Ongevallenreeks op Rijksweg 12 afgelopen? Rijkswaterstaat deed optisch ondersoek TOEVAL? AMERONGEN SCHERPENZEEL TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1963 Nr. 61 Over het nut van een optische analyse voor bestaande wegen Verharding Optische fouten Fa. L. HEY DOOR IR. H. B. BAKKER ADVISEUR VOOR DE ESTHETISCHE VERZORGING VAN DE RIJKSWEGEN Wanneer een chauffeur veel verkeersongevallen meemaakt, is er grote kans dat hij in zijn rijtech- niek te kort schiet; wanneer bij een bepaald type auto het ongevallen-cijfer bijzonder hoog is, wijst dit naar een constructiefout in de auto; en wan neer op een bepaald wegvak bijzonder veel onge vallen voorkomen wordt aan een mogelijke fout in de weg gedacht. Voor een uitlegging in positie ve zin van deze enigszins vage beweringen is na tuurlijk steeds een bewijs nodig, waarbij tevens is aangetoond, dat daarbij het toeval geen rol speelt. Hieronder zal met een voorbeeld nader worden in gegaan op het derde geval. Alarmerende berichten in verschillende dagbladen en tijdschriften in het voorjaar van 1962 over het veelvuldig voorkomen van ernstige ongevallen op het 1,5 km lange vak van Rijksweg 12 ('s-Gravenhage-Zevenaar) gele gen juist bewesten de kruising van deze weg met de Veenendaalse weg, annex merkwaardige veron derstellingen over gebreken aan dit wegvak, waar bij zelfs op de aanwezigheid van aardstralen en trekroutes van vogels werd gezinspeeld, waren voor de Rijkswaterstaat aanleiding deze ongeval- lenberichten te controleren en bij juistbevinding te onderzoeken in hoeverre de ongevallen aan de toestand van de weg te wijten zijn. De ruchtbaar heid in de pers over deze ongevallen met de enigs zins voorbarige conclusies moest waarschijnlijk worden toegeschreven aan een te loven activiteit van enige plaatselijke verslaggevers, alsmede aan het feit dat de inspecteur van politie te Veenen- daal een beroep had gedaan op de weggebruikers om hun bevindingen ten aanzien van de ongeval len, alsmede die ten aanzien van de toestand van de weg hem te berichten. Het onderzoek van de Rijkswaterstaat leverde het volgende op: Foto 1. De foto's 1 5 zijn opeenvolgende beelden die de automobilist waarneemt als hü uit het westen komend de viaduct Rode Haan nadert en passeert Eerst is de factor toeval onderzocht. Bij een vergelijking van de in de dagbladen gepubliceerde ongevallen met die voor komende in de officiële verkeersongeval len-statistiek welke door de Rijkswater staat wordt bijgehouden, bleek een vrij grote overeenkomst te bestaan. Voorts bleek uit de verkeersongevallen-statistiek, dat over een kort tijdsbestek genomen, er wegvak in geen onveiliger toestand ver keert dan de aangrenzende wegvakken. Maar nu mag aan de ongevallenstatis tiek (hoe onontbeerlijk ook zijnde) toch voor wat het trekken van conclusies over de veiligheidstoestand van de weg slechts een betrekkelijke waarde worden toege kend, omdat daarin slechts opgenomen worden de officieel geconstateerde onge vallen, welke in de regel zware ongeval len zijn; kleine ongevalletjes met onbete- met het onderzoek is verder gegaan, waarbij in de eerste plaats toen de toe stand van de verhardingen is nagegaan, waarbij geen ongerechtigheden naar vo ren kwamen, terwijl het ten slotte nog wenselijk werd geoordeeld te onderzoeken in hoeverre optische fouten in het weg vak oorzaak van de ongevallen zouden kunnen zijn geweest, m.a.w. om een opti sche analyse van het wegvak te maken. weg krijgt en in hoeverre deze indrukken goede of slechte stuurreacties geven en dus de verkeersveiligheid bevorderen of schaden. Wenselijk is het daarbij om ver- zinestation niets verkeerds uitwijst, ligt het station perspectivisch gezien te dicht bij de uitvallende spruitweg naar de Vee nendaalse weg, met gevolg dat een uit het benzinestation komende auto de spruitweg camoufleert. Ook in dit geval klopt de theorie met de praktijk, want blijkens de dooi- de in specteur van politie ontvangen rapporten van de weggebruikers geeft deze camou flage aanleiding tot verwarring en onge vallen. Bovendien wordt in donker vaak de inrit naar het benzinestation voor de uitvalsweg naar de Veenendaalse weg aangezien. Betere accentuering van de spruitweg is hier geboden of nog beter: spoedige opruiming van het benzinestation (dat slechts een tijdelijk station is). Foto 7 heeft betrekking op de perspec tivische vorm van de spruitweg naar de Veenendaalse weg. De oliebaan op deze spruitweg toont dat de spruitweg nimmer wordt bereden zoals de wegontwerper het zich had gedacht, n.l. volgende de hoekige rechtse witte lijnen, hetgeen bij