(Onó tuinbouw hoekje 'wjm Boeken Gids DKWF11 Voorkom de zo gevreesde K0PZIEKTE me t KOP-EX KO EK van Y///////////^.f///////////i Setter Set Noodklokken over Washington ELEKTRO TECHN. BEDRIJF L. HEU CHCiYUOIHT ADVERTEREN DOET VERKOPEN Renswoude van 1794 - 1814 INVOERING BURGERLIJKE STAND Chinese jonken Snoeien ontaard in knoeien U doet langer met nylons Fa. L. HEY Anne Wadman DE SMEERLAPPEN V. A. B. KI.RPESTEIN II CITY-MOTORS-EDE ELEKTRO-MOTOREN DIESEL-BRANDSTOFPOMPEN DYNAMO'S STARTMOTOREN Grote voorraad ONDERDELEN autorijles M. VAN BEEK Telefoon 3726 VAN DELFT'S KINDERWAGENS NAAR AUTO UNION 0000 DKW MAAK 'N ONTDEKKINGSRIT BIJ: FA. W. WAAYENBERG Voer 6 koekjes/reepjes per dag, te beginnen 2 weken vóór de overgang naar de weide. D voert tot winst VERKRIJGBAAR BIJ Mulderslaan 3 - Veenendaal ^3* (08385) 2739 Men kan vele aanmerkingen maken en kritiek uitoefenen op de wijze, waarop Napoleon het gezag uitoefende. Niemand zal het oproepen voor de militaire dienst bijv. enthousiast begroet hebben. Dat neemt niet weg, dat er vele goede zaken werden ingevoerd, zoals enige wetboeken, de Burgerlijke Stand en het aannemen van een vaste familienaam. Het Koninkrijk Holland was in 1810 be ëindigd. Koning Lodewijk Napoleon was door zijn eigen broer, de grote keizer Napoleon, aan de dijk gezet .En waar om? Omdat Lodewijk Napolen te veel hart voor de Nederlanders had. Prins Lebrun, hertog van Plaisance. De inlijving volgde: Nederland, of liever het voormalige Koninkrijk Holland, werd een deel van Frankrijk. Er kwam een Franse gouverneur-generaal, Char les Francois Lebrun. Het land werd op nieuw verdeeld in departementen; het gedeelte van Utrecht waartoe Renswou de behoorde, viel onder het Departement van de Zuiderzee. Aan het hoofd van elke gemeente kwam een Maire. Dit was in Renswoude Joost Gerard Godard Taets van Amerongen. Er wonen dan zo'n 760 mensen te Rens woude, deelt het gerecht van deze ge meente op 28 Louwmaand 1811 mee aan de Prefect van het departement van de Zuiderzee. Familienamen. Enkele maanden later, om precies te zijn op 18 augustus 1811, vaardigde Keizer Napoleon een decreet uit, waarbij werd bepaald, dat ieder verplicht werd een vaste familienaam te voeren. In vele gemeenten had men reeds eeu wen dezelfde achternaam, doch in het bijzonder in plattelandsgemeenten zag men er de noodzaak niet van in. Men kende elkaar immers van geslacht op geslacht? Voor buitenstaanders stuitten deze dorpsbenamingen op onoverkomelijke bezwaren. Wanneer een zekere Jan als zoon van een zekere Pieter werd geboren, dan werd hij simpelweg Jan Pieterszoon ge noemd. Dit Jan Pieterszoon werd weer samengetrokken tot Jan Pietersen en dat ging zo met Klaas Gerritszoon, Gijs Hendrikszoon, enz. Wanneer men de uit gang zoon of sen te veel vond, volstond men met de s alleen, dus bijv. Hendrik Jochems. In ieder dorp woonden echter veelal personen met gelijkluidende na men. Wilde men als vreemdeling een zekere Pieter Jans hebben, dan kon het voorkomen dat er in hetzelfde dorp vijf personen met de naam Pieter Jans voor kwamen. Anderen noemden zich naar de plaats waar ze geboren waren en zo kon het voorkomen dat vader, die in Delft ge boren was, zich Jan van Delft ging noe men en de zoon, die toevallig in 't Wout, j bij Delft, geboren was, zich naderhand j Kees van t' Wout ging noemen. I Vader en zoon dus met een verschillen de achternaam. Hieraan wilde Napoleon dus een eind maken en met recht. Zo gingen velen dus in de jaren 1811 en 1812 naar het recht- of gemeentehuis om zich een familienaam aan te meten. Verschillende mensen maakten er geen probleem van en kozen maar wat, bijv. een kleur. Jan de Bruin, Kees de Wit, Piet de (of van der) Zwart, enz. Anderen deden het wat zinvoller en ko zen hun beroep als achternaam, bijv. Hendrik Bakker, Piet Smid (of Smit), Willem de Koster, enz. In deze laatste