I Emigrant Barend Jansen werd Canadees staatsburger Boeken Gids Setter Set VEENENDAAL Ritac bijna kampioen RENSWOUDE Renswoude 1794 - 1814 Dr. Verwoerd in Zuidwest-Afrika TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 13 MAART 1964 Nr. 21 Auto TAFELTENNIS Renswoude door koploper Veense Boys verpletterd, 8-1 SCHOOLMEESTERSBENOEMINGEN Armenzorg U doet langer met nylons Fa. L. HEY Godfried Bomans OP DE KEPER BESCHOUWD f „IK GING NAAR CANADA UIT AVONTUUR" De familie Jansen thuis op de flat in Hamilton in Canada. Van links naar rechts: dochter Gerda, de heer Jansen, mevrouw Jansen en zoon Jan. Op 22 jan. 1952 vertrok Barend K. J. Jansen met zijn vrouw en kinderen met de „Zuiderkruis" naar Canada. In twaalf jaar tijd is hij een „op en top" Canadees geworden. Het is hem zo goed in Canada bevallen dat hij zelfs Canadees staatsburger is geworden. Maar in zijn hart is hij nog Hollander schreef hij ons. Barend Jansen werd in Veenendaal geboren in de Achterkerkstraat op de „Hucht". Waarom hij met vrouw en kinderen ging emigreren? Zelf komt hij er ronduit voor uit dat het louter uit zucht naar avontuur was. In ieder geval heeft deze drang naar een meer avontuurlijker leven ondanks vele tegenslagen en hard werken hem een goed bestaan opgeleverd in Canada. Vorig jaar bracht hij een bezoek aan Nederland, dat hij na twaalf jaar nog steeds niet vergeten is. BOEMELTREIN „De reden dat wij naar Canada wil den was om eerlijk te zijn alleen het avontuur en de geweldige verha len die er in ,,'t Veen" rondgingen over emigranten die zoveel geld ver dienden en het zo geweldig goed had den. We hebben echter altijd wel ver wacht dat het de eerste jaren heel moeilijk zou zijn. En dat is het ook wel geworden. Vooral het eerste jaar. Als iemand toen naar ons toegekomen was en ons het reisgeld weer terugge geven had, woonden we al weer llVa jaar in Veenendaal. Op 29 januari - na een zeereis van zeven dagen - kwamen we in Halifax aan, in de provincie Nova Scotia. Daar werden we 's avonds om elf uur in een boe- meltrein geladen, die in geen zes jaar schoongemaakt was. Een week lang hebben we in dat ding gezeten dwars door Canada naar Edmonton in Alberta, waar ik bij een Canadese boer zou komen te werken. In Holland had ik een con tract moeten tekenen dat ik daar een jaar lang zou blijven. Toen wij in Edmonton aankwamen stond er iemand op het station te wachten die zei dat we naar de EMI GRATIE moesten, omdat de boer waar ik zou komen drie weken tevoren was komen te overlijden. Achteraf was ik blij dat ik niet in het boerenbedrijf te werk werd gesteld, want ik heb er praktisch geen verstand van. De man echter een Fieldman, zou wel voor een andere boer zorgen, maar dat wou ik natuurlijk niet. Ik vertelde dat ik weinig van het vak afwist. Achteraf dom van me want hij zou me aange ven bij de Hollandse en Canadese re gering, zei hij. Werkeloosheid De volgende dag ging ik naar het arbeidsbureau. Binnen ben ik echter niet geweest; voor het gebouw zag het zwart van de werklozen. Als ik naar binnen was gegaan en in het Hollands om werk had gevraagd, hadden ze me er bij wijze van spreken vierkant uit gegooid. Ik stond voor het gebouw met een hele groep werklozen, toen er een auto een paar keer heen en weer reed. Iemand stapte uit en kwam regelrecht naar me toe. De man zei iets met het woord „Job" erin (en dat woord kende ik uit een woordenboek dat ik van mijn collega's in de werk plaats van de „Schup" gekregen had. Ik zei ja en hij wenkte dat ik in de vrachtauto moest gaan. Na een half uur rijden kwamen we bij een zieken huis in aanbouw. Mijn werk was het kruien van stenen van buiten naar binnen. Een koud baantje! Mijn vrouw had intussen huishoudelijk werk ge vonden, maar we zaten nog steeds in de Emigratiehal. Onze meubels waren zoekgeraakt tussen Halifax en Edmon ton. Drie maanden later werden ze ein delijk opgespoord. Met pan achterna In de Emigratiehal ging 's avonds om 7 u. de keuken dicht, maar mijn vrouw had toestemming van de onderdirec teur om mijn avondeten pas om onge veer 7 uur op te halen. Zij rolde het dan in een deken om het warm te houden tot ik om half tien thuis kwam. Dat ging een paar keer goed, totdat een van die „bewakers" (zo zou je ze kunnen noemen) mijn vrouw het eten niet wilde geven. Hij deed de deur voor haar neus dicht, maar mijn vrouw de en ik begreep hem niet, pakte hij trok die weer open. De man gaf haar een schop tegen de knie. M(jn vrouw greep echter de pan en dat ging elkaar achterna door de keuken. Toen ze met hem afgerekend had kon ze de pan wel weggooien; er was geen ruimte meer om het eten in te doen. Een tijdje daarna kwamen er twee politie-agenten. Mijn vrouw moest ver tellen wat er gebeurd was. Maar wat kun je vertellen als je de taal niet kent. Opeens zei de ene agent in zui ver Hollands: „Spreekt u maar Hol lands, want vanouds ben ik ook een Hollander". Nou dat was prachtig, toen mijn vrouw uitgesproken was zei hij tegen haar: Volgende keer moet je een zwaardere pan nemen!" Huis We hebben daarna een huis gehuurd, alhoewel de onderdirecteur ons niet weg wilde laten gaan. We hebben in een winkel wat kisten gehaald, die voor tafel en stoelen moesten dienen, want meubels hadden we toen nog niet. De buren kwamen kijken en in nog geen half uur tijd, hadden we ma trassen, tafels, stoeien, en keukenge rei, van alles. Zoiets gebeurt ook in Canada. Ik kreeg direct een beter baantje aangeboden met een hoger loon op een metaalfabriek. Na veertien dagen kwamen onze meubels aan. Verschillende bu ren wilden de meubels echter niet eens terug hebben. „Doe er een andere emigrant maar een plezier mee", zeiden ze. We had den de zaak mooi voor elkaar tot We waren nog maar vier maanden in Edmonton of we kregen bericht van de Emigratie dat we niet in Edmon ton behoorden te zijn, maar terug moesten naar Hamilton in Ontario. Al lemaal door de dwarsdrijverij van die Fieldman. Ik ging naar de Emigratie om te horen wie dat zou betalen. Ik kon ech ter hoog springen of laag springen, het hielp me niets. We hadden toen onge veer 400 dollar overgespaard met het werken van onze dochter erbij. Na veel moeite hebben we alles ingepakt en onze treinkaartjes gekocht. Bij aan komst in Hamilton zat er nog 60 cent in mijn portemonnaie.... Bij familie In Hamilton kwamen we bij een neef van mij. Ook oude „Veense". Bij veel Veenendalers wel bekend, want hij heeft jaren bij de Coöperatie de Vol harding in de Zandstraat gewerkt, n.l. Hendrikus Slok. Hij wist er alles van dat we kwamen en had bovendien al werk voor me opgezocht als tuinman bij een Canadees, waar hij ook werkte. Zes weken hebben wij bij hem inge woond, totdat ik een huis had gekocht. Huizen kopen kan iedereen hier, ze zijn toch allemaal op afbetaling. Als je tenminste werk hebt en ge zond bent. De doktoren zyn name lijk enorm duur. Ongeveer een maand heb ik in tuinen gewerkt, daarna in de „bouw". Maar als je dat niet gewend bent, valt het niet mee. Ik heb dus steeds uitgekeken naar ander werk. Tenslotte kreeg ik dat in de werkplaats op een fabriek. De baas die ik daar kreeg was een van de fijnste Canadezen die ik ooit heb ontmoet. Mijn Engels was nog niet zo goed. Ik kon de helft nog niet ver staan. Wanneer hij iets aan mij bestel- me bij de arm en nam me mee naar de plaats waar ik dat werk doen moest. We zijn de beste vrienden geworden en nu na elf jaar zijn we nog vrien den. Intussen hadden we een oude auto moeten aanschaffen, want zonder auto zitten is hier hetzelfde als in Holland zonder fiets. De afstanden zijn zo ont zettend groot. Met dat ding hebben we mooie staaltjes beleefd. Op een morgen moest ik naar het werk en stapte in de auto, maar hij wou niet lopen. Vrouw en kinderen van bed ge haald en maar duwen totdat we hem eindelijk op straat hadden staan. We hebben wel twee mijl geduwd, maar hij vertikte het om aan te slaan. By een boer heb ik een garage op gebeld. De monteur die erby kwam startte de wagen en hy liep met een. Ik had vergeten de contact sleutel om te draaien! Na twee jaar kreeg ik wegens terug slag in de productie ontslag op de ma chinefabriek waar ik werkte. Ik kreeg geld van de werkloosheidsverzekering, wat toendertijd ongeveer 24 dollar per week was. Als je niet veel rekeningen te betalen had en een niet te groot huishouden kon je er net mee komen. Gelukkig kon ik na 5 weken op een blikfabriek beginnen eerst voor tij delijk en nu na 10 jaar werk ik er nog steeds in de werkplaats. We zijn in die tijd betrekkelijk gelukkig ge weest. Na vijf jaar waren we zover dat mijn vrouw niet meer behoefde te gaan werken. En ook met ziekten hebben we geluk gehad, want dokters bezoek is hier behoorlijk duur. Verzekeringen Tegenwoordig zijn hier allerhande verzekeringen, zoals een ziekenhuis verzekering die hier in Ontario ver plicht is en waarvoor een maandelijks bedrag van 4,20 van je loon wordt afgehouden. Verzekeringen voor dok tersbezoek, voor pensioen, levensver zekeringen e.d. Als je maar betalen wilt kan men zich tegen alles verze keren, zelfs tegen atoomaanvallen. Maar als die beginnen ben je toch te laat om de schade te incasseren! Ou derdomspensioenen krijgen alle man nen en vrouwen die 70 jaar zijn, eer der niet. Dan ontvangt iedereen 75 dollar per maand. Afgelopen jaar zijn we ongeveer een maand in Holland geweest. We stonden perplex van de hoge prijzen en de lasten die iemand in Holland moet dragen. Niet om te pochen, maar nu ik twaalf jaar in Canada heb ge woond en gewerkt durf ik gerust te beweren dat we het als geen ander naar de zin hebben. En niet alleen wij, maar veel Hollanders. Canadees We hebben ons huis verkocht en een flat gehuurd, omdat de lasten voor ons dan niet zo hoog lagen. In de weekends gaan we een eind rijden. De natuur en het klimaat zijn hier prachtig. Wij zouden voor geen geld van de wereld weer in Holland willen wonen. In ie der geval is het ons zo goed bevallen dat we Canadees staatsburger zijn ge worden, alhoewel je in je hart toch al tijd Hollander blijft. De kinderen niet, die zijn Canadees in hart en nieren. Aan ons kun je nog horen dat wij geen geboren Canadezen zijn, maar de kin deren spreken vloeiend Engels. Geachte redaktie, dit moet het ein de zijn. Onze dank voor de plaats ruimte in De Vallei en de groeten aan alle kennissen» in Holland. B. K. J. Jansen, Hamilton (Canada) Ritac is door een 