DE VALLEI perken te buiten cA-iie ioze van Haren kollektie pantoffels, paar een verrassing is. waarvan Sinterklaas in kabouterland UW St.-NICOLAASPRESENT - 5 dagen vakantie - VOOR EEN RHEUMA PATIENT FEUILLETON niet, maar het Sinterklaasfeest is een suiker en poppen van gebak. Maar ik feest van de mensen. Ze zeggen, dat er heb ook gezien, hoe die zwarte knecht ongeveer in deze tijd uit een ver land een jongen bij de kraag pakte en in een een man komt met een witte baard, die lege zak stopte. Die jongen was on- op een groot paard is gezeten. Naast deugend geweest en toen moest hij mee het paard loopt een knecht en die in de zak naar een heel ver land. Zo- knecht is zo zwart als de nacht. Samen iets van Sanje of Panje, geloof ik." rijden ze over de daken, en ze brengen De kabouterkoning schrok. „Onder- de mensen en hun kinderen zo maar danen" zei hij, „nu kunnen jullie het geschenken en allerlei lekkers. Ik weet eens horen. Die Sinterklaas deelt wel niet of dat allemaal waar is, maar als allerlei lekkers uit, maar als je wat uit- wij ook het Sinterklaasfeest gaan hou- gehaald hebt dan ga je in een zak, ik den, dan voorzie ik rare dingen. In de mag er niet aan denken. Verleden week holle bomen hebben we ons eten en ons heb ik nog een struik prei uit een tuin- lekkers opgeslagen, waar we een hele winter mee moeten doen. Wij kabouters zijn niet zo rijk als de mensen en ik voel er niets voor om taarten te bak- AJ ken van beukenoten en pasteitjes van paddestoelen. Dan eten we allemaal veel te veel en wij kabouters hebben JK w maar kleine maagjes, ik ben bang dat S we allemaal ziek worden. Bovendien g ly*» J/ kunnen we al die fratsen van de men- I sen niet overnemen. De mensen hebben telkens weer wat anders en ik weet ook niet of dat verhaal van die Sin- /I/ tl (v*, terklaas wel waar is. Wat denken jullie (JvA. V ervan? A t Wijsneus aan het woord Toen stond kabouter Wijsneus op. „Sire", zei hij, „wat u verteld hebt van Sinterklaas en zijn knecht is wel tje van de mensen gehaald, want ik waar. Ik neus nog wel eens bij de men- moest van de kabouterdokter preidrank sen en ik heb wel eens gezien dat er drinken en nu kan die Sinterklaas mij een man met een witte baard en een wel voor dat onnozele stukje prei in de zwarte knecht bij de mensen in huis zak stoppen. Jongens, we beginnen er waren. Ze hadden een grote zak bij niet aan, we vieren samen een aardig zich en uit die zak kwam allerlei lek- oogstfeest en laat de mensen dan maar kers. Wonderlijke dingen. Harten van plezier maken met die Sinterklaas." GESLAAGD Voor het diploma Vakbekwaamheid Aannemer in de Burgerlijke en Utiliteits bouw te Utrecht slaagde dezer dagen on ze plaatsgenoot B. Klomp. Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" onder redactie v. tante Jos (Ingezonden) Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres: Parallelweg 10 Veenendaal De kabouters van het bos hadden een vergadering midden tussen de beuke- bomen. De maan scheen helder aan de hemel en het was zo licht onder de beukebomen, dat het wel haast dag leek. De kabouterkoning Halewijn de derde, had plaats genomen op een grote paddestoel en om hem heen stonden de ministers. Het gewone kaboutervolk had een plaatsje gevonden op het nog groene mos. De koning hief de hand op en het werd muisstil onder de beukebomen. Toen sprak de koning: „Onderdanen! Ik heb jullie bijeengeroepen, omdat ik een verzoek heb gekregen van mijn mi nister van de Vrolijkheid om dit jaar met de kabouters het Sinterklaasfeest te vieren. Jullie weten het misschien Onze jarigen 2 dec. Basje van Leeuwen 3 Heni v. d. Haar 3 Gerda Cornelissen 3 Hansje v. Rijswijk 4 Henk v. Ravenswaay 4 Liesbeth Oskam 4 Ina Damman 4 Jos je Jansen 4 Riek v. Wagensveld 6 Wim Sipman 8 Cobi Ariessen 8 Evert Vermeer Gefeliciteerd door Tante Jos Onder dit motto voert het Nationaal Rheumafonds momenteel een aktie waar- bi) het publiek opgewekt