De geboorte van een dorp
HOOFDPIJN
ASPRO
Setter Set
Voor onze oudere lezers
(XIII)
„Dank zij ons Vorstenhuis is Holland
in hoog aanzien""
De teruggang van het aantal boeren
in ons land
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1963
Nr. 10
RECAPITULATIE
JOHAN VAN BAELIOEN
VIJFTIENDE EEUWSE RHENENSE FAMILIES
neem 'ASPRO'v
'Aspro' bevat alles
om u snel van uw
pijn af te helpen.
Veilig en verantwoord.
Neem
2 ASPRO s -en
tS&ntioeek fëtf
HUISHOUDBEURS 1963
nylons
HAZELINO
CASTAGNA
WALNOTTA
Fa. L. HEY
(Een reiservaring van de familie Diepeveen)
GEEN ORANJE
Pronken
Vlaggen
Feestdag
Kijk uw
voorraad
weer
eens na
Wedstrijd
Extra buiging
VOOR DE BOER:
Biggenmelksepap
Sinds wij hoofdstuk XII schrevenzijn vele maanden verlopen. Dat
wij de geschiedenis van Veen endaal niet verder verhaalden werd
veroorzaakt door de plannen om het noordelijk deel van De Batte
rijen te bestemmen tot vakantieoord. Wij hebben daartegen ge
protesteerd, vrezend voor het verloren gaan of verminkt worden
van natuurschoon. Sindsdien zijn wij versterkt in onze overtuiging
dat noch vestiging van zulk een bedrijf of van een industrie, noch
aan aanleg van wegen e.d. op een dergelijke plaats het primaat toe
komt boven het behoud van een landschappelijk of historisch object.
Men zoeke daarvoor ruimte waar zij geen schade berokkenen.
Er zijn echter lieden die het economi
sche of het verkeer de voorrang toeken
nen, hetgeen ons bewustzijn versterkt hoe
onzeker het voortbestaan van dergelijke
waardevolle zaken is. Vandaar dat wij
maandenlang geschreven hebben over al
les wat mooi en karakteristiek is in en
om Veenendaal, opdat de gezaghebbende
instanties waakzamer zullen zijn.
Thans lijkt ons de tijd gekomen naar
onze schapen terug te keren: de geboor
te van ons dorp. Wij menen er goed aan
te doen eerst een korte samenvatting van
de inhoud der voorgaande hoofdstukken
te geven.
Recapitulatie
Met het doel de venen te doen ontgin
nen en te exploiteren liet bisschop David
van Bourgondië omstreeks 1475 de Grift
graven door een zekere „Jacob van
Bublionesteyn, van den Ryn
aff tot in de veenen toe op ten
Stichtschen bode m", zoals .een
oude instructie zegt. Dit water werd door
samereuzen. Maasschepen of lorvennen
gebruikt om turf te halen. Maar „m e t
verloop van crych ende oir-
loge tusschen die Geldersche
ende Stichtsche" groeide het wa
ter weer dicht, want de 1 a d i k, de wa-
terzuring. in ruimere zin de waterplan
ten, werden niet meer gesneden. De nau
welijks begonnen venderij verliep zodoen
de, totdat Karei V in 1545 aan de veen-
eigenaars octrooi verleende de Grift te
hergraven en naar het westen te ver
lengen. Op 18 oktober 1552 werd zij ge
visiteerd „by oculair inspectie"
en goed bevonden. Zij bleek n a v i g a-
b e 1, bevaarbaar.
Boeyen en backhuyskens
Spoedig verrezen de eerste woningen
van de veengravers, uit de omgeving o.a.
uit Achterberg en Rhenen afkomstig,
boeien geheten, primitieve hutten zon
der staand gebint, met strodaken en wan
den van stro en leem. Brandgevaarlijker
nog waren de bakhuisjes met hun aarden
schoorstenen.
Door het aansteken van de heide of
door het kraaien van de rode haan op de
boeien en bakhuizen, moest dikwijls
alarm worden geslagen. Vandaar dat de
stadhouder van Utrecht Maximiliaan van
Bourgondië zijn naamgenoot van Maxi
miliaan van Oostenrijk leefde een halve
eeuw eerder op 7 juni 1554 een placaat
publiceerde, waarbij het branden van hei
de verboden werd. De primitieve hutten
en bakhuizen moesten binnen twee we
ken gesloopt worden. Nieuwe woningen
moesten aan strenge bepalingen voldoen:
zij moesten een geraamte van balken heb
ben, stenen of houten wanden of van
takken gevlochten, in de laatste gevallen
met leem bestreken, harde daken, stenen
schoorstenen. Wanden die niet voldeden
moesten binnen zes weken door betere
vervangen worden.
Het placaat, op 24 juni te Rhenen na
het luiden van de banklok afgekondigd,
zal ongetwijfeld een afbraak van het pas
ontstane dorp en een daarop gevolgde
nieuwbouw veroorzaakt hebben.
