De geboorte van een dorp HOOFDPIJN ASPRO Setter Set Voor onze oudere lezers (XIII) „Dank zij ons Vorstenhuis is Holland in hoog aanzien"" De teruggang van het aantal boeren in ons land TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 1 FEBRUARI 1963 Nr. 10 RECAPITULATIE JOHAN VAN BAELIOEN VIJFTIENDE EEUWSE RHENENSE FAMILIES neem 'ASPRO'v 'Aspro' bevat alles om u snel van uw pijn af te helpen. Veilig en verantwoord. Neem 2 ASPRO s -en tS&ntioeek fëtf HUISHOUDBEURS 1963 nylons HAZELINO CASTAGNA WALNOTTA Fa. L. HEY (Een reiservaring van de familie Diepeveen) GEEN ORANJE Pronken Vlaggen Feestdag Kijk uw voorraad weer eens na Wedstrijd Extra buiging VOOR DE BOER: Biggenmelksepap Sinds wij hoofdstuk XII schrevenzijn vele maanden verlopen. Dat wij de geschiedenis van Veen endaal niet verder verhaalden werd veroorzaakt door de plannen om het noordelijk deel van De Batte rijen te bestemmen tot vakantieoord. Wij hebben daartegen ge protesteerd, vrezend voor het verloren gaan of verminkt worden van natuurschoon. Sindsdien zijn wij versterkt in onze overtuiging dat noch vestiging van zulk een bedrijf of van een industrie, noch aan aanleg van wegen e.d. op een dergelijke plaats het primaat toe komt boven het behoud van een landschappelijk of historisch object. Men zoeke daarvoor ruimte waar zij geen schade berokkenen. Er zijn echter lieden die het economi sche of het verkeer de voorrang toeken nen, hetgeen ons bewustzijn versterkt hoe onzeker het voortbestaan van dergelijke waardevolle zaken is. Vandaar dat wij maandenlang geschreven hebben over al les wat mooi en karakteristiek is in en om Veenendaal, opdat de gezaghebbende instanties waakzamer zullen zijn. Thans lijkt ons de tijd gekomen naar onze schapen terug te keren: de geboor te van ons dorp. Wij menen er goed aan te doen eerst een korte samenvatting van de inhoud der voorgaande hoofdstukken te geven. Recapitulatie Met het doel de venen te doen ontgin nen en te exploiteren liet bisschop David van Bourgondië omstreeks 1475 de Grift graven door een zekere „Jacob van Bublionesteyn, van den Ryn aff tot in de veenen toe op ten Stichtschen bode m", zoals .een oude instructie zegt. Dit water werd door samereuzen. Maasschepen of lorvennen gebruikt om turf te halen. Maar „m e t verloop van crych ende oir- loge tusschen die Geldersche ende Stichtsche" groeide het wa ter weer dicht, want de 1 a d i k, de wa- terzuring. in ruimere zin de waterplan ten, werden niet meer gesneden. De nau welijks begonnen venderij verliep zodoen de, totdat Karei V in 1545 aan de veen- eigenaars octrooi verleende de Grift te hergraven en naar het westen te ver lengen. Op 18 oktober 1552 werd zij ge visiteerd „by oculair inspectie" en goed bevonden. Zij bleek n a v i g a- b e 1, bevaarbaar. Boeyen en backhuyskens Spoedig verrezen de eerste woningen van de veengravers, uit de omgeving o.a. uit Achterberg en Rhenen afkomstig, boeien geheten, primitieve hutten zon der staand gebint, met strodaken en wan den van stro en leem. Brandgevaarlijker nog waren de bakhuisjes met hun aarden schoorstenen. Door het aansteken van de heide of door het kraaien van de rode haan op de boeien en bakhuizen, moest dikwijls alarm worden geslagen. Vandaar dat de stadhouder van Utrecht Maximiliaan van Bourgondië zijn naamgenoot van Maxi miliaan van Oostenrijk leefde een halve eeuw eerder op 7 juni 1554 een placaat publiceerde, waarbij het branden van hei de verboden werd. De primitieve hutten en bakhuizen moesten binnen twee we ken gesloopt worden. Nieuwe woningen moesten aan strenge bepalingen voldoen: zij moesten een geraamte van balken heb ben, stenen of houten wanden of van takken gevlochten, in de laatste gevallen met leem bestreken, harde daken, stenen schoorstenen. Wanden die niet voldeden moesten binnen zes weken door betere vervangen worden. Het placaat, op 24 juni te Rhenen na het luiden van de banklok afgekondigd, zal ongetwijfeld een afbraak van het pas ontstane dorp en een daarop gevolgde nieuwbouw veroorzaakt hebben. Ondertekende oorkonde uit 