar van 55,
of meer. Deze percentages waren voor
1959 resp. 76, 84 en 75.
Zowel bij de gemeenten boven 100.000
inwoners als bij de gemeenten met
minder dan 2000 inwoners, bedroeg de
stijging bij het gewoon lager onderwijs
plm. 4,per leerling. Bij de gemeen
ten met meer dan 2000 inwoners en
minder dan 100.000 inwoners bedroeg
de stijging minder en varieerde van
1,per leerling in gemeenten van
10.000 tot 20.000 inwoners tot 1,50
per leerling in gemeenten van 50.000
tot 100.000 en 2,50 per leerling in de
overige gemeenten.
Een en ander blijkt uit de zojuist
verschenen publikatie van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek, waarin
jaarlijks een overzicht wordt gegeven
van de door de gemeenteraden vast
gestelde bedragen.
Mr. George Lewis, directeur van de
„Nationale Lach Stichting" (National
Laugh Foundation), welke gev.jtigd is
in New York, zal op 11 september a.s.
per KLM-vliegtuig op de Amsterdamse
luchthaven Schiphol arriveix i. Dit
vliegtuig is gecharterd door de „Volun
teers cf the Shelter", een chailatieve
instelling in Amerika.
Mr. Lewis wil in enkele Europese
hoofdsteden, waaronder Londen, Parijs,
Rome en Amsterdam, een „Lach-
Olympiade" organiseren, o.a. d' r het
uitwisselen van humor met „humor
leaders" in Europa, door het stichten
van humorklinieken en door het tot
elkaar brengen van humoristen, car-
tonists, schrijvers van humoristische
teksten en andere promotors van de
humor.
Het koren buigt het hoofd ter neer
Als peinzend over het regenweer
In plaats van goudgeel is het groen
Maar ja, wat is daar aan te doen?
Pluvius' macht is onderschat
Verleden jaar was het ook wat
Maar ook teveel nat is funest
Pluvius doet wel erg zijn best
Menigeen schudt droef het hoofd
Geen koren, door de zon gestoofd
Ziet men nu op akker of op veld
Hen had het zich anders voorgesteld
Zo ziet men weer, al groeit het goed
Wanneer men tegenslag ontmoet
Zoals de laatste vijf, zes weken
Dan zijn de illusies gans verkeken
Afhankelijk is de groei van 't weer
Valt tijdens de groei de regen neer
Dan verhoogt die regen 't groeiproces
Tijdens 't oogsten is het niet zo best
Wat men nu op de akkers ziet
Geeft elk te denken, vindt u niet?
Wat moet men daarmee nog beginnen
Daar is geen garen mee te spinnen
Als leek weet ik er niet veel van
Ofschoon 'k heel goed begrijpen kan
Dat 't een tegenslag is voor menig boer
Het verloren gaan van kostelijk voer
Iedereen zou nu graag droogte willen
Doch Pluvius heeft altijd grillen.
J. M.
(22.)
„U hebt gelijk, pa. Maar waarom zit
hij in de knoei?"
„Zijn verloving gaat niet dooi-. Carla
heeft het me zoëven verteld!"
„Dat dacht ik wel. De Brandenburgs
zijn er natuurlijk fel tegen."
„Heeft hij er dan al over gesproken
met mr. Brandenburg?"
„Nee, dat weet ik trouwens niet. Maar
toen ik gisteren bij hem was kon ik wel
aan hem merken dat hij er erg mee in
zat!"
„Wat heb jij gisteren bij hem ge
daan?" vroeg de heer Grootenhuis. Plot
seling doorzag hij de situatie. Herman
had de afwijzing van Carla niet kunnen
verkroppen, had het „even" willen re
gelen, zoals hij dat altijd met alles had
gedaan en wie weet was het aan zijn
optreden te wijten dat die twee nu alle
bei ongelukkig waren.
„Je moet wat dóen, Herman!"
„Ik begrijp het nu. Laat m'n gang
maar gaan."
Hij ging naar de telefoon en belde mr.
Brandenburg. Kan ik u even spreken?