categorie kan het dus voorkomen dat vader, die de naam aannam, Bakker was, terwijl de zoon of kleinzoon slager werd. De laatste bleef echter met zijn nageslacht de naam Bakker voeren. Een volgende mogelijkheid was de meer genoemde plaats van herkomst te ne men als achternaam. Zo bleef zowel de man die de naam Van Delft, Eindhoven, Van Bennekom, enz. aannam als diens kinderen en kindskinderen, die in geheel andere plaatsen geboren werden, deze familienaam dragen. En zo zijn talloze mogelijkheden en voorbeelden te noemen. Verschillende mensen, die meenden dat na het bewind van Napoleon deze fami lienamen wel weer zouden worden afge schaft, maakten er een grapje van. Iemand noemde zich Naaktgeboren, een ander Suikerbuik, een derde Klungel, een volgende weer Rotmensen, om geen ergere te noemen; hun nageslacht draagt deze namen tot veler sp\jt nog! Hoe zit het nu met de Renswoudse familienamen? Daarover volgende keer. Op de Hiswa-Goed Kamp tentoonstel ling was onlangs een Chinese jonk te zien. De jonk is als type zeker al dui zend jaar oud en het ontwerp ervan be rust op tradities. Er zijn tal van varia ties. Een van de vreemdste is de jonk met „een scheef achterste", die is ont worpen voor het bevaren van rivieren met vele stroomversnellingen en daartoe twee stuurriemen heeft, die dank zij de scheve achtersteven elkaar niet kunnen raken. Jonken van dit type varen meestal in convooien, zodat de bemanningen el kaar kunnen helpen om de boten één voor één over de stroomversnellingen te trekken. Kleine jonken noemt men sampans, maar het is moeilijk de grens tussen groot en klein te trekken. Daarom besliste een Chinese geleerde enige eeuwen geleden dat een jonk een vaartuig is, dat breed genoeg is om dwarsscheeps een buffel te bergen, aldus P. M. Ons land, een pro vincie van Frank rijk. AANRIJDING IN ZANDSTRAAT Zaterdagmiddag liep de heer B. met zijn bromfiets aan de hand in de Zand straat ter hoogte van de Leinweberstraat. Hij wilde naar het rijwielpad lopen om daar verder te rijden. B. lette echter niet op het verkeer, waardoor hij werd ge grepen door de motorrijder V. uit Ben nekom. Er ontstond een valpartij, waar bij de motorrijder en zijn duopassagiere schaafwonden opliepen. B. mankeerde niets. De bromfiets werd zwaar, de mo tor licht beschadigd. In vele tuinen staan sierheesters te schreeuwen van armetierigheid. Het is waar: aan de verzorging van bloem en besheesters wordt nog veelal te weinig aandacht besteed. Ja, ik weet wel: de verzorging van diverse hees ters is maar al te vaak in handen ge legd van een „Manusje van alles", die af en toe de tuin een beurt mag gevèn. Gepensioneerde bouwvakkers, siga renmakers, enz. ziet men nogal eens hier en daar in tuinen aan hét werk. Ik zag zelfs zo'n mannetje in een tuin bezig met het snoeien (lees knoeien) van sierheesters. In een kort gesprek met hem werd het mij duidelijk: noch meneer, noch mevrouw en het manus je hadden ook maar iets weet er van of de struik op het éénjarig óf op het overjarig hout bloeide en of deze diep of minder diep moest worden ge snoeid. Hoofdzaak was hier: de strui ken of half-heesters werden „geknipt" en de onkosten gering. De opdracht gever wrijft zich de handjes. Echter later stelt hij zich de vraag: „hoe zit dat met die heesters, bijna geen bloem of bes". Laat het u voor eens en altijd gezegd zijn: Snoeien is een vak op zichzelf. Een snoeischaar vasthouden en hiermede „lukraak" knippen kan een ieder, doch begrijp toch dat men nog geen slager is al draagt men ook een mes! Snoeien is vakmanswerk en het bedrag hiervoor aan de vakman tuinier uitgegeven levert dubbele ren te op. Gelukkig zijn er zeer vele tuin- bezitters die de vakman zijn gang laat gaan en zij zijn dan ook verzekerd van een rijke groei en bloei. Laat in deze de zuinigheid de wijsheid u niet bedriegen! Een gazon vraagt een geregelde be mesting en niet zoals maar al te veel gebeurt alleen in 't voorjaar en dan nog vaak een zeer minimale bemesting. Het moet toch duidelijk zijn, dat een gazon, door het vele maaien flink bemest dient te worden. Wanneer het gazon voor de eerste maal is gemaaid dan moet absoluut een overbemesting worden gegeven met de alom bekende A.S.F.