Ondertekende oorkonde uit 1477
Gevoeglijk zouden wij na dit résumé de
geschiedenis kunnen vervolgen. Eerst wil
len wij echter terugkomen naar het jaar
1477. Onlangs troffen wij in het Rijks
archief te Utrecht, dépot Rechterlijk Ar
chief, een copie van een oude oorkonde
aan in een omslag waarin zij niet thuis
hoorde. Enige gemachtigden van de ge
ërfden „van den maelscap van
Reenen" verklaren daarin voor de
schepenen, dat David van Bourgondië een
som van 4000 Rijnse guldens voor het
graven van de Grift geleend had aan
Johan van Balioen. Vijf jaar lang moest
hij in de maand mei een deel terugbeta
len, respectievelijk 600, 800, 800, 800 en
1000 guldens Johan moet de Grift binnen
zeven jaren gereed hebben. Hij mag
zijn o r b e r, voordeel doen met de turf.
Alle eigenaars mogen in hun venen vrij
turfgraven en thuis brengen „soe vee-
Ie brants van torve als hoir
noitgeboirt" d.i. zo veel turf als zij
voor verwarming van hun huis nodig
hebben, vrij van impost. Komt er een
v e d e, d.w.z. vijandschap of oorlog, zo
dat Van Baelioen niet aan de Grift kan
werken, dan krijgt hij uitstel. Voltooit
hij het graven binnen de gestelde termijn,
dan zal hij toch de terugbetalingen moe
ten voortzetten: de geërfden zijn namelijk
niet aansprakelijk. Als onderpand geeft
Johan „syn huysingen hofste
den bynnen Renen, syn veenen
en al syn goet dat hij nu ter
tijt heeft ende noch bynnen
seven jaren crijge mac h". De oor
konde is gedateerd „in 't j a i r ons
Heeren duysent vierhondert
seven en seventich des frij-
daichs post ascensionibus", dus
vrijdags na O.H. Hemelvaart. Pasen viel
in 1477 op 6 april, Hemelvaartsdag op 15
mei. Het contract is dus van 16 mei 1477.
Rhenense burgers
De gemachtigden te Rhenen waren Jan
van Meerten namens de Duitse Orde, Her
man van Colen namens het Agnietencon-
vent, Johan van Hemert, Johan van Zulen,
Aelbert de Wit, Johan Freyse van Dolre
en Gijsbert van Wijck. De schepenen voor
wie het accoord gesloten werd waren:
Floris Freyse van de Loo, Evert Freyse,
Gijsbert van der Poel en Rutger van
Schulenborch. De naam Freyse leeft nog
voort in de Friesesteeg te Achterberg,
welke naam volgens professor Van Iter-
son in zijn rijke boek over Rhenen niets
heeft uit te staan met een vermeende in
vasie van Friezen. De Freyse's waren een
gegoede familie waarvan verschillende
leden als hof- en tinsmeester optraden.
Reeds in 1383 horen wij van een Evert
Freyse en zijn vrouw Yden, in 1477 van
de reeds genoemde Evert Freyse, hof- en
tinsmeester voor zijn nicht Aleiden Adri-
aen, in 1494 weer van Floris Freyse. Het
goed Dolre waarnaar sommige Freyse's
zich noemden, lag nabij kasteel Ter
Horst.
(W. v. Iterson, De stad Rhenen, de re
sultaten van een rechtshistorisch onder
zoek 1960).
Johan van Baelioen
De naam Baelioen is dezelfde als Bil-
lioen, Bullioen of Bublioen. De voornaam
in de door ons genoemde instructie Jacob
is klaarblijkelijk een fout. Te Rhenen
stonden in de 15de eeuw verschillende
oude huizen, die als een herinnering aan
de tijd dat stenen huizen nog een bijzon
derheid waren, namen droegen eindigend
op -steyn, zoals Baelioene-, Plume-,
Schone-, Poelesteyn. De naam Baelioene-
steyn kan samenhangen met de familie
naam Baelioen, die weer verband kan
houden met de destijds te Rhenen ge
vestigde bisschoppelijke munt, later naar
Wijk bij Duurstede en tenslotte naar Has
selt verplaatst (De stad Rhenen zelf had
Pakhuis „Het Suikervat" aan de Hoofdstraat. Gaat het pakhuis by de doorbraak naar
de Schryverswijk verdwijnen? Het zou te betreuren zyn. Al kan het In 't geheel niet
wedijveren met de fraaie pakhuizen te Amsterdam op het Prinseneiland of aan de
Oude Schans of de Brouwersgracht, toch bezit het iets karakteristieks: enige verdie
pingen van bergzolders met een van nissen voorziene voorgevel. Het aardigst is de
rustige middenpartij met de sobere versiering aan de deuren- en luikenbogen. De
vleugels zijn veel minder geslaagd en al te druk versierd, wat de te lage gevel on
rustig maakt. Het Suikervat is een herinnering aan de tijd dat Veenendaal een mid
delpunt voor de grossierderij was. Foto D. Philips
DE INKOMSTENBELASTING
Voor rekenaars is interessant te zien,
hoe de Verenigde Staten van Amerika de
inkomstenbelasting willen verlagen. De
begroting heeft daar een hoogte van 99
miljard dollar. Men wil 8 miljard inkom
stenbelastingverlaging invoeren. We zet
ten duidelijkheidshalve naast elkander:
Tegenwoordig Voorgesteld nieuw
Inkomen belastingbedrag belastingbedrag
2.000 400 300
I 4.000 800 S 660
8.000 8 1.680 1.452
12.000 2.720 2.388
20.000 5.280 g 4.692
8 50.000 8 20.300 8 18.210
8 100.000 8 53.640 47.028
8 200.000 8 134.640 105.528
8 500.000 404.640 8 281.028
Men ziet, er is ook daar vrij wat pro
gressies. Maar de verminderingen van de
belastingdruk zijn niet gering.