7-3 overwinning op Swift nu wel bijna zeker geworden van het kampioenschap in de le klas. Wel iswaar moeten er nog diverse wedstrij den worden gespeeld, maar de Ritmees- I termannen hebben de sterkste tegen standers nu gehad en zullen in het ver dere programma dan ook wel geen mis stappen meer begaan. Naaste concur rent RTTV daarentegen heeft nog de wedstrijden tegen Swift en STV Climax voor de boeg. STV Climax behaalde een regelmatige 7-3 overwinning op Treffers in Arnhem. Van Dam bleef ongeslagen, Van Manen en Van Eist verloren beiden van v. d. I Berg, terwijl het derde punt dct>r de Arnhemmers in het dubbelspel werd behaald. Door dit resultaat blijft Tref fers samen met Cap op de laatste plaats staan, echter met twee winstpunten. De ontmoeting tussen deze twee teams volgende week moet dus de be slissing brengen wie automatisch de gradeert en wie degradatiewedstrijden moet spelen. Voor STV Climax staan kort achter elkaar nog twee wedstrijden op het programma, n.l. donderdag 12 maart tegen RTTV en de maandag daarop tegen Tios 2 uit Arnhem. Hoewel er weinig meer voor de Veenendalers op het spel staat zullen ze toch proberen zo hoog mogelijk op de ranglijst te ein digen. Het is de vraag of het STV Cli max in Rhenen zal lukken om RTTV zijn tweede nederlaag in deze compe titie te bezorgen. In de laatste thuiswedstrijd voor deze competitie verloor Renswoude met grote cijfers (8-1) van koploper Veense Boys. De uitslag was wel wat geflatteerd, maar de Boys uit Nijkerkerveen ver dienden de overwinning volkomen. De wedstrijd was pas drie minuten oud toen het al 2-0 stond voor de kam pioenskandidaten. Deze snel gescoorde doelpunten schudden de spelers van Renswoude wakker. Men begon aan een offensief op het doel van de Boys, die evenwel een goed sluitende defensie be zaten. Een snelle doorbraak van de Boys-linksbuiten betekende een 3-0 voorsprong voor de gasten. Het verzet van Renswoude was hiermede voor lopig gebroken en zo scoorden de Boys nummer vier, vijf en zes, waarna de rust aanbrak. Na de hervatting begon Renswoude aan een krachtig offensief, dat resul teerde in enkele schoten op het doel van de Veense Boys. Doelpunten bleven echter nog uit. Snel achtereen wisten de gasten nog tweemaal het net te vinden en voerden de stand tot 8-0 op. Kort voor het einde wist Hartog na een vrije trap de eer voor Renswoude nog te redden en zo kwam de eindstand op 8-1. De toekomst begint er voor Renswou de somber uit te zien, al zijn de twee punten achterstand op haar voorganger Achterveld nog wel in te halen. Als Renswoude de resterende wedstrijden nog weet te winnen kan men de dans nog ontspringen. Schoolmeester, voorzanger en koster Abraham Kalt ging uit Renswoude ver trekken en er moest dus in deze vakature voorzien worden. Naarstig kwamen dan ook op 5 okt. 1800 gemeentebestuur en kerkeraad bijeen om in een vergadering spijkers met koppen te slaan. Er werd een advertentie opgesteld en deze werd naar de Haarlemse en Utrechtse Couranten opgezonden. De sollicitanten werden in deze advertentie opgeroepen hun gaven te laten zien (schoonschrijven, bijv.) en horen (een psalm of gezang zingen) op 12, 19 en 26 oktober. Na enkele weken bleken elf school meesters te hebben gesolliciteerd en uit dit elftal werd toen een drietal gekozen, dat wat nader aan de tand gevoeld zou v/orden. Het waren dan Willem Cornelis Loran ondermeester in het burgerweeshuis te Utrecht. Job. Olivier, ondermeester in de Franse kostschool te Klundert en Jan Koestapel, schoolmeester te Rhede, welke werden uitgenodigd op 13 nov. 