Kerst- puzzel HET HUIS MET DE LICHTEN DE VALLEI voor de Jeugd EEN DROEVIGE KERSTMIS VOOR IIENRY FORD De donkere dagen voor de Kerst en natuurlijk de vrije feestdagen, geven alle puzzelaars volop gelegenheid zich aan hun hobby te wijden. Traditiege trouw brengen wij ook dit jaar weer een - naar wij hopen interessante - Kerstpuzzel die ongetwijfeld heel wat puzzel-uurtjes zal vergen. Uw moeite kan beloond worden met één van de volgende vijf prijzen: le prijs: een grote doos luxe dames- of herenpost bedrukt 2e prijseen gratis jaarabonnement op ons blad 3e prijs: een doos luxe dames- of herenpost bedrukt 4e prijs: een doos Oud-Hollandse visitekaartjes bedrukt 5e prijs: een doos glad-wit visitekaartjes bedrukt Vervolg van pag. 1 WAT MOET U DOEN U ziet in deze kerstboom vele kerst ballen hangen, waarop een tekening voorkomt. Het is nu uw taak uit te zoeken, wat deze tekeningen voorstel len en dit in te vullen in de slingers die in de boom zijn opgehangen. Aan gezien aan vele kerstballen meerdere slingers verbonden zijn, is het aan u, de juiste keuze te bepalen. Voor elke letter van het woord is één balletje van de slinger gereserveerd! U moet er ech ter wél aan denken, dat de slingers - en dus ook de woorden - in enkele ge vallen van rechts naar links, van onder naar boven of van boven naar beneden lopen! Heeft u alle slingers „ingevuld", dan dient u de letters in de gearceerde bal letjes (de letters uit één woord bij el kaar houden!) in de juiste volgorde te plaatsen, zodat een, voor deze tijd zeer toepasselijke uitspraak ontstaat. Schrijft u deze zin op een briefkaart en stuur ze vóór woensdag 2 januari a.s. naar onze puzzelredaktie: Parallelweg 10, Veenendaal. Over de uitslag, die in ons blad van woensdag 9 januari gepubliceerd zal worden, kan niet gecorrespondeerd worden. Tot slot wensen wij u prettige feest dagen en natuurlijk veel succes met de puzzel. Redaktie. „Goed, dokter, ik zal kamer twintig tegenover de mannenzaal in orde ma ken". Een uur later werd de verpleegster gebeld, om de gewonde man in de ope ratiekamer te komen halen. Toen ze binnen trad zag ze een brede, forse ge stalte op de operatietafel liggen. Het hoofd was geheel omzwachteld, alleen de ogen waren vrij en de mond, maar zijn ogen waren gesloten. Ook de han den en benen waren geheel verbonden. Dokter Graman trok zijn besmeurde jas uit en stond nu in zijn overhemd. Hij stak een sigaret op, terwijl de assi stente hem in zijn colbert hielp. „Leuk beroep hebben wij toch eigenlijk", zei de arts, „sta je klaar om met je vrouw naar een diner te gaan en dan komt op 't laatste nippertje nog een klant. De winkeliers sluiten hun zaak om zes uur en laten de klanten rustig bellen". Terwijl de arts zich verder aan kleedde, keek hij lachend naar de ver pleegsters. Zuster Gerda verbaasde zich niet eens over deze opmerking van de chi rurg. Zo was hij nu eenmaal, een man met een cynische kijk op het leven, maar met een hart van goud en vol medelijden voor zijn patiënten. Maar nu had hij er recht op, feest te gaan vieren. „Dokter Graman, uw vrouw heeft al een half uur geleden opgebeld - ze wacht op u". De arts richtte zijn scherpe blik op zuster Gerda, dan stak hij haar spon taan de hand toe. „Dan ga ik maar, ik wens ook u een prettige avond en een kalme wacht. Mooi werk, dat u doet voor de mannen, zuster. Let u goed op deze man, morgen vroeg kom ik naar hem kijken. Dat been, weet u Zuster Gerda liep met hem mee tot de gang - ze zag hem met vlugge tred de trap aflopen. Ze streek met een ver moeid gebaar een haarlok weg en zuchtte diep. „Nu gaat hij met zijn jonge vrouw feest vieren", dacht