wordt om ge durende de Sint Nicolaas-tyd iets voor de chronische rheumapatiënten te doen. Door storting van een bijdrage, hoe groot of hoe klein dat doet er niet toe, op giro 324 van het Nationaal Rheuma- fonds te Den Haag kunt U er toe mede werken, dat dit fonds op Sint Nicolaas aan een aantal van deze patiënten kan mededelen, dat zij aanstaand voorjaar 5 dagen kunnen genieten van een onder deskundige medische leiding verzorgde vakantie. Een vakantie die voor deze mensen alles betekent. Hoeveel mensen er zullen meegaan, dat ligt geheel aan U. Giro 324 voor het mooiste Sint Nicolaas present voor een rheumapatiënt. Zij zullen er U dankbaar voor zijn. Oplossing raadsels I. De tong. II. geld rups ijver pauw kolf Edam reuk Grijpkerk. III. Portier I. Kwartel. II. Leeuwerik III. gans abel nebo slot. Nieuwe raadsels Voor ouderen I. Het is een specerij en voeg daar dan nog bij, Iets met een harde dop omkleed. Ik wed dat iedereen het weet, Omdat je 't straks heel zeker eet! II. Zet de cijfers 1 tot en met 26 op een rij. Hieronder komt een de eerste regel van een Sinterklaasliedje, die je met de volgende gegevens kunt vinden. 5-10- 8-25-17 iemand die jaagt heet 'n 12-22-20-13-11-23- 6-17 plaats in Over- ijsel (koekstad) 24- 9 het tegenover gestelde van nee 14-21-19-18- 3-17 medicijn in pa piertje ge vouwen 20-15- 4 bewaarplaats van wijn of olie 16- 7 verbrande turf Het bekende „cosy -model voor heren. In bruinleder. 26- 2- 3- 7 gebakje, gevuld met room of slagroom III. Wie kan er goed rijmen? Vul dan de woorden van dit versje in. Elke stip is een letter. Jantje vroeg aan 'n Grote pop van 't Moest er één met nootjes O, dat vond hij toch zo Nou, hij kreeg zijn grote En hij at hem daad'lijk 't Was me nogal niet zo'n Jan at zich een En hij werd er misselijk Ja, zo gaat dat Laat het zijn een goeie Voor de eerstvolgende NIETTE EVENAREN Het traditionele model voor heren. Zeer solide. 36-39 t 40-47 3.95 3, Prachtige damespantoffel originele vachtrand Grappig pantoffeltje in helder blauw met warme vachtrand. 20-21 7 95 22-23 4.45 - 24-26 4.95 27-30 5.45 'n Echt vlot damespantoffeltje met hak, leuke vacht- -y9 garnering 1 Voor jongeren Zeer komfortabële damespan toffel, 'n echt gezellig model. Ie rij Het eerste woord van een heel bekend Sinterklaas liedje. 2e de jaarhelft waarin Sinterklaas komt. 3e plaats waar de bisschop het eerst aankomt. 4e wie stout is krijgt de 5e mantel van de Sint. 6e we zitten allemaal recht. 7e hetrijdt over de daken. 8e Sint schrijft met pen en 9e de tweede letter van 't woord letters. 10e een pop van Op de kruisjeslijn komt de naam van iemand die de Sint niet kan missen. Prachtige bruin-beige vachtpantoffel 'n Schattig pantoffeltje met leuk dessin en heerlijk warm. Leuk pantoffeltje met graf vachtgarnering, In rood rood-wit. 31-35 Voor dames, het ideale ge schenk, dit luxe model, x" 9 II. Hier staan de eerste regels van vier Sinterklaasversjes. Kunnen jullie ze invullen? D - - r - o - -1 a-n -e - eurg - -1 - -1. -, k-m-r-en-k-k-n. Kameelharen pantoffel van zeer goede kwaliteit. 95 Filialen in het gehele land, waaronder: ARNHEM, Roggestraat 1 en VEENENDAAL, Hoofdstraat 71-73 EDE, Grotestraat 17. - o - en. S- -1 - - kso - m - - r - i- n-n m - - j - k - - ch - (22) Polten vestigde even een onderzoe kende blik op Dintel, om zich te over tuigen dat deze geen ontvluchtings pogingen in de zin had en opende daar na voorkomend de deur voor de recher cheur welke zijn collega hem zojuist had aangekondigd. Met één oogopslag had hij al zijn conclussie getrokken. „Wie helpt me daar doorheen?" smeekte hij in stilte. Het oude liedje, dacht hij. Jong en arro gant en alles beter wetende dan de plattelandspolitie. Blakend van dienst ijver en nog weinig mensenkennis. Een stijve handdruk volgde. „Hermans" zei de ander. „Dit is meneer Dintel", stelde Polten de trillende man op de stoel voor. „U eh bedoelt die Dintel die in deze