Krijgsrumoer in Amerongen Jeugd verstevigde banden Sola Fide - Aalst Condottiere Maarten Schenk DE SLAG OP DE HEIDE ARAM De vorst van Suprania TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 26 APRIL 1963 Nr. 34 Ophokplicht voor postduiven Posthoorn-Scherpenzeel (1-1) De beoefenaar en schrijver van plaatselijke geschiedenis mag zich bevoorrecht achten boven hem, die zich met de „grote' geschiedenis van landen, vorsten en volkeren bezighoudt, want zijn lezers kennen de plaats en de omgeving waar lief en leed door de voorvaderen gedeeld werd. zodat het verleden hun levend en van nabij tegemoet treedt. In tegenstelling daarmee blijven vele gebeurtenissen uit de grote historie vaag als taferelen in de mist en ontbreken aan de historische figuren duidelijke omtrekken. Zien wij ook hier niet „in een spiegel als in een raadsel"? En komt dit niet doordat de voorbije toestanden en gebeurtenissen plaatsgrepen ver van de streek waar wij wonen en bovenal doordat verhelderende details ontbreken.- Met eigen ogen willen wij de plaatsen zien, waar de voorvallen zich afspeelden en wij wensen de omstandigheden, het milieu, de handel en wandel te kennen van de grote mannen en vrouwen dichters, denkers, dromers, staatslieden, helden, veldheren, vorsten. Wordt aan deze verlangens voldaan en dit gebeurt in de plaatselijke ge schiedschrijving het meest dan kun nen wij het gebeurde eerst waarlijk „uit den eeuwig vlietenden stroom van het voorbijgegane opvissen als een parel uit diep water", om met de geniale cultuur historicus Huizinga te spreken. Er zijn lieden, die uitsluitend de gro tegeschiedenis belangrijk achten en daar- te geschiedenis belangrijk achten en daar- Zij zijn beter thuis in de eeuw van Pe ricles dan in de geschiedenis van hun dorp of stad. Maar als de taak van de geschiedvorsing bestaat in het onderzoek van de bijzondere gebeurtenissen, zal dit in eigen bekende en vertrouwde omge ving toch nader zijn dan dat in ver ver wijderde en vreemde streken. De liefde tot zijn dorp of stad is immers ieder aan geboren, om Vondel te variëren. Indien het gewichtig is de eigen of een vreemde staat in zijn verleden te zien, dan óók het dorp of het eigen heem. Het is immers niet de grootte van het onderwerp, die over het gewicht van de arbeid beslist. Deze gedachten drongen zich onweer staanbaar aan ons op, toen wij gegevens zochten en vonden over de vrijheids strijd in de 16de eeuw, zich afspelend in onze omgeving. Het krijgsbedrijf nadert In de tachtiger jaren van die eeuw na derde de oorlog steeds dichter het zuid oosten van het Sticht, vooral na de komst van Parma. De stramme staatkunde van de ijzeren hertog Alva was afgeknapt met zijn heengaan. Zijn opvolger Requesens moest met de ene hand de degen omgre pen houden, met de andere bladeren in de geheime boeken der diplomatie. De derde landvoogd Don Juan was in het geheel geen diplomaat, maar de vier de, Alexander van Farnese, hertog van Parma, zoon van de vroegere gouvernan te, bleek wèl een schrander staatsman van het formaat van Oranje. Als veld heer was hij zijn meerdere, uitblinkend in dapperheid en krijgskunde. Na het „plakkaat van verlatinghe" of de afzwering van Philips II in 1581 vlam de de oorlog feller op dan ooit. Amerongen veroverd Een deel van het Spaanse leger naderde in 1584 Amerongen. Op 8 januari vielen de huizen AMERONGEN en Zuylestein in handen van de vijand. Die winter werd in de omgeving fel gestreden, maar lang duurde de Spaanse overheersing niet. Goert van Reede, beleend met Ame rongen en Zuylestein, werd in dat jaar benoemd in het gezantschap dat de Staten Generaal naar Hendrik III van Frank rijk zonden met het doel hem de souve- reiniteit over de Nederlanden aan te bieden. Op reis zijnde werd Goert te Brielle ziek en eind 1584 naar Ameron gen teruggebracht. Klaarblijkelijk waren de Spanjaarden weer vertrokken. Enige maanden later stierf hij en werd hij bijgezet in de kerk. Jacob Colijn de Nole had reeds tijdens Goerts leven een graf monument gemaakt, waarop Goert en zijn vrouw Geertruyd van Nijenrode, vrouwe van Zuylestein, levensgroot af gebeeld lagen. 