Krijgsrumoer in Amerongen
Jeugd verstevigde banden Sola Fide - Aalst
Condottiere Maarten Schenk
DE SLAG OP DE HEIDE
ARAM
De
vorst
van
Suprania
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 26 APRIL 1963
Nr. 34
Ophokplicht voor postduiven
Posthoorn-Scherpenzeel (1-1)
De beoefenaar en schrijver van plaatselijke geschiedenis mag zich bevoorrecht
achten boven hem, die zich met de „grote' geschiedenis van landen, vorsten en
volkeren bezighoudt, want zijn lezers kennen de plaats en de omgeving waar lief
en leed door de voorvaderen gedeeld werd. zodat het verleden hun levend en van
nabij tegemoet treedt. In tegenstelling daarmee blijven vele gebeurtenissen uit de
grote historie vaag als taferelen in de mist en ontbreken aan de historische figuren
duidelijke omtrekken. Zien wij ook hier niet „in een spiegel als in een raadsel"?
En komt dit niet doordat de voorbije toestanden en gebeurtenissen plaatsgrepen ver
van de streek waar wij wonen en bovenal doordat verhelderende details ontbreken.-
Met eigen ogen willen wij de plaatsen zien, waar de voorvallen zich afspeelden
en wij wensen de omstandigheden, het milieu, de handel en wandel te kennen
van de grote mannen en vrouwen dichters, denkers, dromers, staatslieden, helden,
veldheren, vorsten.
Wordt aan deze verlangens voldaan
en dit gebeurt in de plaatselijke ge
schiedschrijving het meest dan kun
nen wij het gebeurde eerst waarlijk „uit
den eeuwig vlietenden stroom van het
voorbijgegane opvissen als een parel uit
diep water", om met de geniale cultuur
historicus Huizinga te spreken.
Er zijn lieden, die uitsluitend de gro
tegeschiedenis belangrijk achten en daar-
te geschiedenis belangrijk achten en daar-
Zij zijn beter thuis in de eeuw van Pe
ricles dan in de geschiedenis van hun
dorp of stad. Maar als de taak van de
geschiedvorsing bestaat in het onderzoek
van de bijzondere gebeurtenissen, zal dit
in eigen bekende en vertrouwde omge
ving toch nader zijn dan dat in ver ver
wijderde en vreemde streken. De liefde
tot zijn dorp of stad is immers ieder aan
geboren, om Vondel te variëren. Indien
het gewichtig is de eigen of een vreemde
staat in zijn verleden te zien, dan óók het
dorp of het eigen heem. Het is immers
niet de grootte van het onderwerp, die
over het gewicht van de arbeid beslist.
Deze gedachten drongen zich onweer
staanbaar aan ons op, toen wij gegevens
zochten en vonden over de vrijheids
strijd in de 16de eeuw, zich afspelend in
onze omgeving.
Het krijgsbedrijf nadert
In de tachtiger jaren van die eeuw na
derde de oorlog steeds dichter het zuid
oosten van het Sticht, vooral na de komst
van Parma. De stramme staatkunde van
de ijzeren hertog Alva was afgeknapt met
zijn heengaan. Zijn opvolger Requesens
moest met de ene hand de degen omgre
pen houden, met de andere bladeren in de
geheime boeken der diplomatie.
De derde landvoogd Don Juan was in
het geheel geen diplomaat, maar de vier
de, Alexander van Farnese, hertog van
Parma, zoon van de vroegere gouvernan
te, bleek wèl een schrander staatsman
van het formaat van Oranje. Als veld
heer was hij zijn meerdere, uitblinkend
in dapperheid en krijgskunde.
Na het „plakkaat van verlatinghe" of
de afzwering van Philips II in 1581 vlam
de de oorlog feller op dan ooit.
Amerongen veroverd
Een deel van het Spaanse leger naderde
in 1584 Amerongen. Op 8 januari vielen
de huizen AMERONGEN en Zuylestein in
handen van de vijand. Die winter werd in
de omgeving fel gestreden, maar lang
duurde de Spaanse overheersing niet.
