Kerst-
puzzel
HET HUIS MET DE LICHTEN
DE VALLEI
voor de Jeugd
EEN DROEVIGE KERSTMIS
VOOR IIENRY FORD
De donkere dagen voor de Kerst en
natuurlijk de vrije feestdagen, geven
alle puzzelaars volop gelegenheid zich
aan hun hobby te wijden. Traditiege
trouw brengen wij ook dit jaar weer
een - naar wij hopen interessante -
Kerstpuzzel die ongetwijfeld heel wat
puzzel-uurtjes zal vergen. Uw moeite
kan beloond worden met één van de
volgende vijf prijzen:
le prijs: een grote doos luxe dames- of herenpost bedrukt
2e prijseen gratis jaarabonnement op ons blad
3e prijs: een doos luxe dames- of herenpost bedrukt
4e prijs: een doos Oud-Hollandse visitekaartjes bedrukt
5e prijs: een doos glad-wit visitekaartjes bedrukt
Vervolg van pag. 1
WAT MOET U DOEN
U ziet in deze kerstboom vele kerst
ballen hangen, waarop een tekening
voorkomt. Het is nu uw taak uit te
zoeken, wat deze tekeningen voorstel
len en dit in te vullen in de slingers
die in de boom zijn opgehangen. Aan
gezien aan vele kerstballen meerdere
slingers verbonden zijn, is het aan u,
de juiste keuze te bepalen. Voor elke
letter van het woord is één balletje van
de slinger gereserveerd! U moet er ech
ter wél aan denken, dat de slingers -
en dus ook de woorden - in enkele ge
vallen van rechts naar links, van onder
naar boven of van boven naar beneden
lopen!
Heeft u alle slingers „ingevuld", dan
dient u de letters in de gearceerde bal
letjes (de letters uit één woord bij el
kaar houden!) in de juiste volgorde te
plaatsen, zodat een, voor deze tijd zeer
toepasselijke uitspraak ontstaat.
Schrijft u deze zin op een briefkaart
en stuur ze vóór woensdag 2 januari a.s.
naar onze puzzelredaktie: Parallelweg
10, Veenendaal.
Over de uitslag, die in ons blad van
woensdag 9 januari gepubliceerd zal
worden, kan niet gecorrespondeerd
worden.
Tot slot wensen wij u prettige feest
dagen en natuurlijk veel succes met de
puzzel. Redaktie.
„Goed, dokter, ik zal kamer twintig
tegenover de mannenzaal in orde ma
ken".
Een uur later werd de verpleegster
gebeld, om de gewonde man in de ope
ratiekamer te komen halen. Toen ze
binnen trad zag ze een brede, forse ge
stalte op de operatietafel liggen. Het
hoofd was geheel omzwachteld, alleen
de ogen waren vrij en de mond, maar
zijn ogen waren gesloten. Ook de han
den en benen waren geheel verbonden.
Dokter Graman trok zijn besmeurde
jas uit en stond nu in zijn overhemd.
Hij stak een sigaret op, terwijl de assi
stente hem in zijn colbert hielp. „Leuk
beroep hebben wij toch eigenlijk", zei
de arts, „sta je klaar om met je vrouw
naar een diner te gaan en dan komt op
't laatste nippertje nog een klant. De
winkeliers sluiten hun zaak om zes
uur en laten de klanten rustig bellen".
Terwijl de arts zich verder aan
kleedde, keek hij lachend naar de ver
pleegsters.
Zuster Gerda verbaasde zich niet
eens over deze opmerking van de chi
rurg. Zo was hij nu eenmaal, een man
met een cynische kijk op het leven,
maar met een hart van goud en vol
medelijden voor zijn patiënten. Maar
nu had hij er recht op, feest te gaan
vieren.
„Dokter Graman, uw vrouw heeft al
een half uur geleden opgebeld - ze
wacht op u".
De arts richtte zijn scherpe blik op
zuster Gerda, dan stak hij haar spon
taan de hand toe. „Dan ga ik maar, ik
wens ook u een prettige avond en een
kalme wacht. Mooi werk, dat u doet
voor de mannen, zuster. Let u goed op
deze man, morgen vroeg kom ik naar
hem kijken. Dat been, weet u
Zuster Gerda liep met hem mee tot
de gang - ze zag hem met vlugge tred
de trap aflopen. Ze streek met een ver
moeid gebaar een haarlok weg en
zuchtte diep.
