VAN SCHUPPEN
VAN SCHUPPEN
Noodklokken over
Washington
duvelstoejager
Carrosseriefabr. Willemsen
actief persoon
Passie en Pasen
beschaafde verkoopsters
hulpverkoopsters
leerling-verkoopsters
De Europese modenu met BRIXON-keur in de kollektie van
Paspoort voor héél modieus Europade ruit, veelkleurig en stoer, in tintelend grijs. Zakenkostuum, te zien
in de TEE uit Parijs, en in het vliegtuig uit Rome. En in onze lentekollektie.
Mode nü is zo groot als Europa. Dus Wij brengen u in direct kontakt met Milaanf
WenenParijs..en overal stellen ontwerper en coupeur er een eer in bekroond
te worden met het BRIXON-keur. Want deze begeerde B betekent: beste kostuum
in zijn klasseU kunt het zien. U kunt het zelf passen.
22 cm rugsplit
business costume
'beste in zijn klasse'
Garage R. Vonk
Parallelweg 3-5 - Veenendaal
MACHINE BANKWERKERS
TIMMERLIEDEN
EN ONGESCHOOLDEN
De Geïllustreerde Pers N.V.
Medewerking verlenen
MODEHUIS SCHEERDER
',V*V
EURORUIT
169:
Brixoncostuums v.a. 148.-
-38
De 2cv is Europa's meest veelzijdige auto
beklimt Franse bergen, beeft ruimte voor
lange Noren, draagt zachthandig Italiaanse
babies, bruint Nederlandse vakantiegangers
onder zijn open dak. En vraagt haast géén
lires, francs, guldens voor benzine en
onderhoud.
Door uitbreiding van ons leveringspro
gramma met de vermaarde Amerikaan
se CLARK - Brown - carrosserieën
kunnen wij plaatsen enige:
Tevens enkele JONGELIEDEN voor
montage.
RESTEREN - Telefoon 08886-262
zoekt voor het rayon AMERONGEN contact met een
die zich wil belasten met de wekelijkse
verkoop en bezorging van Margriet, Revue,
Romance, Donald Duck en Pep aan vaste
abonnees. Verdienste ca f 30,per week.
Brieven aan: De Geïllustreerde Pers N.V., Zadelstraat
18, Utrecht - Telefoon 030-11 652.
Woensdag 25 maart a.s. ZANGDIENST
in de Chr. Geref. Kerk, Beatrixstraat,
Veenendaal, 's-avonds 8 uur.
Ds. J. Keuning - ds. C. Langbroek -
Chr. Geref. Zangkoor - Muziekclub
„Weerklank" - Bob van Stempvoort op
het orgel - en U.
TOEGANG VRIJ
MODEHUIS SCHEERDER vraagt:
Zeer prettige werkkring, prima salaris.
voor de middaguren. Gehuwd geen be
zwaar.
om opgeleid te worden in de dames-
confectie. Afwisselende werkkring, goe
de toekomstmogelijkheden.
Hoogstraat 62-64 - Wageningen
Weer werd er geklopt en een bezoeker
aangekondigd. „Welkom, welkom,'' riep
mevrouw Rose tot de man die nu binnen
trad. „Ik wed, dat u nieuws hebt. We
branden van nieuwsgierigheid om iets te
horen over de reis van de president."
„Op dat punt kan ik u geruststellen.'' De
aangesprokene nam de toegestoken hand
van de gastvrouw, groette met buigingen
naar links en rechts en nam plaats op de
stoel die de huisknecht voor hem aan
schoof. „De president is al een halve dag
in Washington."
De nieuwsbrenger genoot van de op
schudding die hij teweegbracht. Het was
de oorlogsjournalist Russell, die juist 'n
reis door het Zuiden gemaakt had om
zijn blad, de Londen Times, op de hoogte
te stellen van de woelingen aan de over
kant van de Atlantische.
„Doe ons het genoegen alles in de puntjes
te vertellen," riep mevrouw Rose. „Is hij
op een bison uit de prairie gekomen En
hoe wéét u het Ik dacht, dat u niet eens
in Washington was."
„Ik volg als een goeie jachthond het
spoor waar de buit te halen is.''
„De buit? Dat is voor u kopij?" vroeg
Belle Boyd.
„Wat anders, mejuffrouw, zou een jour
nalist kunnen bemachtigen?"