Goert van Reede, beleend met Ame
rongen en Zuylestein, werd in dat jaar
benoemd in het gezantschap dat de Staten
Generaal naar Hendrik III van Frank
rijk zonden met het doel hem de souve-
reiniteit over de Nederlanden aan te
bieden. Op reis zijnde werd Goert te
Brielle ziek en eind 1584 naar Ameron
gen teruggebracht. Klaarblijkelijk waren
de Spanjaarden weer vertrokken. Enige
maanden later stierf hij en werd hij
bijgezet in de kerk. Jacob Colijn de Nole
had reeds tijdens Goerts leven een graf
monument gemaakt, waarop Goert en
zijn vrouw Geertruyd van Nijenrode,
vrouwe van Zuylestein, levensgroot af
gebeeld lagen. 1672 werd dit monument
geheel verwoest; de beelden dienden als
dorpeis en de rest werd op het oude
kerkhof gedeponeerd. Graaf van Alden-
burg Bentinck drong er in 1907 bij de
Staten van Utrecht op aan het monu
ment te doen herstellen, waarna het op
nieuw in de grote kerk te Amerongen
werd geplaatst, waar het sindsdien in
drukwekkend de majesteit van de dood
uitdrukt.
(Enige gevens ontleend aan A. W. J.
Mulder, Het kasteel Amerongen en zijn
bewoners 1949).
Hooft's Neederlandsche
Histooriën
Goert was reeds gestorven, toen de oor
logsgruwel weer nabijkwam, gebeurte
nissen uitvoerig verhaald door Pieter
Corneliszn. Hooft in zijn Neederlandsche
Histooriën. Vóór hem hadden anderen als
Bor, Reyd en Van Meeteren reeds de
geschiedenis van de opstand beschreven.
Ook Spaanse schrijvers hadden zulks ge
daan, want de strijd in „Vlaanderen"
zoals zij de Nederlanden noemden, had
diepe indruk op de Spaanse volksver
beelding gemaakt. Bovendien waren er
Duitse, Franse, Italiaanse, Latijnse en
Engelse geschiedboeken over de strijd.
Want nooit heeft het buitenland zoveel
belangstelling voor de Nederlanden ge
toond als toen. De uitslag van de vrij
heidsstrijd der Nederlanden tegen de
Habsburgse wereldmacht zou namelijk
over de toekomst van Europa beslissen.
Uit al deze bronnen poogde Hooft, le
vend van 1581 tot 1647, dus tijdens de
opstand, een „eenparig geschal
van stepimen te smede n". De
deugden der Spanjaarden prees hij op
recht, evenzeer als hij de tekortkomingen
der Hollanders laakte, want hij was er
van overtuigd, dat altijd „binnen en
buiten de muren van Troje ge
zondigd word t".
De andere geschiedschrijvers vertelden
Hopman Heegheman bezette toen met
zijn troepen het huis Blijenbeek. Schenk
daagde met ruiterij en voetvolk op en
belegerde zijn eigen kasteel. Door honger
gedreven gaven de Staatsen het kasteel
bij verdrag terug. Schenk doodde ondanks
hopman Harman Hoekes.
Groningen, dat in Staatse handen was,
werd door Schenk daarna ontzet. Op de
heide bij Hardenberg liet hij vervolgens
de krijgskans voor de Spanjaarden keren
door Hohenlo te verslaan. Groningen,
weer Staats geworden, werd opnieuw be
zocht en Schenk werd er „m et groote
triumph en blijdschap" inge
haald, waarna hij tezamen met Rennen-
GEZICHT OP AMERONGEN
Tekening van Andries Schoemaker 1685
duizenden knechten die tussen 40 wagens
FRAGMENT VAN EEN KAART UIT 1772
slechts wat er gebeurd was en zijn daar
om eigenlijk betrouwbaarder dan Hooft,
die het daarom belangrijker vond dan
het hoe. Vandaar dat hij onvermoeid
naar oorzaak en gevolg zocht, want dan
eerst achtte hij zijn boek een blijvende
bron van lering voor de komende ge
slachten. Daarom had hij nooit materiaal
genoeg. Hij sloeg de resolutiën der Sta
ten óp, doorzocht de pamfletten van bei
de partijen en alle brieven van de helden
en de figuranten in het schrikkelijk dra
ma, die hij machtig kon worden. Diep
heeft het hem gegriefd dat de archieven
van Amsterdam „ondanks aanbod van
eed om te zwijgen met burgemeesters te
helen docht" gesloten bleven. (Jan de Rek
en Dr. A. Zijderveld, Het epos van den
Prins 1951).