geschiedenis de hoofdrol vervult? Uw collega heeft me alles tot in de kleinste details meegedeeld." „Ja, die is het", beaamde Polten en had moeite een glimlach te onderdruk ken, bij het zien van het onthutste ge zicht van de heer Hermans. „Maar", hernam deze, „is het hier ge woonte dat dieven en moordenaars een stoel krijgen aangeboden en zo voor komend worden behandeld?" Hij nam een waardige en indrukwek kende houding aan en keek Dintel streng aan. „Ik heb het niet gedaan", schreeuwde Dintel en sprong van zijn stoel omhoog. Dadelijk keek hij in de mond van een revolver, die de rechercheur met een zekere gretigheid omhoog hield. Polten hief sussend zijn hand op. Met een grapje poogde hij de geladen stem ming teniet te doen. „We vangen hier dagelijks tien mis dadigers. Voor vijf hebben we maar plaats en de anderen blijken altijd on schuldig te zijn." Hermans keek vernietigend. Onafge broken hield hij Dintel scherp in het oog, zodat deze, toen het verhoor begon, alleen wat hakkelende woorden kon uiten. Na enige tijd nam Polten ongemerkt de leiding weer in handen. „Kom, kom, Dintel, we zijn geen men seneters. Als je nu eens van voren af aan vertelde wat je eigenlijk allemaal hebt uitgespookt en hoe je op het on zalige idee bent gekomen om juist op de bovenverdieping van het gemeente huis te gaan bivakeren." Met horten en stoten kwam het ver haal van Dintel. Hij was al verschillen de malen met een verzoek om onder dak in het gemeentehuis geweest. De burgemeester had niets anders aange boden dan de woonruimte bij juffrouw Vrcnken en dat moest wettelijk gevor derd worden. Hij cn zijn vrouw wilden niet bij mensen zijn, die hen niet vrij willig innamen. Zijn vrouw was toch al zo zenuwachtig. Ze hadden wel eens in de raadszaal moeten wachten en toen was ineens het denkbeeld opgekomen om te verdwijnen. Dat zou op het dorp de nodige consternatie geven en ze zou den misschien wat vlugger aan goede woonruimte geholpen worden. Zoals met alle woningzoekenden waren ze lang niet overtuigd dat de burgemees ter wel alles in het werk had gesteld om hen te helpen. De opschudding was echter niet zo groot geweest. Ze maakten al het plan om weer stilletjes te voorschijn te ko men en zonder nadere verklaring dan maar weer af te wachten, wanneer er een einde aan hun noodtoestand zou komen. Ht viel daar boven ook niet mee. Din tel zelf was al een paar keer dringende benodigdheden voor de baby gaan ha len. Hij meende dat niemand hier iets van had gemerkt. De avond dat ze naar beneden zouden komen, ging Dintel eerst op onderzoek uit. De burgemees ter en Polten zaten in de burgemeester kamer en het leek er op of dat zou nog wel enige tijd duren. Ze zouden even goed stilletjes kunnen verdwijnen. Hij was weer naar boven gegaan en ze had den alle eigendommen bij elkaar ge zocht. Bij het neerlaten van de trap zag hij de lege schilderijlijsten. Even tevoren was dat nog niet. Verwonderd had hij de manoeuvre met de trap on derbroken en hij zag toen een hand langs de derde lijst glijden. Een scherp mes sneed het doek er uit. Dintel gaf een kreet van schrik en even zag hij een hoofd met zwart krulhaar. Zowel Polten als Herman schokten bij deze mededeling even omhoog en keken el kaar aan. Dintel vervolgde zijn verhaal. Hij had de trap met een doffe bons weer om hoog getrokken en verschrikt was het huisgezinnetje weer op de zolder ge bleven. Later hoorden ze steeds weer mensen kqmen en gaan. Zijn vrouw durfde geen kans meer te wagen. Maar er moest voedsel voor de baby komen. Met eindeloos geduld ging hij daarom bij het luik zitten. Hij luisterde naar ieder geluid dat van beneden door drong. Hij had het gesprek gehoord van Poltens collega met de burgemeester en daarna was het stil geworden. Daar de dief via de buitentrap was gevlucht, kwam niemand op het idee om naar iemand of iets op de zolder te zoeken. Na een lange stilte had Dintel het luik weer opengemaakt