-korrels. Per honderd vierkante meter strooit men drie kilogram en in juni-juli nóg eens. Heeft uw gazon straks niet de gewenste diep-donkergroene kleur, geef dan bovendien één keer een extra toegift van uitsluitend stikstof (Na No 3) of te wel chili-salpeter. Het re sultaat is verbluffend. De bemesting moet bij regenachtig weer of wanneer er regen op komst is worden uitge strooid. Bij droog weer kan dit ook wel gebeuren, doch dan is het zeer wenselijk dat men de meststoffen flink insproeit. Dit om verbranding te voorkomen. Ziet de lelies op het veldziet lioe schoon zij bloeien! Veel te weinig lelies worden in de tuinen en tuintjes aangeplant. Hoe mooi staat een groep bloeiende lelies! Het is toch zo eenvoudig om prachtige lelies te hebben in de tuin. Neem hier voor o.a. de Lilium regale (konings- elie, Madonnalelie of ook wel kerkle- ie genoemd), de goudbandlelie of de Lilium triginum. Lelies verlangen een zonnige standplaats, doch moeten aan hun voet tegen de felle zonnestra len beschermd worden. Let op! Plant de bollen dus tussen vaste planten of lage heestertjes en zij hebben de ver eiste bescherming. Ga bij het planten als volgt te werk: de grond diep los maken en de lelie- bollen 12 tot 15 cm diep in het plant - gat zetten. Boven op de bol wordt zeer voedzame grond aangebracht. De lelie maakt namelijk aan de stengels boven de bol ook wortels en deze moe ten volop voedsel kunnen vinden. Gladiolen wordem thans geplant. Breek met de onsmakelijke gewoonte om in uw voortuintje zo hier en daar één gladiool te planten. Dit is onwaar achtig! Plant de bollen in een groep van 20 k 25 stuks bijeen en dan alstublieft in één kleur. Geen allegaartje dooreen! Dat geeft geen effect. Plant de bollen op tien centimeter afstand onderling en minstens aciit centimeter diep. Het gebeurt nog maar al te vaak, dat men bloeiende gladiolen omgewaaid over de grond ziet liggen. Dit nu is het gevolg van te ondiep planten. De bo venaardse delen worden zwaar en bij wind of slagregen slaat het hele geval tegen de grond. Ja, tuinieren is even als regeren „steeds vooruitzien". Ook de Anemonen kunnen nu geplant worden in voedzame grond. Neem hiervoor de Caen-, St. Brigid- en de Hollandiasoorten. Vele liefhebbers (sters) kunnen bij het planten niet zien wat de onder- of bovenkant van de eigenaardig gevormde knolletjes of klauwtjes is. Bent u er niet geheel zeker van, plant de klauwtjes dan ge rust op hun kant, dan komt het ook wel goed. Nog een mooi snijbloempje Plant dan Ixia's, ook wel avondbloe- men genoemd. Ook deze in groepjes bijeen planten op onderlinge afstand van 5 cm en 8 cm diep. Ook de Mont- bretia's geven aardige snijbloemen. Deze worden op dezelfde afstand en diepte geplant. Ik vraag mij af of de Eremurus Zweepleliewel genoegzaam bekend is. Men ziet deze nog veel te weinig, zowel in villatuinen, grote- en kleine tuin aangeplant. Onbekend maakt onbemind, zou ik willen zeggen. De Eremurus neemt weinig ruime in, om reden zij alleen in de lengte groeit en niet in de breedte. Is dus ook zeer geschikt voor kleinere tuinen op de achtergrond. Zij geeft een stevige bloemstengel van meer dan twee me ter lengte, die over de gehele lengte met zeer fraaie witte, rose of gele bloempjes bezet is. De dikke vlezige wortels, met in het midden een flinke dikke neus, gelijken op een reuzen- spinnekop. Bij het planten vooral op letten, dat de wortels niet krom ge vouwen in de grond komen te zitten. Ga als volgt te werk: breng in het plantgat een hoopje grond