VOOR DE VROUW
IN HET TEKEN VAN EUROPA
Het hart van de 18e Internationale
Huishoudbeurs, van 28 februari tot en
met 10 maart a.s. in het R.A.I.-gebouw
te Amsterdam, zal een midden in de
reusachtige Europahal gelegen Europees
centrum zijn. Dit is samengesteld uit
een presentatie van de E.E.G., inzen
dingen van toeristische organisaties uit
de zes Euromarktlanden en een expo
sitie „Uw buurvrouw van morgen", tot
stand gebracht door de leidinggevende
vrouwenorganisaties van Nederland
(Huishoudraad), België, Luxemburg,
Frankrijk, Duitsland en Italië.
In dit derde gedeelte van het centrum
kunnen de bezoeksters zien hoe de
huisvrouw in de verschillende landen
leeft, woont, werkt en haar vrije tijd
besteedt. In het bijzonder zal door elk
land iets worden getoond dat in de
andere landen niet of nagenoeg niet
bekend is.
Vanzelfsprekend brengt de komende
beurs ook dit keer tal van noviteiten,
niet alleen uit Nederland, maar ook uit
de andere E.E.G.-landen en uit die van
de EFTA-groep. Zo zal men op de
Huishoudbeurs zowel een nieuwe Euro
pese vloerbedekking kunnen zien als
een handige nieuwe staafmixer naar
het ontwerp van de Zweedse Graaf
Bernadotte, en een voordelige vaatwas-
machine naast een wonderhandschoen
die zelf aardappelen schilt. Modeshows
en bloemenshows zorgen voor een ge
noeglijke sfeer.
Ook dit jaar verleenden de Neder
landse teenagers actief medewerking
aan de Huishoudbeurs, door vele hon
derden ontwerpen in te zenden voor de
door die beurs uitgeschreven wedstrijd
in het aangeven van een eigen tiener
mode.
geen muntrecht) De Muntstraat herinnert
nog aan de bischoppelijke munt.
Met b i 11 i o e n duidde men goud en
zilver aan met andere metalen vermengd
en minder karaten edel metaal bevatten
de dan bij verordening bepaald was, nog
erger vals goud, vals geld. Meerdere
Rhenense munten, buiten Het Sticht Rhe
nense ganzen gescholden, stonden wegens
hun laag zilvergehalte in een kwade reuk.
De naam Baelioen was dus minder vleiend
Geen voorspoedige geboorte
Het ontstaan en de opkomst van ons
goede Veenendaal blijkt met vele moei
lijkheden te zijn gepaard gegaan in de
jaren 1552-1554. Hier moet ons relaas ein
digen. Wij hopen de lotgevallen van Vee
nendaal verder te verhalen onder de ti
tel Dorp in de venen, waarbij wij eerst
aandacht zullen wijden aan de eerste
sporen van kerkelijk leven.
D. PHILIPS
in de nieuwe
notenk/euren:
Hoofdstraat 45, Telefoon 2165
„Wanneer wij als Hollanders nooit in andere landen geweest zijn, dan is Holland
zo gewoontjes. Dan vinden wij het ook als vanzelfsprekend dat we een Koningin
hebben en dan is het eveneens zo gewoon dat je Koninginnefeest viert. Want
onze Koningin is toch jarig?- Zo dachten wij er ook over totdat we een reis
maakten naar onze kinderen in Canada.
Een week voor ons vertrek werd al
les nog eens grondig nagezien of we
niets vergeten hadden. Op de 29e april
zou ons schip, de Arkodia, vertrekken.
Het was een buitenlands schip en juist
daardoor maakte hetgeen wij beleefden,
zo'n diepe indruk op ons.