ze. Ze ging terug naar de operatiekamer. „Wie is die man eigenlijk", vroeg ze haar collega. „Ik weet het niet, vraag de gegevens maar bij de opnamezuster. Voor ons is hij nummer twintig, wat doet de naam er toe". Zuster Gerda knikte, ze legden de man op de bran card en brachten hem naar kamer twintig. Albert van Wijk was een man, die reeds in zijn jeugd voorbestemd leek, succes in het leven te zullen boeken. Als enig kind van welgestelde ouders, door dezen teveel verwend, was later bij hem de foutieve mening gaan post vatten, dat alles wat hem geschonken werd, hem op grond van een of ander recht toekwam. Zijn knappe voorko men en zijn atletische lichaam vorm den een apollinische harmonie, waar aan zich een grote geestelijke begaafd heid paarde. In gezelschap was hij een graag geziene gast en wist, als briljant causeur, in het bijzonder het vrouwe lijk deel te bekoren. Ja, Albert van Wijk was een all-round man, voor wie, toen hij zijn studies had voltooid, de wereld wijd open lag. Hij bereikte zijn doel: een goede advocatenpraktijk in Amsterdam. Kort voor hij zich in het patriciërs huis aan de Keizersgracht zou vestigen, kruiste een meisje zijn pad. Het was een eenvoudig meisje - een verpleeg ster - mooi, maar zonder geld, dat in korte tijd - té kort - zich liet betoveren door Albert van Wijk. In feite een overrompeling. Daarna kwam de bittere ontgoocheling. Verbijsterd ,en_itpt in haar ziel gewond, tyad ze z.wijgeihdvzijn heftige woorden aangehoord, 1 welke haar duidelijk, moesten', maken, dat hij er eenvoudig .met aan d'aclft, dei ge volgen van hiMfr. verhouding té hdnV vaarden. Haar|ïu^t^;j^pkj. dr,opm .was abrupt éhvwja»d uit de-£roïe stad, Waar—de man, zij had lief gehad, zijn cj^rr-ièreTTging beginnen in dat grote jiuis.^Ph de klei ne provincieplaats,^)yaaj- niemand haar kende, nam een moederlijke, óude da me haar tot zich en bezorgde haar een betrekking in een ziekenhuis. Drie jaren waren voorbij gegaan, het advocatenkantoor van Mr. Albert van Wijk mocht zich verheugen in een uitste kende renommée. En toen was er dat diner geweest bij een van zijn rijke cliënten, een bekend Amsterdams bankier. Een diner, dat, zo als hij zich later realiseerde, een door de bankier listig opgezette val was, om de beroemde advocaat in te vangen. Een list, die mede door de superieure wijnen uit des bankiers kelder, succes leek te zullen boeken. Tijdens dat diner had meester van Wijk, temidden van de praal en de luister van het bankiersmillieu, zijn kansen afgewogen tegen het mogelijke na deel van een huwelijk met de fletse en niet meer zo jeugdige dochter van de ban kier. Later, thuis, kwam de tweestrijd met zichzelf; hij bedacht, dat de bankiers dochter eigenlijk, noch door haar voor komen, noch door haar karakter, stellig niet het ideeaal was van zijn huwelijks wensen. Hij bekende zichzelf, dat het aanvaarden van die vrouw alleen maar een middel was om de aanwas van zijn niet te grote bedrijfskapitaal te verzeke ren. Op dit moment, dat Albert van Wijk de beslissing van zijn leven moest nemen, kwam toen plotseling het beeld voor zijn geest van een mooi, maar niet rijk meis je. Dat beeld had hem opeens in een dreigende verwarring gebracht. Het liet hem niet meer los in een rebelse op welling stapte hij in zijn grote auto en dreef zichzelf met zijn wroeging in een razende snelheid naar buiten, weg uit de grote stad. ■ö- -a- Door de geopende deur van kamer twintig klonk een verwarde stem. De nachtzuster ging naar binnen en keek naar de gewonde man, die in zijn koorts lag te ijlen. Zuster Gerda was gewend van uit narcose ontwakende patiënten de meest verwarde