Nieuw: de beroemde 'vacuum-koffie' nu in Nederland, gemalen koffie die verser is dan alle andere! ^on^licten om aria. De trotse appel Dagelijkse is GEVAARLIJKE weg Kies uw eigen smaak! Kies uw eigen kleur ARAM x x x x x x x Mi jn dagelijkse weg Een half uur na het branden luchtledig verpakt door AH Pffft... zegt het blik als u het open maakt Altijd 'een half uur geleden gebrand' Vol-aromatisch 168 178 tóild-geurig 140 150 Mild-krachtig 140 150 Pittig 120 130 Het geheim van de stalknecht DE GRILLEN VAN PLUVIUS FEUILLETON ONZE JARIGEN 16 sept. Hermien Ariesen. 17 Mieneke van Dijk. 17 Beppy Schrijver. 17 Rosetta Boogaard. 20 Willy van Viegen. 20 Gerda Ariessen. 20 Beppie Kapaan, Rhenen. 21 Ada Lodder. 21 Lonneke Alsema. 21 Ineke Hensen. 21 Annie van Braak. 22 Ansje van Veldhoven. Hartelijk gefeliciteerd! OPLOSSING RAADSELS I. van uitgaven. II. keldermot. III. het zijn niet alle koks, die lange messen dragen. I. verkeersborden, schoolborden. II. geit, haan, varken. III. haastige spoed is zelden goed. NIEUWE RAADSELS Voor ouderen: I. X X X le rij giftslang. 2e rij klein knaagdiertje. 3e rij hoen. 4e rij trekdier (Zuid-Afrika). 5e rij uitheemse vogel. 6e rij groot, panterachtig roofdier. 7e rij vraatzuchtig reptiel (tropen). 8e rij stekelig diertje. Op <je kruisjeslijn komt de naam van een stad in West-Duitsland. II. Langs welke ladder kun je niet naar boven klimmen? III. Vul in deze 9 vakjes in, van links naar rechts en van boven naar be neden: le rij een delfstof; 2e rij zoogdier; 3e rij plaats in België. 1 2 1 2 3 Voor jongeren: I. Wat is de langste dag van de week? II. X X X X le rij iemand die bijen houdt. 2e rij vanwordt linnen gemaakt. 3e rij bevat veel vitaminen. 4e rij een landbouwwerktuig 5e rij een kleur. 6e rij vangt men met hengel of net. 7e rij één meer dan vijf. 8e rij van melk maakt men Op de kruisjeslijn komt de naam van één onzer prinsessen. III. Het wordt „het schip der woestijn" genoemd. Verander de derde letter dan wordt het gebruikt in de keu ken. Beste Joke Hofland, Bedankt voor je briefje en de opge loste raadsels. Ik hoop dat je weer he lemaal beter bent. Ja, in Rhenen kun je zo heerlijk van die steile hoogten fietsen. Heb jij dat ook gedaan? Dan nu maar een beetje kalmer aan hê? Hoor ik nog eens weer iets van je? Dag Joke, groeten van tante Jos. In een grote boomgaard, ergens in de Betuwe, hing een bijzonder mooie appel aan een boom. Deze appel was de dikste van allemaal en toen de septemberzon heerlijk scheen, had die appel een mooi rood wangetje gekregen. De appel was werkelijk mooi, maar ze was er ook erg trots op dat ze er zo goed uitzag. Aan de boom zaten ook veel andere appels, maar die waren lang zo dik niet. Heel wat appels waren er in de zomer, toen het een paar dagen hard waaide, ook al afgevallen en de koeien die in de boomgaard liepen, hadden al die groene, afgevallen appels opgegeten. Maar onze dikke appel hing in de luwte van een tak en zo was ze steeds maar dikker en mooier geworden. „Waar blijven jullie nu", zei de dikke, trotse appel wel eens tegen de andere appels, „jullie zijn lang zo mooi niet als ik, straks worden we allemaal geplukt, maar van jullie koken ze appelmoes. Ik word ergens in een opslagplaats van appels bewaard tot de winter voorbij is en dan word ik voorzichtig in een kist gepakt met andere mooie appels en dan kom ik in een winkel terecht. Daarna zal een deftige dame een fruit mand bestellen bij de fruitverkoper en dan word ik, als de mooiste appel uit de winkel op die fruitmand gelegd cn ik kom dan bij mensen die heel lang ge trouwd zijn en die de fruitmand cadeau krijgen cn dan sta ik in een prachtige kamer tot ze mij met een fruitmesje heel voorzichtig afschillen en dan werd ik in vieren gedeeld en deftige