's morgens om 9 uur „voor de gemeente hun gaven te doen horen en voor hun overige bekwaamheden onderzocht te worden door de secretaris van het ge meentebestuur, de heer J. van Ginkel." benoemen van een nieuwe schoolmees ter te komen. Na verloop van enige we ken benoemde men Benjamin Muizert, substituut-schoolmeester in een burger school te Utrecht, tot schoolmeester, voorzanger en koster. Drie jaar later vertrok Benjamin Muizert naar Vianen. Op de geplaatste advertentie kwamen zestien sollicitanten, waaruit men op 14 juli 1805 het volgende zestal vormde: Van den Brink, ondermeester te Hoeve laken; Achterberg, ondermeester te Zeist; G. Otten, ondermeester te Vee nendaal; J. de Liefde, ondermeester te Hilversum; Van den Burg, Frans-onder- Dorpsschool-interieur in de eerste helft der 19e eeuw. Intussen vroeg men over deze drie heren inlichtingen omtrent hun zedelijk gedrag. Tevens besloot men alle drie reiskostenvergoeding te geven, en wel: de meester uit Klundert acht gulden, die uit Utrecht en Rhede elk vier gul den. Tenslotte werd op de bewuste 13e november eenparig gekozen Willem Cornelis Loran uit Utrecht. Deze nam de benoeming aan en kreeg dus de posten van schoolmeester, voorzanger en koster. Meester Willem Loran had er eind 1802 weer genoeg van; hij solliciteerde naar Linschoten, werd benoemd en nam deze benoeming aan. Ijlings kwamen gemeentebestuur en kerkeraad weer bij elkaar om tot het meester te Tiel; Van der Wiel, school meester te Breukelen. Hieruit werd na veel wikken en wegen op 25 juli 1805 gekozen Ja cobus de Liefde van Hilversum. Meester De Liefde verdiende per jaar 40 gulden als schoolmeester; hij kreeg van het gemeentebestuur 36 gulden uit de dorpslasten; hij ontving 3 gulden voor het aflezen van plakkaten; 50 gul den voor het les geven aan „armen- kinderen" en 6 gulden voor hetklok- kesmeren Renswoude heeft ook zijn armen ge had. Doch nimmer werden deze aan hun lot overgelaten. Het departemen taal bestuur van de Rijn informeerde op 20 sept. 1800 of de gemeente haar armen zelf kon onderhouden en dit ook Lodewijk Napoleon Koning van Holland 1806—1810 „Tussen de Republiek van Zuid-Afrika en Zuidwest-Afrika bestaat een gevoel van lotsverbondenheid. Wat met Zuidwest gebeurt, gebeurt met de Republiek en andersom", aldus de Zuid-Afrikaanse premier, dr. H. F. Verwoerd, op een open bare vergadering te Windhoek. Dr. Verwoerd verduidelijkte in zijn toespraak het verslag van de Odendaal-commissie, waarin de verdeling van Zuidwest-Afrika in een blank en een aantal niet-blanke gebieden voorgesteld wo.rdt. De premier, die 2uur aan het woord was en Afrikaans, Engels en Duits sprak, vroeg in zijn rede onder meer: „Moeten wij om anderen tevreden te stellen op houden met dat te doen, dat wij als het beste voor onze niet-blanken beschouwen? Gaan we vluchten of blijven we staan? Indien we het verslag aanvaarden moeten wij het Westen bewijzen, dat dit niet slechts een groot gebaar is maar ook een oplossing voor de problemen, die ons in het gezicht staren. Er is geen plan, geen opoffering en geen hulp binnen de macht van de Verenigde Naties, die meer voor spoed voor blank en zwart in Zuidwest- Afrika kan scheppen dan het plan van de Odendaal-commissie". De premier zei vervolgens: „Ik kies lie ver een finale oplossing dan dat ik mijn gezicht in het zand