en het koord, waarmee hij de trap liet zakken, van de haak gehaald. Misschien dat de burge meester iets had gehoord, of een be paalde gedachte nog eens wilde nagaan, dat wist Dintel niet, maar ineens was de burgemeester weer terug in de raadszaal. Op dat moment wreekte zich bij Dintel de zenuwachtige spanning. Hij schrok zo geweldig dat het koord van de trap door zijn vingers gleed. De nietsvermoedende burgemeester kreeg de zijkant van de zware trap tegen het hoofd. Hij sloeg tegen de grond. Zij be leefden ontzettende ogenblikken. De vrouw raakte helemaal van streek. Na haar enigermate gerust te hebben ge steld, ging Dintel naar de burgemeester kijken. Tot zijn grote opluchting haalde deze nog adem. Juist dacht Dintel er over om een anoniem telefoontje naar het huis van de burgemeester door te geven, toen Polten het raadhuis binnen kwam. Sinds die tijd hadden de Dintels als in een hel geleefd. Ze hoorden wel dat het goed ging met de burgemeester, maar ze vreesden steeds van de diefstal beticht te worden. „We willen heus weer aan het ge wone leven deelnemen" zei Dintel. „Dat ongeluk met de burgemeester is natuurlijk mijn schuld, maar het was een echt ongelukkig toeval. Ik hoop maar dat iedereen dat geloven wil. Ik wil alles doen om het goed te maken. Waren we toch maar nooit aan die gek ke geschiedenis begonnen", eindigde hij zwaar zuchtend. Rechercheur Hermans had dapper aan tekeningen gemaakt en sloeg nu met een gewichtig gezicht zijn boekje dicht. „U kunt wel begrijpen, dat de aan slag op de burgemeester nader onder zocht zal worden. En wat die schilde rijendiefstal betreft, weet u zeker dat u de dief niet herkende?" „Heel zeker", zei Dintel, „Ik zag al leen maar dat zwarte krulhaar." „Zo, laten we eens nagaan wie er hier in het dorp zwart krulhaar heeft, dat zijn er doorgaans niet veel." Polten zat op hete kolen. Hij had al bij de eerste woorden over het zwarte haar van de betrapte dief, aan Vrenken gedacht. Maar hij bedacht zich wel tien keer aleer hij zijn vermoeden uit zou spreken. Dan kwamen die mensen toch weer in opspraak. Voor Polten bleef het een vaststaand feit dat Vrenken on schuldig was, zwart krulhaar of geen zwart krulhaar. Maar die vreemdeling rook natuurlijk lont. Hij had hem al lang zien aarzelen. Je hoefde maar even je adem in te houden, of ze zoch ten er een aanwijzing inZie je wel daar had je het gegooi in de glazen al. Dintel had diep nagedacht over de vraag van de rechercheur. „Ja", zei hij dan, „de banketbakker Vrenken heeft dergelijk haar. Maar ik heb zijn gezicht niet gezien en ik zou nooit kunnen beweren dat hij het ge weest is." Hermans dacht een ogenblikje na, sloeg daarna zijn boekje weer open en vroeg: „Zei je daarstraks niet dat je de dag daarop of op dezelfde dag Vren ken bij het gemeentehuis hebt ont moet?" „Dezelfde avond", zei Dintel, die iets van zijn oude zekerheid terugkreeg nu hij zag dat de anderen zijn schuld niet onomstotelijk vaststelden. „Vrenken kan het niet gedaan heb ben", zei Polten stug. Het leverde hem alleen een spottende blik op van Her mans. Op dat moment rinkelde de telefoon weer. Poltcn greep de hoorn en luister de. Zijn gezicht kreeg daarbij een steeds verwonderder uitdrukking. Langzaam legde hij de hoorn naast het toestel neer. „Mijnheer Hermans", zei hij, met nog steeds die verbaasde blik in zijn ogen, „een mooi werkje voor u. De dochter van fabrikant Wevels is verdwenen. We dachten een gewoon geval van weg- loperij, u kent dat wel. Doch het ziet er naar uit dat het een hoogst ernstige zaak wordt. De familie is opgebeld. Men eist vijftigduizend gulden losgeld, bin nen vierentwintig uur." Gretig greep rechercheur Hermans naar de telefoon en met de hand op de spreekbuis vroeg hij: „Is het die Linda Wevels die in onze stad heeft gewoond, dan ken ik haar persoonlijk." (Wordt vervolgd.)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1960 | | pagina 4