1672 werd dit monument geheel verwoest; de beelden dienden als dorpeis en de rest werd op het oude kerkhof gedeponeerd. Graaf van Alden- burg Bentinck drong er in 1907 bij de Staten van Utrecht op aan het monu ment te doen herstellen, waarna het op nieuw in de grote kerk te Amerongen werd geplaatst, waar het sindsdien in drukwekkend de majesteit van de dood uitdrukt. (Enige gevens ontleend aan A. W. J. Mulder, Het kasteel Amerongen en zijn bewoners 1949). Hooft's Neederlandsche Histooriën Goert was reeds gestorven, toen de oor logsgruwel weer nabijkwam, gebeurte nissen uitvoerig verhaald door Pieter Corneliszn. Hooft in zijn Neederlandsche Histooriën. Vóór hem hadden anderen als Bor, Reyd en Van Meeteren reeds de geschiedenis van de opstand beschreven. Ook Spaanse schrijvers hadden zulks ge daan, want de strijd in „Vlaanderen" zoals zij de Nederlanden noemden, had diepe indruk op de Spaanse volksver beelding gemaakt. Bovendien waren er Duitse, Franse, Italiaanse, Latijnse en Engelse geschiedboeken over de strijd. Want nooit heeft het buitenland zoveel belangstelling voor de Nederlanden ge toond als toen. De uitslag van de vrij heidsstrijd der Nederlanden tegen de Habsburgse wereldmacht zou namelijk over de toekomst van Europa beslissen. Uit al deze bronnen poogde Hooft, le vend van 1581 tot 1647, dus tijdens de opstand, een „eenparig geschal van stepimen te smede n". De deugden der Spanjaarden prees hij op recht, evenzeer als hij de tekortkomingen der Hollanders laakte, want hij was er van overtuigd, dat altijd „binnen en buiten de muren van Troje ge zondigd word t". De andere geschiedschrijvers vertelden Hopman Heegheman bezette toen met zijn troepen het huis Blijenbeek. Schenk daagde met ruiterij en voetvolk op en belegerde zijn eigen kasteel. Door honger gedreven gaven de Staatsen het kasteel bij verdrag terug. Schenk doodde ondanks hopman Harman Hoekes. Groningen, dat in Staatse handen was, werd door Schenk daarna ontzet. Op de heide bij Hardenberg liet hij vervolgens de krijgskans voor de Spanjaarden keren door Hohenlo te verslaan. Groningen, weer Staats geworden, werd opnieuw be zocht en Schenk werd er „m et groote triumph en blijdschap" inge haald, waarna hij tezamen met Rennen- GEZICHT OP AMERONGEN Tekening van Andries Schoemaker 1685 duizenden knechten die tussen 40 wagens FRAGMENT VAN EEN KAART UIT 1772 slechts wat er gebeurd was en zijn daar om eigenlijk betrouwbaarder dan Hooft, die het daarom belangrijker vond dan het hoe. Vandaar dat hij onvermoeid naar oorzaak en gevolg zocht, want dan eerst achtte hij zijn boek een blijvende bron van lering voor de komende ge slachten. Daarom had hij nooit materiaal genoeg. Hij sloeg de resolutiën der Sta ten óp, doorzocht de pamfletten van bei de partijen en alle brieven van de helden en de figuranten in het schrikkelijk dra ma, die hij machtig kon worden. Diep heeft het hem gegriefd dat de archieven van Amsterdam „ondanks aanbod van eed om te zwijgen met burgemeesters te helen docht" gesloten bleven. (Jan de Rek en Dr. A. Zijderveld, Het epos van den Prins 1951). Condottiere Maarten Schenk De edelman Maarten Schenk, condot tiere of hoofd van een troep huursolda ten, heeft hij de krijgsbedrijven in onze omgeving een grote rol gespeeld. Schenk was dapper en wreed, avontuurlijk en onbesuisd, waard hoofdpersoon te zijn in een historische roman, die bij mijn weten nooit geschreven is. De Gelderse ge schiedschrijver Arend van Schlichten- horst noemt hem „beroemder door sijn dienst dan standvastig- h e y d". Eeerst diende hij als „cnap e" of knecht de hopman Enkhuyzen, daar na de kornet IJselstein een kornet was een officier