I
Emigrant
Barend
Jansen
werd
Canadees
staatsburger
Boeken Gids
Setter Set
VEENENDAAL
Ritac bijna kampioen
RENSWOUDE
Renswoude 1794 - 1814
Dr. Verwoerd in Zuidwest-Afrika
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 13 MAART 1964
Nr. 21
Auto
TAFELTENNIS
Renswoude door koploper
Veense Boys verpletterd, 8-1
SCHOOLMEESTERSBENOEMINGEN
Armenzorg
U doet langer met
nylons
Fa. L. HEY
Godfried Bomans
OP DE
KEPER BESCHOUWD
f
„IK GING NAAR CANADA
UIT AVONTUUR"
De familie Jansen thuis op de flat in Hamilton in Canada. Van links naar rechts:
dochter Gerda, de heer Jansen, mevrouw Jansen en zoon Jan.
Op 22 jan. 1952 vertrok Barend K. J. Jansen met zijn vrouw en kinderen met de „Zuiderkruis" naar
Canada. In twaalf jaar tijd is hij een „op en top" Canadees geworden. Het is hem zo goed in Canada
bevallen dat hij zelfs Canadees staatsburger is geworden. Maar in zijn hart is hij nog Hollander
schreef hij ons. Barend Jansen werd in Veenendaal geboren in de Achterkerkstraat op de „Hucht".
Waarom hij met vrouw en kinderen ging emigreren? Zelf komt hij er ronduit voor uit dat het louter
uit zucht naar avontuur was. In ieder geval heeft deze drang naar een meer avontuurlijker leven
ondanks vele tegenslagen en hard werken hem een goed bestaan opgeleverd in Canada. Vorig
jaar bracht hij een bezoek aan Nederland, dat hij na twaalf jaar nog steeds niet vergeten is.
BOEMELTREIN
„De reden dat wij naar Canada wil
den was om eerlijk te zijn alleen
het avontuur en de geweldige verha
len die er in ,,'t Veen" rondgingen
over emigranten die zoveel geld ver
dienden en het zo geweldig goed had
den. We hebben echter altijd wel ver
wacht dat het de eerste jaren heel
moeilijk zou zijn. En dat is het ook
wel geworden. Vooral het eerste jaar.
Als iemand toen naar ons toegekomen
was en ons het reisgeld weer terugge
geven had, woonden we al weer llVa
jaar in Veenendaal.
Op 29 januari - na een zeereis
van zeven dagen - kwamen we
in Halifax aan, in de provincie
Nova Scotia. Daar werden we 's
avonds om elf uur in een boe-
meltrein geladen, die in geen
zes jaar schoongemaakt was.
Een week lang hebben we in dat
ding gezeten dwars door Canada
naar Edmonton in Alberta, waar ik bij
een Canadese boer zou komen te
werken. In Holland had ik een con
tract moeten tekenen dat ik daar een
jaar lang zou blijven.
Toen wij in Edmonton aankwamen
stond er iemand op het station te
wachten die zei dat we naar de EMI
GRATIE moesten, omdat de boer waar
ik zou komen drie weken tevoren was
komen te overlijden. Achteraf was ik
blij dat ik niet in het boerenbedrijf
te werk werd gesteld, want ik heb er
praktisch geen verstand van. De man
echter een Fieldman, zou wel voor
een andere boer zorgen, maar dat wou
ik natuurlijk niet. Ik vertelde dat ik
weinig van het vak afwist. Achteraf
dom van me want hij zou me aange
ven bij de Hollandse en Canadese re
gering, zei hij.
Werkeloosheid
De volgende dag ging ik naar het
arbeidsbureau. Binnen ben ik echter
niet geweest; voor het gebouw zag het
zwart van de werklozen. Als ik naar
binnen was gegaan en in het Hollands
om werk had gevraagd, hadden ze me
er bij wijze van spreken vierkant uit
gegooid.
Ik stond voor het gebouw met
een hele groep werklozen, toen
er een auto een paar keer heen
en weer reed. Iemand stapte uit
en kwam regelrecht naar me toe.