ontboezemingen te ver nemen en schonk daar gewoonlijk weinig aandacht. Maar nu bleef ze toch met stijgende verbazing staan luisteren naar de brokstukken van zinnen van de ge wonde man, welke een lianie van zelf beschuldigingen leken: ......maar nu je verloving met die rij ke; meer lelijke bankiersdochter moet plaatshebben, deifis Je terug, omdat je hebjjeh: geld, carrière, maar die je gelukkig zou t eigenlijk een dan menige verdach- je, met je fraaie toga om, eruit probeerde te jedden.Jij, man van het "reCtrt, -eigenlijk thoest je zelf voor de strafrechter verschijnen wegens echt breuk, want je liet het meisje dat van je hield, in de steek. Mèt haar kind, jouw kind...." Zuster Gerda deinsde verschrikt ach teruit, daarna snelde ze naar de opname kamer. „Hebt u de gegevens al van die patiënt van kamer twintig, zuster?" Met bevende handen nam ze het ingevulde formulier aan, daar stond 't: Albert van Wijk, beroep advocaat. Ze ging naar haar kamer en zakte in een stoel. Welk won derlijk toeval had hem hier terecht doen komen? Ze trok een bureaulade open en haalde er een foto uit. Met omfloerste blik keek ze naar het leuke jongenskopje. Zijn zoonmompelde ze, „en hij kent 'm niet eens Toen ze kamer twintig opnieuw binnen ging, was de gewonde uit zijn narcose ontwaakt. Vanuit het witte masker staar den haar een paar brandende ogen aan. „Geef me een slok water", vroeg hij met matte stem. De verpleegster steunde zijn hoofd en liet hem wat drinken. „Bent u verpleegster?" Ze knikte en zei met toon loze stem: „U bent gewond, u had een alles .öók zoon wilt gaan wonen. Ik weet niet, of Je succes in dat huis nog groter zal kunnen worden, maar misschien zul je er wèl rust en geluk kunnen vinden. En de lich ten ln dat huis zullen Je misschien vrede in Je hart kunnen stralen. Zoals de lich ten in die kerstboom daar vrede uitstra len." (Vervolg van pag 1) gaat maken. „Vóór Kerstmis de jongens uit de loopgraven thuis", is zijn parool. Washington is sceptisch en geeft in Europa de tip door dat Mr. Ford han delt op eigen verantwoordelijkheid Een vredesschip charteren! Dat is een pracht idee! Ijsvelden, mijnenvelden en duikboten trotseren ter wille van dc vrede! De „Oscar II" van de Scandinavian Lines wordt binnenkort in New ork verwacht. Men moet snel handelen. Bedachtzame vrienden pogen Ford van zijn idee af te brengen. Zij zien slechts teleurstelling en mislukking in het ver schiet. Maar Ford stelt de zaak simpel. Het gaat om een rechtvaardige zaak en een rechtvaardige zaak zal nimmer falen. De kwestie of deze zaak met de juiste middelen wordt gediend, komt niet ter sprake. Er is animo genoeg bij zeer velen om op kosten van Henry Ford de reis mee te maken. Animo genoeg bij tè velen, die niet of nauwelijks serieus worden geno men om degenen, die inderdaad als se rieus kunnen worden aangemerkt, af te schrikken. Het oorspronkelijke plan om het gehele Amerikaanse Congres aan boord te nemen, moet men laten vallen. Dag aan dag brengen de kranten nieuws over de over de vredes-expeditie en aller lei geruchten doen de ronde. Is het waar, dat de State Department de visa zal wei geren? Is het waar, dat Ford de kans loopt op gevangenisstraf, wegens overtreding van de Logan-wet? Maar het deert Ford niet wat men over hem schrijft als men maar niet over hem zwijgt. Hij laat de kranten weten, dat hij be oogt: een algemene staking van de man nen in de loopgraven. Met Kerstmis moet het uit zijn. Zelfs de altijd bedachtzame New York Times plaatst deze verklaring in kader op de voorpagina! Het Amerikaanse gezond verstand (en wie is daarvan een waardiger vertegen woordiger dan de „Tovenaar van Dear born"?) zal over de Europese dwaasheid zegevieren! 