die bij een compagnie ruite rij het vaandel droeg. Toen de prins van Oranje met twee paarden. Overmoedig van aard maakte hij aan spraak op het huis Bleyenbeek bij Affer- den aan de Maas (in 1944 verbrand en niet herbouwd), in het bezit vati een neef, die hij het afhandig maakte, de Sta ten verzoekend om goedkeuring en be vestiging. Zij weigerden. Schenk was hierover zó geraakt dat hij, na een vaandrig uit het Staatse leger gedood te hebben overliep naar het Spaanse leger onder Parma. berg, die ook de Spaanse zijde gekozen had, Delftzijl belegerde en innam. In Drente echter werden beiden door het Staatse leger verslagen. In 1581 stierf Rennenberg. Schenk, die gehoopt had door Parma tot stadhouder van Groningen benoemd te worden, keek opnieuw op zijn neus: Verdugo, een Spanjaard, werd benoemd „e e n e n vreemdeling, en zeer gering van afkooms t". Teleurgesteld ging Schenk in 1585 weer over naar de Staatse zijde, 's Nachts trok hij naar zijn kasteel, dat weer een sterkte van de Staten werd. De strijd bij Amerongen Midden juni 1585 kwam de wrede Spaan veldheer Jan Babtista Taxis, berucht zijn gruwelen, maar 600 ruiters en se om liepen, allen uitgelezen krijgslieden, op de Veluwe. Zij trokken voorbij Arnhem naar het Sticht en legerden zich te Wou denberg. Een Staats leger onder de graaf van Nieuwenaar, de heer van Vil- lers en Maarten Schenk trok tegen hen op met zeker evenveel paarden maar Slechts 700 man voetvolk. Zij legerden zich te Amerongen op 2 mijl afstand van de vijand 1 mijl was ongeveer 7 km). Villers schreef de Utrechtse Staten ver nomen te hebben dat de vijand het op Vreeswijk gemunt had. Twee dagen la ter, 23 juni, verscheen Taxis bij Ameron gen met zijn ruiters, op twee kornetten van 150 man na, terwijl het voetvolk een uur gaans achter de ruiterij volgde. Ame rongen was inmiddels sterk bewald. Toch besloot de bezetting de Spanjaarden aan te vallen. Het voetvolk was er immers nog niet? Het werd een moorddadig ge vecht van ruiter tegen ruiter. „Z ij sloopten (sloegen uit elkaar) elke de schaaren der andere, raakten alzoo beide in verbij- stering en rotsten gemengelt schermutselinx over de heide" Elkanders troepen sloegen zij dus uit el kaar. Sprakeloos stond het Staatse voet volk de strijd aan te zien. De strijd bleef onbeslecht, want men probeerde niet de ruiters weer te verzamelen om de vijand opnieuw met meer kracht te treffen. Maardaar staken de achtergebleven 150 Spaanse ruiters ,,'s hooft booven de heuvelen" en stortt en zich met hun „fr issche en welgesloote paarden" op de verstrooide Staatse ruiters, die weg stoven en vluchtten. Toen was het de beurt aan het voetvolk, dapper aangevoerd door Schenk. Vooral een troep van 300 man weerde zich ge ducht. De overmacht der Spanjaarden was echter te groot. Er was geen kans te ontkomen, omringd als de mannen wa ren door Spaanse ruiters. Velen sneu velden, anderen werden gevangen geno men. Nieuwenaar met nog 12 man kwa men en vluchtten naar Amersfoort. Schenk wist Wijk bij Duurstede te be reiken. Villers werd van het paard ge worpen, gewond aan het hoofd en viel in handen van de vijand. Tegen een hoog losgeld en uitwisseling van gevangenen werd hij vrijgelaten. Hooft eindigt zijn relaas met de woor den: De maare deezer neêrlaaghe baar de maghtighe schrik: hebbende 'tmeeste deel der kleene grenzsteeden geen be zetting in: Uittrecht slechs eenighe rui ters; de Staaten van Hollandt weinigh krysvolk by der handt; zoo dat zelfs voor eenen inval te dien geweste ge- zorght (gevreesd) werd." Er werden terstond maatregelen ge nomen: Vreeswijk kreeg 150 soldaten die een schans om het plaatsje maakten. Zelfs Schenk nam de schop ter hand „om den soldaat willigh te maaken, die de gansche nacht oover wracht" (werkte) Utrecht zond 180 man. De sluizen aan de Vaart (Vreeswijk) wer den geopend en het lage land geïnun deerd. De brug in Jutphaas werd ge- DE