De man zei iets met het woord
„Job" erin (en dat woord kende
ik uit een woordenboek dat ik
van mijn collega's in de werk
plaats van de „Schup" gekregen
had.
Ik zei ja en hij wenkte dat ik in de
vrachtauto moest gaan. Na een half
uur rijden kwamen we bij een zieken
huis in aanbouw. Mijn werk was het
kruien van stenen van buiten naar
binnen. Een koud baantje! Mijn vrouw
had intussen huishoudelijk werk ge
vonden, maar we zaten nog steeds in
de Emigratiehal. Onze meubels waren
zoekgeraakt tussen Halifax en Edmon
ton. Drie maanden later werden ze ein
delijk opgespoord.
Met pan achterna
In de Emigratiehal ging 's avonds om
7 u. de keuken dicht, maar mijn vrouw
had toestemming van de onderdirec
teur om mijn avondeten pas om onge
veer 7 uur op te halen. Zij rolde het
dan in een deken om het warm te
houden tot ik om half tien thuis kwam.
Dat ging een paar keer goed, totdat
een van die „bewakers" (zo zou je ze
kunnen noemen) mijn vrouw het eten
niet wilde geven. Hij deed de deur
voor haar neus dicht, maar mijn vrouw de en ik begreep hem niet, pakte hij
trok die weer open.
De man gaf haar een schop tegen
de knie. M(jn vrouw greep echter
de pan en dat ging elkaar achterna
door de keuken.
Toen ze met hem afgerekend had kon
ze de pan wel weggooien; er was geen
ruimte meer om het eten in te doen.
Een tijdje daarna kwamen er twee
politie-agenten. Mijn vrouw moest ver
tellen wat er gebeurd was. Maar wat
kun je vertellen als je de taal niet
kent. Opeens zei de ene agent in zui
ver Hollands: „Spreekt u maar Hol
lands, want vanouds ben ik ook een
Hollander". Nou dat was prachtig,
toen mijn vrouw uitgesproken was zei
hij tegen haar: Volgende keer moet je
een zwaardere pan nemen!"
Huis
We hebben daarna een huis gehuurd,
alhoewel de onderdirecteur ons niet
weg wilde laten gaan. We hebben in
een winkel wat kisten gehaald, die
voor tafel en stoelen moesten dienen,
want meubels hadden we toen nog
niet. De buren kwamen kijken en in
nog geen half uur tijd, hadden we ma
trassen, tafels, stoeien, en keukenge
rei, van alles. Zoiets gebeurt ook in
Canada. Ik kreeg direct een beter
baantje aangeboden met een hoger
loon op een metaalfabriek.
Na veertien dagen kwamen onze
meubels aan. Verschillende bu
ren wilden de meubels echter
niet eens terug hebben. „Doe er
een andere emigrant maar een
plezier mee", zeiden ze. We had
den de zaak mooi voor elkaar
tot
We waren nog maar vier maanden
in Edmonton of we kregen bericht van
de Emigratie dat we niet in Edmon
ton behoorden te zijn, maar terug
moesten naar Hamilton in Ontario. Al
lemaal door de dwarsdrijverij van die
Fieldman.
Ik ging naar de Emigratie om te
horen wie dat zou betalen. Ik kon ech
ter hoog springen of laag springen, het
hielp me niets. We hadden toen onge
veer 400 dollar overgespaard met het
werken van onze dochter erbij. Na
veel moeite hebben we alles ingepakt
en onze treinkaartjes gekocht. Bij aan
komst in Hamilton zat er nog 60 cent
in mijn portemonnaie....
Bij familie
In Hamilton kwamen we bij een neef
van mij. Ook oude „Veense". Bij veel
Veenendalers wel bekend, want hij
heeft jaren bij de Coöperatie de Vol
harding in de Zandstraat gewerkt, n.l.
Hendrikus Slok. Hij wist er alles van
dat we kwamen en had bovendien al
werk voor me opgezocht als tuinman
bij een Canadees, waar hij ook werkte.
Zes weken hebben wij bij hem inge
woond, totdat ik een huis had gekocht.
Huizen kopen kan iedereen hier, ze
zijn toch allemaal op afbetaling.
Als je tenminste werk hebt en ge
zond bent. De doktoren zyn name
lijk enorm duur.