Na alles te hebben gekontroleerd
kwamen we-tot de ontdekking, dat we
geen stukje oranje bij ons hadden,
want daags na ons vertrek zou de
Koningin haar verjaardag vieren.
We spraken af om wat meer oranje-
gekleurd lint mee te nemen, omdat on
getwijfeld andere mede-passagiers het
in al die drukte vergeten zouden heb
ben.
Op de morgen van de 30e april pronk
ten wij dan ook met oranje op in de
eetzaal. We zagen al gauw dat er meer
waren die er aan gedacht hadden, maar
de grootste helft van de tachtig Hol
landers op het schip, tot hun grote
schrik, niet!
Geeft niet, riepen we, wij hebben nog
„Wij hebben een reis naar onze
kinderen in Canada gemaakt", zo
schreef het echtpaar H. DIEPE
VEEN, W. C. Beremanstraat 40
uit Veenendaal ons, „en wij heb
ben veel meegemaakt. Maar één
ervaring is misschien ook wel
leuk voor uw lezers". En voor
deze belevenis - weergegeven in
dit artikel - hebben wij gaarne
een plaatsje in ons blad inge
ruimd. Red.
meer bij ons en een kwartier later wa
ren alle Hollanders met oranje uitge
dost. Eerst keken de buitenlanders
(Engelsen, Fransen, Duitsers, Grieken
en weet ik wat nog meer) erg verwon
derd, maar al gauw ging het van mond
tot mond: de Koningin van de Hollan
ders is jarig.
Ze keken vol respect naar ons op en
toen na de maaltijd staande het Wilhel
mus werd gezongen, werd dit eerbiedig
door de buitenlanders aangehoord.
Natuurlijk werd het ook de scheeps
officieren bekend. Om tien uur riep de
scheepsluidspreker alle Hollanders op
om tegen elf uur in de ontvangzaal
aanwezig te zijn. Natuurlijk waren we
van de partij.
Hoe de kapitein en zijn staf het zo
gauw voor elkaar gekregen hebben is
ons een raadsel, maar de zaal was rij
kelijk versierd en de Nederlandse drie
kleur was overal gespannen, zelfs tot
kleine vlaggetjes op iedere tafel toe.
We kregen eerst een toespraak van
de Griekse kapitein die door een Ne
derlander werd vertaald. Woordelijk
weten we niet meer wat hij gezegd
heeft, maar het kwam er op neer dat
de bemanning veel respect had voor de
Koningin en haar onderdanen.
Voor de kapitein was het aanleiding
om deze dag voor de Hollanders een
Het is goed om gere
geld inspectie te hou
den in de keukenkast.
Na de feestdagen, als
de provisiekast niet zo
vol meer is, is hier
voor bijvoorbeeld een
schikte tijd. Neemt u
eens een potlood mee,
dan kunt u op alle
blikjes nog even het
jaartal 1962 zetten. U
weet dan dat u die het
eerst op dient te ma
ken.
Blikken die bol staan
en blijven staan als u
er een tik op hebt ge
geven, moet u beslist
wegdoen en blikjes
met roestplekken kunt
u het best gauw opge
bruiken, opdat de roest
niet verder doordringt.
Ziet u op zelf „ge
weckte" vruchten of
vruchtesap of zelfge
maakte jam schimmel
dan kunt u de produk-
ten nog gebruiken,
mits u voor de smaak
de schimmel ruim ver
wijderd hebt; voorzich
tig, zodat u de schim
mel niet kapot stoot.
Desgewenst kunt u de
ze produkten even op
koken voor het ge
bruik. U moet ze na
tuurlijk wel gauw op
gebruiken en niet in
de provisiekast blijven
bewaren. Dit geldt ook
voor de groente-,weck'
waarvan het kooknat
troebel is. Merkt u bij
het openen van de gla
zen een onaangename
lucht, dan zult u wel
zo verstandig zijn de
VOOR
DE
VROUW:
inhoud weg te gooien,
waarna u glazen, rin
gen en deksels goed
schoonmaakt met heet
sodawater. Ruikt de
weckgroente goed,
kook hem dan toch in
ieder geval 15 minu
ten goed door.
Gegiste vruchten of
vruchtesappen kunnen
zeker nog gebruikt
worden; ze zijn niet
schadelijk, maar niet
iedereen zal de smaak
ervan waarderen; aan
kinderen kunt u ze be
ter niet geven.
Stappen we van de in
maak af naar de peul
vruchten en grutters
waren. Het is te hopen,
dat u geen aangestoken
bonen, erwten of rijst
aantreft en dat de
bloem, havermout of
griesmeel geen kluitjes
of spinseltjes vertoont.
Is dit wel het geval,
dan kunt u de pro
dukten nakijken, resp.
uitzeven en het goede
deel spoedig gebrui
ken. Vindt u het een
onsmakelijk idee, dat
er kevers, larven of
motten in uw voorraad
rondgewandeld heb
ben, dan zult u de
voorraad waarschijn
lijk liever wegdoen.