steek en denk, dat ik voor het ogenblik veilig ben. Ik neem mijn beslissing met het oog op de toe komst. Als wij in grotere moeilijkheden en gevaren moeten komen, zal dat mij niet afschrikken omdat we weten, dat we een toekomst voor blank en niet-blank schep pen". Dr. Verwoerd zei, dat hij niet verwacht, dat de Afro-Aziaten het plan zullen steu nen. Er moet tegenstand van hun ver wacht worden al is het slechts omdat zij de vete, die zij tegen Zuid-Afrika be gonnen, voort willen zetten. Wat het Wes ten betreft zal alles afhangen van wat de Westerse landen belangrijker beschouwen het tevreden stellen van de Afro-Azia- tische landen of de voorspoed, vooruit gang en het geluk van de niet-blanke be volking van Zuidwest-Afrika. „Zelfs op economisch gebied kunnen de Verenigde Naties niets doen dat vergele ken kan worden met de ontwikkelings plannen van de Odendaal-commissie. De onmiddellijke koppeling van een kleinere economie met een veel grotere en de be steding van enorme bedragen door de Re publiek in Zuid-west-Afrika bieden on-, eindig grotere mogelijkheden voor het ge bied dan alles wat de V.N. kunnen aan bieden. Deze organisatie zag geen kans de chaos in de Kongo op te ruimen of om elders in Afrika economische stabiliteit te bewerkstelligen. Als de Verenigde Naties met andere plan nen dan die van de Odendaal-commissie voor de dag komen, zullen onze Westerse vrienden moeten overwegen of zij een aandeel willen hebben in de verwoesting, die zal volgen, en of zij liever ons plan zul len steunen, dat een uiteindelijke oplossing van de problemen biedt", aldus dr. Ver woerd. f In het bos van Kasteel Renswoude werd hout gestolen in de toekomst wilde blijven doen. De kerkeraad gaf hierop ten antwoord, dat ze besloten had haar armen vooralsnog zelf te verzorgen. Er zijn in die tijd ongeveer 50 be- hoeftigen in de gemeente. Doch in 1806 is dit aantal geminderd tot 40 en van deze mensen waren er zeer weinig die helemaal niet konden werken. Het grootste deel was nog enigszins werk zaam in het boerenbedrijf of hield zich bezig met spinnen. Toch gaf deze ar moede aanleiding tot oneerlijkheid. De tuinbaas van het kasteel consta teerde, dat er regelmatig hout ge stolen werd uit „het Bos". Hij gaf dit door aan het gemeentebestuur, dat onmiddellijk liet bekend maken, dat degene die betrapt zal worden aan het Departementsgerechtshof zal worden overgeleverd om ge straft te worden. Kort daarna werd de schuldige ge grepen en voor het gemeentebestuur ge bracht. Het bleek één der armen te zijn en het gemeentebestuur liet de man met een waarschuwing gaan. Waarschijnlijk was Jan van Lambal- gen door de armoede in verschillende gezinnen zo getroffen, dat hij op 24 april 1806 aan de diakonie meedeelde, dat hij 400,van zijn na te laten goe deren aan de kerk, ten behoeve van de armen, legateerde. Het schijnt overigens geen gemakke lijke zaak te zijn geweest de belangen der armen te behartigen. In 1808 beval de Landdrost, J. H. van Lijnden, dat degene die weigert de post van Arm bezorger aan te nemen, een boete van 50,zal moeten betalen. In datzelfde jaar kwam de vaccinatie ter sprake. Een Koninklijk Decreet ge lastte, dat „allen welke uit publieke kassen enigen onderstand ontvangen of ten koste van het algemeen gealimen- teerd onderhouden) worden en nog geen kinderziekte gehad hebben, binnen drie maanden na dit decreet met koe pokstof moeten gevaccineerd worden." In 1812 was het zelfs