O, moet u naar de rechtbank. Vanavond
om acht uur? Graag, dan ben ik bij u."
„Wat ga je bij mr. Brandenburg
doen?"
„Te biecht", zei Herman en hij sloeg
de deur achter zich dicht.
En wie belde die morgen van Londen
uit mr. Brandenburg op? Nico. Hij
moest de advocaat dringend spreken,
zou die middag nog naar Holland vlie
gen en omstreeks zeven uur 's avonds
bij de Brandenburgs kunnen zijn.
Toen pa het had verteld, had het op
Carla niet de minste indruk gemaakt.
Ze was weggegaan, had niet gezegd
waarheen en zou tegen etenstijd thuis
zijn.
Wim was 's morgens niet op kantoor
verschenen, had zijn baas opgebeld en
verteld dat hij, in verband met zijn
emigratie, nog allerlei zaken te regelen
had.
Mr. Brandenburg was, onmiddellijk
na de telefonische afspraak met Her
man, naar de rechtbank gegaan. Ma
Brandenburg was alleen thuis, met haar
gedachten en haar teleurstelling.
's Middags ging de telefoon. Mevrouw
Brandenburg nam op, het was meneer
Grootenhuis. Hij zei, na de gebruike
lijke plichtplegingen:
„Mag ik me heel even, als een oude
vriend, met uw aangelegenheden be
moeien? Ik wilde u alleen maar ver
tellen dat die Wim Geertsema, met wie
Carla zo graag zou willen trouwen, een
prachtkerel is. Ik heb hem onlangs op
een heel bijzondere manier leren ken
nen en ik bewonder hem. Hij is niet al
leen volkomen betrouwbaar en integer,
maar hij is ook uitermate taktisch en
gevoelig. En als ik uw man goed be
grepen heb, is hij bovendien bekwaam.
Ik bedoel, ik heb met de zaak niets te
maken, maar we zijn al zoveel jaar goe
de vrienden en dit wéét u misschien
niet van die Geertsema en ik dacht dat
wanneer u een oordeël over hem zou
moeten vellen, u dit toch wèl moest w<?-
ten. U vindt het toch niet erg?"
Dat telefoontje kwam ongeveer op
hetzelfde moment dat Herman, naar
hem op zoek, Wim tegen het lijf liep,
hem meenam om een kop koffie te drin
ken en op een héél andere toon dan de
dag tevoren, met hem sprak.
„Als je Carla hebt afgeschreven om
mij, Wim, moet je het ongedaan maken.
Ik zal nooit met haar trouwen."
„Het is niet om u, meneer Grooten
huis, om heel andere dingen. Zij is rijk,
ik niet. Het verschil is te groot. Ik ga
naar Zuid-Afrika; we zullen er niet
meer aan denken."
„Is die baan in Zuid-Afrika defini
tief?"
„Hoe bedoelt u dat?"
„Als je je zou willen terugtrekken zou
het dan nog gaan?"
„Ik heb het contract getekend."
„Is het een goeie baan?"
„Voor mijn doen wel." En Wim ver
telde er iets van.
„Nou ja we zien het wel." Herman zei
het monter. Wim begreep het niet. We
zien het wel? Alles was nu toch af
gelopen? Hij zou vertrekken. Hij zou
met de zaak niets meer te maken heb
ben. Deze week speelde hij voor het
laatst in het café. Het geld had hij nodig
hard nodig nu hij ging emigreren. Van
een vleugel zou de eerste jaren niets
komen. Maar ach, wie weet, later.
En terwijl Wim en Herman hun
vriendschappelijke gesprek voerden in
het café, zat Carla in de bioscoop. De
film interesseerde haar niet. Ze moest
nadenken. Aanvankelijk wilde ze die
avond naar Wim, maar vreemd, toen
pa haar had gezegd dat Nico die avond
zou komen, had ze weer getwijfeld. Het
zou natuurlijk niet leuk zijn voor Nico
als ze zou weggaan, hield ze zichzelf
voor. Ofging ze niet naar Wim om
een andere reden? Ze wist hoe graag
Nico haar mocht. En Nico wès een aar
dige jongen. Bovendien zouden pa en
ma tegen hèm geen bezwaar maken,
had ze begrepen.