1477 Gevoeglijk zouden wij na dit résumé de geschiedenis kunnen vervolgen. Eerst wil len wij echter terugkomen naar het jaar 1477. Onlangs troffen wij in het Rijks archief te Utrecht, dépot Rechterlijk Ar chief, een copie van een oude oorkonde aan in een omslag waarin zij niet thuis hoorde. Enige gemachtigden van de ge ërfden „van den maelscap van Reenen" verklaren daarin voor de schepenen, dat David van Bourgondië een som van 4000 Rijnse guldens voor het graven van de Grift geleend had aan Johan van Balioen. Vijf jaar lang moest hij in de maand mei een deel terugbeta len, respectievelijk 600, 800, 800, 800 en 1000 guldens Johan moet de Grift binnen zeven jaren gereed hebben. Hij mag zijn o r b e r, voordeel doen met de turf. Alle eigenaars mogen in hun venen vrij turfgraven en thuis brengen „soe vee- Ie brants van torve als hoir noitgeboirt" d.i. zo veel turf als zij voor verwarming van hun huis nodig hebben, vrij van impost. Komt er een v e d e, d.w.z. vijandschap of oorlog, zo dat Van Baelioen niet aan de Grift kan werken, dan krijgt hij uitstel. Voltooit hij het graven binnen de gestelde termijn, dan zal hij toch de terugbetalingen moe ten voortzetten: de geërfden zijn namelijk niet aansprakelijk. Als onderpand geeft Johan „syn huysingen hofste den bynnen Renen, syn veenen en al syn goet dat hij nu ter tijt heeft ende noch bynnen seven jaren crijge mac h". De oor konde is gedateerd „in 't j a i r ons Heeren duysent vierhondert seven en seventich des frij- daichs post ascensionibus", dus vrijdags na O.H. Hemelvaart. Pasen viel in 1477 op 6 april, Hemelvaartsdag op 15 mei. Het contract is dus van 16 mei 1477. Rhenense burgers De gemachtigden te Rhenen waren Jan van Meerten namens de Duitse Orde, Her man van Colen namens het Agnietencon- vent, Johan van Hemert, Johan van Zulen, Aelbert de Wit, Johan Freyse van Dolre en Gijsbert van Wijck. De schepenen voor wie het accoord gesloten werd waren: Floris Freyse van de Loo, Evert Freyse, Gijsbert van der Poel en Rutger van Schulenborch. De naam Freyse leeft nog voort in de Friesesteeg te Achterberg, welke naam volgens professor Van Iter- son in zijn rijke boek over Rhenen niets heeft uit te staan met een vermeende in vasie van Friezen. De Freyse's waren een gegoede familie waarvan verschillende leden als hof- en tinsmeester optraden. Reeds in 1383 horen wij van een Evert Freyse en zijn vrouw Yden, in 1477 van de reeds genoemde Evert Freyse, hof- en tinsmeester voor zijn nicht Aleiden Adri- aen, in 1494 weer van Floris Freyse. Het goed Dolre waarnaar sommige Freyse's zich noemden, lag nabij kasteel Ter Horst. (W. v. Iterson, De stad Rhenen, de re sultaten van een rechtshistorisch onder zoek 1960). Johan van Baelioen De naam Baelioen is dezelfde als Bil- lioen, Bullioen of Bublioen. De voornaam in de door ons genoemde instructie Jacob is klaarblijkelijk een fout. Te Rhenen stonden in de 15de eeuw verschillende oude huizen, die als een herinnering aan de tijd dat stenen huizen nog een bijzon derheid waren, namen droegen eindigend op -steyn, zoals Baelioene-, Plume-, Schone-, Poelesteyn. De naam Baelioene- steyn kan samenhangen met de familie naam Baelioen, die weer verband kan houden met de destijds te Rhenen ge vestigde bisschoppelijke munt, later naar Wijk bij Duurstede en tenslotte naar Has selt verplaatst (De stad Rhenen zelf had Pakhuis „Het Suikervat" aan de Hoofdstraat. Gaat het pakhuis by de doorbraak naar de Schryverswijk verdwijnen? Het zou te betreuren zyn. Al kan het In 't geheel niet wedijveren met de fraaie pakhuizen te Amsterdam op het Prinseneiland of aan de Oude Schans of de Brouwersgracht, toch bezit het iets karakteristieks: enige verdie pingen van bergzolders met een van nissen voorziene voorgevel. Het aardigst is de rustige middenpartij met de sobere versiering aan de deuren- en luikenbogen. De vleugels zijn veel minder geslaagd en al te druk versierd, wat de te lage gevel on rustig maakt. Het Suikervat is een herinnering aan de tijd dat Veenendaal een mid delpunt voor de grossierderij