„Nu gaat hij met zijn jonge vrouw
feest vieren", dacht ze. Ze ging terug
naar de operatiekamer.
„Wie is die man eigenlijk", vroeg ze
haar collega. „Ik weet het niet, vraag
de gegevens maar bij de opnamezuster.
Voor ons is hij nummer twintig, wat
doet de naam er toe". Zuster Gerda
knikte, ze legden de man op de bran
card en brachten hem naar kamer
twintig.
Albert van Wijk was een man, die
reeds in zijn jeugd voorbestemd leek,
succes in het leven te zullen boeken.
Als enig kind van welgestelde ouders,
door dezen teveel verwend, was later
bij hem de foutieve mening gaan post
vatten, dat alles wat hem geschonken
werd, hem op grond van een of ander
recht toekwam. Zijn knappe voorko
men en zijn atletische lichaam vorm
den een apollinische harmonie, waar
aan zich een grote geestelijke begaafd
heid paarde. In gezelschap was hij een
graag geziene gast en wist, als briljant
causeur, in het bijzonder het vrouwe
lijk deel te bekoren. Ja, Albert van
Wijk was een all-round man, voor wie,
toen hij zijn studies had voltooid, de
wereld wijd open lag. Hij bereikte zijn
doel: een goede advocatenpraktijk in
Amsterdam.
Kort voor hij zich in het patriciërs
huis aan de Keizersgracht zou vestigen,
kruiste een meisje zijn pad. Het was
een eenvoudig meisje - een verpleeg
ster - mooi, maar zonder geld, dat in
korte tijd - té kort - zich liet betoveren
door Albert van Wijk. In feite een
overrompeling. Daarna kwam de bittere
ontgoocheling. Verbijsterd ,en_itpt in
haar ziel gewond, tyad ze z.wijgeihdvzijn
heftige woorden aangehoord, 1 welke
haar duidelijk, moesten', maken, dat hij
er eenvoudig .met aan d'aclft, dei ge
volgen van hiMfr. verhouding té hdnV
vaarden. Haar|ïu^t^;j^pkj. dr,opm .was
abrupt éhvwja»d
uit de-£roïe stad, Waar—de man,
zij had lief gehad, zijn cj^rr-ièreTTging
beginnen in dat grote jiuis.^Ph de klei
ne provincieplaats,^)yaaj- niemand haar
kende, nam een moederlijke, óude da
me haar tot zich en bezorgde haar een
betrekking in een ziekenhuis.
Drie jaren waren voorbij gegaan, het
advocatenkantoor van Mr. Albert van
Wijk mocht zich verheugen in een uitste
kende renommée.
En toen was er dat diner geweest bij
een van zijn rijke cliënten, een bekend
Amsterdams bankier. Een diner, dat, zo
als hij zich later realiseerde, een door de
bankier listig opgezette val was, om de
beroemde advocaat in te vangen. Een
list, die mede door de superieure wijnen
uit des bankiers kelder, succes leek te
zullen boeken. Tijdens dat diner had
meester van Wijk, temidden van de praal
en de luister van het bankiersmillieu, zijn
kansen afgewogen tegen het mogelijke na
deel van een huwelijk met de fletse en
niet meer zo jeugdige dochter van de ban
kier. Later, thuis, kwam de tweestrijd
met zichzelf; hij bedacht, dat de bankiers
dochter eigenlijk, noch door haar voor
komen, noch door haar karakter, stellig
niet het ideeaal was van zijn huwelijks
wensen. Hij bekende zichzelf, dat het
aanvaarden van die vrouw alleen maar
een middel was om de aanwas van zijn
niet te grote bedrijfskapitaal te verzeke
ren. Op dit moment, dat Albert van Wijk
de beslissing van zijn leven moest nemen,
kwam toen plotseling het beeld voor zijn
geest van een mooi, maar niet rijk meis
je. Dat beeld had hem opeens in een
dreigende verwarring gebracht. Het liet
hem niet meer los in een rebelse op
welling stapte hij in zijn grote auto en
dreef zichzelf met zijn wroeging in een
razende snelheid naar buiten, weg uit de
grote stad.