Condottiere Maarten Schenk
De edelman Maarten Schenk, condot
tiere of hoofd van een troep huursolda
ten, heeft hij de krijgsbedrijven in onze
omgeving een grote rol gespeeld. Schenk
was dapper en wreed, avontuurlijk en
onbesuisd, waard hoofdpersoon te zijn in
een historische roman, die bij mijn weten
nooit geschreven is. De Gelderse ge
schiedschrijver Arend van Schlichten-
horst noemt hem „beroemder door
sijn dienst dan standvastig-
h e y d". Eeerst diende hij als „cnap e"
of knecht de hopman Enkhuyzen, daar
na de kornet IJselstein een kornet was
een officier die bij een compagnie ruite
rij het vaandel droeg. Toen de prins van
Oranje met twee paarden.
Overmoedig van aard maakte hij aan
spraak op het huis Bleyenbeek bij Affer-
den aan de Maas (in 1944 verbrand en
niet herbouwd), in het bezit vati een
neef, die hij het afhandig maakte, de Sta
ten verzoekend om goedkeuring en be
vestiging. Zij weigerden. Schenk was
hierover zó geraakt dat hij, na een
vaandrig uit het Staatse leger gedood te
hebben overliep naar het Spaanse leger
onder Parma.
berg, die ook de Spaanse zijde gekozen
had, Delftzijl belegerde en innam. In
Drente echter werden beiden door het
Staatse leger verslagen.
In 1581 stierf Rennenberg. Schenk, die
gehoopt had door Parma tot stadhouder
van Groningen benoemd te worden, keek
opnieuw op zijn neus: Verdugo, een
Spanjaard, werd benoemd „e e n e n
vreemdeling, en zeer gering
van afkooms t". Teleurgesteld ging
Schenk in 1585 weer over naar de Staatse
zijde, 's Nachts trok hij naar zijn kasteel,
dat weer een sterkte van de Staten werd.
De strijd bij Amerongen
Midden juni 1585 kwam de wrede Spaan
veldheer Jan Babtista Taxis, berucht
zijn gruwelen, maar 600 ruiters en
se
om
liepen, allen uitgelezen krijgslieden, op
de Veluwe. Zij trokken voorbij Arnhem
naar het Sticht en legerden zich te Wou
denberg. Een Staats leger onder de
graaf van Nieuwenaar, de heer van Vil-
lers en Maarten Schenk trok tegen hen op
met zeker evenveel paarden maar Slechts
700 man voetvolk. Zij legerden zich te
Amerongen op 2 mijl afstand van de
vijand 1 mijl was ongeveer 7 km).
Villers schreef de Utrechtse Staten ver
nomen te hebben dat de vijand het op
Vreeswijk gemunt had. Twee dagen la
ter, 23 juni, verscheen Taxis bij Ameron
gen met zijn ruiters, op twee kornetten
van 150 man na, terwijl het voetvolk een
uur gaans achter de ruiterij volgde. Ame
rongen was inmiddels sterk bewald. Toch
besloot de bezetting de Spanjaarden aan
te vallen. Het voetvolk was er immers
nog niet? Het werd een moorddadig ge
vecht van ruiter tegen ruiter.
„Z ij sloopten (sloegen uit elkaar)
elke de schaaren der andere,
raakten alzoo beide in verbij-
stering en rotsten gemengelt
schermutselinx over de heide"
Elkanders troepen sloegen zij dus uit el
kaar. Sprakeloos stond het Staatse voet
volk de strijd aan te zien. De strijd bleef
onbeslecht, want men probeerde niet de
ruiters weer te verzamelen om de vijand
opnieuw met meer kracht te treffen.