mensen eten mij lekker op, dat is heel wat an ders dan tot appelmoes gekookt te wor den." Ja, dat vonden de andere appels ook wel en ze keken met afgunst naar die dikke vrucht, die zoveel praatjes had. „Hoe weet je dat allemaal", zei een heel klein appeltje, „van die winkel en van die mensen en van die fruitmand?" „Dat heeft de wind mij verteld", zei de trotse appel, „de wind komt immers overal en die weet alles." „De wind heeft onze broertjes en zus jes anders maar lelijk te pakken gehad" zei het kleine appeltje, „toen het zo hard waaide zijn ze bij tientallen van de boom gevallen en ze waren nog hard en groen, niemand wilde ze eten, alleen de koeien met hun grote magen." „De wind probeerde mij ook van de tak te rukken", zei de trotse appel, „maar dat lukte niet, ik zit zo vast, ze mogen aan de boom schudden en het mag hard waaien, mij kan niets gebeuren, ze krij gen me nooit los, ik blijf hier zitten tot ik voorzichtig geplukt word en iedereen mij gaat bewonderen als de mooiste appel van de boomgaard." En zo snoefde de appel elke dag maar weer en de andere appels zeiden maar niets meer, want ze konden het immers toch niet van die trotse appel winnen. Zij zouden allemaal tot appelmoes gekookt worden en dat vond het kleine appeltje hele maal niet leuk. Het dacht er aan dat het ook liever in een mooie fruitmand zou pronken, maar dat zou wel nooit gebeuren. OP EEN AVOND Op een avond stond boer Harmsen, van wie de boomgaard was, achter zijn huis naar zijn bcmen te kijken. Met welgevallen keek de beer naar de boom waaraan ook de trotse appel zat. De vruchten waren wel niet erg groot, maar het was een bijzonder lekker soort appel, die de mensen graag wilden heb ben. Naast de appelboom stond een pereboom en ineens zog de boer hoe een grote zwerm spreeuwen in de pereboom neerstreek en lekker begon te smullen van de rijpe vruchten. „Die brutale vlerken", mopperde de boer, „die eten al mijn kostelijke peren op, wacht ik zal ze eens lelijk laten schrikken." De boer haalde zijn jachtgeweer uit de schuur en hij deed er een patroon op. De trotse appel was net weer aan het opscheppen. „Over veertien dagen zul len we wel geplukt worden en dan ga ik fijn op reis, jullie kleine appels mo gen niet mee, jullie gaan in de pan en dan Meer kon de trots appel niet zeggen, want ineens schoot boer Harm sen het geweer af. Pangklonk het door de boomgaard en alle spreeuwen vlogen heel hard weg, maar de hagel korrels raakten precies de mooie dikke appel en die vloog aan stukken cn brokken naar de grond. „Haha", lachte het kleine appeltje, „daar gaat de opschepper, die op een fruitmand wilde liggen, er is niets meer van over." Werkelijk, van de mooie ap pel was niets meer ever. Hier lag een stuk en daar lag en st.uk en toen kwam er een groot varken door de boomgaard waggelen en die hapte de in stukken geschoten appel op. „Wat is dat ding zuur", knorde het varken nog. HET KLEINE APPELTJE Toen de trotse appel verdwenen was werd het weer gezellig in de boomgaard. De andere appels konden weer fijn samen praten en het kleine appeltje werd hoe langer hoe groter, want de verwaande appel had alle zonnestralen opgevangen en het kleine appeltje had daardoor veel te weinig zon en licht gehad, maar nu die grote appel weg was groeide het in veertien dagen nog een heel stuk en het werd nog een mooie appel. En toen op een dag kwamen mannen met zakken om de nek en heel voor zichtig werd de boom met appels leeg geplukt. Al die appels werden niet tot appelmoes gekookt, maar ze werden als fijne handappels in kistjes gelegd, ze gingen op reis en kwamen overal in de winkels te liggen, tot de mensen ze kochten cn ze dan heerlijk oppeuzel den. En zo liep het met al die appels veel beter af, dan die trotse appel voorspeld