was. Foto D. Philips DE INKOMSTENBELASTING Voor rekenaars is interessant te zien, hoe de Verenigde Staten van Amerika de inkomstenbelasting willen verlagen. De begroting heeft daar een hoogte van 99 miljard dollar. Men wil 8 miljard inkom stenbelastingverlaging invoeren. We zet ten duidelijkheidshalve naast elkander: Tegenwoordig Voorgesteld nieuw Inkomen belastingbedrag belastingbedrag 2.000 400 300 I 4.000 800 S 660 8.000 8 1.680 1.452 12.000 2.720 2.388 20.000 5.280 g 4.692 8 50.000 8 20.300 8 18.210 8 100.000 8 53.640 47.028 8 200.000 8 134.640 105.528 8 500.000 404.640 8 281.028 Men ziet, er is ook daar vrij wat pro gressies. Maar de verminderingen van de belastingdruk zijn niet gering. VOOR DE VROUW IN HET TEKEN VAN EUROPA Het hart van de 18e Internationale Huishoudbeurs, van 28 februari tot en met 10 maart a.s. in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam, zal een midden in de reusachtige Europahal gelegen Europees centrum zijn. Dit is samengesteld uit een presentatie van de E.E.G., inzen dingen van toeristische organisaties uit de zes Euromarktlanden en een expo sitie „Uw buurvrouw van morgen", tot stand gebracht door de leidinggevende vrouwenorganisaties van Nederland (Huishoudraad), België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië. In dit derde gedeelte van het centrum kunnen de bezoeksters zien hoe de huisvrouw in de verschillende landen leeft, woont, werkt en haar vrije tijd besteedt. In het bijzonder zal door elk land iets worden getoond dat in de andere landen niet of nagenoeg niet bekend is. Vanzelfsprekend brengt de komende beurs ook dit keer tal van noviteiten, niet alleen uit Nederland, maar ook uit de andere E.E.G.-landen en uit die van de EFTA-groep. Zo zal men op de Huishoudbeurs zowel een nieuwe Euro pese vloerbedekking kunnen zien als een handige nieuwe staafmixer naar het ontwerp van de Zweedse Graaf Bernadotte, en een voordelige vaatwas- machine naast een wonderhandschoen die zelf aardappelen schilt. Modeshows en bloemenshows zorgen voor een ge noeglijke sfeer. Ook dit jaar verleenden de Neder landse teenagers actief medewerking aan de Huishoudbeurs, door vele hon derden ontwerpen in te zenden voor de door die beurs uitgeschreven wedstrijd in het aangeven van een eigen tiener mode. geen muntrecht) De Muntstraat herinnert nog aan de bischoppelijke munt. Met b i 11 i o e n duidde men goud en zilver aan met andere metalen vermengd en minder karaten edel metaal bevatten de dan bij verordening bepaald was, nog erger vals goud, vals geld. Meerdere Rhenense munten, buiten Het Sticht Rhe nense ganzen gescholden, stonden wegens hun laag zilvergehalte in een kwade reuk. De naam Baelioen was dus minder vleiend Geen voorspoedige geboorte Het ontstaan en de opkomst van ons goede Veenendaal blijkt met vele moei lijkheden te zijn gepaard gegaan in de jaren 1552-1554. Hier moet ons relaas ein digen. Wij hopen de lotgevallen van Vee nendaal verder te verhalen onder de ti tel Dorp in de venen, waarbij wij eerst aandacht zullen wijden aan de eerste sporen van kerkelijk leven. D. PHILIPS in de nieuwe notenk/euren: Hoofdstraat 45, Telefoon 2165 „Wanneer wij als Hollanders nooit in andere landen geweest zijn, dan is Holland zo gewoontjes. Dan vinden wij het ook als vanzelfsprekend dat we een Koningin hebben en dan is het eveneens zo gewoon dat je Koninginnefeest viert. Want onze Koningin is toch jarig?- Zo dachten wij er ook over totdat we een reis maakten naar onze kinderen in Canada. Een week voor ons vertrek werd al les nog eens grondig nagezien of we niets vergeten hadden. Op de 29e april zou ons schip, de Arkodia, vertrekken. Het was een buitenlands schip en juist daardoor maakte hetgeen wij beleefden, zo'n diepe indruk op ons. Na alles te hebben gekontroleerd kwamen we-tot de ontdekking, dat we geen stukje oranje bij ons hadden, want daags na ons vertrek zou de Koningin haar verjaardag vieren. We spraken af om wat meer oranje- gekleurd lint mee te nemen, omdat on getwijfeld andere mede-passagiers het in al die