KLEUR aan het leven
r
H
m
F
;13
F
1
U
H
m
HET VERLATEN
KRUISWOORDPUZZEL
Nederlandse textieldrukkers geven
II
1
5T
37
EILAND
Het is traditie geworden dat de wereld
der mode het nieuwe jaar opent met
de Katoenshow, een in verschillende
opzichten spectaculaire gebeurtenis,
waarin men de nationale katoennijver
heid collectief in het openbaar ziet op
treden.
In de Katoenshow 1963, die op donder
dag 10 januari in Amsterdam in pre
mière ging en zich nu opmaakt een
rondtocht door Nederland te maken,
zijn het vooral de Nederlandse textiel -
drukkers die een groot deel van de aan
dacht opeisen. Ze hebben daar wel het
recht toe, omdat zij het toch zijn die
een grote invloed op de mode hebben
gekregen.
Zij leiden en volgen de mode tegelijker
tijd en hebben daarenboven de specia
le, zeker door de vrouw gewaardeerde
verdienste, dat zij door de kunst van
dessineren de mode veel persoonlijker
en minder massaal hebben gemaakt.
Op het eerste gezicht lijkt dit een bou
te bewering. Moet de consument niet
veronderstellen, dat de producent en
dus ook de textieldrukker - de stof-
versierder, zo u wilt - zijn artikelen
bij voorkeur in grote aantallen ver
koopt en des wegen zijn bedrukte ka
toen in kilometers? Natuurlijk zou een
drukker dat wel willen, maar hij doet
het niet; hij doet het niet om beleids-
redenen en hij doet het niet terwille
van zijn Koningin, mevrouw de Cliën
te.
Een dessin (patroontekening) in aan
maak kost gauw een paar duizend gul
den. Dat geld wil de drukker graag
terugverdienen. Of hij dat kan, is niet
zeker. Aan één dessin in aanmaak
heeft hij bovendien niet voldoende. Hij
koopt er vele en laat ze alle uitwerken.
Alles bijeen wordt het een fikse inves
tering, waarvan de drukker uit erva
ring al weet, dat niet meer dan een
vijfde deel ervan hem zal helpen aan
ongeveer 80 percent van zijn omzet.
Met weinig dessins zoveel mogelijk me
ters draaien zou dus best de diepste
wens van een drukker kunnen zijn,
daar hij, zoals ieder normaal mens,
graag spoedig wenst terug te ontvan
gen hetgeen hij aan kosten heeft uit
gelegd. Maar hoe boos zou dan degene
zijn, van wier gunsten de textieldruk
ker geheel afhankelijk is: de vrouwe
lijke klant.
Van haar Amerikaanse zusters wordt
beweerd, dat deze naar een winkel
gaan om de jurk te kopen die haar
vriendinnen ook dragén. De Europese
vrouw en zeker de Nederlanse wenst
in niets van haar garderobe herinnert
te worden aan haar boezemvriendin,
laat staan aan minder boezemende
vriendinnen. Een Nederlandse vrouw
wenst heel apart, heel exclusief voor
zeer weinig geld, gekleed te gaan en
als haar vaderlandse fabrikant-leve
ranciers daarmee geen rekening wen
sen te houden zoekt ze wel haar heil
bij zijn buitenlandse collega's.
Dus houdt de Nederlandse textieldruk
ker per dessin en per kleurstelling zijn
metersaantal wel zo beperkt, dat hij
naar eer en geweten kan verklaren,
dat het slechts een ongelukkige samen
loop van omstandigheden moet zijn
die een vrouw naar de fatale ontmoe
ting kan leiden met de draagster van
„haar" stofje.
Lang geleden, toen men van het be
schilderen van stoffen nauwelijks weet
had, was er voor de Europese vrouw,
die niet rijk was, weinig variatie in
stoffen. Ze moest haar best doen om
met andere middelen de gelijkvormig
heid te vermijden die de stoffen in de
hand werkten.
Dat stoffen ook té beschilderen waren,
drong pas tot Europa door toen de
handelslieden der Nederlandse en Fran
se Oost-Indische Compagnies gebatikte
stoffen ontdekten in hun wingebieden
en deze in de „beschaafde wereld"
in de handel brachten. Wat daarvan
de gevolgen zijn geweest wordt verteld
in een kostelijk boekje „Bunter Traum
auf gewebtem Grund" dat een jaar of
tien geleden werd uitgegeven door de
Luitse textieldrukkers.