had en die zelf zo roemloos door het jachtgeweer van boer Harm sen in stukken was geschoten. Uw dagelükse weg is misschien uw beste kameraad. U ontmoet hem dage- lüks. U bespreekt met hem uw zorgen. U kent hem door en door. Hij hoort uw al fietsend haastig gerepeteerde huis werk of het gesprek met uw collega aan. U kunt hem bü wyzc van spreken met gesloten ogen vinden. U kent zijn nukken en zwakke punten op uw duimpje en ztfn onhebbelijkheden kunt u wel dromen. Pas op! Zoals in vrienden kunt u zich ook in uw dagelijkse weg vergis sen. Uw dagelijkse weg is dikwijls wél onberekenbaar en wèl vol gevaren. Ge varen, die u misschien niet kent of ver moedt. Of gevaren, die er misschien op 99 van de 100 dagelijkse dagen niét zijn. Maar op die ene fatale ochtend of avond net wèl. Honderden mannen, vrouwen en kin deren hebben met hun leven moeten boeten voor het feit, dat zij de gevaren van hun dagelijkse weg onderschatten. Bedenk daarom iedere dag weer, dat juist de uren van uw dagelijkse weg gevaarlijke uren zijn. De tijden waar op blijkens onderzoekingen op werk dagen de meeste slachtoffers in het verkeer vallen bevestigen dit: HUN leven in UW handen kleuters (1-4 jaar): 11-12 en 15-18 uur. scholieren (5-14 jaar): 8-9, 12-14 en 16-18 uur. 15-lS-jarigen: maximum tussen 17 en 18 uur. volwassenen: maximum tussen 17 en 18 uur. Voor alle leeftijden geldt, dat op za terdag het grootste aantal slachtoffers valt tussen 12 en 13 uur, op zondag tussen 16 en 18 uur. Een bewijs te meer, dat uw dagelijkse (terug)weg gevaarlijker is dan u denkt. Extra voorzichtig zijn dus! Publikatie van het Verbond voor Veilig Verkeer. LUISTER: EEN K0FFIE-REVDLUTIE1 VERBOND VOOR VEILIG VERKEER De scholen zijn weer begonnen. Duizenden kinderen leggen weer de dagelijkse weg af van huis naar school en van school naar huis. Het Verbond voor Veilig Verkeer doet een DRINGEND beroep op alle weg gebruikers in Nederland, de jonge levens te beschermen door extra voorzichtigheid te betrachten over al en altijd waar kinderen op of bü de rüweg zün. Pffft... het koffie-sein van deze tijd. Het laat u weten dat u de meest verse koffie hebt gekocht die er ter wereld te vinden is. Want wat betekent dat 'pffft'? Dat het blik luchtledig is. En waarom is dat? Omdat lucht de Grote Vijand is van het aroma. Het tast het aan en breekt het af. Zónder lucht blijft versgebrande koffie eeuwig versgebrand. Een half uur na het branden is de koffie luchtledig verpakt. En...vanaf dat moment staat de tijd stil. Altijd blijft de koffie 'een half uur geleden gebrand'. Geen wonder dat 30 miljoen huisvrouwen in Amerika en Zweden „pffft" prefereren. Haal morgen zo'n wonderbaarlijk 'pffft'-blik 'precisie-gemalen' koffie bij AH. Morgen begint uw koffie-revolutie! SMAAK KLEUR prijs: pak 250 gr. vacüum- bi.ik 250 gr. Goudmerk Groenmerk Roodmerk Paarsmerk AH-koffie-experts ontdekten: er zijn in ons land 4 groepen koffiedrinkers. Daarom creëerde AH voor alle 4 groepen de juiste melange - alle 4 van de beste bonen gemaakt. Omdat er van de ene soort nu eenmaal meer groeit dan van de andere..., daarom en daarom alleen is er verschil in prijs. AH vacuum-koffie kost welis waar een dubbeltje meer dan de gewoon verpakte AH koffie - maar is altijd lager in prijs dan elk ander kwaliteitsmerk. Open bet blik als een normaal conservenblik. Sluit bet met bet aroma-verzegelend plasticdeksel dat u gratis krijgt. Éjj|Albert Heijn AIQCBT UflIM KI V/ TA ALBERT. HEIJN N.V. ..ZAANDAM ooooooooooooooo (54) Met moeite slaagt de hertog er in, de gemoe deren tot bedaren te brengen. Dan zegt hij met stemverheffing: „De feiten! Ik wil de feiten weten! Heer Aram, vertel mij, wat er gebeurd is en ver zwijg mij niets! Ik twijfel geen ogenblik aan uw on schuld, doch hier