Maardaar staken de achtergebleven
150 Spaanse ruiters ,,'s hooft booven
de heuvelen" en stortt en zich met
hun „fr issche en welgesloote
paarden" op de verstrooide Staatse
ruiters, die weg stoven en vluchtten.
Toen was het de beurt aan het voetvolk,
dapper aangevoerd door Schenk. Vooral
een troep van 300 man weerde zich ge
ducht. De overmacht der Spanjaarden
was echter te groot. Er was geen kans
te ontkomen, omringd als de mannen wa
ren door Spaanse ruiters. Velen sneu
velden, anderen werden gevangen geno
men. Nieuwenaar met nog 12 man kwa
men en vluchtten naar Amersfoort.
Schenk wist Wijk bij Duurstede te be
reiken. Villers werd van het paard ge
worpen, gewond aan het hoofd en viel
in handen van de vijand. Tegen een hoog
losgeld en uitwisseling van gevangenen
werd hij vrijgelaten.
Hooft eindigt zijn relaas met de woor
den: De maare deezer neêrlaaghe baar
de maghtighe schrik: hebbende 'tmeeste
deel der kleene grenzsteeden geen be
zetting in: Uittrecht slechs eenighe rui
ters; de Staaten van Hollandt weinigh
krysvolk by der handt; zoo dat zelfs
voor eenen inval te dien geweste ge-
zorght (gevreesd) werd."
Er werden terstond maatregelen ge
nomen: Vreeswijk kreeg 150 soldaten
die een schans om het plaatsje maakten.
Zelfs Schenk nam de schop ter hand
„om den soldaat willigh te maaken, die
de gansche nacht oover wracht"
(werkte) Utrecht zond 180 man. De
sluizen aan de Vaart (Vreeswijk) wer
den geopend en het lage land geïnun
deerd. De brug in Jutphaas werd ge-
DE KEI VAN LEERSUM
Een zwerfsteen met een gewicht geschat op 12.000 kg.
sloopt. Te Naarden kwamen 150, te
Weesp 50, te Zwolle 100 Amsterdamse
soldaten. De vluchtende burgers wer
den naar Amersfoort, Wijk en Rhenen
gezonden.
De Spanjaarden trokken van Ame
rongen niet verder het land in. Zij
brandschatten het platteland, bleven
twee dagen in Amerongen, begroeven
hun doden, plunderden de gesneuvelden
en het kamp van het Staatse leger en
braken toen op. Zij sloegen de weg in
naar Houten. Die avond staken zij twee
woningen aan de brug te Jutphaas in
brand. Teneinde Taxis te beletten in het
vrouwenklooster bij De Bilt zijn troepen
te legeren, werd dit door de Utrechte
naren in brand gestoken. Taxis vertrok
29 juni uit Houten en keerde over Nij-
kerk naar Zutfen terug „gelaaden met
buit, en hebbende daarenbooven al de
dorpen van 't Sticht onder verding ge-
braght" (d.wz. zijn hadden brand
schatting afgekocht).
Gevallen voor de vrijheid
Als we het Leersumse veld met zijn
heidevelden en bossen betreden, treft
ons er de plechtige stilte, nog verdiept
door het verre krijsen van de meeuwen
boven de plassen. Denkend aan de ver
woede strijd hier geleverd, komt ons
menige regel van Valerius in de ge
dachte.
De heugenis aan de strijd is totaal
verloren gegaan. Men weet niets van
een gevecht in 1585, laat staan dat men
de juiste plaats van het slagveld kan
wijzen. Bij navraag bij de landelijke
bevolking bleek ons dat.
De zinsnede dat de Spaanse ruiterij
van Taxis begon ,,'t hooft booven de
heuvelen te steeken" en het feit dat zij
uit Woudenberg kwamen, wettigt de
veronderstelling dat zij de Scherpen-
zeelse of Ginkelse weg volgden, die bij
Leersum steil stijgt: de hoogtelijnen van
10, 20 en 30 m. liggen er dicht bijeen.