De Franse, Nederlandse en Britse vrou
wen waren helemaal weg van de prach
tige stoffen uit de vreemde gebieden.
Ze kenden er niet genoeg van kopen
en hadden er handenvol geld voor
over. De aanvoer van schilderachtige
stoffen uit Indië was maar betrekke
lijk gering, weshalve in Frankrijk ver
scheidene Hugenoten op de idee kwa
men wit doek uit Indië op gelijke wijze
te gaan beschilderen.
Zoveel furore maakte hun onderne
mingslust, dat andere takken der tex
tielnijverheid en -handel zich ernstig
in de verdrukking voelden komen. On
der bedreiging van strenge straffen
werd in 1681 het beschilderen van stof
fen en het verkopen ervan officieel in
Frankrijk verboden.
Natuurlijk ontstond een clandestiene
handel, er waren razzia's en huiszoe
kingen, lijf- en geldstraffen werden
kwistig uitgedeeld en er zijn in die tijd
dagen geweest, waarop publieke ver
brandingen plaats hadden van wel hon
derden in beslag genomen japonnen
tegelijk.
Enkelen der brodeloos gemaakte Hu
genoten staken naar Engeland over
en trachtten daar hun in Frankrijk
verboden ambacht voort te zetten. Het
werd hun niet gemakkelijk gemaakt,
omdat via de handelskanalen een over
vloed van bedrukte stoffen in Enge
land werden ingevoerd.
Vrees van hen die hun brood verdien
den aan andere stoffen deed een oppo
sitie tegen deze import ontstaan. Ze
wist in 1700 koning Willem III te be
wegen de grenzen voor deze artikelen
te sluiten en op overtreding van het
verbod om de gewraakte goederen in
te voeren geldboetes van 200 pond Ster
ling per keer te stellen. .Daardoor be
gon voor de in Engeland werkende
Hugenoten de zon te rijzen.
Vijfenzeventig jaren heeft de oorlog
tegen de beschilderde stoffen geduurd.
De vreesachtigen en de regeringen heb
ben hem verloren. De mode is niet aan
banden te leggen. Ze gaat haar eigen
weg, soms wat traag als er hindernis
sen te nemen zijn zoals onzinnige ver
boden tegen versierde stoffen, maar
gewoonlijk in het ritme van haar ei
gen tijd.
Wie, na het lezen van deze feiten, mocht
veronderstellen dat de eerste katoen-
drukker van Europa ergens in Frank
rijk gezocht moet worden, komt be
drogen uit. Nauwkeurige onderzoekin
gen hebben aan het licht gebracht, dat
naar alle waarschijnlijkheid Jacob ter
Gouw in 1678 de eerste katoendrukke
rij van Europa begonnen is in
Amsterdam.
Laten we ons niet verdiepen in het wel
en wee van deze pionier in de textiel-
druktechniek, maar liever letten op wat
de Nederlandse textieldrukkers van
thans vermogen. Dat is wellicht het
aardigst te demonstreren met het vol
gende authentieke verhaaltje: de echt
genote van een Nederlandse zakenman,
die geregeld naar Frankrijk reist, gaat
ieder seizoen met haar man mee om
nieuwe kleren te kopen.
Het is voor haar een grote geruststel
ling verzekerd te kunnen zijn van de
exclusiviteit, waarop vele van haar
vriendinnen zo jaloers zijn. Dikwijls
koopt ze ook stoffen in Frankrijk,
waarvan ze in Nederland japonnen
laat maken. En nu voelt u natuurlijk
al wat er komen gaat: het is haar al
twee keer overkomen dat een prachtige
stof afkomstig bleek te zijn uit Ne
derland.
Er zijn verschillende manieren om stof
fen te bedrukken. Het kan geheel ma
chinaal gedaan worden. De daarvoor
gebruikte en „rouleau" geheten machi
ne is voorzien van gegraveerde kope
ren walsen, waarvan het aantal over
eenkomt met de hoeveelheid kleuren
die het patroon verlangt. Over het al
gemeen zijn het de betrekkelijk een
voudige patronen die aldus op de stof
worden gedrukt.