Ongeveer een maand heb ik in tuinen
gewerkt, daarna in de „bouw". Maar
als je dat niet gewend bent, valt het
niet mee. Ik heb dus steeds uitgekeken
naar ander werk. Tenslotte kreeg ik
dat in de werkplaats op een fabriek.
De baas die ik daar kreeg was een
van de fijnste Canadezen die ik ooit
heb ontmoet. Mijn Engels was nog niet
zo goed. Ik kon de helft nog niet ver
staan. Wanneer hij iets aan mij bestel-
me bij de arm en nam me mee naar
de plaats waar ik dat werk doen moest.
We zijn de beste vrienden geworden en
nu na elf jaar zijn we nog vrien
den.
Intussen hadden we een oude auto
moeten aanschaffen, want zonder auto
zitten is hier hetzelfde als in Holland
zonder fiets. De afstanden zijn zo ont
zettend groot. Met dat ding hebben
we mooie staaltjes beleefd. Op een
morgen moest ik naar het werk en
stapte in de auto, maar hij wou niet
lopen. Vrouw en kinderen van bed ge
haald en maar duwen totdat we hem
eindelijk op straat hadden staan. We
hebben wel twee mijl geduwd, maar hij
vertikte het om aan te slaan.
By een boer heb ik een garage op
gebeld. De monteur die erby kwam
startte de wagen en hy liep met
een. Ik had vergeten de contact
sleutel om te draaien!
Na twee jaar kreeg ik wegens terug
slag in de productie ontslag op de ma
chinefabriek waar ik werkte. Ik kreeg
geld van de werkloosheidsverzekering,
wat toendertijd ongeveer 24 dollar per
week was. Als je niet veel rekeningen
te betalen had en een niet te groot
huishouden kon je er net mee komen.
Gelukkig kon ik na 5 weken op een
blikfabriek beginnen eerst voor tij
delijk en nu na 10 jaar werk ik er
nog steeds in de werkplaats. We zijn
in die tijd betrekkelijk gelukkig ge
weest. Na vijf jaar waren we zover
dat mijn vrouw niet meer behoefde te
gaan werken. En ook met ziekten
hebben we geluk gehad, want dokters
bezoek is hier behoorlijk duur.
Verzekeringen
Tegenwoordig zijn hier allerhande
verzekeringen, zoals een ziekenhuis
verzekering die hier in Ontario ver
plicht is en waarvoor een maandelijks
bedrag van 4,20 van je loon wordt
afgehouden. Verzekeringen voor dok
tersbezoek, voor pensioen, levensver
zekeringen e.d. Als je maar betalen
wilt kan men zich tegen alles verze
keren, zelfs tegen atoomaanvallen.
Maar als die beginnen ben je toch te
laat om de schade te incasseren! Ou
derdomspensioenen krijgen alle man
nen en vrouwen die 70 jaar zijn, eer
der niet. Dan ontvangt iedereen 75
dollar per maand.
Afgelopen jaar zijn we ongeveer
een maand in Holland geweest. We
stonden perplex van de hoge prijzen
en de lasten die iemand in Holland
moet dragen. Niet om te pochen, maar
nu ik twaalf jaar in Canada heb ge
woond en gewerkt durf ik gerust te
beweren dat we het als geen ander
naar de zin hebben. En niet alleen wij,
maar veel Hollanders.
Canadees
We hebben ons huis verkocht en een
flat gehuurd, omdat de lasten voor ons
dan niet zo hoog lagen. In de weekends
gaan we een eind rijden. De natuur en
het klimaat zijn hier prachtig. Wij
zouden voor geen geld van de wereld
weer in Holland willen wonen. In ie
der geval is het ons zo goed bevallen
dat we Canadees staatsburger zijn ge
worden, alhoewel je in je hart toch al
tijd Hollander blijft. De kinderen niet,
die zijn Canadees in hart en nieren.
Aan ons kun je nog horen dat wij geen
geboren Canadezen zijn, maar de kin
deren spreken vloeiend Engels.
Geachte redaktie, dit moet het ein
de zijn. Onze dank voor de plaats
ruimte in De Vallei en de groeten aan
alle kennissen» in Holland.