„Hoe was het in het Zuiden?" vroeg Mc
Clellan, zijn wakkere ogen naar de
vreemdeling gekeerd.
„Maar laat hij toch eerst vertellen," riep
Rose ongeduldig.
„Goed dan. Het is trouwens gauw ge
noeg verteld. Vanmorgen vroeg is die
ouwe Abe Lincoln aangekomen. Aan het
spoorwegdepot. Niemand herkende hem,
al is dat zonderling genoeg, want er is
geen tweede Amerikaan van die lengte
met zo'n onmogelijke pandjesjas en
groen verkleurde hoge hoed. Men zegt,
dat zijn vrouw al het huishoudgeld aan
kleren voor zich zelf opmaakt en als je
die hoed ziet, ga je het geloven. Maar
dat hij zo clandestien Washington kon
binnensluipen, is een bewijs hoe de waan
het waarnemingsvermogen uitschakelt.
Iedereen verwacht de president met
vaandels en muziekkorpsen; bijgevolg
herkent niemand hem in een sjofele rei
ziger, die als een obscuur vreemdeling
uit de nachttrein stapt. Niemand ver
onderstelde, dat hg vóór Baltimore zou
uitstappen, in een gesloten rijtuig langs
de buitenkant van de stad naar het
spoorwegdepot zou rijden, zich op het
nippertje van vertrek als een zieke reizi
ger in een couchette zou laten leggen, en
vanmorgen ongekamd en ongeschoren in
een verkreukte jas en een pantalon vol
krinkels hier uit zou stappen."
Het hele gezelschap lachte daverend.
Zelfs Clara Barton, die met gefronste
wenkbrauwen ongelovig had geluisterd,
kon niet laten te glimlachen. De dames
riepen dooreen: „Wat een entree! Hij
moet doodsbang zijn geweest voor de
democraten in Baltimore. Hij verwachtte
vermoord te worden."
„Zijn vrienden zullen hem geprest heb
ben," zei een gezet man, die de torso had
van een reus, maar als hij opstond klein
van stuk bleek.
„Wat een verhaal voor de journalisten
om aan de buitenlandse bladen te schrij
ven," riep Rose. „Voor u moet het ver
rukkelijk zijn heel Europa te horen
lachen om zo'n president, senator Dou
glas."
„We zullen afwachten wie het laatst
lacht," zei de senator.
„Het is een schande voor Amerika," zei
Beauregard.
„Maar we weten nu zeker, dat uw tegen
stander een lafaard is," zei hij tot de se
nator. „Zou u ervoor te vinden zijn, kolo
nel, op zo'n manier binnen te sluipen?
Het is oneervol voor een man!"
„Ik ben soldaat en de wegen van de poli
ticus zijn mij vreemd," zei Lee. „Hij kan
over een ander soort moed beschikken
dan ik. Moed is een relatief begrip. Wat
voor de een lafheid zou zijn, is voor de
ander wijze bezonnenheid."
„Het is erg genoeg, dat hij zulke maatre
gelen moest nemen,'' zei senator Dou
glas. Zijn donker gezicht stond ernstig,
dreigend bijna. „Ik kan u zeggen, dat ik
mij schaam voor mijn partggenoten in
Baltimore."
„En waar is hij nu?" vroeg Belle Boyd
met tintelende pretogen.
„Bij Willard's heeft hij zijn intrek geno
men. Enkele intieme vrienden hebben
hem opgewacht aan de trein. Zijn familie
en secretarissen met een paar bedienden
zijn met de middagtrein gekomen. Ma
dame President was een zenuwtoeval na
bij, naar ik gehoord heb."
„Het was altijd een opgewonden standje,"
zei senator Douglas. „Ze zal meer angst
voor haar eigen lijfsbehoud gehad hebben
dan voor dat van haar man. Er waren
tijden, dat ze die arme Abe een hel van
een leven bezorgde. Als meisje van mid
delen en stand heeft ze gedacht zo'n man
uit de „white trash" naar haar hand te
kunnen zetten. Maar dan kende ze Abra
ham Lincoln niet. Wat ze gedaan kreeg
was, dat ze over zijn inkomen beschikte,
zijn ziel hield hij voor zich zelf. Met geld
bemoeide hij zich niet. Een aardig staal
tje van zijn afhankelijkheid in dit opzicht
kregen de lui van Springfield te genieten
toen ze een brandweer wilden oprichten.