Bewerkelijker, maar ook veel fraaier,
is de filmdruk. Hierbij werden de kleu
ren stuk voor stuk en meter na meter
binnen de lijnen der gewenste dessins
op het doek aangebracht. Zeer lange
tafels - soms van wel tachtig meter -
waarvan de langszijden voorzien zijn
van rail worden hiervoor gebruikt.
Over de twee rails lopen grote ramen
(100 x 60 cm) die bespannen zijn met
koper- of zijdegaas. Daarop is een lak-
laag aangebracht, waarin uitsparingen
voorkomen gelijk aan de dessins die
op het doek moeten werden gezet.
Het allernieuwste is echter wel de uit*
Italië afkomstige, zogenaamde orbis-
druk, waarmee een Enschedese textiel
drukker 2jaar aan het experimen
teren is geweest en de kunst nu vol
doende onder de knie heeft om met
succes voor zijn klanten te verschij
nen.
Het principe van de orbisdruk is dat
er geen vloeiende verf, maar vaste verf
voor wordt gebruikt. In plaats van
verfpotten ^ziet men in de werkplaats
grote rekk'en staan met platen verf,
die veel weg hebben van boetseerklei.
Wordt bij de oudere methodes natte
verf op droog doek aangebracht, nu
wordt het natte weefsel met droge verf
in aanraking gebracht. Die gedachte
aan boetseerklei is een goed steunpunt
cm zich voor ogen te stellen hoe de
droge verf, waarvan de kleurmogelijk-
heid eindeloos is, zich laat modelleren
in ieder gewenste figuur. Een patroon
kan niet zo ingewikkeld zijn en niet
zoveel kleuren hebben of het orbis-
procédé laat verwezelijking ervan toe.
Bij machine- en filmdruk is het ge
woonlijk zo, dat de dessin-ontwerper
zijn ontwerp of misschien alleen maar
zijn idee aflevert en het verder aan
een reeks gespecialiseerde krachten
moet overlaten hoe zijn geesteskind
tenslotte op het weefsel komt. Volgens
het orbissysteem kan de kunstenaar
ogenblikkelijk zijn idee verwerkelijken
in de boetseerklei-achtige verf. Hij kan
die zelf plakken op de speciale wals,
waarmee de verf op het doek wordt
overgebracht, kortom men zou de or
bisdruk handwerk kunnen noemen dat
door een machine wordt uitgevoerd.
Het is overigens een kostbare machine.
Het hele orbissysteem vergt trouwens
enorme sommen gelds voordat men er
praktisch mee kan gaan werken. Dat
is echter allemaal overkomelijk. Hoofd
zaak is dat in de kring der Nederland
se textieldrukkers ondernemingslust
genoeg aanwezig blijkt te zijn om kleur
aan het leven te geven op een wijze die
overal, en niet op de laatste plaats tot
ver in het buitenland, bewondering af
dwingt.
Foto's links, van boven naar beneden
De dessinateur legt de laatste hand aan een bloe-
menpatroon, waarna een begin kan worden ge
maakt met de voorbereidingen voor het eigenlijke
drukprocédé.
Een der fases voor het tot stand komen van de
schablones, die straks gebruikt moeten worden
voor het zeefdrukken.
Het bijgraveren van de wals die in de „rouleau"
geplaatst gaat worden voor het machinaal bedruk
ken van het doek op een manier die veel overeen
komst heeft met een krantendrukkerij.
Foto's rechts, van boven naar beneden
Met een rakel, vergelijkbaar met een ruitenwisser,
wordt de verf door het schablone op het doek ge
drukt, dat op tafels ligt die een lengte van 80 meter
kunnen hebben.
Zo, op enorme rollen, wordt het doek vergaard,
dat nu alle fases der bewerking heeft doorlopen.
De foto laat een gordijnstof zien.
Hier staan enige rouleaumachines tegelijk te draai
en. Zoveel kleuren als er in het dessin zitten, zo
veel walsen steken in de machine.