B. K. J. Jansen,
Hamilton (Canada)
Ritac is door een 7-3 overwinning op
Swift nu wel bijna zeker geworden van
het kampioenschap in de le klas. Wel
iswaar moeten er nog diverse wedstrij
den worden gespeeld, maar de Ritmees-
I termannen hebben de sterkste tegen
standers nu gehad en zullen in het ver
dere programma dan ook wel geen mis
stappen meer begaan. Naaste concur
rent RTTV daarentegen heeft nog de
wedstrijden tegen Swift en STV Climax
voor de boeg.
STV Climax behaalde een regelmatige
7-3 overwinning op Treffers in Arnhem.
Van Dam bleef ongeslagen, Van Manen
en Van Eist verloren beiden van v. d.
I Berg, terwijl het derde punt dct>r de
Arnhemmers in het dubbelspel werd
behaald. Door dit resultaat blijft Tref
fers samen met Cap op de laatste plaats
staan, echter met twee winstpunten.
De ontmoeting tussen deze twee
teams volgende week moet dus de be
slissing brengen wie automatisch de
gradeert en wie degradatiewedstrijden
moet spelen.
Voor STV Climax staan kort achter
elkaar nog twee wedstrijden op het
programma, n.l. donderdag 12 maart
tegen RTTV en de maandag daarop
tegen Tios 2 uit Arnhem. Hoewel er
weinig meer voor de Veenendalers op
het spel staat zullen ze toch proberen
zo hoog mogelijk op de ranglijst te ein
digen. Het is de vraag of het STV Cli
max in Rhenen zal lukken om RTTV
zijn tweede nederlaag in deze compe
titie te bezorgen.
In de laatste thuiswedstrijd voor deze
competitie verloor Renswoude met grote
cijfers (8-1) van koploper Veense Boys.
De uitslag was wel wat geflatteerd,
maar de Boys uit Nijkerkerveen ver
dienden de overwinning volkomen.
De wedstrijd was pas drie minuten
oud toen het al 2-0 stond voor de kam
pioenskandidaten. Deze snel gescoorde
doelpunten schudden de spelers van
Renswoude wakker. Men begon aan een
offensief op het doel van de Boys, die
evenwel een goed sluitende defensie be
zaten. Een snelle doorbraak van de
Boys-linksbuiten betekende een 3-0
voorsprong voor de gasten. Het verzet
van Renswoude was hiermede voor
lopig gebroken en zo scoorden de Boys
nummer vier, vijf en zes, waarna de
rust aanbrak.
Na de hervatting begon Renswoude
aan een krachtig offensief, dat resul
teerde in enkele schoten op het doel
van de Veense Boys. Doelpunten bleven
echter nog uit.
Snel achtereen wisten de gasten nog
tweemaal het net te vinden en voerden
de stand tot 8-0 op. Kort voor het einde
wist Hartog na een vrije trap de eer
voor Renswoude nog te redden en zo
kwam de eindstand op 8-1.
De toekomst begint er voor Renswou
de somber uit te zien, al zijn de twee
punten achterstand op haar voorganger
Achterveld nog wel in te halen. Als
Renswoude de resterende wedstrijden
nog weet te winnen kan men de dans
nog ontspringen.
Schoolmeester, voorzanger en koster Abraham Kalt ging uit Renswoude ver
trekken en er moest dus in deze vakature voorzien worden. Naarstig kwamen dan
ook op 5 okt. 1800 gemeentebestuur en kerkeraad bijeen om in een vergadering
spijkers met koppen te slaan. Er werd een advertentie opgesteld en deze werd
naar de Haarlemse en Utrechtse Couranten opgezonden. De sollicitanten werden
in deze advertentie opgeroepen hun gaven te laten zien (schoonschrijven, bijv.)
en horen (een psalm of gezang zingen) op 12, 19 en 26 oktober.
Na enkele weken bleken elf school
meesters te hebben gesolliciteerd en uit
dit elftal werd toen een drietal gekozen,
dat wat nader aan de tand gevoeld zou
v/orden.