Muf geworden bloem
e.d. kunt u het beste
wegdoen u bederft
er alles mee, waarin u
hem verwerkt.
Muffe thee kan nog
wel eens opgeknapt
worden door hem uit
gespreid in een lauwe
oven te verwarmen of
buiten te luchten (het
geen de weersomstan
digheden wel niet toe
zullen laten). Hij ver
liest dan wel veel van
zijn aroma.
Ziet u „gangen" in een
voorraad bloem of
griesmeel, dan zal hij
met mijten bezet zijn.
Ruikt de voorraad
wee-zoetig, verbrand
hem dan maar zo
gauw mogelijk, tenzij
u de bloem of het meel
nog zachtjes in een
droge pan of oven wilt
drogen.
Hebt u ergens in de
voorraad ongewenste
gasten aangetroffen,
maakt dan niet alleen
die een of twee „be
smette" voorraadbus-
sen schoon, maar de
hele bewaarplaats. De
kevertjes, spinnetjes en
andere bezoekers kun
nen u anders nog wel
eens onaangename ver
rassingen bezorgen.
feestdag te maken. We kregen alle
maal wijn en er werd een heildronk
gegeven ter ere van Koningin Juliana.
We kregen allemaal een mooie bal
pen met de naam van het schip er op.
Ook kregen we een extra maaltijd aan
geboden, voorzover het op een schip
dan extra gemaakt kan worden. De
gerechten hadden allemaal een naam
van ons Koninklijk Huis gekregen. Zo
als Julianasoep, Prins Bernhardwijn,
Prinsesseboontjes, Beatrixsalade, Irene-
gebak, Margrietpudding en Marijke-
icecream.
Het was geweldig! We zongen het
Wilhelmus met een glas wijn in de
hand staande, lang leve de Koningin
en hiep, hiep, hoera voor de Hollan
ders.
's Avonds was er een gekostumeerde
wedstrijd waaraan ook de andere pas
sagiers mochten deelnemen. Dit alles
moest met hulpmiddelen gedaan wor
den want speciale costuums waren na
tuurlijk niet aan boord.
Zo had én der dames van kranten
een jurk gemaakt, weer een ander was
een complete sjeik geworden met ge
bruik van rollen closetpapier.
Wij Hollanders kwamen met twee
kaasmeisjes op de proppen. Waar alles
vandaan kwam weet ik niet, maar er
was rood, wit en blauw papier en
zelfs klompen, wel wat te groot maar
dat gaf niets.
's Avonds kwamen de kaasmeisjes
voor de dag: een rood-wit-blauw hoed
je, een rode doek om, een witte blou
se en een blauwe rok. Aan de arm
het mandje met kaas en klepper-de-
klep op de klompen.
Natuurlijk hadden zij de eerste prijs
maar het was echt het origineelste van
allemaal.
De verdere reis werden we door de
buitenlanders met de grootst moge
lijke voorkomendheid behandeld. Soms
dachten we dat ze nog een extra bui
ging voor ons zouden maken.
We moeten eerlijk bekennen dat ons
Hollandse hart sneller ging kloppen.
Maar tevens voelden wij toen dat het
niet zo maar is dat wij een Vorstin
hebben, want mede door ons Vorsten
huis is Holland in hoog aanzien.
Ook hebben wij nu nog meer waar
dering voor ons Vorstenhuis en ook
voor het vaderland!"
Het is een bekend feit, dat in de na-oorlogse jaren het aantal boe
ren en daardoor het aantal bedrijven in ons land sterk vermin
dert. Het is in het bijzonder bij de boeren op de kleine bedrijven, waar
een teruggang kan worden geconstateerd. Het aantal boeren op bedrij
ven van 1-3 ha bijvoorbeeld is in de periode 1947-1959 meer dan ge
halveerd; in de grootte-klasse 3-5 ha is de afneming ongeveer een
kwart van het aantal. In de laatste jaren blijkt, dat ook het aantal boe
ren op bedrijven van 7-10 ha terugloopt. Hieraan heeft drs. Rijneveld
van het L.E.I. onlangs een radiobeschouwing gewijd.
Het is waarschijnlijk voor het eerst in
onze landbouwgeschiedenis, dat een der
gelijke ontwikkeling zich voordoet. De cij
fers van de volks- en beroepstellingen la
ten zien, dat sinds het midden van de vo
rige eeuw het aantal landbouwbedrijven
langzaam, doch gestadig is toegenomen.
Het is dan ook niet te veel gezegd, wan
neer men concludeert, dat de jaren na
1945 een keerpunt, een breuk in deze ont
wikkeling te zien geven.