KEI VAN LEERSUM Een zwerfsteen met een gewicht geschat op 12.000 kg. sloopt. Te Naarden kwamen 150, te Weesp 50, te Zwolle 100 Amsterdamse soldaten. De vluchtende burgers wer den naar Amersfoort, Wijk en Rhenen gezonden. De Spanjaarden trokken van Ame rongen niet verder het land in. Zij brandschatten het platteland, bleven twee dagen in Amerongen, begroeven hun doden, plunderden de gesneuvelden en het kamp van het Staatse leger en braken toen op. Zij sloegen de weg in naar Houten. Die avond staken zij twee woningen aan de brug te Jutphaas in brand. Teneinde Taxis te beletten in het vrouwenklooster bij De Bilt zijn troepen te legeren, werd dit door de Utrechte naren in brand gestoken. Taxis vertrok 29 juni uit Houten en keerde over Nij- kerk naar Zutfen terug „gelaaden met buit, en hebbende daarenbooven al de dorpen van 't Sticht onder verding ge- braght" (d.wz. zijn hadden brand schatting afgekocht). Gevallen voor de vrijheid Als we het Leersumse veld met zijn heidevelden en bossen betreden, treft ons er de plechtige stilte, nog verdiept door het verre krijsen van de meeuwen boven de plassen. Denkend aan de ver woede strijd hier geleverd, komt ons menige regel van Valerius in de ge dachte. De heugenis aan de strijd is totaal verloren gegaan. Men weet niets van een gevecht in 1585, laat staan dat men de juiste plaats van het slagveld kan wijzen. Bij navraag bij de landelijke bevolking bleek ons dat. De zinsnede dat de Spaanse ruiterij van Taxis begon ,,'t hooft booven de heuvelen te steeken" en het feit dat zij uit Woudenberg kwamen, wettigt de veronderstelling dat zij de Scherpen- zeelse of Ginkelse weg volgden, die bij Leersum steil stijgt: de hoogtelijnen van 10, 20 en 30 m. liggen er dicht bijeen. In die omgeving moet het gevecht ge leverd zijn, op de Ginkelse heide waar nu de Leersumse kei ligt, gigantisch volume. Zou het geen aanbeveling verdienen hier een eenvoudig gedenkteken op te richten met een opschrift als: Hier vie len velen voor de vrijheid der Neder landen 1585. Weliswaar was er destijds bij de soldaten weinig sprake van va derlandsliefde. Integendeel: desertie, overlopen, verraad, muiterij, moeskop pen (vrijbuiten) waren aan de orde van de dag. Maar tóch: de troepen werden ingezet voor de zaak van de vrijheid, de eeuwen door, door ons volk bemind en hooggeschat. D. Philips De Nederlandse Postduivenhouders Or ganisatie en de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap voor Utrecht maken bekend, dat zij in onderling overleg en na ingewonnen advies van de Rijksland- bouwconsulent besloten hebben geduren de de periode van 22 april tot 18 mei 1963 de postduivenhouders in de Provincie Utrecht te verplichten hun duiven zoda nig opgesloten te houden, dat uitvliegen op of over gronden van anderen wordt verhinderd. Deze verplichting geldt niet voor de tijd, gelegen tussen 18 uur en een half uur na zonsondergang. Zij geldt bovendien niet voor georganiseerde wedstrijdvluch- ten en africhtingen op zaterdagen, zon dagen en erkende Christelijke feestdagen. Daar hiermede een algemeen belang gediend wordt, verzoeken genoemde in stanties alle belanghebbenden hun me dewerking aan deze maatregel te willen verlenen. (48) Zonder dat hij een blad doet ritselen, heft een van de negers zijn lans. De zebra's onbewust van het gevaar, drinken rustig verder. Maar dan, plot seling wordt de stilte van het oerwoud verscheurt door een schel trompetterend geluid. Een ogenblik staan Aram en Falco als aan de grond genageld van schrik. De zebra's slaan hinnikend op de vlucht. Opgewonden schreeuwend snellen de beide negers in de richting van het geluid. En zonder zich te bedenken stormen Aram en Falco achter het twee tal aan. En, even verderop aan de rivieroever, wacht hen een schouwspel van indrukwekkende oerkracht. Dicht aan de oever zijn twee reusachtige mannetjes olifanten, de slurven ineengestrengeld, in