moet recht geschieden!" Zonder de minste aarzeling begint Aram te vertellen. Hij begint bij zijn eerste ontmoeting met de vreemde stalknecht en de komst van de minstreel op Bar ranca. Hij wijst op de treffende gelijkenis van zijn gastheer met de stalknecht en op de poging hem tijdens de jacht om het leven te brengen. En ten slotte vertelt Aram van de aanwezigheid van Broc- co, de minstreel hier op het kasteel van zijn gast heer, van de verdwijning van Presto en van zijn gesprek met Lorca, van de wijn en van het ont waken in het bos, bij het levenloze lichaam van Brocco. En terwijl allen in de burchtzaal aandach tig luisteren, nadert, op een dagreis van Grandulia, een vreemdsoortige ruitertroep het kasteel. Het zijn grotendeels boeren, op paarden en muilezels en be wapend met zeisen en schoppen, bijlen en knuppels. Hier en daar ziet men een enkele krijger, doch aan het hoofd van de troep rijdt een fiere gestalte in zware wapenrusting en op zijn helm wappert een" vederbos in de kleuren van Grandulia! (Wordt vervolgd. MATERIELE KOSTEN VAN HET LAGER ONDERWIJS BLIJVEN STIJGEN Voor het jaar 1960 stelde 89% der gemeenten een bedrag van 40,of hoger beschikbaar voor de leerlingen van het gewoon lager onderwijs. Voor de leerlingen van het v.g.l.o. en het u.l.o. stelde 91% en 82% der gemeen ten een bedrag beschikbaar van 55, of meer. Deze percentages waren voor 1959 resp. 76, 84 en 75. Zowel bij de gemeenten boven 100.000 inwoners als bij de gemeenten met minder dan 2000 inwoners, bedroeg de stijging bij het gewoon lager onderwijs plm. 4,per leerling. Bij de gemeen ten met meer dan 2000 inwoners en minder dan 100.000 inwoners bedroeg de stijging minder en varieerde van 1,per leerling in gemeenten van 10.000 tot 20.000 inwoners tot 1,50 per leerling in gemeenten van 50.000 tot 100.000 en 2,50 per leerling in de overige gemeenten. Een en ander blijkt uit de zojuist verschenen publikatie van het Cen traal Bureau voor de Statistiek, waarin jaarlijks een overzicht wordt gegeven van de door de gemeenteraden vast gestelde bedragen. Mr. George Lewis, directeur van de „Nationale Lach Stichting" (National Laugh Foundation), welke gev.jtigd is in New York, zal op 11 september a.s. per KLM-vliegtuig op de Amsterdamse luchthaven Schiphol arriveix i. Dit vliegtuig is gecharterd door de „Volun teers cf the Shelter", een chailatieve instelling in Amerika. Mr. Lewis wil in enkele Europese hoofdsteden, waaronder Londen, Parijs, Rome en Amsterdam, een „Lach- Olympiade" organiseren, o.a. d' r het uitwisselen van humor met „humor leaders" in Europa, door het stichten van humorklinieken en door het tot elkaar brengen van humoristen, car- tonists, schrijvers van humoristische teksten en andere promotors van de humor. Het koren buigt het hoofd ter neer Als peinzend over het regenweer In plaats van goudgeel is het groen Maar ja, wat is daar aan te doen? Pluvius' macht is onderschat Verleden jaar was het ook wat Maar ook teveel nat is funest Pluvius doet wel erg zijn best Menigeen schudt droef het hoofd Geen koren, door de zon gestoofd Ziet men nu op akker of op veld Hen had het zich anders voorgesteld Zo ziet men weer, al groeit het goed Wanneer men tegenslag ontmoet Zoals de laatste vijf, zes weken Dan zijn de illusies gans verkeken Afhankelijk is de groei van 't weer Valt tijdens de groei de regen neer Dan verhoogt die regen 't groeiproces Tijdens 't oogsten is het niet zo best Wat men nu op de akkers ziet Geeft elk te denken, vindt u niet? Wat moet men daarmee nog beginnen Daar is geen garen mee te spinnen Als leek weet ik er niet veel van Ofschoon 'k heel goed begrijpen kan Dat 't een tegenslag is voor menig boer Het verloren gaan van kostelijk voer Iedereen zou nu graag droogte willen Doch Pluvius