Het waren dan Willem Cornelis Loran
ondermeester in het burgerweeshuis te
Utrecht. Job. Olivier, ondermeester in
de Franse kostschool te Klundert en
Jan Koestapel, schoolmeester te Rhede,
welke werden uitgenodigd op 13 nov.
's morgens om 9 uur „voor de gemeente
hun gaven te doen horen en voor hun
overige bekwaamheden onderzocht te
worden door de secretaris van het ge
meentebestuur, de heer J. van Ginkel."
benoemen van een nieuwe schoolmees
ter te komen. Na verloop van enige we
ken benoemde men Benjamin Muizert,
substituut-schoolmeester in een burger
school te Utrecht, tot schoolmeester,
voorzanger en koster. Drie jaar later
vertrok Benjamin Muizert naar Vianen.
Op de geplaatste advertentie kwamen
zestien sollicitanten, waaruit men op
14 juli 1805 het volgende zestal vormde:
Van den Brink, ondermeester te Hoeve
laken; Achterberg, ondermeester te
Zeist; G. Otten, ondermeester te Vee
nendaal; J. de Liefde, ondermeester te
Hilversum; Van den Burg, Frans-onder-
Dorpsschool-interieur in de eerste helft der 19e eeuw.
Intussen vroeg men over deze drie
heren inlichtingen omtrent hun zedelijk
gedrag. Tevens besloot men alle drie
reiskostenvergoeding te geven, en wel:
de meester uit Klundert acht gulden,
die uit Utrecht en Rhede elk vier gul
den.
Tenslotte werd op de bewuste 13e
november eenparig gekozen Willem
Cornelis Loran uit Utrecht. Deze
nam de benoeming aan en kreeg
dus de posten van schoolmeester,
voorzanger en koster.
Meester Willem Loran had er eind
1802 weer genoeg van; hij solliciteerde
naar Linschoten, werd benoemd en nam
deze benoeming aan.
Ijlings kwamen gemeentebestuur en
kerkeraad weer bij elkaar om tot het
meester te Tiel; Van der Wiel, school
meester te Breukelen.
Hieruit werd na veel wikken en
wegen op 25 juli 1805 gekozen Ja
cobus de Liefde van Hilversum.
Meester De Liefde verdiende per jaar
40 gulden als schoolmeester; hij kreeg
van het gemeentebestuur 36 gulden uit
de dorpslasten; hij ontving 3 gulden
voor het aflezen van plakkaten; 50 gul
den voor het les geven aan „armen-
kinderen" en 6 gulden voor hetklok-
kesmeren
Renswoude heeft ook zijn armen ge
had. Doch nimmer werden deze aan
hun lot overgelaten. Het departemen
taal bestuur van de Rijn informeerde
op 20 sept. 1800 of de gemeente haar
armen zelf kon onderhouden en dit ook
Lodewijk Napoleon
Koning van Holland
1806—1810
„Tussen de Republiek van Zuid-Afrika en Zuidwest-Afrika bestaat een gevoel
van lotsverbondenheid. Wat met Zuidwest gebeurt, gebeurt met de Republiek en
andersom", aldus de Zuid-Afrikaanse premier, dr. H. F. Verwoerd, op een open
bare vergadering te Windhoek. Dr. Verwoerd verduidelijkte in zijn toespraak het
verslag van de Odendaal-commissie, waarin de verdeling van Zuidwest-Afrika in
een blank en een aantal niet-blanke gebieden voorgesteld wo.rdt.
De premier, die 2uur aan het woord
was en Afrikaans, Engels en Duits sprak,
vroeg in zijn rede onder meer: „Moeten
wij om anderen tevreden te stellen op
houden met dat te doen, dat wij als het
beste voor onze niet-blanken beschouwen?
Gaan we vluchten of blijven we staan?
Indien we het verslag aanvaarden moeten
wij het Westen bewijzen, dat dit niet
slechts een groot gebaar is maar ook een
oplossing voor de problemen, die ons in
het gezicht staren. Er is geen plan, geen
opoffering en geen hulp binnen de macht
van de Verenigde Naties, die meer voor
spoed voor blank en zwart in Zuidwest-
Afrika kan scheppen dan het plan van
de Odendaal-commissie".