De vraag ligt voor de hand, wat de drij
vende krachten achter deze ontwikkeling
zijn. Vooral moet dan worden gewezen op
de wijziging in de opvattingen over de
betekenis van de landbouw in de Neder
landse volkshuishouding. In de jaren vóór
1940 werd allerwege gestreefd naar een
uitbreiding van de agrarische werkgele
genheid. Immers de industrie bood geen
voldoende arbeidsplaatsen aan onze steeds
toenemende bevolking. In de jaren na de
oorlog kreeg de industrie echter stevige
benen onder het lijf en kwam men ook tot
de overtuiging, dat een talrijk agrarische
bevolking niet samen kan gaan met een
welvarende boerenbevolking.
Van niet minder belang is evenwel ge
weest, dat in de naoorlogse jaren de
agrarische bevolkingsgroep steeds meer
uit zijn isolement verlost geraakte en in
toenemende mate in contact kwam met
andere bevolkingsgroepen. Dit had tot
gevolg dat men op het platteland de
eigen levens- en werkomstandigheden
kritisch ging vergelijken. En deze verge
lijking viel vooral op vele kleine be
drijven met lage tot zeer lage inkomens
niet onverdeeld gunstig uit.
Hoe is nu de teruggang van het aantal
boeren in zijn werk gegaan? Hebben vele
boeren op de kleinere bedrijven het be
drijf afgestoten en een niet-agrarisch be
roep aanvaard? Of was de opheffing een
gevolg van het ontbreken van opvolgers?
Uit een onderzoek van het L.E.I. blijkt,
dat veruit de belangrijkste oorzaak van
het opheffen van bedrijven de bedrijfs
beëindiging door het niet aanwezig zijn
van een opvolger is. Overgang naar an
dere beroepen van boeren kwam betrek
kelijk weinig voor. Het zijn dus vooral
de boerenzoons op de kleinere bedrijven
geweest, die de consequentie hebben ge
trokken uit de dikwijls weinig rooskleu
rige situatie op de kleine bedrijven. Dat
de boerenzoons in grote getale een be
roep buiten de landbouw hebben ge
zocht, houdt niet alleen verband met de
gunstige werkgelegenheidssituatie in Ne
derland in de na-oorlogse jaren. Men
heeft door de toenemende communicatie
ook een open oog gekregen voor het eigen
bestaan in vergelijking met de mogelijk
heden in andere beroepen. Men is daar
door minder bereid bestaande verschillen-
in beloning, levens- en werkomstandig
heden te aanvaarden.
Het aantal boeren is in vergelijking met
het aantal boerenzoons veel minder snel
afgenomen. Voor de boeren was het ook
veel moeilijker dezelfde consequentie uit
de omstandigheden te trekken dan voor
de boerenzoons. Zij staan anders tegen
over het boer-zijn dan jongere generaties.
Het boer-zijn is voor hen meer dan alleen
de uitoefening van een beroep om een in
komen te verkrijgen. Zij hebben ook al
hun kennis in de agrarische richting ge
ïnvesteerd, hetgeen een overgang naar een
niet-agrarisch beroep minder gemakkelijk
maakt. Tenslotte zijn vele boeren op de
kleinere bedrijven op een leeftijd, waarop
men niet meer zo snel een wending geeft
aan de tot dusverre gevolgde levenswijze.
Verdere vermindering
Zien we naar de toekomst dan ligt het
stellig in de verwachting, dat het aantal
boeren nog verder zal verminderen. In
dien de teruggang in hetzelfde tempo zou
verlopen als in de achterliggende jaren
dan zal het aantal boeren dalen van
171.000 tot omstreeks 140.000 in 1970.
Het is niet onmogelijk, dat de afneming
in een sneller tempo zal verlopen, voor
al als de overgang naar andere beroe
pen van groter betekenis wordt. Ophef
fing van landbouwbedrijven betekent dat
de vrijkomende grond kan worden ge
bruikt voor vergroting van de andere be
drijven.
Typerend voor de huidige situatie is,
dat de vermindering van het aantal be
drijven thans een punt van openlijk ge
sprek vormt. In de jaren voor en direct
na de oorlog was de gevoeligheid op dit
punt bijzonder groot en kon men slechts
met zeer grote omzichtigheid dit punt ter
zake brengen. De opvattingen zijn thans
sterk gewijzigd, ook binnen de kringen
van de stadsorganisaties. Deze welhaast
revolutionaire verandering in standpunt is
eens te meer een bewijs, dat de landbouw
geen verstarde, door traditie gebonden be
drijfstak is, doch een bedrijfstak waar
men zo nodig tijdig de bakens weet te
verzetten.
Niet alleen in het leven van de mens
komen tragische momenten voor, ook in
de dierenwereld wordt men vaak ge
confronteerd met veel leed.
In Ouwehands Dierenpark was dat de
afgelopen dagen weer het geval. Daar
schonk een Chinees hangbuikzwijn het
leven aan vier welgeschapen jonkies.