heeft altijd grillen. J. M. (22.) „U hebt gelijk, pa. Maar waarom zit hij in de knoei?" „Zijn verloving gaat niet dooi-. Carla heeft het me zoëven verteld!" „Dat dacht ik wel. De Brandenburgs zijn er natuurlijk fel tegen." „Heeft hij er dan al over gesproken met mr. Brandenburg?" „Nee, dat weet ik trouwens niet. Maar toen ik gisteren bij hem was kon ik wel aan hem merken dat hij er erg mee in zat!" „Wat heb jij gisteren bij hem ge daan?" vroeg de heer Grootenhuis. Plot seling doorzag hij de situatie. Herman had de afwijzing van Carla niet kunnen verkroppen, had het „even" willen re gelen, zoals hij dat altijd met alles had gedaan en wie weet was het aan zijn optreden te wijten dat die twee nu alle bei ongelukkig waren. „Je moet wat dóen, Herman!" „Ik begrijp het nu. Laat m'n gang maar gaan." Hij ging naar de telefoon en belde mr. Brandenburg. Kan ik u even spreken? O, moet u naar de rechtbank. Vanavond om acht uur? Graag, dan ben ik bij u." „Wat ga je bij mr. Brandenburg doen?" „Te biecht", zei Herman en hij sloeg de deur achter zich dicht. En wie belde die morgen van Londen uit mr. Brandenburg op? Nico. Hij moest de advocaat dringend spreken, zou die middag nog naar Holland vlie gen en omstreeks zeven uur 's avonds bij de Brandenburgs kunnen zijn. Toen pa het had verteld, had het op Carla niet de minste indruk gemaakt. Ze was weggegaan, had niet gezegd waarheen en zou tegen etenstijd thuis zijn. Wim was 's morgens niet op kantoor verschenen, had zijn baas opgebeld en verteld dat hij, in verband met zijn emigratie, nog allerlei zaken te regelen had. Mr. Brandenburg was, onmiddellijk na de telefonische afspraak met Her man, naar de rechtbank gegaan. Ma Brandenburg was alleen thuis, met haar gedachten en haar teleurstelling. 's Middags ging de telefoon. Mevrouw Brandenburg nam op, het was meneer Grootenhuis. Hij zei, na de gebruike lijke plichtplegingen: „Mag ik me heel even, als een oude vriend, met uw aangelegenheden be moeien? Ik wilde u alleen maar ver tellen dat die Wim Geertsema, met wie Carla zo graag zou willen trouwen, een prachtkerel is. Ik heb hem onlangs op een heel bijzondere manier leren ken nen en ik bewonder hem. Hij is niet al leen volkomen betrouwbaar en integer, maar hij is ook uitermate taktisch en gevoelig. En als ik uw man goed be grepen heb, is hij bovendien bekwaam. Ik bedoel, ik heb met de zaak niets te maken, maar we zijn al zoveel jaar goe de vrienden en dit wéét u misschien niet van die Geertsema en ik dacht dat wanneer u een oordeël over hem zou moeten vellen, u dit toch wèl moest w<?- ten. U vindt het toch niet erg?" Dat telefoontje kwam ongeveer op hetzelfde moment dat Herman, naar hem op zoek, Wim tegen het lijf liep, hem meenam om een kop koffie te drin ken en op een héél andere toon dan de dag tevoren, met hem sprak. „Als je Carla hebt afgeschreven om mij, Wim, moet je het ongedaan maken. Ik zal nooit met haar trouwen." „Het is niet om u, meneer Grooten huis, om heel andere dingen. Zij is rijk, ik niet. Het verschil is te groot. Ik ga naar Zuid-Afrika; we zullen er niet meer aan denken." „Is die baan in Zuid-Afrika defini tief?" „Hoe bedoelt u dat?" „Als je je zou willen terugtrekken zou het dan nog gaan?" „Ik heb het contract getekend." „Is het een goeie baan?" „Voor mijn doen wel." En Wim ver telde er iets van. „Nou ja we zien het wel." Herman zei het monter. Wim begreep het niet. We zien het wel? Alles was nu toch af gelopen? Hij zou vertrekken. Hij zou met de zaak niets meer te maken heb ben. Deze week speelde hij voor het laatst in het café. Het geld had hij nodig hard nodig nu hij ging emigreren. Van een vleugel zou de eerste jaren niets komen. Maar ach, wie weet, later. En terwijl Wim en Herman hun vriendschappelijke gesprek