OPGAVE Nr. 20
1
2
3
4
5
7
8
10
11
12
14
16
20
21
22
24
26
27
28
30
31
32
33
34
35
36
38
39
40
41
42
43
44
4 S
46
47
4 8
49
50
HORIZONTAAL 1 gesloten, 4 banier, 6 buitenhaven, 7 zot, 9 haarkrul, 11 bitter
vocht, 13 adreskaartje, 15 gem. in N.-Brab., 17 gravure, 19 dof, 21 deel van een
huis, 23 vlaktemaat, 25 keurbende in het leger van Napoleon I, 28 telwoord (Eng.),
29 draad voor radiotoestel, 30 bastaarduitgang, 31 feest van de verrijzenis des
Heren, 33 boom, 34 water in Limb., 36 gem. in N.-Brab., 38 sociëteit (afk.), 39
stapel, 40 water; in België zijtak Maas, 43 kippenloop, 44 oude benaming voor liter,
45 voorvoegsel, 47 voorzetsel, 49 onbep. voornaamwoord, 50 gemalin van de zeegod
Aegir.
VERTICAAL 1 verschil tussen bruto en netto gewicht, 2 als 28 hor., 3 nobele,
4. veenpoel, 5 vernis, 8 voegwoord, 10 boom, 11 fijnrood edelgesteente, 12 water in
Z.-H., 14 reeds, 15 gebod, 16 dichtbij komen, 18 omgang van een toren, 20 ver
tegenwoordiger, 21 bakje, 22 puntig voorwerp, 23 onheilaanbrengende godin, 24
afgesloten bebouwd veld, 26 soort van hert, 27 priem, 32 godin van de dageraad,
35 Europeaan, 37 groente, 38 munt in Japan, 41 éénjarig kalf, 42 duivel, 44 deel
van het gelaat, 46 oude lap, 48 familielid.
OPLOSSING PUZZEL Nr. 72
HORIZONTAAL: 1 Drumpt, 6 Oensel,
11 reis, 12 ego, 14 gala, 15 eel, 16 drama,
18 pit, 19 mt, 20 M.O., 21 re, 23 ah,
24 Oene, 26 leek, 28 toe, 30 Sinon, 32
olm, 34 eva, 35 nek, 36 pro, 37 ere, 38
adder, 40 are, 42 rode, 44 teen, 46 V.M.,
48 pd, 50 in, 51 dm, 52 eer, 54 Arion,
57 vee, 58 Leen, 60 Acc, 61 Peel, 62
Druten, 63 Haarlo.
VERTICAAL: 1 Drempt, 2 reet, 3 uil,
4 M.S., 5 ter, 6 oom, 7 N.G., 8 sap, 9
Elia, 10 Lathum, 13 gal, 16 dons, 17 aren
20 me, 22 Ee, 24 oever, 25 einde, 26
loket, 27 koran, 29 oer, 31 Ned. 33 lor,
37 Es veld, 38 Adda, 39 rein, 41 Ermelo,
43 op, 45 en, 47 meer, 49 tic, 51 deel,
53 reu, 55 Ran, 56 och, 57 ver, 59 N.T.,
61 pa.
door P. DE VRIES
(15)
Na een kwartiertje rijden was men
eindelijk op de plaats van bestemming.
Tom draaide een dicht met bomen be
groeide zijweg in en even later stopte
hij voor een klein houten huisje, ter
wijl hij de motor afzette. Overal in deze
laan ontdekte Kees van die lage, houten
huisjes en haast overal stond er een of
andere aftandse auto voor de deur. Een
fiets was hij nog nauwelijks tegen ge
komen. Fietsen deden de mensen hier
zeker niet.
„Welkom thuis", zei Tom lachend,
toen ze binnen traden. „Mag ik je mijn
vrouw voorstellen? Ellen. Ze kent prak
tisch geen woord Hollands, dus je zult
Engels met haar moeten spreken."
Kees mompelde iets als: „Prettig met
u kennis te maken", zich in stilte ver
wonderend over het feit, dat Tom ook a!
een australische vrouw had en nam
plaats op een der stoelen. Tom's vrouw
bleek een opgewekt, vrolijk ding te zijn
en Kees schatte haar op nauwelijks
twintig jaar.
„Ja jong", vervolgde Tom, „als vrij
gezel is het hier niks. Nergens krijg je
een behoorlijk kosthuis en daarom heb
ik maar gauw de knoop doorgehakt en
ben zelf een home begonnen. Ellen is
een leuke meid, dat zul je gauw genoeg
bemerken. Maar vertel eens wat van
Holland, want ik ben natuurlijk nieuws
gierig."