4 december 1915 ligt de „Oscar II" aan de pier van Hoboken voor vertrek ge reed. Een duizendkoppige menigte, deels enthousiast, deels spottend, staat op de kade. Muziek weerklinkt, liederen worden gezongen. Aan boord bevinden zich buiten Henry Ford nog twintig adviseurs, meer dan vijftig journalisten en fotografen en zo'n zestig andere gasten. Als de tros wordt losgesmeten en het schip zich van de wal verwijdert, springt een man in het water om mee te zwem men. Hij blijkt geestelijk gestoord te zijn en de spotters aan de kant verklaren, dat de man bij zijn vrienden op het schip wil zijn Tijdens de korte, grauwe dagen en de lange kille nachten, discusieert Henry Ford met zijn adviseurs en vrienden over de beste manier om de vrede te bewerk stelligen Daarmee ontketent hij de oor log aan boord van het vredesschip. De vredesenthousiasten staan als kemp hanen tegenover elkaar en vóór Europa in zicht komt, weet Ford hot al. Hij klaagt, dat hij aan boord van zijn schip nergens vrode vindt. Hoe moet dat straks gaan? Nu de koortsachtige, opgeschroefde sfeer van voorbereidingen, plannen, redevoe ringen en persconferenties voorbij ls. Nu hij in de sombere decembermaand zich bevindt tussen wolken, wind en wa ter, en die moderne vinding, de radio hem dagelijks berichten van de slagvel den brengt, waar het moorden maar door gaat, proeft Henry Ford reeds de teleur stelling, welke hem door wijze vrienden was voorspeld. Nog even is daar het grote enthousias me, waarmee het schip in de Noorse ha ven Christiania wordt ontvangen. Luide toejuichingen weerklinken. Gelden ze de vredesmissionaris of de automagnaat? 24 december, de dag voor Kerstmis. De dag, waarop de jongens „thuis" had den moeten zijn. Fords intuïtie heeft hem al gezegd, dat de zo groots begonnen vredesmissie reeds is mislukt voor zij is aangevangen. Hij laat de „Oscar II" over aan de overige vredesapostelen die er maar mee moeten doorvaren, zien wat zij nog konden redden.... Voor hem is de maat vol Op kerstavond verdwijnt hij langs de achtertrap van zijn hotel. Naast hem gaat de episcopale dominee, zijn vriend en raadgever Marquis, die hem deze tocht heeft afgeraden, maar toen Ford noch- thans doorzette, hem niet in de steek liet. Op kerstavond 1915 gaat een gedesillu sioneerd mens de weg terug. Terwijl zijn ogen broedend staren in het duister van de kerstnacht, weet hij, dat in de modder van Vlaanderen, onder het felle schijnsel der lichtkogels, de jongens liggen te ver bloeden, die hij juist deze avond weer veilig thuis had willen zien Verschijnt als bijlage van het streekblad „De Vallei" onder redactie v. tante Jos Correspondentie te richten aan tante Jos, per adres Parallelweg 10 Veenendaal Figuur c. EEN KERSTVERSIERING VOOR DE KEUKEN Doe wat klei op de bodem van een bloempot en steek daarin een dun stok je. Plaats bovenop de stok een manda rijn of een kleine sinaasappel en bedek de mandarijn met kruidnagels. Maak voor de kruidnagels een gaatje met een dunne breinaald. Aan het stokje be vestig je met een lint of papier een groene strik. Figuur d. KANDELAARS VAN GEBRANDE GIPS Je kunt een prachtige Adventskrans van gips maken, met behulp van je Moeders cakevorm. De vorm zal er niet stuk van gaan en je kunt het ge makkelijk schoonmaken als je ermee klaar bent. Plaats vier kaarsjes op gelijke af stand van elkaar op de bodem van de vorm. De stompjes zet je vast met wat kaarsvet. Vermeng het gips in een groot blik. Eerst vul je het blik voor de helft met gipspoeder. Daarna voeg je er zoveel water bij, tot dat het een papje wordt. Zorg