Op zichzelf beschouwd een verheugend
feit en eigenlijk een doodgewone na
tuurlijke gebeurtenis.
Maar nu de tragiek. Enkele weken
vóór de geboorte stierf het vaderzwijn
en toen de jongen het levenslicht had
den aanschouwd, wilde de moeder niets
van haar kindertjes weten.
De echtgenote van de bedrijfsleider
van het dierenpark, mevrouw Radema,
heeft zich nu maar over de kleine
zwijntjes ontfermd. Ze heeft ze onder
gebracht in haar warme huiskamer,
waar ze bovendien nog Philips-zonne-
lampen boven hun toch al warme kist
hebben gekregen. Verschillende keren
per dag krijgen de jonge zwijntjes nu
als mensenkinderen hun flesje, waarin
een mengsel zit van melk met biggen-
meel, we zouden het „biggenmelksepap"
kunnen noemen.
Er bestaat een redelijke kans dat de
jonge dieren in leven blijven. Een out
sider beseft echter nauwelijks welk een
grote zorg de mens hieraan moet be
steden.
De oudere mens van nu leeft onder
andere omstandigheden dan die
van vroeger
Er wordt niet alleen over een bejaar
denprobleem gesproken omdat er zovéél
oudere mensen zijn, maar ook omdat zij
onder geheel andere omstandigheden le
ven dan vroeger. Nemen we alleen maar
de huisvesting. Als vader of moeder al
leen achterblijft, gebeurt het nog maar
zelden, dat deze bij één van de kinderen
gaat inwonen, terwijl dat vroeger vrijwel
regel was. De merendeels kleine woningen
laten het niet toe, maar ook de tijdgeest
niet, de na de oorlog zo zeer veranderde
mentaliteit. Iedereen wil tegenwoordig
zelfstandig en „vrij" zijn, ook de oudere
mens zelf, en de financiële en sociale
voorzieningen maken hem dat mogelijk
ook.
In de jonge gezinnen is het ook onrus
tiger dan vroeger. De radio staat aan, er
moet naar de televisie worden gekeken
(en ook dat brengt weer geluid mee), er
moet haastig worden gegeten omdat één
van de kinderen naar een club moet of
iets anders aan de hand heeft. Er wordt
veel meer in- en uitgevlogen dan vroe
ger en dat alles brengt een sfeer van on
rust mee, die de ouder wordende mens
niet zo goed ligt.
Toen we eens aan een dame in een te
huis, die eerst bij haar getrouwde dochter
had gewoond, vroegen hoe het haar be
viel, zei ze: „Eerst vond ik het verschrik
kelijk toen mijn dochter erop zinspeelde
dat ik beter naar een tehuis kon gaan,
maar nu ik er eenmaal ben, voel ik zelf
dat het zo beter is. Het is veel rustiger
voor me en zij en de kleinkinderen ko
men me trouw bezoeken."
Er is nog een andere factor, waardoor
het leven van de oudere mens anders is
dan vrogeer: we blijven over het alge
meen langer fit. Vroeger was het bij
voorbeeld regel, dat mensen, die naar een
tehuis van de kerk of van de gemeente
gingen, achter in de vijftig waren.
Tegenwoordig is men merendeels in de
zeventig als er besloten wordt naar een
tehuis te gaan.
Het is een heel gelukkige omstandigheid
dat de mens langer fit blijft dan vroeger
want overal kampt men met gebrek aan
huishoudelijke hulp. Gevolg van de in
dustrialisatie van ons land na de oorlog,
maar ook van het sinds enige tijd optre
dende vrouwentekort. Waar vindt men nu
nog de trouwe gedienstige, die voor de
oude mijnheer, de oude mevrouw zorgde
tot aan hun dood?
Vroeger bleven familieleden gewoonlijk
ook meer bij elkaar wonen dan nu. Te
genwoordig trekken de jongeren (en be
slist niet alleen in de dorpen) graag van
huis weg. Vele ouders hebben kinderen,
die in andere werelddelen leven. Eigen
lijk is dat heel gewoon. Maar het heeft
tot gevolg, dat de hulp bij ziekte en bij
het ouder worden in het algemeen veel
meer door vreemden moet worden ver
leend dan vroeger. En die hulo, zoals wij
reeds vaststelden, is er bijna niet. Oof
daardoor zijn er zovele bejaardentehui
zen nodig.
Minister Klompé heeft onlangs ver
klaard, dat er in de komende twintig ja
ren 982 bejaardentehuizen zullen moeten
worden bijgebouwd voor 70 inwoners elk.
Er zijn er nu al 1060. Dat betekent, dat
er dus elk jaar 50 tehuizen bij zouden
moeten komen, hetgeen ongeveer neer
komt op één per week. De minister is er
bij deze berekening vanuit gegaan, dat 6°/o
van de ouderen voor het wonen in een te
huis in aanmerking komt. Zij rekent op
1.876.300 mensen van 65 jaar of ouder in
1981. Op 1 januari j.l. waren het er
1.018.822.