een ver woed gevecht gewikkeld. (Wordt vervolgd) Een met 3 invallers spelend Scher- penzeel heeft het zaterdagmiddag in Amersfoort tegen de Posthoorn niet verder kunnen brengen dan een 1-1 gelijkspel. Met deze uitslag kregen de postmensen meer dan hun, gezien het vertoonde spelbeeld, toekwam. Een overwinning met 2 of 3 doelpunten verschil zou voor de blauwwitten ze ker verdiend zijn geweest maar door zeer veel pech bleef het nu bij een treffer welke niet voldoende bleek voor de overwinning. Van de aftrap af heeft Scherpenzeel het initiatief genomen en dit in de ge hele eerste helft behouden. Aanval op aanval golfde op het doel der postmen sen welke zich met de grootste moeite staande wisten te houden, hierbij ge steund door het houtwerk dat tot 4 keer toe een zeker schijnend Scherpen- zeel-doelpunt in de weg stond. Dat be gon al in de 10e minuut toen een on houdbaar schot van linksbinnen Vlas- tuin via de binnenkant avn de paal weer in het veld stuitte en herhaalde zich 3 minuten later toen een mooie kopbal van A. van Eist via de onder kant van de lat niet in maar buiten het doel stuitte. Bepaald pech hadden de gasten toen in de 25e minuut een strafschop aan hen voorbij ging. Bij een Scherpen zeel aanval werd de Posthoorn keeper gepasseerd waarop een der verdedigers de bal met de hand uit het doel sloeg, scheidsrechter Van Roeden liet echter doorspelen en gaf ondanks heftige pro testen geen strafschop. Ondanks deze tegenslag gingen de blauwwitten door maar zij hadden in deze wedstrijd vrouwe fortuna niet op hun hand. In de 32e minuut was het weer Van Eist welke onhoudbaar in schoot maar opnieuw stuitte de bal via debinnenkant van de paal het veld weer in, hetzelfde gebeurde nauwelijks een minuut later met een schot van J. v. d. Bovenkamp. Toch zou Scherpenzeel nog voor de rust de leiding nemen. In de 40e mi nuut kwam na een snelle aanval over links de bal bij de vrijstaande van de Bovenkamp en tegen zijn inzet was geen kruid gewassen, 0-1, met deze stand kwam ook de rust. Na de rust wogen beide partijen be ter tegen elkaar op en ontspon zich een aardige strijd met wisselende kansen. Toen in de 15e minuut bij een der Posthoorn aanvallen de Scherpenzeel verdediging niet goed wegwerkte kreeg de Posthoorn middenvoor Langras plotseling een kans welke hij goed be nutte waardoor de stand gelijk werd, 1-1. Na deze treffer ging heel Scherpen zeel in de aanval maar het wilde deze middag niet lukken, het einde kwam met een voor Posthoorn geflatteerde draw. Op ongeveer 200 km af stand van Veenendaal ligt de Belgische indus trieplaats Aalst. Het is een stad met rond 50.000 inwoners en er staan aan bouwwerken o.a. acht grote kathedralen: een puur katholieke plaats dus. Wel, deze omstandigheid vormde voor een Bel gische legerpredikant kennelijk geen beletsel, toen hij een aantal jaren geleden begon met evangeliesatiewerk. Do minee Couveur - want zo heet de actieve en ondernemende predi kant - begon van de grond af. Hij nam con tact op met de sporadi sche protestanten, kreeg vat op hun kinderen en langzamerhand was zijn huis een trefpunt van protestantse godsdienst- belijding. Kerkdiensten in de woonkamer, catechesa- ties, jeugdverenigingen, clubs, kortom het werk werd zo zegenrijk dat de ruimte te klein werd. Onder de bezielende lei- Aalst als het ware door Sola Fide geadopteerd. Er werden over en weer bezoeken afgelegd en toen de Veenendaalse gemeente vanaf de kan sel hoorde in welke om standigheden de protes tanten in Aalst pionier den, offerde men in kor te tijd bijna vijfduizend gulden! Vijfduizend gulden, en hiermee werd Aalst in de gelegenheid gesteld het begonnen werk te voltooien. Bij de offi ciële opening was na tuurlijk ook een depu tatie uit Veenendaal aanwezig en dat de Bel gen dankbaar waren voor deze hulp, behoeft geen nadere uitleg. Tot nog toe was het steeds het werk van de ouderen geweest, doch de jeugd liet zich, zo zou later blijken, ook niet onbetuigd. Jeugd werk „De Instuif" en C.J.V. kwamen op het idee om voor de Aal- vóór de Pasen verliet in alle vroegte een Volkswagenbusje Vee nendaal met 16 C.J.V.