ervoor, dat er geen klonters in het papje blijven zitten. Nu giet je het in de vorm, waarin je het zeker een uur moet laten drogen. Hierna haal je de ring van gips eruit en leg je het op een krant. Met be hulp van schuurpapier kun je de ring wat polijsten. Als je de stompjes kaars eruit haalt heb je gaatjes voor nieuwe kaarsjes. De volgende dag kun je de ring ver ven in elke gewenste kleur. Je kunt practisch elke soort verf hiervoor ge bruiken. Je kunt de ring versieren met kleine kaboutertjes, die je op de vol gende manier maakt. Je neemt een stuk papier, dat je enige malen hebt opge vouwen. Nu teken je op de bovenste laag een kaboutertje (fig. 3), waarna je het figuurtje uitknipt. De versiering kan ook bestaan uit sneeuwvlokjes van wit papier. Deze sneeuwvlokjes maak je door eerst papieren rondjes van verschil lende grootte te knippen; deze rondjes drie keren op te vouwen, zodat het een driehoek wordt; om daarna zoveel mo gelijk weg te knippen. Figuur 4 laat enige voorbeelden zien. De andere kandelaar (fig. 5) wordt gemaakt op dezelfde manier, echter met behulp van een langwerpige vorm. De afgewerkte kandelaars moet je op een beschermende onderlaag plaat sen. Hoewel zij volkomen droog schij nen „zweten" zij toch een beetje uit. De sneeuwvlokjes kun je ook gebrui ken om de Kerstboom en kerstkaarten mee te versieren, of het papier, waarin je je geschenken verpakt. auto-ongeluk". Zijn ogen dwaalden zoe kend rond. „Ja, een auto-ongeluk mompelde hij. „Had ik me maar doodge reden." Ze greep zich vast aan het ledi kant. „Nu flink zijn", sprak ze zichzelf toe. „Je bent verpleegster en daar ligt een patiënt nummer twintig." Ze wist, dat ze nu eigenlijk de kamer moest verlaten, maar haar benen weigerden. Ook moest ze hem verbieden te praten, maar ze deed het niet. Als van heel ver kwamen de woorden tot haar: „Dat is vreemdeen auto-ongeluk.... ik dacht dat ik had ge droomd. Ik zat achter het stuur en reed langs een donkere weg. Aan het eind zag ik een huis, uit alle vensters scheen het lichtHij stopte even, wees met zijn verbonden hand naar de verlichte kerst boom en mompelde: hédaar zijn ze weermaar het huis is weg. Achter een van de vensters stond een vrouw met een kind op haar arm. Maar toen kwam er een reusachtige gestalte op me afhet leek of ik in een diepe afgrond viel en toen was het helemaal donker De gewonde man zweeg, zijn hoofd zak te vermoeid achterover in het kussen. De verpleegster had eindelijk haar stem te rug, ze had met bleek gelaat staan luis teren naar het verwarde verhaal over dat huis en die vrouw. „U moet niet zoveel praten", zei ze met beheerste stem. „U hebt rust nodig". Maar bij het vernemen van haar stem nu keek de gewonde met zijn troebele koortsogen de verpleegster aan. „Neem me niet kwalijk, zuster, maar uw stemik droom nu toch niet...." Zuster Gerda keek in de onrustig zoe kende ogen in het witte masker en dacht: nu zal ik 't hem toch zeggen. „We dromen wel eens heel vreemde dromen. Soms mooie, die nooit werkelijk heid worden, soms angstige, die ons tot bezinning moeten brengen, Albert." Na het vernemen van zijn naam en het luisteren naar haar stem probeerde de gewonde zich met een ruk op te richten, maar hij viel terug met een kreet van pijn. „Kan 't waar zijn?" fluisterde hij hees. Ben je 't werkelijk, Gerda? O, Gerda, lie veling, dit is mijn oordeel. Zó kom ik dus bij je terug, ik, ellendige lafaard." Ze schudde het hoofd. „Nee, Albert, je joeg enkel maar naar roem en succes en dat kon ik je niet bieden. Je was geen lafaard, enkel maar een dwalende. De tocht naar mij was misschien wat lang en de weg die je nam. was niet