Kees vertelde wat hij wist en zo
doende kwam het gesprek ook op het
bewuste kranteknipsel, dat Kees bij
zich had. Hij haalde het uit zijn porte
feuille te voorschijn en overhandigde
het aan zijn vriend. Deze las het aan
dachtig en gaf het toen terug.
„Je zult natuurlijk willen weten,
waarom ik onmiddellijk teruggeseind
heb, dat je kon komen. Wel - Tom had
reeds het gezwollen engelse accent, als
hij de 1 uisprak - mijn baas, met wie
ik uitstekend overweg kan, heeft in
teresse voor die eilandengroep. Volgens
hem zit er koper in de grond. Toen ik
je luchtpostbrief kreeg, was hij toeval
lig net in de stad en ik ben naar hem
toe gereden en heb met hem gesproken.
Onder bepaalde voorwaarden heeft hij
er wel zin in om een expeditie naar dat
eiland te financieren. De finesses zal hij
je zelf wel meedelen. Maar in het kort
komt het toch hierop neer: Zelf heeft
hij een flinke, zeewaai-dige motorboot.
Of eigenlijk is het meer een jacht. Al
leen in de vakantietijd maakt hij wel
eens tochtjes op zee. Wel, die boot krijg
je tot je beschikking. En er gaan nog
een paar man mee. Onder andere on
dergetekende. Ja, dat heb ik al voor
elkaar gekregen. We varen dan eerst
naar dat eiland, dat ik weet niet hoe
ver hier vandaan ligt en dan gaan we
eerst eens kijken, waarom dat eiland zo
plotseling ontvolkt is. Gelijktijdig zul
len andere mannen, die meegaan, een
onderzoek naar de bodem instellen. Er
zijn een paar ingenieurs bij en zo. Als
er koper in de bodem zit - Thomson
heeft alleen maar interesse voor koper
- dan zal er onderzocht moeten worden
of een lonende exploitatie mogelijk is.
En anders gaan we op de andere eilan
den in de buurt kijken. Er zijn er heel
wat. Straks zal ik je wel eens een uit
gebreide kaart laten zien van die eilan
dengroep. Er zijn er honderden."
Kees glunderde. „Dus als ik het goed
begrepen heb, is alles al in kannen en
kruiken?"
„Nu ja", remde de ander voorzichtig
af, „de baas zal, zoals ik al gezegd heb,
alle finesses zelf wel met je bepraten.
Hij is in de eerste plaats business-man
Dat begrijp je. Maar ik denk wel, dat je
het met hem eens zult worden."
„Wanneer kunnen we hem spreken?"
vroeg Kees, die het liefst maar meteen
naar de mijneigenaar had willen gaan.
„O, maandagmiddag pas", antwoordde
zijn vriend luchtig. „Maandagsmorgens
zie je hem nooit. Voor twee uur komt
hij beslist niet."
„Is dat ver hier vandaan?"
„Nee, midden in de stad is zijn kan
toor. Een minuut of tien rijden. Maar
komaan, ik zou haast vergeten, dat je
een lange reis achter de rug hebt. Je
zult zeker wel wat lusten? Ik geloof,
dat Ellen al bezig is met het eten. Je
zult eens zien, hoe fijn ze een hollandse
pot kan koken. Ja, dat is een van die
dingen, die ik haar al geleerd heb. Ze
is nog geen negentien, zie je?"
„Nog geen negentien?" herhaalde
Kees verbaasd.
„Nee. Jong, he?" Hij lachte even ver
legen en haalde een sigaret uit een pak
je, dat op tafel lag. Och, een maand of
vier geleden hebben we elkaar voor het
eerst ontmoet. Haar vader is een collega
van me, rijdt ook op een van de vracht
wagens. Hij nodigde me toen uit en zei:
Kom eens een avondje praten; ik wil
wel eens wat meer weten over dat Hol
land van jou. Nou, ik ben er diezelfde
avond heengegaan. Ze is de oudste van
een hele troep kinderen. Maar een vro
lijke meid. Ik was in tijd van je en nee
gek op haar en toen we een poosje met
elkaar gescharreld hadden, vond ik, dat
we maar moesten trouwen. En zij mocht
me ook graag. Begin augustus zijn we
getrouwd. Met een huis had ik nogal
geluk. Hier woonde een oud echtpaar,
waarvan de man juist een paar maan
den geleden gepensionneerd was. Die is
nu vertrokken naar een stadje hier in
de buurt, waar al z'n getrouwde kin
deren wonen. En zo kon ik dit huisje
overnemen."