- en Instuifleden op weg naar Aalst. Ze willen het nu wel erkennen: hoe dichter ze bij hun einddoel kwamen, des te nerveu zer werden ze. Hoe zou het daar zijn? Hoe zul len ze ons ontvangen? Maar wie kent niet de typisch Vlaamse gemoe delijkheid? En de gast vrijheid? Natuurlijk! „Toen we in Aalst kwamen werden we fantastisch ontvan gen. Het was heel ge zellig en we voelden ons meteen thuis" vertellen ze nu en ze komen bijna niet uitgesproken over die „fantastische" dagen in het Belgische land. XXX Ze overnachtten bij pleeggezinnen „ze kwamen ons ophalen en we hebben uren zitten praten. Ze vroegen direct DE NIEUWE KERK IN AALST ding van de dominee werd besloten een kerk te bouwen. Een kerk in de schaduw van de gro te kathedralen, maar de kleine gemeente van hooguit honderd perso nen legde zulk een enorme offervaardigheid aan de dag, dat het mo derne kerkje in septem ber van het vorig jaar geopend kon worden. Toegegeven - met hulp van buitenaf, maar het kwóm er! XXX Hulp van buitenaf. Ja, want in die dagen ging de Herv. Gem. „Sola Fide" uit Veenendaal een rol spelen in dit gedurf de Belgische initiatief. Hoe? Wel, Sola Fide kende een „financiële over vloed" en op een van de vergaderingen werd de gedachte geopperd steun te gaan verlenen aan een of andere instelling die dringend geld nodig hadden. Op hoog niveau werden adviezen gevraagd en zo kon het gebeuren dat de keus viel op Aalst. Op dominee Couveur en zijn moedige gemeente die het aandurfden een kerk te bouwen. Nadat de eerste contac ten waren gelegd - de Belgische protestanten grepen de uitgestoken hand gretig vast - werd sterse jeugd geld bijeen te brengen voor de aan schaf van een beeld projector. Een waarde vol apparaat voor het verenigingsleven en het jeugdwerk. Met een enthousiasme welke de jeugd eigen is, werd het plan gere aliseerd. Bingo-avonden, Amerikaanse verkoop, oud papier - ze brach ten bijna 250,in het laatje. Voldoende om 'n projector te kopen. Ds. Couveur kon zijn ogen en oren bijna niet geloven toen hij eind februari in Veenendaal over zijn kerk kwam vertellen en bedanken, verzocht werd even zijn dochter naar voren te laten komen. Al gauw begreep hij waar het om ging. Hier sprak de jeugd tot de jeugd en de ouderen waren stil. Dominee en zijn doch ter gingen die avond naar huis met een fon kelnieuwe projector en met het besef, dat er in het verre Veenendaal een groep mensen was, die hen daadwerkelijk steunden in het moei lijke werk. Met een echte Vlaamse spontaniteit had mej. Couveur de Veenendaal se jeugd uitgenodigd: „Komen jullie eens bij ons kijken!" Zaterdag wanneer we weer terug kwamen" en woonden eerste paasdag een kerk dienst bij in de nieuwe kerk van ds. Couveur. Ze hoorden vertellen dat de protestanten „de Geu zen" worden genoemd en dat sommigen op een beetje geheimzinnige ma nier naar de kerk komen „omdat ze liever niet ge zien willen worden door anderen Ze kwamen in contact met leden van de Brus selse Jeugdvereniging, bezochten de Grote Markt en zagen het be roemde Manneke. 2e Paasdag waren zij te gast op een toogdag van Vlaanderen en discus sieerden met hun jeug dige zuiderburen. Boordevol indrukken en herinneringen werd „he laas" de terugtocht aan vaard. „Die mensen waren zo gastvrij en zo leuk. Ver schillenden van ons zijn uitgenodigd om hun va kantie in Aalst te komen doorbrengen. We doen het vast." Met Pinksteren komen de Belgische jongeren naar Veenendaal. Of ze het hier naar hun zin zullen hebben Bij Jeugdwerk en C.J.V. bestaat daarover geen twijfel. De banden Sola FideAalst zijn ook bij de jongeren in goede handen

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1963 | | pagina 3