voerden in het café, zat Carla in de bioscoop. De film interesseerde haar niet. Ze moest nadenken. Aanvankelijk wilde ze die avond naar Wim, maar vreemd, toen pa haar had gezegd dat Nico die avond zou komen, had ze weer getwijfeld. Het zou natuurlijk niet leuk zijn voor Nico als ze zou weggaan, hield ze zichzelf voor. Ofging ze niet naar Wim om een andere reden? Ze wist hoe graag Nico haar mocht. En Nico wès een aar dige jongen. Bovendien zouden pa en ma tegen hèm geen bezwaar maken, had ze begrepen. Diezelfde middag maakte mevrouw Brandenburg en mevrouw Grootenhuis een afspraak voor een babbeltje bij de Bx-andenburgs. Die avond? Wel ja, Nico kwam wel maar, dacht ma, die zou zich wel voornamelijk met Carla willen bezig houden. En ze wou zo graag nog wat napraten over de kindei-en. „Wat is het soms moeilijk, als ze groot worden, hè?" Nico was met een zakelijke opdracht van zijn vader naar Holland gekomen. Hij moest mr. Bi'andenburg als goede, Hollandse relatie, vragen, iemand* te vinden die over enkele jaren in Rotter dam zou kunnen optreden als vertegen woordiger van de Griekse rederij Papa- dimas, die eigendom was van Nico's vader. Het moest een jongeman zijn, uiteraard volkomen betrouwbaar, die eerst een jaar in Griekenland op de rederij in opleiding zou gaan, daai-na een jaar in Londen op de vertegenwoor diging daór tewerk zou worden gesteld en vervolgens een reis zou maken langs enkele andere vestigingen, o.a. in Ame rika, Frankrijk en Zweden. Dat is een prachtige aanbieding voor een jongeman, vond mr. Brandenburg. Hij zou stellig iemand vinden. Maar wilde Nico hem even verontschuldigen? Hij had een afspraak om acht uur, heel even maar, daarna kwam hij naar de huiskamer. Mr. Brandenburg luisterde met stij gende vei'bazing naar Hermans betoog: „Ik heb begrepen dat u het jammer vindt dat de verloving tussen Carla en mij niet doox-gaat, omdat zij aan Wim Geertsema de voorkeur geeft. Carla weet het niet, maar u wil ik het wel vertellen. Ik geloof dat het beter zou zijn. Wim Geertsema is een bijzonder fijne vent. Als ik iemand een meisje als Carla gun, dan hem!" „Maar waarom „U wilt vragen waarom ik u dat met zoveel nadruk kom vertellen? Omdat ik dat aan Geertsema verplicht ben. Ik heb iets afschuwelijks gedaan. Ik zat een paar maanden geleden in geldnood, zoals dat elke student wel eens over komt. Ik was thuis, alleen in mijn va ders kamer, toen ik een portefeuille zag liggen met veel geld erin. U begrijpt de rest. Mijn vader heeft u in de zaak wil len mengen, maar het tenslotte toch voor u willen verzwijgen. Hij heeft Geertsema naar mij gestuurd en die heeft ervoor gezorgd, dat het tussen vader en mij weer in orde kwam. En hij heeft er nooit met iemand over ge sproken, ook niet toen ik zijn rivaal was „Ja, dat verandert de zaak wel aan zienlijk." Mr. Brandenburg bleef even naden ken. Toen zei hij „wil je zo goed zijn mijn vrouw te vragen, even hier te ko men? Ik geloof dat ik weet wat ik doen moet." En tegen zijn vrouw, toen ze alleen waren: „Die Geertsema, vrouw, zou een bij zonder fijne schoonzoon zijn, ben ik te weten gekomen. En ik heb een bijzon der fijne baan voor hem ook." En hij vertelde, van Herman en Nico. Toen haalden ze Carla binnen. Veel woorden waren overbodig. Ja, heel fijn allemaal, ma en pa, maar die brief! Wim heeft me geschreven Toen werd er gebeld. Het wai'en Wim en Herman, die hem met de wagen had opgehaald. „Ik maak voor jou in orde dat je niet naar Zuid-Afx-ika hoeft, Wim, daar ben ik tenslotte advocaat voor. Ik heb een veel betere baan voor je. Ik zal heel trots op mijn schoonzoon zijn. En jij, ma?" „En jij, Cai-la?" vroeg Wim. Carla antwoordde met een lange kus. EINDE

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1960 | | pagina 4