zo, dat de ar- mekinderen, die de school bezoeken moeten worden ingeënt en bij wei gering zal hun de toegang tot de school ontzegd worden. Het gevolg was dat 13 kinderen werden gevac cineerd. De man die in deze tijd de Konink lijke Decreten uitvaardigde was Lode wijk Napoleon, koning van Holland van 1806 tot 1810. In deze korte tijd heeft hij als Fransman zich volledig ingezet voor de belangen van het hem totaal vreemde Koninkrijk Holland- Zijn zorg strekte zich uit tot ieder, die zorg behoefde. Strekte zich ook uit tot de Joden, die in ons land woonden en waarvan in 1809 tevens te Rens woude de bepaling binnenkwam, „dat de staat van vernedering en armoede, waarin zich het gros der Israëlieten binnen het Rijk bevindt, moet ophou den." in de nieuwe modekleuren Hoofdstraat 45, Telefoon 2165 Frans Halslaan 26 Telefoon 3044 „Ik heb nooit begrepen, waarom men in ons land over verschijn selen, die wat dieper liggen dan de onderwerpen, op tram- en bushalte aan de orde, moet schrij ven in een soort geheimtaal en op een toon alsof uw laatste oor tje op het punt staat versnoept te worden". Aldus een uitlating van Godfried Bomans. Dat men inderdaad over wat „zwaardere" onderwerpen ook geestig kan schrijven, heeft God fried Bomans bewezen in zijn boek „Op de keper beschouwd". (Uitgeverij Elsevier-Amsterdam). Het zijn een groot aantal schet sen en bespiegelingen, die voor een belangrijk deel op de voor pagina van de Volkskrant gestaan hebben en die daar voor de lezer een oase waren in de bericht geving van het voornaamste poli tieke nieuws. Hoewel het ene artikeltje beter is dan het andere, getuigt het grootste aantal van Bomans stuk jes van een rijke geest, die de zaken van het grootste belang, maar ook van de meeste eenvoud, steeds weer de humor naar voren weet te brengen, zonder te ver vallen in goedkope belachelijk- makerij of gewilde geestigheid. Slechts één keer heeft hij zich aan dit laatste schuldig gemaakt in deze bundel. Ik doel hier op het artikeltje „Makkers staakt uw wild geraas" Zoals de lezer zich nog wel her inneren kan, heeft de heer Van Dis, fractieleider van de Staat kundig Gereformeerde Partij in de Tweede Kamer fel geprotes teerd tegen de afbeeldingen die voor de kinderpostzegels ontwor pen waren en die de „verroom- sing" van ons land zouden bevor deren. (Het betrof afbeeldingen van Sinterklaas, Driekoningen, Palmpasen, Sint Maarten etc.). Bomans heeft op een ontegen zeggelijk geestige, maar ook kin derachtige manier de heer Van Dis belachelijk gemaakt. Hoewel ik niet dezelfde politieke over tuiging als de heer Van Dis ben toegedaan en helemaal niet met genoemde bewering van hem, vond ik het toch vreemd dat Bo mans op deze manier zijn straatje probeert schoon te praten. Toen een (denkbeeldige?) jour nalist aan de schrijver vroeg wat humor nu precies is, antwoordde B.: Ik ben geen gleuf waar u een kwartje ingooit om er een croquet van een antwoord voor terug te krijgen; u krijgt dan alleen bit terballen. Wat de humor van Bo mans precies inhoudt, is ook niet zo een twee drie te vertellen; om met Jules de Korte te spreken je moet ze proeven. Bomans maakt minder gebruik van de stadhuistaal om een vrij banale gebeurtenis te beschrijven, dan bijvoorbeeld Carmiggelt. Zijn bundel is dan ook niet al leen maar leuk, maar ook raak en goed. Met een lach en een traan zult u het boek na het lezen dichtslaan. J. G. B.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 3