Dan is er nog de invoering van de
pensioengerechtigde leeftijd, welke een
probleem meebracht: dat van de tijdsbe
steding, van de lege handen. Toen de nu
oude mensen jong waren, wist men van
dit alles niet af. Men werkte van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat. Daardoor
kwam men aan een eigen liefhebberij
niet toe, waardoor men die nu, oud ge
worden, merendeels ook niet heeft. Of de
jongeren met hun vijfdaagse werkweek
die wél allemaal hebben?Het is een
grote vraag, maar ook zij zullen het dan
moeilijk hebben als ze ouder zijn, want
het oude spreekwoord „vroeg gewend, oud
gedaan", blijft nog altijd waar.
Leef en woon veilig
De U.V.V. (Unie van Vrouwelijk Vrij
willigers) heeft een folder uitgegeven met
allerlei wenken hoe ongelukjes (en on
gelukken) thuis en op straat kunnen wor
den voorkomen. Daarin wordt een op
somming gegeven van allerlei gevaar
lijke dingen, waarop speciaal oudere men
sen moeten letten en er zijn aardige te
keningetjes bij, waardoor alles langer in
het geheugen blijft. De folder kost 0,20
en is verkrijgbaar bij de Stichting Lande
lijke U.V.V. te Amsterdam, gironummer:
65 50 95.
E. Rubbens-Franken.
Lichaamsoefeningen
Nog eens armen en knieën
Van het begin af aan werd het woord
gymnastiek zoveel mogelijk vermeden. Dat
woord schrikt teveel af, doordat hei doet
denken aan toesteloefeningen, koprol, vo
gelnestjes, diepe kniebuigingen en derge
lijke. De lichaamsoefeningen, die we nu
gaan doen, hebben met dat alles niets te
maken, zij passen zich geheel aan de
leeftijd aan en aan de (on)geoefendheid
en geven niet meer te doen dan men aan
kan.
Wat wij bereiken
Het doel van deze lichaamsoefeningen is
dat men zolang mogelijk zichzelf kan
redden met alle mogelijke bezigheden, zo
als jas aantrekken, schoenen vastmaken,
haar opmaken en zo voort. Allemaal din
gen waarbij men gebruik moet maken
van spieren en vooral van gewrichten.
Zijn deze gewrichten nu stijf en onbruik
baar geworden, doordat men hen niet of
niet voldoende gebruikte, dat heeft men
er ook niet meer de beschikking over.
Men is dan yeel eerder hulpbehoevend
geworden dan noodzakelijk is.
Preventief
Deze lichaamoefeningen hebben dus gro
te preventieve waarde. Men heeft als het
ware het ouder worden zelf in de hand.
De ervaring heeft geleerd dat dit niet te
veel gezegd is: alle spieren en gewrichten
passen zich aan aan het gebruik dat ervan
wordt gemaakt. Deze stelling gaat helaas
ook op als men spieren en gewrichten niet
meer gebruikt. Op een gegeven moment
kunnen ze dan ook niets meer. Laten we
dat voorkomen!
Zittend of staande: draait men één arm
rond in het schoudergewricht. Daarna de
andere arm. Gaat alles goed, dan na enige
dagen beide armen tegelijk.
Zittend of staande trekt men één knie
zo hoog mogelijk op, daarna de andere. Is
dit te gemakkelijk, dan kan men zittend
ook beide knieën een eindje van de
grond tillen. Vooral doorademen bij deze
oefeningen!
Albertine Vellenga.
(Nadruk verboden).
LUCHTKUSSENVOERTUIGEN IN
NEDERLAND?
In zeer veel landen, speciaal in Enge
land en in de Verenigde Staten, ontwik
kelt men op het ogenblik voertuigen, die
zich, steunend op een dunne laag samen
geperste lucht, zowel over land als water
snel en trillingsvrij kunnen voortbewe
gen. Vooral de thans geprojecteerde gro
tere luchtkussenvoertuigen, met een capa
citeit voor honderd of meer passagiers,
kunnen een vervoermiddel van grote be
tekenis worden.
Tot dusver is in ons land aan deze
nieuwe techniek door de industrie noch
door de vervoersmaatschappijen veel aan
dacht besteed. Geheel ten onrechte, meent
de heer C. C. Steensma, die in de Neder
landse luchtvaart een vooraanstaande po
sitie bekleedt, in een artikel dat zojuist
verscheen in het januarinummer van het
lucht- en ruimtevaartmaandblad AVIA.
Vooral voor het vervoer van stadskern
tot stadskern en naar eilanden zal het
LKV, aldus de heer Steensma, het aange
wezen vehikel worden. Het kan geëxploi
teerd worden tegen scheepvaarttarieven
of lager, met reistijden korter dan die van
de luchtvaart.