In die omgeving moet het gevecht ge
leverd zijn, op de Ginkelse heide waar
nu de Leersumse kei ligt, gigantisch
volume.
Zou het geen aanbeveling verdienen
hier een eenvoudig gedenkteken op te
richten met een opschrift als: Hier vie
len velen voor de vrijheid der Neder
landen 1585. Weliswaar was er destijds
bij de soldaten weinig sprake van va
derlandsliefde. Integendeel: desertie,
overlopen, verraad, muiterij, moeskop
pen (vrijbuiten) waren aan de orde van
de dag. Maar tóch: de troepen werden
ingezet voor de zaak van de vrijheid,
de eeuwen door, door ons volk bemind
en hooggeschat.
D. Philips
De Nederlandse Postduivenhouders Or
ganisatie en de Gewestelijke Raad van
het Landbouwschap voor Utrecht maken
bekend, dat zij in onderling overleg en
na ingewonnen advies van de Rijksland-
bouwconsulent besloten hebben geduren
de de periode van 22 april tot 18 mei 1963
de postduivenhouders in de Provincie
Utrecht te verplichten hun duiven zoda
nig opgesloten te houden, dat uitvliegen
op of over gronden van anderen wordt
verhinderd.
Deze verplichting geldt niet voor de
tijd, gelegen tussen 18 uur en een half uur
na zonsondergang. Zij geldt bovendien
niet voor georganiseerde wedstrijdvluch-
ten en africhtingen op zaterdagen, zon
dagen en erkende Christelijke feestdagen.
Daar hiermede een algemeen belang
gediend wordt, verzoeken genoemde in
stanties alle belanghebbenden hun me
dewerking aan deze maatregel te willen
verlenen.
(48) Zonder dat hij een blad doet ritselen, heft een
van de negers zijn lans. De zebra's onbewust van
het gevaar, drinken rustig verder. Maar dan, plot
seling wordt de stilte van het oerwoud verscheurt
door een schel trompetterend geluid. Een ogenblik
staan Aram en Falco als aan de grond genageld
van schrik. De zebra's slaan hinnikend op de vlucht.
Opgewonden schreeuwend snellen de beide negers
in de richting van het geluid. En zonder zich te
bedenken stormen Aram en Falco achter het twee
tal aan. En, even verderop aan de rivieroever, wacht
hen een schouwspel van indrukwekkende oerkracht.
Dicht aan de oever zijn twee reusachtige mannetjes
olifanten, de slurven ineengestrengeld, in een ver
woed gevecht gewikkeld. (Wordt vervolgd)
Een met 3 invallers spelend Scher-
penzeel heeft het zaterdagmiddag in
Amersfoort tegen de Posthoorn niet
verder kunnen brengen dan een 1-1
gelijkspel. Met deze uitslag kregen de
postmensen meer dan hun, gezien het
vertoonde spelbeeld, toekwam. Een
overwinning met 2 of 3 doelpunten
verschil zou voor de blauwwitten ze
ker verdiend zijn geweest maar door
zeer veel pech bleef het nu bij een
treffer welke niet voldoende bleek voor
de overwinning.
Van de aftrap af heeft Scherpenzeel
het initiatief genomen en dit in de ge
hele eerste helft behouden. Aanval op
aanval golfde op het doel der postmen
sen welke zich met de grootste moeite
staande wisten te houden, hierbij ge
steund door het houtwerk dat tot 4
keer toe een zeker schijnend Scherpen-
zeel-doelpunt in de weg stond. Dat be
gon al in de 10e minuut toen een on
houdbaar schot van linksbinnen Vlas-
tuin via de binnenkant avn de paal
weer in het veld stuitte en herhaalde
zich 3 minuten later toen een mooie
kopbal van A. van Eist via de onder
kant van de lat niet in maar buiten
het doel stuitte.