■ö- -a-
Door de geopende deur van kamer
twintig klonk een verwarde stem. De
nachtzuster ging naar binnen en keek
naar de gewonde man, die in zijn koorts
lag te ijlen. Zuster Gerda was gewend
van uit narcose ontwakende patiënten de
meest verwarde ontboezemingen te ver
nemen en schonk daar gewoonlijk weinig
aandacht. Maar nu bleef ze toch met
stijgende verbazing staan luisteren naar
de brokstukken van zinnen van de ge
wonde man, welke een lianie van zelf
beschuldigingen leken:
......maar nu je verloving met die rij
ke; meer lelijke bankiersdochter moet
plaatshebben, deifis Je terug, omdat je
hebjjeh: geld, carrière, maar
die je gelukkig zou
t eigenlijk een
dan menige verdach-
je, met je fraaie toga om, eruit
probeerde te jedden.Jij, man van het
"reCtrt, -eigenlijk thoest je zelf voor de
strafrechter verschijnen wegens echt
breuk, want je liet het meisje dat van
je hield, in de steek. Mèt haar kind, jouw
kind...."
Zuster Gerda deinsde verschrikt ach
teruit, daarna snelde ze naar de opname
kamer. „Hebt u de gegevens al van die
patiënt van kamer twintig, zuster?" Met
bevende handen nam ze het ingevulde
formulier aan, daar stond 't: Albert van
Wijk, beroep advocaat. Ze ging naar haar
kamer en zakte in een stoel. Welk won
derlijk toeval had hem hier terecht doen
komen? Ze trok een bureaulade open en
haalde er een foto uit. Met omfloerste
blik keek ze naar het leuke jongenskopje.
Zijn zoonmompelde ze, „en hij kent
'm niet eens
Toen ze kamer twintig opnieuw binnen
ging, was de gewonde uit zijn narcose
ontwaakt. Vanuit het witte masker staar
den haar een paar brandende ogen aan.
„Geef me een slok water", vroeg hij met
matte stem. De verpleegster steunde zijn
hoofd en liet hem wat drinken. „Bent u
verpleegster?" Ze knikte en zei met toon
loze stem: „U bent gewond, u had een
alles
.öók
zoon wilt gaan wonen. Ik weet niet, of Je
succes in dat huis nog groter zal kunnen
worden, maar misschien zul je er wèl
rust en geluk kunnen vinden. En de lich
ten ln dat huis zullen Je misschien vrede
in Je hart kunnen stralen. Zoals de lich
ten in die kerstboom daar vrede uitstra
len."
(Vervolg van pag 1)
gaat maken. „Vóór Kerstmis de jongens
uit de loopgraven thuis", is zijn parool.
Washington is sceptisch en geeft in
Europa de tip door dat Mr. Ford han
delt op eigen verantwoordelijkheid
Een vredesschip charteren! Dat is een
pracht idee! Ijsvelden, mijnenvelden en
duikboten trotseren ter wille van dc
vrede! De „Oscar II" van de Scandinavian
Lines wordt binnenkort in New ork
verwacht. Men moet snel handelen.
Bedachtzame vrienden pogen Ford van
zijn idee af te brengen. Zij zien slechts
teleurstelling en mislukking in het ver
schiet. Maar Ford stelt de zaak simpel.
Het gaat om een rechtvaardige zaak en
een rechtvaardige zaak zal nimmer falen.
De kwestie of deze zaak met de juiste
middelen wordt gediend, komt niet ter
sprake.
Er is animo genoeg bij zeer velen om
op kosten van Henry Ford de reis mee
te maken. Animo genoeg bij tè velen, die
niet of nauwelijks serieus worden geno
men om degenen, die inderdaad als se
rieus kunnen worden aangemerkt, af te
schrikken. Het oorspronkelijke plan om
het gehele Amerikaanse Congres aan
boord te nemen, moet men laten vallen.
Dag aan dag brengen de kranten nieuws
over de over de vredes-expeditie en aller
lei geruchten doen de ronde. Is het waar,
dat de State Department de visa zal wei
geren? Is het waar, dat Ford de kans loopt
op gevangenisstraf, wegens overtreding
van de Logan-wet? Maar het deert Ford
niet wat men over hem schrijft als men
maar niet over hem zwijgt.
Hij laat de kranten weten, dat hij be
oogt: een algemene staking van de man
nen in de loopgraven. Met Kerstmis moet
het uit zijn. Zelfs de altijd bedachtzame
New York Times plaatst deze verklaring
in kader op de voorpagina!