drukte vergeten zouden heb ben. Op de morgen van de 30e april pronk ten wij dan ook met oranje op in de eetzaal. We zagen al gauw dat er meer waren die er aan gedacht hadden, maar de grootste helft van de tachtig Hol landers op het schip, tot hun grote schrik, niet! Geeft niet, riepen we, wij hebben nog „Wij hebben een reis naar onze kinderen in Canada gemaakt", zo schreef het echtpaar H. DIEPE VEEN, W. C. Beremanstraat 40 uit Veenendaal ons, „en wij heb ben veel meegemaakt. Maar één ervaring is misschien ook wel leuk voor uw lezers". En voor deze belevenis - weergegeven in dit artikel - hebben wij gaarne een plaatsje in ons blad inge ruimd. Red. meer bij ons en een kwartier later wa ren alle Hollanders met oranje uitge dost. Eerst keken de buitenlanders (Engelsen, Fransen, Duitsers, Grieken en weet ik wat nog meer) erg verwon derd, maar al gauw ging het van mond tot mond: de Koningin van de Hollan ders is jarig. Ze keken vol respect naar ons op en toen na de maaltijd staande het Wilhel mus werd gezongen, werd dit eerbiedig door de buitenlanders aangehoord. Natuurlijk werd het ook de scheeps officieren bekend. Om tien uur riep de scheepsluidspreker alle Hollanders op om tegen elf uur in de ontvangzaal aanwezig te zijn. Natuurlijk waren we van de partij. Hoe de kapitein en zijn staf het zo gauw voor elkaar gekregen hebben is ons een raadsel, maar de zaal was rij kelijk versierd en de Nederlandse drie kleur was overal gespannen, zelfs tot kleine vlaggetjes op iedere tafel toe. We kregen eerst een toespraak van de Griekse kapitein die door een Ne derlander werd vertaald. Woordelijk weten we niet meer wat hij gezegd heeft, maar het kwam er op neer dat de bemanning veel respect had voor de Koningin en haar onderdanen. Voor de kapitein was het aanleiding om deze dag voor de Hollanders een Het is goed om gere geld inspectie te hou den in de keukenkast. Na de feestdagen, als de provisiekast niet zo vol meer is, is hier voor bijvoorbeeld een schikte tijd. Neemt u eens een potlood mee, dan kunt u op alle blikjes nog even het jaartal 1962 zetten. U weet dan dat u die het eerst op dient te ma ken. Blikken die bol staan en blijven staan als u er een tik op hebt ge geven, moet u beslist wegdoen en blikjes met roestplekken kunt u het best gauw opge bruiken, opdat de roest niet verder doordringt. Ziet u op zelf „ge weckte" vruchten of vruchtesap of zelfge maakte jam schimmel dan kunt u de produk- ten nog gebruiken, mits u voor de smaak de schimmel ruim ver wijderd hebt; voorzich tig, zodat u de schim mel niet kapot stoot. Desgewenst kunt u de ze produkten even op koken voor het ge bruik. U moet ze na tuurlijk wel gauw op gebruiken en niet in de provisiekast blijven bewaren. Dit geldt ook voor de groente-,weck' waarvan het kooknat troebel is. Merkt u bij het openen van de gla zen een onaangename lucht, dan zult u wel zo verstandig zijn de VOOR DE VROUW: inhoud weg te gooien, waarna u glazen, rin gen en deksels goed schoonmaakt met heet sodawater. Ruikt de weckgroente goed, kook hem dan toch in ieder geval 15 minu ten goed door. Gegiste vruchten of vruchtesappen kunnen zeker nog gebruikt worden; ze zijn niet schadelijk, maar niet iedereen zal de smaak ervan waarderen; aan kinderen kunt u ze be ter niet geven. Stappen we van de in maak af naar de peul vruchten en grutters waren. Het is te hopen, dat u geen aangestoken bonen, erwten of rijst aantreft en dat de bloem, havermout of griesmeel geen kluitjes of spinseltjes vertoont. Is dit wel het geval, dan kunt u de pro dukten nakijken, resp. uitzeven en het goede deel spoedig gebrui ken. Vindt u het een onsmakelijk idee, dat er kevers, larven of motten in uw voorraad rondgewandeld heb ben, dan zult u de voorraad waarschijn lijk liever wegdoen. Muf geworden bloem e.d. kunt u het beste wegdoen u bederft er alles mee, waarin u hem verwerkt. Muffe thee kan nog wel eens opgeknapt worden door hem uit gespreid in een lauwe oven te verwarmen of buiten te luchten (het geen de weersomstan digheden wel niet toe zullen laten). Hij