de juiste. Maar misschien was dat allemaal wel no dig voor het geluk van ons beiden." Ze wees naar de verlichte kerstboom. „De lichten zijn er nog, Albert kijk maar." Ze legde haar koele hand op het bran dende voorhoofd van de gewonde man; het gebaar, dat zo vaak haar mannelijke patiënten had getroost en geholpen. „Droom nu maar verder van dat huis met verlichte vensters. Misschien is dat wel het huis, waarin je met mij en je Een kaars als Kerstkalender 1. een grote kaars, versierd met gekleurde sterretjes en dennetakjes, waarop gekleurde getallen van 1 tot 25, is een mooie Kerstkalender. Het getal 1 moet vlak onder de top worden geschilderd en de kaars wordt voor het eerst aangestoken op 1 decem ber. De vlam wordt uitgedoofd als de kaars is afgebrand tot de cirkel net boven het getal 2. De kaars wordt weer aangestoken op de avond van de 2e december en zc ga je verder tot de 25ste - 1ste Kerst dag. Maar heel vroeger ging men volgens deze methode te werk om de tijd aan te geven. Men gebruikte dan een kaars van een bepaalde dikte voor iedere dag en men noteerde de tijd, welke de kaars nodig had om op te branden. 2. Daar men altijd een kaars van dezelfde dikte en lengte gebruikte - welke ze zelf hadden gemaakt - wist men met één oogopslag hoe laat het was. Later bleek, dat men het zich gemakkelijker kon maken door op de kaarsen af wisselend lichte en donkere stukjes aan te brengen. Men kon dan de tijd aflezen door het aantal lichte en donkere stukjes onder de vlam te tellen. Het is bekend, dat dit type „klok" werd gebruikt op het eind van de 9e eeuw, maar het is echter mogelijk, dat deze „kaarsen-klokken" reeds lang daarvoor dienst deden. Hoe het ook zij, men is ervan overtuigd, dat kaarsen reeds in de 2de eeuw na Christus voor verlichtingsdoeleinden werden gebruikt. Waarom noemt men het „Christmas Islands?" 1. Op de dag voor Kerstmis in het jaar 1777 stond een bekende Engelsman, James Ccok, op de brug van zijn schip over de zee te staren. Het schip was op ontdekkingsreis en zeilde in de Stille Zuidzee nabij de evenaar. De reis had reeds te lang ge duurd en de manschappen aan boord waren aan het kla gen vanwege het gebrek aan voedingsmiddelen op het schip. Misschien dacht Cook aan Magellan, die op zee werd vermoord, toen zijn bemanning onder dezelfde om standigheden, waarin hij zich nu bevond, aan het muiten sloeg. Ongeveer tegen etenstijd daalde Cook af naar zijn hut en terwijl hij daar was, juichte de uitkijk-man: „Land in zicht!" 2. Was dit een luchtspiegeling? De positie van het schip werd gecontroleerd en het toonde aan, dat het dichtsbij- zijnde land, waarvan men het bestaan wist, op zijn minst op een afstand van vier dagen zeilen lag. Maar spoedig konden zij de koraalriffen voor zich uit zien en er was grote activiteit aan boord. De vermoeide bemanning werd blij bij de gedachte aan vers vlees en nog belangrijker, fris water. Enige uren later gingen zij aan land. Het eiland was onbewoond, maar er waren vele kokosnoten, bananen en andere vruchten. Wilde dieren werden gevonden in kleine bosjes en het duurde niet lang voordat de lucht van ge roosterd vlees van het vuur kwam, waaromheen de man nen een kerstdiner aan het bereiden waren, veel beter dan welk diner ook, waarvan zij hadden gedroomd, dat zij het thuis in Engeland zouden krijgen. Intussen controleerde Cook zijn kaarten. De positie van het nieuwe eiland en de buren - daarvoor was een hele groep - duidde hij aan met kruis. Tenslotte schreef hij de naam van de eilanden op da kaart en noemde het „Christmas Islands".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1963 | | pagina 12