„Maaris dit de Smithystreet dan
niet?"
Tom lachte. „Nee, hoor, die is midden
in het eigenlijke deel van de stad. In
de city, zal ik maar zeggen. Maar ze
hebben je brief doorgezonden. Dat
scheelde maar een paar uurtjes."
Tom's vrouw vertoonde zich in de
deuropening en kondigde aan, dat het
eten gereed was.
„Meestal eten we om een uur of half
zes", zei Tom, tei-wijl ze naar een ander
vertrek gingen, waar de tafel reeds ge
dekt was. „Doch vrijdags is het wel eens
wat vroeger en nu jij er bent, heb ik
gezegd, dat we maar zo gauw mogelijk
moesten eten. Dan gaan we daarna een
toertje maken in de omtrek. Het is hier
verduveld mooi, jong. Daar heb je geen
flauw idee van."
XXX
Thomson, de mijndirekteur, bleek in
derdaad vóór alles zakenman te zijn.
Tom had hem 's middags naar de stad
gereden en zijn baas bleek dadelijk be
reid Kees te woord te staan. De direk-
teur begroette Kees op joviale wijze,
drukte hem stevig de hand en wees
hem een stoel. Nadat hij een sigaret ge
presenteerd had, voerde hij het ge
sprek onmiddellijk op de expeditie.
„Ik heb bij de regering al getracht
inlichtingen te winnen omtrent die gek
ke historie daar op Saint George, maar
in Canberra wisten ze daar ook niét
veel meer dan in de kranten heeft ge
staan. Die zwartjes zijn nu eenmaal erg
bijgelovig, he? Enfin, daar heb ik alle
maal niet mee te maken. Iets anders is,
dat ik toch al geruime tijd het plan had
een expeditie naar een aantal van de
kleine Salomons-eilanden uit te rusten
om te onderzoeken, of er ook kbpererts
in de grond zit. Volgens de bodem-des
kundigen - geologen noemen ze die lui
in jullie land, niet? - is de kans zelfs
vrij groot. Welnu, je kunt mee gaan en
daar eens een kijkje nemen. Daar heb
ik geen bezwaar tegen. Doch er zijn
verschillende voorwaarden. Eén daar
van is, dat je gedurende de tijd, dat de
expeditie op een bepaald eiland onder
zoekt, dat je er bij moet blijven. De be
doeling is, dat men in totaal uiterlijk
een half jaar wegblijft. Misschien kor
ter. Dat zal van de resultaten van het
onderzoek afhangen. In de tweede
plaats zul je geen enkele aanspraak
kunnen maken op hetgeen een of meer
dezer eilanden zal opleveren, onver
schillig of dit nu goud of koper is, of
iets anders. Ik heb van de regering ver
gunning voor een groot aantal eilanden
en zal van mijn bevindingen rapport
moeten uitbrengen. Bovendien gaan er
twee deskundigen mee, die uitgezonden
worden door de regering. Voor twee
derde financier ik de reis en Canberra
voor een-derde. Ik heb in Townsville
mijn jacht liggen en vandaar uit zal het
een reis zijn van ongeveer een maand.
Precies weet ik dat niet, maar de leider
van de expeditie is één van mijn in
genieurs. Die zal je verder wel alle bij
zonderheden kunnen vertellen. Nog iets,
dat je wilt weten?"
Kees moest inwendig grinniken over
de voortvarendheid van de mijneige
naar, maar aan de andere kant vond
hij het uitstekend. Hoe eerder men ver
trok, hoe liever het hem was.
„Ja, wanneer vertrekken we, meneer
Thomson?"
„Dat zal wel aan het eind van deze
week worden. Er moet natuurlijk een
grote hoeveelheid levensmiddelen, wa
ter, benzine en zo ingeslagen worden.
Voor zover ik weet, is men er al mee
bezig. Maar al die details kun je beter
met Whiteheaven - dat is de leider van
de expeditie - bespreken. Jongeman, je
moet me verder excuseren. Ik heb nog
meer te doen. Voor het vertrek zie ik
je nog wel."
(Wordt vervolgd)