flinke shelheid zelfs een gevaarlijke ma noeuvre zou zijn. Waar het beloop van de spruitweg overigens duidelijk is, is de si tuatie niet gevaarlijk, maar wel zou in dit geval een verbetering kunnen worden be- rekt door de witte belijning meer in over eenstemming te brengen met de koers die de auto's nemen en het begin van de spruitweg nog iets te verbreden om het inrijden nog te vergemakkelijken. Een op lossing, die met succes is toegepast bij de uitvallende spruitwegen op de nieuwe au tosnelweg Harderwijk-Wezep. Het zou te ver voeren hier een volle dig verslag van het ingestelde optische onderzoek van het betrokken wegvak te vermelden. Het wordt derhalve bij de beschrijving van deze paar details van het onderzoek ge,laten, waarmede m.i. reeds voldoende is aangetoond, dat een optisch onderzoek voor het onderhavige wegvak wel sprake was van een groter ongevallencijfer, doch dat over een lang tijdperk beschouwd, het ongevallencijfer praktisch niet afweek van dat van de overige wegvakken. Hiermede was aangetoond dat bij de vrij vlug na elkander voorkomende ernstige on gevallen de factor toeval een overwegen de rol had gespeeld en zou kunnen wor den geconcludeerd, dat het onderhavige Foto 2 kenende schade komen daarin slechts spo radisch voor, terwijl bijna-ongevallen en schrikeffecteri geheel ontbreken en juist deze z.g. kleinigheden voor de beoorde ling van de toestand van de weg van zo veel belang zijn. Enige bijzonderheden van dit laatste on derzoek worden hier vermeld ter verdui delijking hoe het plaats had en welke re sultaten daarmede verkregen kunnen worden. Een optisch onderzoek komt hierop neer dat onderzocht wordt welke opeenvolgen- Het is daarom dat de Rijkswaterstaat de indrukken de weggebruiker van de Foto 4 een goed middel is voor het opsporen van verscholen fouten in de weg, welke de veiligheid van het verkeer bedreigen en dat een dergelijk onderzoek het beste tot zijn recht komt, indien dit wordt getoetst aan de ervaring van de weggebruikers. In verband met bovenstaande is het in teressant nota te nemen van thema 4 van de eerste wereldconferentie voor wegver- keerskunde gehouden in 1961 betreffende „onderzoek naar verkeersongevallen op hoofdverkeerswegen" (zie het daarover samengestelde verslag van de heer A. G. M. Boast verschenen in het tijdschrift „Wegen" nr. 10 van 1962) dat o.a. ver meldt: Vaak blijkt dat met zorg en kennis van zaken ontworpen pojecten, die fool-proof zouden moeten zijn, een bepaald onge vallenbeeld vertonen, omdat de gemiddel de automobilist blijkbaar geneigd is an ders te reageren dan theoretische moge lijk werd geacht. Het Drie-dimensionale aspect van de situatie blijkt dan dikwijls gebreken te vertonen, die op het teken bord niet tot uiting komen. Soms kunnen met ondergeschikte voor zieningen grote verbeteringen worden verbeteringen worden verkregen. Het is beter een vrijwel volmaakte verbetering die b.v. 50.000,kost en 2/s of van het aantal ongevallen elimineert, tot stand te brengen, dan een volmaakte oplossing na te streven, die wellicht het 20-voudige bedrag vergt. Immers, hierdoor zouden bij wijze van spreken 20 black-spots kun nen worden opgeheven, althans de situ atie ter plaatse aanzienlijk veiliger kun nen worden gemaakt. Uit verschillende rapporten blijkt dat de resultaten van kleinere verbeteringen van een aantal „black-spots" onmiddellijk tot een opval lende vermindering van het aantal on gevallen leiden. Welwillend afgestaan uit maandblad „Wegen". Foto 3 schillende indrukken fotografisch vast te leggen om hierover nadien nog eens be ter van gedachten te kunnen wisselen. De rijbanen hebben elk twee rijstroken met parkeerberm en zijn van elkander ge scheiden door een tussenberm breed 4,50 m waarop een sumier afschermende be planting. Bij het viaduct over de Veenen daalse weg komt een z.g. Haarlemmer meeraansluiting voor. Tussen de toppen van de viaducten is het wegvak lang 1,4 km. Langs de buiten zijde van de zuidelijke rijbaan even oost waarts uit het midden van het wegvak, is een servicestation gelegen. Komende uit het westen en naderende het viaduct bij de Rode Haan rijdt men op een ongeveer horizontaal gelegen weg vak waarvan de bovenkant ongeveer overeenkomt met de bovenkant van het naderende viaduct. Dit wegvak vertoont een linksdraaiende bocht tot aan het mid den van het viaduct, waarna de weg recht wordt. De foto's 1 tot en met 5 geven een indruk welke beelden de weggebruiker daar achtereenvolgens krijgt. Ter plaatse van foto 1 is de weg juist voorbij het viaduct geheel uit het gezicht verdwenen en is men geneigd aan