De premier zei vervolgens: „Ik kies lie
ver een finale oplossing dan dat ik mijn
gezicht in het zand steek en denk, dat ik
voor het ogenblik veilig ben. Ik neem
mijn beslissing met het oog op de toe
komst. Als wij in grotere moeilijkheden
en gevaren moeten komen, zal dat mij niet
afschrikken omdat we weten, dat we een
toekomst voor blank en niet-blank schep
pen".
Dr. Verwoerd zei, dat hij niet verwacht,
dat de Afro-Aziaten het plan zullen steu
nen. Er moet tegenstand van hun ver
wacht worden al is het slechts omdat zij
de vete, die zij tegen Zuid-Afrika be
gonnen, voort willen zetten. Wat het Wes
ten betreft zal alles afhangen van wat de
Westerse landen belangrijker beschouwen
het tevreden stellen van de Afro-Azia-
tische landen of de voorspoed, vooruit
gang en het geluk van de niet-blanke be
volking van Zuidwest-Afrika.
„Zelfs op economisch gebied kunnen de
Verenigde Naties niets doen dat vergele
ken kan worden met de ontwikkelings
plannen van de Odendaal-commissie. De
onmiddellijke koppeling van een kleinere
economie met een veel grotere en de be
steding van enorme bedragen door de Re
publiek in Zuid-west-Afrika bieden on-,
eindig grotere mogelijkheden voor het ge
bied dan alles wat de V.N. kunnen aan
bieden. Deze organisatie zag geen kans de
chaos in de Kongo op te ruimen of om
elders in Afrika economische stabiliteit te
bewerkstelligen.
Als de Verenigde Naties met andere plan
nen dan die van de Odendaal-commissie
voor de dag komen, zullen onze Westerse
vrienden moeten overwegen of zij een
aandeel willen hebben in de verwoesting,
die zal volgen, en of zij liever ons plan zul
len steunen, dat een uiteindelijke oplossing
van de problemen biedt", aldus dr. Ver
woerd.
f
In het bos van Kasteel Renswoude werd hout gestolen
in de toekomst wilde blijven doen. De
kerkeraad gaf hierop ten antwoord, dat
ze besloten had haar armen vooralsnog
zelf te verzorgen.
Er zijn in die tijd ongeveer 50 be-
hoeftigen in de gemeente. Doch in 1806
is dit aantal geminderd tot 40 en van
deze mensen waren er zeer weinig die
helemaal niet konden werken. Het
grootste deel was nog enigszins werk
zaam in het boerenbedrijf of hield zich
bezig met spinnen. Toch gaf deze ar
moede aanleiding tot oneerlijkheid.
De tuinbaas van het kasteel consta
teerde, dat er regelmatig hout ge
stolen werd uit „het Bos". Hij gaf
dit door aan het gemeentebestuur,
dat onmiddellijk liet bekend maken,
dat degene die betrapt zal worden
aan het Departementsgerechtshof
zal worden overgeleverd om ge
straft te worden.
Kort daarna werd de schuldige ge
grepen en voor het gemeentebestuur ge
bracht. Het bleek één der armen te zijn
en het gemeentebestuur liet de man
met een waarschuwing gaan.
Waarschijnlijk was Jan van Lambal-
gen door de armoede in verschillende
gezinnen zo getroffen, dat hij op 24
april 1806 aan de diakonie meedeelde,
dat hij 400,van zijn na te laten goe
deren aan de kerk, ten behoeve van de
armen, legateerde.
Het schijnt overigens geen gemakke
lijke zaak te zijn geweest de belangen
der armen te behartigen. In 1808 beval
de Landdrost, J. H. van Lijnden, dat
degene die weigert de post van Arm
bezorger aan te nemen, een boete van
50,zal moeten betalen.
In datzelfde jaar kwam de vaccinatie
ter sprake. Een Koninklijk Decreet ge
lastte, dat „allen welke uit publieke
kassen enigen onderstand ontvangen of
ten koste van het algemeen gealimen-
teerd onderhouden) worden en nog
geen kinderziekte gehad hebben, binnen
drie maanden na dit decreet met koe
pokstof moeten gevaccineerd worden."