aan in de vorm van een molshoop, zet hierop het wortelgestel en spreid de wortels over de „molshoop" naar alle kanten uit. Hierna het plantgat met grond aan vullen en deze flink aandrukken. De in het midden staande neus (waar t.z.t. de bloemstengel uitschiet) moet met tien centimeter grond worden be dekt. Ik raad u: plant enige Eremu- russen (Zweeplelies) in een groepje bijeen. U beleeft er veel plezier van. Het is er nu juist de tijd voor. „Vuurwerk-voorstelling" Gaat dat beleven! Vanzelfsprekend zijn er onder de le zers (essen) zeer velen die van vuur werk houden. Wenst u in uw tuin, door middel van een plant, vuurwerk af te steken, mevrouw? Goed, goed, dat kan goedkoop gebeuren! Plant dan de Dictamnus Franinella albu. Dit is een vuurwerkplant, bloeit in junijuli, één meter hoog, wenst zonnige plaats en goed bemeste grond. Deze plant heeft de eigenschap na zonsonder gang een soort vluchtige brandbare oliedruppeltjes af te scheiden. Heeft u in de avonduren visite, nodig hen dan uit om een luchtje te scheppen, waar bij u ter ere van hun aanwezigheid een klein vuurwerk zult ontsteken. U wandelt tot bij de Dictamus Frani nella albu en strijkt een lucifer aan die u bij een der onderste bladeren van de plant houdteen helle vlam (ongevaarlijk!) en direct hierop is rond om u en de visite alles weer in duisternis gehuld! Uw vrienden en vriendinnen zullen verbaasd staan te kijken. Dit aardig spelletje mag men niet voor gewoonte houden, doch voor enkele keren schaadt het deze Vuur werkplant niet. Plant men meerdere van deze vuurwerkplanten aan dan kan men vanzelfsprekend temidden van bloemengeuren (met of zonder maneschijn) een reeks van „vuur werkvoorstellingen" geven. Uw tuin wordt dan een ideaal recreatieoord! Tot slot van mijn praatje dit nog: wijs de jeugd op het schone dat hen weer begint te omringen. Breng hen eerbied bij voor alles wat leeft, groeit en bloeit. Wijs hen onophoudelijk op het misdadige gedoe om vogelnestjes te vernietigen of eieren uit de netsjes of jonge hulpeloze vogeltjes uit te halen. Laten de heren jagers geen vogels naar beneden doen tuimelen, alleen omdat deze vogels dezelfde neigingen hebben als de jagers. De schade, die de vogels aanrichten, wordt met de meter uitgemeten, doch het nut dat zij uitrichten ontsnapt aan hun oog. Kom, kom, laten wij wat toegevend zijn en als zij het niet al te bont maken, een oogje dicht knijpen. Vader Tollens, zo leerden wij vroeger, zei hiervan het volgende: floor eens mensen! 'k Wil het wél weten Ik hou de zaden 't liefst voor mij, Stropen staat ook niemand vrij; Maar de vogels moeten eten, Evengoed als ik en gij. E. J. GRIJSEN, Rhenen l in de nieuwe modekleuren Hoofdstraat 45, Telefoon 2165 Frans Halslaan 26 Telefoon 3044 Onder de ongewone titel De Smeerlappen is in de Zwarte Beertjesreeks (Uitgeverij Bruna - Utrecht) een boekje verschenen dat geschreven is door Anne Wadman en dat uit het Fries vertaald is. Nog nooit eerder heeft een Friese roman, zo staat er geschreven op de achterkant van de omslag, zo veel stof doen opwaaien en zo veel beroering gewekt in de kran ten. Ingezonden stukken stroom den binnen in de geest van: dit kan niet, dit mag niet, dit is ze denbedervend etc. Wat mij altijd opvalt in de flap tekst van wat men noemt een „ge waagde" roman, is dat de uitgever met net zoveel trots de kritieken citeert die negatief zijn, als die waarin men het werk prijst. Het boekje van Anne Wadman gaat over een meisje dat na de dood van haar moeder alleen met haar vader op een boerderij in het noorden van het land woont. Zij is volledig aan haar lot over gelaten: haar vader, die al vroeg stil is gaan leven, heeft alleen maar oog voor zijn hobby: het uit zoeken van zijn geslachtsregister. Eelkje, zo heet het meisje, kon op school niet best meekomen en heeft in haar dorp dan ook al spoedig de bijnaam „gekke