Het Amerikaanse gezond verstand (en
wie is daarvan een waardiger vertegen
woordiger dan de „Tovenaar van Dear
born"?) zal over de Europese dwaasheid
zegevieren!
4 december 1915 ligt de „Oscar II" aan
de pier van Hoboken voor vertrek ge
reed. Een duizendkoppige menigte, deels
enthousiast, deels spottend, staat op de
kade. Muziek weerklinkt, liederen worden
gezongen. Aan boord bevinden zich buiten
Henry Ford nog twintig adviseurs, meer
dan vijftig journalisten en fotografen en
zo'n zestig andere gasten.
Als de tros wordt losgesmeten en het
schip zich van de wal verwijdert, springt
een man in het water om mee te zwem
men. Hij blijkt geestelijk gestoord te zijn
en de spotters aan de kant verklaren,
dat de man bij zijn vrienden op het schip
wil zijn
Tijdens de korte, grauwe dagen en de
lange kille nachten, discusieert Henry
Ford met zijn adviseurs en vrienden over
de beste manier om de vrede te bewerk
stelligen Daarmee ontketent hij de oor
log aan boord van het vredesschip.
De vredesenthousiasten staan als kemp
hanen tegenover elkaar en vóór Europa
in zicht komt, weet Ford hot al. Hij
klaagt, dat hij aan boord van zijn schip
nergens vrode vindt. Hoe moet dat straks
gaan?
Nu de koortsachtige, opgeschroefde sfeer
van voorbereidingen, plannen, redevoe
ringen en persconferenties voorbij ls.
Nu hij in de sombere decembermaand
zich bevindt tussen wolken, wind en wa
ter, en die moderne vinding, de radio
hem dagelijks berichten van de slagvel
den brengt, waar het moorden maar door
gaat, proeft Henry Ford reeds de teleur
stelling, welke hem door wijze vrienden
was voorspeld.
Nog even is daar het grote enthousias
me, waarmee het schip in de Noorse ha
ven Christiania wordt ontvangen. Luide
toejuichingen weerklinken. Gelden ze de
vredesmissionaris of de automagnaat?
24 december, de dag voor Kerstmis.
De dag, waarop de jongens „thuis" had
den moeten zijn. Fords intuïtie heeft hem
al gezegd, dat de zo groots begonnen
vredesmissie reeds is mislukt voor zij is
aangevangen. Hij laat de „Oscar II" over
aan de overige vredesapostelen die er
maar mee moeten doorvaren, zien wat
zij nog konden redden.... Voor hem is
de maat vol
Op kerstavond verdwijnt hij langs de
achtertrap van zijn hotel. Naast hem
gaat de episcopale dominee, zijn vriend
en raadgever Marquis, die hem deze tocht
heeft afgeraden, maar toen Ford noch-
thans doorzette, hem niet in de steek liet.
Op kerstavond 1915 gaat een gedesillu
sioneerd mens de weg terug. Terwijl zijn
ogen broedend staren in het duister van
de kerstnacht, weet hij, dat in de modder
van Vlaanderen, onder het felle schijnsel
der lichtkogels, de jongens liggen te ver
bloeden, die hij juist deze avond weer
veilig thuis had willen zien
Verschijnt als bijlage van
het streekblad „De Vallei"
onder redactie v. tante Jos
Correspondentie te richten
aan tante Jos, per adres
Parallelweg 10 Veenendaal
Figuur c.
EEN KERSTVERSIERING VOOR DE
KEUKEN
Doe wat klei op de bodem van een
bloempot en steek daarin een dun stok
je. Plaats bovenop de stok een manda
rijn of een kleine sinaasappel en bedek
de mandarijn met kruidnagels. Maak
voor de kruidnagels een gaatje met een
dunne breinaald. Aan het stokje be
vestig je met een lint of papier een
groene strik.
Figuur d.
KANDELAARS VAN GEBRANDE GIPS
Je kunt een prachtige Adventskrans
van gips maken, met behulp van je
Moeders cakevorm. De vorm zal er
niet stuk van gaan en je kunt het ge
makkelijk schoonmaken als je ermee
klaar bent.
Plaats vier kaarsjes op gelijke af
stand van elkaar op de bodem van de
vorm. De stompjes zet je vast met wat
kaarsvet.
Vermeng het gips in een groot blik.