ver liest dan wel veel van zijn aroma. Ziet u „gangen" in een voorraad bloem of griesmeel, dan zal hij met mijten bezet zijn. Ruikt de voorraad wee-zoetig, verbrand hem dan maar zo gauw mogelijk, tenzij u de bloem of het meel nog zachtjes in een droge pan of oven wilt drogen. Hebt u ergens in de voorraad ongewenste gasten aangetroffen, maakt dan niet alleen die een of twee „be smette" voorraadbus- sen schoon, maar de hele bewaarplaats. De kevertjes, spinnetjes en andere bezoekers kun nen u anders nog wel eens onaangename ver rassingen bezorgen. feestdag te maken. We kregen alle maal wijn en er werd een heildronk gegeven ter ere van Koningin Juliana. We kregen allemaal een mooie bal pen met de naam van het schip er op. Ook kregen we een extra maaltijd aan geboden, voorzover het op een schip dan extra gemaakt kan worden. De gerechten hadden allemaal een naam van ons Koninklijk Huis gekregen. Zo als Julianasoep, Prins Bernhardwijn, Prinsesseboontjes, Beatrixsalade, Irene- gebak, Margrietpudding en Marijke- icecream. Het was geweldig! We zongen het Wilhelmus met een glas wijn in de hand staande, lang leve de Koningin en hiep, hiep, hoera voor de Hollan ders. 's Avonds was er een gekostumeerde wedstrijd waaraan ook de andere pas sagiers mochten deelnemen. Dit alles moest met hulpmiddelen gedaan wor den want speciale costuums waren na tuurlijk niet aan boord. Zo had én der dames van kranten een jurk gemaakt, weer een ander was een complete sjeik geworden met ge bruik van rollen closetpapier. Wij Hollanders kwamen met twee kaasmeisjes op de proppen. Waar alles vandaan kwam weet ik niet, maar er was rood, wit en blauw papier en zelfs klompen, wel wat te groot maar dat gaf niets. 's Avonds kwamen de kaasmeisjes voor de dag: een rood-wit-blauw hoed je, een rode doek om, een witte blou se en een blauwe rok. Aan de arm het mandje met kaas en klepper-de- klep op de klompen. Natuurlijk hadden zij de eerste prijs maar het was echt het origineelste van allemaal. De verdere reis werden we door de buitenlanders met de grootst moge lijke voorkomendheid behandeld. Soms dachten we dat ze nog een extra bui ging voor ons zouden maken. We moeten eerlijk bekennen dat ons Hollandse hart sneller ging kloppen. Maar tevens voelden wij toen dat het niet zo maar is dat wij een Vorstin hebben, want mede door ons Vorsten huis is Holland in hoog aanzien. Ook hebben wij nu nog meer waar dering voor ons Vorstenhuis en ook voor het vaderland!" Het is een bekend feit, dat in de na-oorlogse jaren het aantal boe ren en daardoor het aantal bedrijven in ons land sterk vermin dert. Het is in het bijzonder bij de boeren op de kleine bedrijven, waar een teruggang kan worden geconstateerd. Het aantal boeren op bedrij ven van 1-3 ha bijvoorbeeld is in de periode 1947-1959 meer dan ge halveerd; in de grootte-klasse 3-5 ha is de afneming ongeveer een kwart van het aantal. In de laatste jaren blijkt, dat ook het aantal boe ren op bedrijven van 7-10 ha terugloopt. Hieraan heeft drs. Rijneveld van het L.E.I. onlangs een radiobeschouwing gewijd. Het is waarschijnlijk voor het eerst in onze landbouwgeschiedenis, dat een der gelijke ontwikkeling zich voordoet. De cij fers van de volks- en beroepstellingen la ten zien, dat sinds het midden van de vo rige eeuw het aantal landbouwbedrijven langzaam, doch gestadig is toegenomen. Het is dan ook niet te veel gezegd, wan neer men concludeert, dat de jaren na 1945 een keerpunt, een breuk in deze ont wikkeling te zien geven. De vraag ligt voor de hand, wat de drij vende krachten achter deze ontwikkeling zijn. Vooral moet dan worden gewezen op de wijziging in de opvattingen over de betekenis van de landbouw in de Neder landse volkshuishouding. In de jaren vóór 1940 werd allerwege gestreefd naar een uitbreiding van de agrarische werkgele genheid. Immers de industrie bood geen voldoende arbeidsplaatsen aan onze steeds toenemende bevolking. In de jaren na de oorlog kreeg de industrie echter stevige benen onder het lijf en kwam men ook tot de overtuiging, dat een