Eelkje" gekregen. Ietwat vreemd vind ik het dat deze gekke Eelkje, de ik figuur uit het boek, die op de la gere school geen licht was, in dit boekje in een gedachtenwereld leeft die getuigt van een zeer gro te ontwikkeling. Hoewel Eelkje de lezer steeds weer vertelt dat Eelk je zo gek nog niet is, is deze con tradictie toch storend. Hoe dit meisje opgroeit en wie de mannen zijn die in haar leven een tol gaan spelen, hoe zij een on wettig kind ter wereld brengt en hoe haar vader hier tegenover staat, kunt u, eventueel, lezen in dit boekje dat het midden houdt tussen een psychologisch- en een streekroman. Dat, zoals wel eens gezegd is, de titel van het boek in de eerste plaats op de schrijver zelf slaat zou ik niet durven en willen onder schrijven; sommige passages zijn knap en met een zekere oprecht heid geschreven, andere getuigen van minder smaak en fijngevoelig heid. Misschien moet men de situatie en het leven in Friesland goed ken nen om dit boekje op zijn juiste waarde te kunnen schatten. In dat geval had men het beter onver taald kunnen laten. J. G. B. VEENENDAAL WIJ REPAREREN AL UW: (zo mogelijk een bruikleen-motor beschikbaar) NIEUWE EN GEBRUIKTE MOTOREN VOORRADIG Levering van alle voorkomende Elektr. Apparaten en „TEN" autoradio's. Aanleg van Licht- en Kracht-Installaties. W. DE KRUIJF ZUIVELSTRAAT 5 VEENENDAAL TELEFOON 08385-2532 Een vertrouwd adres voor Jan Steenlaan 61» Veenendaal ■fr VAMOR-diploma Sinds jaren erkend ■fr Talrijke geslaagden Hoofdstraat 43-45 Veenendaal Groots assortiment In VOUWWAGENS KINDERWAGENS WANDELWAGENS f 5695,- Snelle, comfortabele en laaggeprijsde familie wagen met enorme kofferruimte voor bagage van 5 personen. Felle motor met laag benzine verbruik. Veilige voorwielaandrijving. Inspectie- beurten om de 10.000 km. Veel ruimte voor 5 personen. Airconditioning, verwarming en defrosters. Gesynchroniseerde 4-versnellings- bak. Stuurschakeling. Sublieme wegligging. DEALER VOOR Veenendaal - Rhenen - Eist - Achterberg - Amerongen - Leersum - Overberg en Val- kenheide. Dr. Slot. d« Bruïnestraat 3 - Tel. 08385-2771 VEENENDAAL f Ze zijn gelukkig met hun eerste kind, een jongetje dat ze Frederick noemen of Fred, naar Ulysses' vriend, de broer van Julia. Als ze in vergevorderde zwanger schap is van het tweede, wordt haar man gedetacheerd naar California. Julia kan niet reizen, ze zal later moeten komen. Hij brengt haar bij zijn ouders, die van haar houden als van een eigen dochter. Grant reist als kwartiermeester van een grote groep militairen met vrouwen en kinderen. Het departement van oorlog in Washington is laks geweest en heeft te laat plaatsen voor hen besteld. In Cali- fornië is de „Gold Rush" in gang; aller wegen gooien mannen het werk neer waaraan ze bezig zijn en gaan op reis; de boot is volgeboekt. Doet er niet toe; vrou wen en kinderen van militairen kunnen best op de dekken slapen; wennen ze al een beetje aan de ontberingen van Cali- fornië, meent het ministerie. Luitenant Grant moet zorgen, dat ze iets als een strozak krijgen; om dekens bekommeren we ons niet; het is zomer en de reis gaat naar het zuiden. De reis gaat door de landengte van Pa nama. Het eerste wat de reizigers horen als ze daar voet aan wal zetten, zijn alar merende berichten over cholera. Tijdens de toch over de landengte, op muilezels en hangmatten, waarin de kleine kinde- renliggen, bungelend tussen twee dra gers, worden er verscheidenen ziek en vinden hun graf naast de weg. Aan de kust van de Stille Oceaan ligt het schip dat hen moet meenemen naar San Fran cisco, in de baai in quarantaine. De rei zigers worden ondergebracht in tenten. De hitte is moordend en de ziekte woedt om zich heen; er verrijst een klein kerk hof in de dorre heuvels. Grant zit met een jong officier aan het kaartspel om de tijd te korten ze drinken whisky in het ge loof dat de ziekte