Eerst vul je het blik voor de helft met
gipspoeder. Daarna voeg je er zoveel
water bij, tot dat het een papje wordt.
Zorg ervoor, dat er geen klonters in
het papje blijven zitten. Nu giet je het
in de vorm, waarin je het zeker een
uur moet laten drogen.
Hierna haal je de ring van gips eruit
en leg je het op een krant. Met be
hulp van schuurpapier kun je de ring
wat polijsten. Als je de stompjes kaars
eruit haalt heb je gaatjes voor nieuwe
kaarsjes.
De volgende dag kun je de ring ver
ven in elke gewenste kleur. Je kunt
practisch elke soort verf hiervoor ge
bruiken. Je kunt de ring versieren met
kleine kaboutertjes, die je op de vol
gende manier maakt. Je neemt een stuk
papier, dat je enige malen hebt opge
vouwen. Nu teken je op de bovenste
laag een kaboutertje (fig. 3), waarna je
het figuurtje uitknipt. De versiering
kan ook bestaan uit sneeuwvlokjes van
wit papier.
Deze sneeuwvlokjes maak je door
eerst papieren rondjes van verschil
lende grootte te knippen; deze rondjes
drie keren op te vouwen, zodat het een
driehoek wordt; om daarna zoveel mo
gelijk weg te knippen. Figuur 4 laat
enige voorbeelden zien.
De andere kandelaar (fig. 5) wordt
gemaakt op dezelfde manier, echter
met behulp van een langwerpige vorm.
De afgewerkte kandelaars moet je
op een beschermende onderlaag plaat
sen. Hoewel zij volkomen droog schij
nen „zweten" zij toch een beetje uit.
De sneeuwvlokjes kun je ook gebrui
ken om de Kerstboom en kerstkaarten
mee te versieren, of het papier, waarin
je je geschenken verpakt.
auto-ongeluk". Zijn ogen dwaalden zoe
kend rond. „Ja, een auto-ongeluk
mompelde hij. „Had ik me maar doodge
reden." Ze greep zich vast aan het ledi
kant. „Nu flink zijn", sprak ze zichzelf
toe. „Je bent verpleegster en daar ligt een
patiënt nummer twintig." Ze wist, dat
ze nu eigenlijk de kamer moest verlaten,
maar haar benen weigerden. Ook moest
ze hem verbieden te praten, maar ze deed
het niet. Als van heel ver kwamen de
woorden tot haar: „Dat is vreemdeen
auto-ongeluk.... ik dacht dat ik had ge
droomd. Ik zat achter het stuur en reed
langs een donkere weg. Aan het eind zag
ik een huis, uit alle vensters scheen het
lichtHij stopte even, wees met zijn
verbonden hand naar de verlichte kerst
boom en mompelde: hédaar zijn ze
weermaar het huis is weg. Achter een
van de vensters stond een vrouw met een
kind op haar arm. Maar toen kwam er
een reusachtige gestalte op me afhet
leek of ik in een diepe afgrond viel en
toen was het helemaal donker
De gewonde man zweeg, zijn hoofd zak
te vermoeid achterover in het kussen. De
verpleegster had eindelijk haar stem te
rug, ze had met bleek gelaat staan luis
teren naar het verwarde verhaal over dat
huis en die vrouw. „U moet niet zoveel
praten", zei ze met beheerste stem. „U
hebt rust nodig". Maar bij het vernemen
van haar stem nu keek de gewonde met
zijn troebele koortsogen de verpleegster
aan. „Neem me niet kwalijk, zuster, maar
uw stemik droom nu toch niet...."
Zuster Gerda keek in de onrustig zoe
kende ogen in het witte masker en dacht:
nu zal ik 't hem toch zeggen.
„We dromen wel eens heel vreemde
dromen. Soms mooie, die nooit werkelijk
heid worden, soms angstige, die ons tot
bezinning moeten brengen, Albert."
Na het vernemen van zijn naam en het
luisteren naar haar stem probeerde de
gewonde zich met een ruk op te richten,
maar hij viel terug met een kreet van
pijn.
„Kan 't waar zijn?" fluisterde hij hees.
Ben je 't werkelijk, Gerda? O, Gerda, lie
veling, dit is mijn oordeel. Zó kom ik dus
bij je terug, ik, ellendige lafaard."