talrijk agrarische bevolking niet samen kan gaan met een welvarende boerenbevolking. Van niet minder belang is evenwel ge weest, dat in de naoorlogse jaren de agrarische bevolkingsgroep steeds meer uit zijn isolement verlost geraakte en in toenemende mate in contact kwam met andere bevolkingsgroepen. Dit had tot gevolg dat men op het platteland de eigen levens- en werkomstandigheden kritisch ging vergelijken. En deze verge lijking viel vooral op vele kleine be drijven met lage tot zeer lage inkomens niet onverdeeld gunstig uit. Hoe is nu de teruggang van het aantal boeren in zijn werk gegaan? Hebben vele boeren op de kleinere bedrijven het be drijf afgestoten en een niet-agrarisch be roep aanvaard? Of was de opheffing een gevolg van het ontbreken van opvolgers? Uit een onderzoek van het L.E.I. blijkt, dat veruit de belangrijkste oorzaak van het opheffen van bedrijven de bedrijfs beëindiging door het niet aanwezig zijn van een opvolger is. Overgang naar an dere beroepen van boeren kwam betrek kelijk weinig voor. Het zijn dus vooral de boerenzoons op de kleinere bedrijven geweest, die de consequentie hebben ge trokken uit de dikwijls weinig rooskleu rige situatie op de kleine bedrijven. Dat de boerenzoons in grote getale een be roep buiten de landbouw hebben ge zocht, houdt niet alleen verband met de gunstige werkgelegenheidssituatie in Ne derland in de na-oorlogse jaren. Men heeft door de toenemende communicatie ook een open oog gekregen voor het eigen bestaan in vergelijking met de mogelijk heden in andere beroepen. Men is daar door minder bereid bestaande verschillen- in beloning, levens- en werkomstandig heden te aanvaarden. Het aantal boeren is in vergelijking met het aantal boerenzoons veel minder snel afgenomen. Voor de boeren was het ook veel moeilijker dezelfde consequentie uit de omstandigheden te trekken dan voor de boerenzoons. Zij staan anders tegen over het boer-zijn dan jongere generaties. Het boer-zijn is voor hen meer dan alleen de uitoefening van een beroep om een in komen te verkrijgen. Zij hebben ook al hun kennis in de agrarische richting ge ïnvesteerd, hetgeen een overgang naar een niet-agrarisch beroep minder gemakkelijk maakt. Tenslotte zijn vele boeren op de kleinere bedrijven op een leeftijd, waarop men niet meer zo snel een wending geeft aan de tot dusverre gevolgde levenswijze. Verdere vermindering Zien we naar de toekomst dan ligt het stellig in de verwachting, dat het aantal boeren nog verder zal verminderen. In dien de teruggang in hetzelfde tempo zou verlopen als in de achterliggende jaren dan zal het aantal boeren dalen van 171.000 tot omstreeks 140.000 in 1970. Het is niet onmogelijk, dat de afneming in een sneller tempo zal verlopen, voor al als de overgang naar andere beroe pen van groter betekenis wordt. Ophef fing van landbouwbedrijven betekent dat de vrijkomende grond kan worden ge bruikt voor vergroting van de andere be drijven. Typerend voor de huidige situatie is, dat de vermindering van het aantal be drijven thans een punt van openlijk ge sprek vormt. In de jaren voor en direct na de oorlog was de gevoeligheid op dit punt bijzonder groot en kon men slechts met zeer grote omzichtigheid dit punt ter zake brengen. De opvattingen zijn thans sterk gewijzigd, ook binnen de kringen van de stadsorganisaties. Deze welhaast revolutionaire verandering in standpunt is eens te meer een bewijs, dat de landbouw geen verstarde, door traditie gebonden be drijfstak is, doch een bedrijfstak waar men zo nodig tijdig de bakens weet te verzetten. Niet alleen in het leven van de mens komen tragische momenten voor, ook in de dierenwereld wordt men vaak ge confronteerd met veel leed. In Ouwehands Dierenpark was dat de afgelopen dagen weer het geval. Daar schonk een Chinees hangbuikzwijn het leven aan vier welgeschapen jonkies. Op zichzelf beschouwd een verheugend feit en eigenlijk een doodgewone na tuurlijke gebeurtenis. Maar nu de tragiek. Enkele weken vóór de geboorte stierf het vaderzwijn en toen de jongen het levenslicht had den