Bepaald pech hadden de gasten toen
in de 25e minuut een strafschop aan
hen voorbij ging. Bij een Scherpen
zeel aanval werd de Posthoorn keeper
gepasseerd waarop een der verdedigers
de bal met de hand uit het doel sloeg,
scheidsrechter Van Roeden liet echter
doorspelen en gaf ondanks heftige pro
testen geen strafschop.
Ondanks deze tegenslag gingen de
blauwwitten door maar zij hadden in
deze wedstrijd vrouwe fortuna niet op
hun hand. In de 32e minuut was het
weer Van Eist welke onhoudbaar in
schoot maar opnieuw stuitte de bal via
debinnenkant van de paal het veld
weer in, hetzelfde gebeurde nauwelijks
een minuut later met een schot van
J. v. d. Bovenkamp.
Toch zou Scherpenzeel nog voor de
rust de leiding nemen. In de 40e mi
nuut kwam na een snelle aanval over
links de bal bij de vrijstaande van de
Bovenkamp en tegen zijn inzet was
geen kruid gewassen, 0-1, met deze
stand kwam ook de rust.
Na de rust wogen beide partijen be
ter tegen elkaar op en ontspon zich een
aardige strijd met wisselende kansen.
Toen in de 15e minuut bij een der
Posthoorn aanvallen de Scherpenzeel
verdediging niet goed wegwerkte kreeg
de Posthoorn middenvoor Langras
plotseling een kans welke hij goed be
nutte waardoor de stand gelijk werd,
1-1.
Na deze treffer ging heel Scherpen
zeel in de aanval maar het wilde deze
middag niet lukken, het einde kwam
met een voor Posthoorn geflatteerde
draw.
Op ongeveer 200 km af
stand van Veenendaal
ligt de Belgische indus
trieplaats Aalst. Het is
een stad met rond 50.000
inwoners en er staan
aan bouwwerken o.a.
acht grote kathedralen:
een puur katholieke
plaats dus.
Wel, deze omstandigheid
vormde voor een Bel
gische legerpredikant
kennelijk geen beletsel,
toen hij een aantal jaren
geleden begon met
evangeliesatiewerk. Do
minee Couveur - want
zo heet de actieve en
ondernemende predi
kant - begon van de
grond af. Hij nam con
tact op met de sporadi
sche protestanten, kreeg
vat op hun kinderen en
langzamerhand was zijn
huis een trefpunt van
protestantse godsdienst-
belijding.
Kerkdiensten in de
woonkamer, catechesa-
ties, jeugdverenigingen,
clubs, kortom het werk
werd zo zegenrijk dat
de ruimte te klein werd.
Onder de bezielende lei-
Aalst als het ware door
Sola Fide geadopteerd.
Er werden over en weer
bezoeken afgelegd en
toen de Veenendaalse
gemeente vanaf de kan
sel hoorde in welke om
standigheden de protes
tanten in Aalst pionier
den, offerde men in kor
te tijd bijna vijfduizend
gulden!
Vijfduizend gulden, en
hiermee werd Aalst in
de gelegenheid gesteld
het begonnen werk te
voltooien. Bij de offi
ciële opening was na
tuurlijk ook een depu
tatie uit Veenendaal
aanwezig en dat de Bel
gen dankbaar waren
voor deze hulp, behoeft
geen nadere uitleg.
Tot nog toe was het
steeds het werk van de
ouderen geweest, doch
de jeugd liet zich, zo
zou later blijken, ook
niet onbetuigd. Jeugd
werk „De Instuif" en
C.J.V. kwamen op het
idee om voor de Aal-
vóór de Pasen verliet
in alle vroegte een
Volkswagenbusje Vee
nendaal met 16 C.J.V.-
en Instuifleden op weg
naar Aalst.
Ze willen het nu wel
erkennen: hoe dichter
ze bij hun einddoel
kwamen, des te nerveu
zer werden ze. Hoe zou
het daar zijn? Hoe zul
len ze ons ontvangen?
Maar wie kent niet de
typisch Vlaamse gemoe
delijkheid? En de gast
vrijheid?