Ze schudde het hoofd. „Nee, Albert, je
joeg enkel maar naar roem en succes en
dat kon ik je niet bieden. Je was geen
lafaard, enkel maar een dwalende. De
tocht naar mij was misschien wat lang
en de weg die je nam. was niet de juiste.
Maar misschien was dat allemaal wel no
dig voor het geluk van ons beiden." Ze
wees naar de verlichte kerstboom. „De
lichten zijn er nog, Albert kijk maar."
Ze legde haar koele hand op het bran
dende voorhoofd van de gewonde man;
het gebaar, dat zo vaak haar mannelijke
patiënten had getroost en geholpen.
„Droom nu maar verder van dat huis
met verlichte vensters. Misschien is dat
wel het huis, waarin je met mij en je
Een
kaars
als
Kerstkalender
1. een grote kaars, versierd met gekleurde sterretjes en
dennetakjes, waarop gekleurde getallen van 1 tot 25,
is een mooie Kerstkalender.
Het getal 1 moet vlak onder de top worden geschilderd
en de kaars wordt voor het eerst aangestoken op 1 decem
ber. De vlam wordt uitgedoofd als de kaars is afgebrand
tot de cirkel net boven het getal 2.
De kaars wordt weer aangestoken op de avond van de
2e december en zc ga je verder tot de 25ste - 1ste Kerst
dag.
Maar heel vroeger ging men volgens deze methode te
werk om de tijd aan te geven. Men gebruikte dan een
kaars van een bepaalde dikte voor iedere dag en men
noteerde de tijd, welke de kaars nodig had om op te
branden.
2. Daar men altijd een kaars van dezelfde dikte en lengte
gebruikte - welke ze zelf hadden gemaakt - wist men met
één oogopslag hoe laat het was. Later bleek, dat men het
zich gemakkelijker kon maken door op de kaarsen af
wisselend lichte en donkere stukjes aan te brengen. Men
kon dan de tijd aflezen door het aantal lichte en donkere
stukjes onder de vlam te tellen. Het is bekend, dat dit
type „klok" werd gebruikt op het eind van de 9e eeuw,
maar het is echter mogelijk, dat deze „kaarsen-klokken"
reeds lang daarvoor dienst deden. Hoe het ook zij, men
is ervan overtuigd, dat kaarsen reeds in de 2de eeuw na
Christus voor verlichtingsdoeleinden werden gebruikt.
Waarom noemt
men het
„Christmas
Islands?"
1. Op de dag voor Kerstmis in het jaar 1777 stond een
bekende Engelsman, James Ccok, op de brug van zijn
schip over de zee te staren.
Het schip was op ontdekkingsreis en zeilde in de Stille
Zuidzee nabij de evenaar. De reis had reeds te lang ge
duurd en de manschappen aan boord waren aan het kla
gen vanwege het gebrek aan voedingsmiddelen op het
schip. Misschien dacht Cook aan Magellan, die op zee
werd vermoord, toen zijn bemanning onder dezelfde om
standigheden, waarin hij zich nu bevond, aan het muiten
sloeg.
Ongeveer tegen etenstijd daalde Cook af naar zijn hut
en terwijl hij daar was, juichte de uitkijk-man: „Land
in zicht!"
2. Was dit een luchtspiegeling? De positie van het schip
werd gecontroleerd en het toonde aan, dat het dichtsbij-
zijnde land, waarvan men het bestaan wist, op zijn minst
op een afstand van vier dagen zeilen lag. Maar spoedig
konden zij de koraalriffen voor zich uit zien en er was
grote activiteit aan boord. De vermoeide bemanning werd
blij bij de gedachte aan vers vlees en nog belangrijker,
fris water.
Enige uren later gingen zij aan land. Het eiland was
onbewoond, maar er waren vele kokosnoten, bananen en
andere vruchten. Wilde dieren werden gevonden in kleine
bosjes en het duurde niet lang voordat de lucht van ge
roosterd vlees van het vuur kwam, waaromheen de man
nen een kerstdiner aan het bereiden waren, veel beter
dan welk diner ook, waarvan zij hadden gedroomd, dat
zij het thuis in Engeland zouden krijgen.
Intussen controleerde Cook zijn kaarten. De positie
van het nieuwe eiland en de buren - daarvoor was een
hele groep - duidde hij aan met kruis. Tenslotte schreef
hij de naam van de eilanden op da kaart en noemde het
„Christmas Islands".