aanschouwd, wilde de moeder niets van haar kindertjes weten. De echtgenote van de bedrijfsleider van het dierenpark, mevrouw Radema, heeft zich nu maar over de kleine zwijntjes ontfermd. Ze heeft ze onder gebracht in haar warme huiskamer, waar ze bovendien nog Philips-zonne- lampen boven hun toch al warme kist hebben gekregen. Verschillende keren per dag krijgen de jonge zwijntjes nu als mensenkinderen hun flesje, waarin een mengsel zit van melk met biggen- meel, we zouden het „biggenmelksepap" kunnen noemen. Er bestaat een redelijke kans dat de jonge dieren in leven blijven. Een out sider beseft echter nauwelijks welk een grote zorg de mens hieraan moet be steden. De oudere mens van nu leeft onder andere omstandigheden dan die van vroeger Er wordt niet alleen over een bejaar denprobleem gesproken omdat er zovéél oudere mensen zijn, maar ook omdat zij onder geheel andere omstandigheden le ven dan vroeger. Nemen we alleen maar de huisvesting. Als vader of moeder al leen achterblijft, gebeurt het nog maar zelden, dat deze bij één van de kinderen gaat inwonen, terwijl dat vroeger vrijwel regel was. De merendeels kleine woningen laten het niet toe, maar ook de tijdgeest niet, de na de oorlog zo zeer veranderde mentaliteit. Iedereen wil tegenwoordig zelfstandig en „vrij" zijn, ook de oudere mens zelf, en de financiële en sociale voorzieningen maken hem dat mogelijk ook. In de jonge gezinnen is het ook onrus tiger dan vroeger. De radio staat aan, er moet naar de televisie worden gekeken (en ook dat brengt weer geluid mee), er moet haastig worden gegeten omdat één van de kinderen naar een club moet of iets anders aan de hand heeft. Er wordt veel meer in- en uitgevlogen dan vroe ger en dat alles brengt een sfeer van on rust mee, die de ouder wordende mens niet zo goed ligt. Toen we eens aan een dame in een te huis, die eerst bij haar getrouwde dochter had gewoond, vroegen hoe het haar be viel, zei ze: „Eerst vond ik het verschrik kelijk toen mijn dochter erop zinspeelde dat ik beter naar een tehuis kon gaan, maar nu ik er eenmaal ben, voel ik zelf dat het zo beter is. Het is veel rustiger voor me en zij en de kleinkinderen ko men me trouw bezoeken." Er is nog een andere factor, waardoor het leven van de oudere mens anders is dan vrogeer: we blijven over het alge meen langer fit. Vroeger was het bij voorbeeld regel, dat mensen, die naar een tehuis van de kerk of van de gemeente gingen, achter in de vijftig waren. Tegenwoordig is men merendeels in de zeventig als er besloten wordt naar een tehuis te gaan. Het is een heel gelukkige omstandigheid dat de mens langer fit blijft dan vroeger want overal kampt men met gebrek aan huishoudelijke hulp. Gevolg van de in dustrialisatie van ons land na de oorlog, maar ook van het sinds enige tijd optre dende vrouwentekort. Waar vindt men nu nog de trouwe gedienstige, die voor de oude mijnheer, de oude mevrouw zorgde tot aan hun dood? Vroeger bleven familieleden gewoonlijk ook meer bij elkaar wonen dan nu. Te genwoordig trekken de jongeren (en be slist niet alleen in de dorpen) graag van huis weg. Vele ouders hebben kinderen, die in andere werelddelen leven. Eigen lijk is dat heel gewoon. Maar het heeft tot gevolg, dat de hulp bij ziekte en bij het ouder worden in het algemeen veel meer door vreemden moet worden ver leend dan vroeger. En die hulo, zoals wij reeds vaststelden, is er bijna niet. Oof daardoor zijn er zovele bejaardentehui zen nodig. Minister Klompé heeft onlangs ver klaard, dat er in de komende twintig ja ren 982 bejaardentehuizen zullen moeten worden bijgebouwd voor 70 inwoners elk. Er zijn er nu al 1060. Dat betekent, dat er dus elk jaar 50 tehuizen bij zouden moeten komen, hetgeen ongeveer neer komt op één per week. De minister is er bij deze berekening vanuit gegaan, dat 6°/o van de ouderen voor het wonen in een te huis in aanmerking komt. Zij rekent op 1.876.300 mensen van 65 jaar of ouder in 1981. Op 1 januari j.l. waren het er 1.018.822. Dan is er nog de invoering van de pensioengerechtigde