In die kleine plaatsen daar in het Westen
gaat alles uit particuliere middelen. Het
jongmens dat de inzameling houdt, komt
op Abe's kantoor met de intekenlijst.
„Kom morgen terug," zegt Abe. „Na het
avondeten is mevrouw Lincoln altgd in
een goed humeur. Dan zal ik haar zeg
gen, dat ik voor vijftig dollar heb inge
tekend. Ze zal te keer gaan en me voor
een zot uitschelden en klagen, dat ik haar
en de kinderen tot de bedelstaf zal bren
gen. Twintig dollar was meer dan ge
noeg geweest, zal ze zeggen. Dus kom
morgen je twintig dollar halen."
„Heb ik niet gezegd, dat hij een lafaard
is?'' zei Beauregard, maar hij werd over
stemd door het gelach van de anderen.
„Neen," zei de senator, „ik ken hem veel
te goed om niet te weten, dat hij over een
bijzonder soort van moed beschikt. Maar
over dingen die hem onbelangrijk lijken,
windt hij zich niet op. En het lijkt me,
dat hij alles wat tot het leven van de
vrouw behoort, op zij geschoven heeft."
„Met zo'n uiterlijk de wijste partij," zei
Rose Greenhow.
„Er moet een andere oorzaak zijn voor
zijn onverschilligheid," zei Stephens ge
heimzinnig.
„Ja? Welke?"
„Indertijd werd er verteld Stephens
zweeg. Misschien vond hij dat hij al te
veel gebabbeld had over zijn vriend,
misschien wild hij zich interessant ma
ken door geheimzinnig zwijgen. Maar het
gezelschap liet hem nu niet meer met
rust.
„Vertel. Wat is er voor interessants,"
riepen de dames dooreen.
„Ik ben dol op anekdotes over Lincoln;
ik leg er een verzameling van aan," zei
smachtende Harry aan de voeten van
Rose.
„Je hoopt, dat ze historische waarde zul
len krijgen?'' vroeg de jonge luitenant,
Jordan.
„Wie weet!" Stephens keek de kring
rond, met zich zelf in twijfel of hij zijn
verhaal los zou laten op de roddelzucht
van een groep mensen die de president al
haatten vóór ke hem gezien hadden. Zijn
blik ging langs het gezicht van Miss
Barton. Wat hij daarop las was geen vul
gaire nieuwsgierigheid; ze hield de ogen
neergeslagen, haar mond vertrok of ze
een emotie in bedwang moest houden.
„Men zei dan," hij kuchte en ging meer
rechtop zitten, „toen hij een jongen van
een jaar of twintig, eenentwintig was,
had hij in zijn geboortestreek een meisje.
Een meisje van dezelfde klasse als hij:
the white trash. Wat deed hij in die tijd
al niet om aan de kost te komen! Hout
hakken, schipperen op een vlot de rivie
ren af, onderwijl lezen, studeren wat hij
maar vond om zijn tanden in te zetten.
Of hij toen al in zijn hoofd had advocaat
te worden? Je moet je bij hem over niets
verwonderen. Tijdens verkiezingen kreeg
hij in Springfield een baantje als klerk op
het partijbureau van de Whigs; daarop
werd hij postmeester op een plaatsje in
de buurt. Men zegt, dat hij het geld van
de posterijen in een ouwe blauwe kous
onder zijn hoofdkussen bewaarde."
„Maar dat meisje," zei Belle Boyd onge
duldig.
„Alles om dat meisje, denkt u. Laat ik
u die romantische illusie ontnemen. Een
man als hij leeft niet voor een vrouw. Hg
voelt een roeping, hij weet dat hij tot
grote dingen voorbestemd is. En hij
wacht zijn tijd. Hij heeft geduld. Zij die
geloven haasten niet.'*
„O, meneer Stephens, u bent onuitstaan
baar," riep Belle. „Wat kan dat alles ons
schelen, die roeping, die kous. Wij snak
ken naar een liefdesgeschiedenis. We
willen weten of hrj die prairieschone het
hart brak voor de rijke Mary Todd."
Stephens zag met genoegen hoe Clara
Barton's mond beefde. Een vrouw kan
niet leven zonder held, dacht hij, al be
staat hij alleen in haar verbeelding en
komt zelfs de platonische liefde van één
kant.
Wordt vervolgd
door MIA BRUYN-OUWEHAND