Diezelfde middag maakte mevrouw
Brandenburg en mevrouw Grootenhuis
een afspraak voor een babbeltje bij de
Bx-andenburgs. Die avond? Wel ja, Nico
kwam wel maar, dacht ma, die zou zich
wel voornamelijk met Carla willen
bezig houden. En ze wou zo graag nog
wat napraten over de kindei-en.
„Wat is het soms moeilijk, als ze groot
worden, hè?"
Nico was met een zakelijke opdracht
van zijn vader naar Holland gekomen.
Hij moest mr. Bi'andenburg als goede,
Hollandse relatie, vragen, iemand* te
vinden die over enkele jaren in Rotter
dam zou kunnen optreden als vertegen
woordiger van de Griekse rederij Papa-
dimas, die eigendom was van Nico's
vader. Het moest een jongeman zijn,
uiteraard volkomen betrouwbaar, die
eerst een jaar in Griekenland op de
rederij in opleiding zou gaan, daai-na
een jaar in Londen op de vertegenwoor
diging daór tewerk zou worden gesteld
en vervolgens een reis zou maken langs
enkele andere vestigingen, o.a. in Ame
rika, Frankrijk en Zweden.
Dat is een prachtige aanbieding voor
een jongeman, vond mr. Brandenburg.
Hij zou stellig iemand vinden. Maar
wilde Nico hem even verontschuldigen?
Hij had een afspraak om acht uur, heel
even maar, daarna kwam hij naar de
huiskamer.
Mr. Brandenburg luisterde met stij
gende vei'bazing naar Hermans betoog:
„Ik heb begrepen dat u het jammer
vindt dat de verloving tussen Carla en
mij niet doox-gaat, omdat zij aan Wim
Geertsema de voorkeur geeft. Carla
weet het niet, maar u wil ik het wel
vertellen. Ik geloof dat het beter zou
zijn. Wim Geertsema is een bijzonder
fijne vent. Als ik iemand een meisje
als Carla gun, dan hem!"
„Maar waarom
„U wilt vragen waarom ik u dat met
zoveel nadruk kom vertellen? Omdat
ik dat aan Geertsema verplicht ben. Ik
heb iets afschuwelijks gedaan. Ik zat
een paar maanden geleden in geldnood,
zoals dat elke student wel eens over
komt. Ik was thuis, alleen in mijn va
ders kamer, toen ik een portefeuille zag
liggen met veel geld erin. U begrijpt de
rest. Mijn vader heeft u in de zaak wil
len mengen, maar het tenslotte toch
voor u willen verzwijgen. Hij heeft
Geertsema naar mij gestuurd en die
heeft ervoor gezorgd, dat het tussen
vader en mij weer in orde kwam. En
hij heeft er nooit met iemand over ge
sproken, ook niet toen ik zijn rivaal
was
„Ja, dat verandert de zaak wel aan
zienlijk."
Mr. Brandenburg bleef even naden
ken. Toen zei hij „wil je zo goed zijn
mijn vrouw te vragen, even hier te ko
men? Ik geloof dat ik weet wat ik doen
moet."
En tegen zijn vrouw, toen ze alleen
waren:
„Die Geertsema, vrouw, zou een bij
zonder fijne schoonzoon zijn, ben ik te
weten gekomen. En ik heb een bijzon
der fijne baan voor hem ook." En hij
vertelde, van Herman en Nico. Toen
haalden ze Carla binnen.
Veel woorden waren overbodig.
Ja, heel fijn allemaal, ma en pa, maar
die brief! Wim heeft me geschreven
Toen werd er gebeld. Het wai'en Wim
en Herman, die hem met de wagen had
opgehaald.
„Ik maak voor jou in orde dat je niet
naar Zuid-Afx-ika hoeft, Wim, daar ben
ik tenslotte advocaat voor. Ik heb een
veel betere baan voor je. Ik zal heel
trots op mijn schoonzoon zijn. En jij,
ma?"
„En jij, Cai-la?" vroeg Wim.
Carla antwoordde met een lange kus.
EINDE