leeftijd, welke een probleem meebracht: dat van de tijdsbe steding, van de lege handen. Toen de nu oude mensen jong waren, wist men van dit alles niet af. Men werkte van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat. Daardoor kwam men aan een eigen liefhebberij niet toe, waardoor men die nu, oud ge worden, merendeels ook niet heeft. Of de jongeren met hun vijfdaagse werkweek die wél allemaal hebben?Het is een grote vraag, maar ook zij zullen het dan moeilijk hebben als ze ouder zijn, want het oude spreekwoord „vroeg gewend, oud gedaan", blijft nog altijd waar. Leef en woon veilig De U.V.V. (Unie van Vrouwelijk Vrij willigers) heeft een folder uitgegeven met allerlei wenken hoe ongelukjes (en on gelukken) thuis en op straat kunnen wor den voorkomen. Daarin wordt een op somming gegeven van allerlei gevaar lijke dingen, waarop speciaal oudere men sen moeten letten en er zijn aardige te keningetjes bij, waardoor alles langer in het geheugen blijft. De folder kost 0,20 en is verkrijgbaar bij de Stichting Lande lijke U.V.V. te Amsterdam, gironummer: 65 50 95. E. Rubbens-Franken. Lichaamsoefeningen Nog eens armen en knieën Van het begin af aan werd het woord gymnastiek zoveel mogelijk vermeden. Dat woord schrikt teveel af, doordat hei doet denken aan toesteloefeningen, koprol, vo gelnestjes, diepe kniebuigingen en derge lijke. De lichaamsoefeningen, die we nu gaan doen, hebben met dat alles niets te maken, zij passen zich geheel aan de leeftijd aan en aan de (on)geoefendheid en geven niet meer te doen dan men aan kan. Wat wij bereiken Het doel van deze lichaamsoefeningen is dat men zolang mogelijk zichzelf kan redden met alle mogelijke bezigheden, zo als jas aantrekken, schoenen vastmaken, haar opmaken en zo voort. Allemaal din gen waarbij men gebruik moet maken van spieren en vooral van gewrichten. Zijn deze gewrichten nu stijf en onbruik baar geworden, doordat men hen niet of niet voldoende gebruikte, dat heeft men er ook niet meer de beschikking over. Men is dan yeel eerder hulpbehoevend geworden dan noodzakelijk is. Preventief Deze lichaamoefeningen hebben dus gro te preventieve waarde. Men heeft als het ware het ouder worden zelf in de hand. De ervaring heeft geleerd dat dit niet te veel gezegd is: alle spieren en gewrichten passen zich aan aan het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Deze stelling gaat helaas ook op als men spieren en gewrichten niet meer gebruikt. Op een gegeven moment kunnen ze dan ook niets meer. Laten we dat voorkomen! Zittend of staande: draait men één arm rond in het schoudergewricht. Daarna de andere arm. Gaat alles goed, dan na enige dagen beide armen tegelijk. Zittend of staande trekt men één knie zo hoog mogelijk op, daarna de andere. Is dit te gemakkelijk, dan kan men zittend ook beide knieën een eindje van de grond tillen. Vooral doorademen bij deze oefeningen! Albertine Vellenga. (Nadruk verboden). LUCHTKUSSENVOERTUIGEN IN NEDERLAND? In zeer veel landen, speciaal in Enge land en in de Verenigde Staten, ontwik kelt men op het ogenblik voertuigen, die zich, steunend op een dunne laag samen geperste lucht, zowel over land als water snel en trillingsvrij kunnen voortbewe gen. Vooral de thans geprojecteerde gro tere luchtkussenvoertuigen, met een capa citeit voor honderd of meer passagiers, kunnen een vervoermiddel van grote be tekenis worden. Tot dusver is in ons land aan deze nieuwe techniek door de industrie noch door de vervoersmaatschappijen veel aan dacht besteed. Geheel ten onrechte, meent de heer C. C. Steensma, die in de Neder landse luchtvaart een vooraanstaande po sitie bekleedt, in een artikel dat zojuist verscheen in het januarinummer van het lucht- en ruimtevaartmaandblad AVIA. Vooral voor het vervoer van stadskern tot stadskern en naar eilanden zal het LKV, aldus de heer Steensma, het aange wezen vehikel worden. Het kan geëxploi teerd worden tegen scheepvaarttarieven of lager, met reistijden korter dan die van de luchtvaart.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1963 | | pagina 3