te ne men dat de weg voorbij de verdwijnlijn naar links blijft doordraaien, hetgeen echter blijkens de volgende foto's, tel kens iets verder genomen, niet het geval is. Deze optische onvolkomenheid kan aanleiding geven tot ongevallen. Met verdwynlyn wordt bedoeld de dwarslijn op de rijbaan waar het optisch- hiaat begint. Foto 1 toont ons verder, dat de mislei ding of het gevaar niet alleen schuilt in het feit dat het optisch hiaat een onbe perkte lengte heeft, maar mede in de omstandigheid dat de afstand tussen de weggebruiker en de verdwijnlijn te klein is. Is deze afstand maar behoorlijk groot, b.v. 500 m, dan zijn verrassingen buiten gesloten en vervalt het bezwaar van de onbeperkte lengte van het optisch-hiaat. Bij foto 4 hindert de kleine afstand tot de verdwijnlijn niet (althans bij helder weer) omdat men hier duidelijk de weg in de verte voor zich ziet opdoemen. Bij foto 5 is het optisch-hiaat geheel verdwenen, waarbij een volmaakte ge leiding wordt verkregen. Een middel om het hier geschetste euvel te elimineren is: vergroting van de ver ticale boven- en beneden-afrondingen en' of wijziging van de plattegrond, zodanig dat in het optisch-hiaat geen misleidende richtingsverandering optreedt, doch deze middelen vorderen bij een gereed zijnde weg steeds een bijzonder grote uitgave. Een minder kostbare verbetering in de optische geleiding, hoewel minder effec tief, kan worden verkregen door het aan brengen van een dichte haag met bomen over een grote lengte ter weerszijde van het viaductmuurtje, eventueel gepaard met het plaatsen van een vangrail, waar mede een optische geleiding in opstand wordt gevormd, welke waarschijnlijk vol doende zal zijn. Toetsen we de hier min of meer theore tisch afgeleide fout aan de rapporten die de inspecteur van politie te Veenendaal van diverse weggebruikers heeft ontvan gen, dan treffen we een overeenkomst aan. Wel wordt in die rapporten de uitdruk king „optische geleiding" niet gebezigd, doch daarin wordt duidelijk tot uiting ge bracht dat het hier gaat om een gevaarlijk punt van de weg, waar de auto neiging heeft in de berm te schieten. Tevens wordt in die rapporten opge merkt, dat menigmaal op en nabij het viaduct bij de Rode Haan sterke hinder lijke windstoten worden gevoeld. Dit ver schijnsel moet worden toegeschreven aan de omstandigheid dat de weg hier van bosgebied naar een onbebost gebied over gaat, voorts aan de opening in het via duct, de gesloten leuning op het viaduct en misschien ook aan de grote borden van de A.N.W.B. De aanbevolen beplan ting zal dit euvel ook ten dele wegemen De foto's 1 tot en met 5 tonen echter nog een andere optische fout. Aan de linkerkant van de rijbaan zien we een smalle klinkerverharding aan de buitenzijde opgesloten door een verhoogde betonband, welke band wit geschilderd is. Dit geeft de inhalende automobilist ten onrechte de indruk dat de klinkerstrook tot de rijbaan behoort. In het berijden van deze strook schuilt het gevaar dat deze onverwacht ophoudt (zie foto 5) en de kans dus besaat dat men daar met het linkervoorwiel in de onverharde berm te rechtkomt met alle nare gevolgen daar aan verbonden. Sporen wijzen uit dat der gelijke manoeuvres zich voordoen, terwijl zowaar het rapport van de politie-inspec- teur deze toestand als één van de oor zaken van de ongevallen aanwijst. Deze fout is weg te nemen door het wit van de verhoogde band weg te nemen en een nieuwe witte band aan de zijkant van de rijbaan te schilderen. Een optische fout van geheel andere aard toont ons foto 6. Het gaat hier om de ligging van het ben zinestation. Hoewel de plattegrondteke ning van de weg ten aanzien van dit ben- Foto 5 Foto 6. De automobilist n adert het benzinestation. Foto 7. Het beeld by de nadering van de kruising met en de aftakking naar de Veenendaalse weg. ANJER-COLLECTE De onlangs gehouden Anjercollecte heeft een bedrag opgebracht van 255.60. Alle gevers en geefsters wordt har telijk dank gezegd voor hun bijdrage. SCHIETEN Door de leden van de schietvereniging Scherpenzeel werden maandagavond tij dens een onderlinge competitie de vol gende resultaten geschoten: Geweer: (dubbele serie) A. Valkenburg en H. Valkenburg 91; P. Engelenburg en M. Berendse 89; C. Valkenburg en A. Blan ken 88; H. Berendse 87; J. Overeem en R. v. d. Burgt 85; A. van Dusschoten 79; J. van Eist en J. Koudijs 77; H. Pater 73; Burgemeester mr. C. P. Hoytema van Konijnenburg 68; E. van Setten 65 en J. Koot 64. Hoofdstraat 43, Telefoon 2163 Frans Halslaan 26 Telefoon 3044

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1963 | | pagina 3