Natuurlijk! „Toen we in
Aalst kwamen werden
we fantastisch ontvan
gen. Het was heel ge
zellig en we voelden ons
meteen thuis" vertellen
ze nu en ze komen bijna
niet uitgesproken over
die „fantastische" dagen
in het Belgische land.
XXX
Ze overnachtten bij
pleeggezinnen „ze
kwamen ons ophalen en
we hebben uren zitten
praten. Ze vroegen direct
DE NIEUWE KERK IN AALST
ding van de dominee
werd besloten een kerk
te bouwen. Een kerk in
de schaduw van de gro
te kathedralen, maar de
kleine gemeente van
hooguit honderd perso
nen legde zulk een
enorme offervaardigheid
aan de dag, dat het mo
derne kerkje in septem
ber van het vorig jaar
geopend kon worden.
Toegegeven - met hulp
van buitenaf, maar het
kwóm er!
XXX
Hulp van buitenaf. Ja,
want in die dagen ging
de Herv. Gem. „Sola
Fide" uit Veenendaal een
rol spelen in dit gedurf
de Belgische initiatief.
Hoe?
Wel, Sola Fide kende
een „financiële over
vloed" en op een van de
vergaderingen werd de
gedachte geopperd steun
te gaan verlenen aan
een of andere instelling
die dringend geld nodig
hadden.
Op hoog niveau werden
adviezen gevraagd en
zo kon het gebeuren dat
de keus viel op Aalst.
Op dominee Couveur en
zijn moedige gemeente
die het aandurfden een
kerk te bouwen.
Nadat de eerste contac
ten waren gelegd - de
Belgische protestanten
grepen de uitgestoken
hand gretig vast - werd
sterse jeugd geld bijeen
te brengen voor de aan
schaf van een beeld
projector. Een waarde
vol apparaat voor het
verenigingsleven en het
jeugdwerk.
Met een enthousiasme
welke de jeugd eigen
is, werd het plan gere
aliseerd. Bingo-avonden,
Amerikaanse verkoop,
oud papier - ze brach
ten bijna 250,in het
laatje. Voldoende om 'n
projector te kopen.
Ds. Couveur kon zijn
ogen en oren bijna niet
geloven toen hij eind
februari in Veenendaal
over zijn kerk kwam
vertellen en bedanken,
verzocht werd even zijn
dochter naar voren te
laten komen.
Al gauw begreep hij
waar het om ging. Hier
sprak de jeugd tot de
jeugd en de ouderen
waren stil.
Dominee en zijn doch
ter gingen die avond
naar huis met een fon
kelnieuwe projector en
met het besef, dat er
in het verre Veenendaal
een groep mensen was,
die hen daadwerkelijk
steunden in het moei
lijke werk.
Met een echte Vlaamse
spontaniteit had mej.
Couveur de Veenendaal
se jeugd uitgenodigd:
„Komen jullie eens bij
ons kijken!" Zaterdag
wanneer we weer terug
kwamen" en woonden
eerste paasdag een kerk
dienst bij in de nieuwe
kerk van ds. Couveur.
Ze hoorden vertellen dat
de protestanten „de Geu
zen" worden genoemd
en dat sommigen op een
beetje geheimzinnige ma
nier naar de kerk komen
„omdat ze liever niet ge
zien willen worden door
anderen
Ze kwamen in contact
met leden van de Brus
selse Jeugdvereniging,
bezochten de Grote
Markt en zagen het be
roemde Manneke. 2e
Paasdag waren zij te
gast op een toogdag van
Vlaanderen en discus
sieerden met hun jeug
dige zuiderburen.
Boordevol indrukken en
herinneringen werd „he
laas" de terugtocht aan
vaard.
„Die mensen waren zo
gastvrij en zo leuk. Ver
schillenden van ons zijn
uitgenodigd om hun va
kantie in Aalst te komen
doorbrengen. We doen
het vast."
Met Pinksteren komen
de Belgische jongeren
naar Veenendaal.
Of ze het hier naar hun
zin zullen hebben
Bij Jeugdwerk en C.J.V.
bestaat daarover geen
twijfel. De banden Sola
FideAalst zijn ook bij
de jongeren in goede
handen