In 1812 was het zelfs zo, dat de ar-
mekinderen, die de school bezoeken
moeten worden ingeënt en bij wei
gering zal hun de toegang tot de
school ontzegd worden. Het gevolg
was dat 13 kinderen werden gevac
cineerd.
De man die in deze tijd de Konink
lijke Decreten uitvaardigde was Lode
wijk Napoleon, koning van Holland van
1806 tot 1810. In deze korte tijd heeft
hij als Fransman zich volledig ingezet
voor de belangen van het hem totaal
vreemde Koninkrijk Holland-
Zijn zorg strekte zich uit tot ieder,
die zorg behoefde. Strekte zich ook uit
tot de Joden, die in ons land woonden
en waarvan in 1809 tevens te Rens
woude de bepaling binnenkwam, „dat
de staat van vernedering en armoede,
waarin zich het gros der Israëlieten
binnen het Rijk bevindt, moet ophou
den."
in de nieuwe modekleuren
Hoofdstraat 45, Telefoon 2165
Frans Halslaan 26 Telefoon 3044
„Ik heb nooit begrepen, waarom
men in ons land over verschijn
selen, die wat dieper liggen dan
de onderwerpen, op tram- en
bushalte aan de orde, moet schrij
ven in een soort geheimtaal en
op een toon alsof uw laatste oor
tje op het punt staat versnoept
te worden". Aldus een uitlating
van Godfried Bomans.
Dat men inderdaad over wat
„zwaardere" onderwerpen ook
geestig kan schrijven, heeft God
fried Bomans bewezen in zijn
boek „Op de keper beschouwd".
(Uitgeverij Elsevier-Amsterdam).
Het zijn een groot aantal schet
sen en bespiegelingen, die voor
een belangrijk deel op de voor
pagina van de Volkskrant gestaan
hebben en die daar voor de lezer
een oase waren in de bericht
geving van het voornaamste poli
tieke nieuws.
Hoewel het ene artikeltje beter
is dan het andere, getuigt het
grootste aantal van Bomans stuk
jes van een rijke geest, die de
zaken van het grootste belang,
maar ook van de meeste eenvoud,
steeds weer de humor naar voren
weet te brengen, zonder te ver
vallen in goedkope belachelijk-
makerij of gewilde geestigheid.
Slechts één keer heeft hij zich
aan dit laatste schuldig gemaakt
in deze bundel.
Ik doel hier op het artikeltje
„Makkers staakt uw wild geraas"
Zoals de lezer zich nog wel her
inneren kan, heeft de heer Van
Dis, fractieleider van de Staat
kundig Gereformeerde Partij in
de Tweede Kamer fel geprotes
teerd tegen de afbeeldingen die
voor de kinderpostzegels ontwor
pen waren en die de „verroom-
sing" van ons land zouden bevor
deren. (Het betrof afbeeldingen
van Sinterklaas, Driekoningen,
Palmpasen, Sint Maarten etc.).
Bomans heeft op een ontegen
zeggelijk geestige, maar ook kin
derachtige manier de heer Van
Dis belachelijk gemaakt. Hoewel
ik niet dezelfde politieke over
tuiging als de heer Van Dis ben
toegedaan en helemaal niet met
genoemde bewering van hem,
vond ik het toch vreemd dat Bo
mans op deze manier zijn straatje
probeert schoon te praten.
Toen een (denkbeeldige?) jour
nalist aan de schrijver vroeg wat
humor nu precies is, antwoordde
B.: Ik ben geen gleuf waar u een
kwartje ingooit om er een croquet
van een antwoord voor terug te
krijgen; u krijgt dan alleen bit
terballen. Wat de humor van Bo
mans precies inhoudt, is ook niet
zo een twee drie te vertellen; om
met Jules de Korte te spreken
je moet ze proeven.
Bomans maakt minder gebruik
van de stadhuistaal om een vrij
banale gebeurtenis te beschrijven,
dan bijvoorbeeld Carmiggelt.
Zijn bundel is dan ook niet al
leen maar leuk, maar ook raak en
goed. Met een lach en een traan
zult u het boek na het lezen
dichtslaan.
J. G. B.