dan minder vat op hen zal hebben. De jonge officier wordt bleek, valt flauw, komt weer bij in koortsril lingen en is een paar uur later dood. Zijn jonge vrouw met hun kleine kinderen moeten terug naar New York. wéér de afschuwelijke landengte over. Geld heb ben ze vrijwel niet; de betaling van een militair is karig en op de landengte maakt iedereen misbruik van de hulpe loosheid van de reizigers en perst hen af. Het is al ellende en moeilijkheid wat de jonge Grant om zich heen heeft. San Francisco. Een hel van speelholen en danszalen; in wilde orgieën vieren dege nen die goud hebben bemachtigd hun ge luk; door de straten lopen bedelaars die alles hebben verloren of niets gevonden: veel jonge mannen van gegoede families, hier gestrand en drijvend naar de onder gang. Grant met zijn natuurlijke neiging voor een eenvoudig en fris buitenleven is blij, dat hij de stad de rug toe kan keren. Zijn bestemming is een fort in het noor den, aan een rivier, met het oerwoud ach ter hem. Daar wordt de eenzaamheid zijn metge zel, de whisky zijn troost. Thuis, zo ver dat het voor altijd verloren lijkt, zit Julia met de twee kinderen. Hoe ziet de kleine eruit? Lijkt hij op zijn moeder? Hij ziet geen mogelijkheid haar hier .te laten komen. Het leven hier is primitief, bar baars. Daartoe weet hij haar bereid. Maar van het salaris is niet te leven. De prij zen hier zijn omhooggevlogen. Een man alleen heeft er niet genoeg aan. De rege ring staat toe, dat de officieren allerlei werkjes erbij doen om aan geld te komen. Grant bewerkt met twee collega's een stuk grond naast de rivieren de rivie ren zijn hier de enige verkeerswegen en verbouwt aardappels. Tegen dat de oogst rijp is, overstroomt de rivier het land en ze redden juist nog iets voor hun eigen gebruik. In San Francisco wordt veel ijs gebruikt in bars en hotels. Ijs blokken uit de meren gehakt worden per schip naar de stad gestuurd. Het schip loopt averij op en haalt de stad niet op tijd; het ijs gaat smelten en moet over boord. Daarna probeert hij het in de houthandel. Ook dat mislukt. De eens zo vrolijke jonge man wordt mismoedig en somber. Hij heeft een goed huis van hout blokken en een onderofficier met zijn vrouw wonen in een krot, waar de wind door waait. In de koude winter stelt hij voor bij hem in te trekken. Het zijn vriendelijke gemoedelijke mensen en hij vindt bij hen de huiselijkheid waar hij zo'n behoefte aan heeft. Het wordt hem kwalijk genomen door zijn chef; een offi cier hoort niet met een onderofficiersfa milie samen te wonen. Men moet het ge zag handhaven door afstand te bewaren. Sam Grant haalt de schouders op en houdt de mensen bij zich. Hij krijgt bezoek van een man achter in de twintig, die hij uit de dienst kent. Het is George McClellan, kwiek, vol energie, met een knap gezicht en een klein snorretje, dat hem er Frans doet uitzien. Hij heeft de dienst verruild voor werk bij de Baltimore-Ohio spoorweg. Nu is hij in Californië bezig opmetingen te doen voor een spoorweg door de Rocky Mountains. Niets meer of minder dan een transcontinentale spoorweg heb ben de experts in de zin. Het zal dan niet meer nodig zijn de landengte van Panama over te steken of Kaap Hoorn om te zeilen. George McClellan praat in de avond uren met Grant over het plan. Hij heeft er kaarten voor nodig; zou Grant hem die kunnen verschaffen? Zeker, Grant zal er voor zorgen. Hij wil ze eerst nog nakijken; misschien moet er hier en daar een kleine verbetering aangebracht worden. Grant houdt zich aan zijn belofte. Heeft h(j McClellan benijd om zijn betere po sitie, ruimere btealing, interessanter werk? Heeft een bui van mismoedig heid hem overvallen met het vooruit zicht van een kapiteinschap dat nog lang op zich kan doen wachten, een sa laris waarop hij hier in Californië nooit vrouw en kinderen kan onderhouden, een illusie van een professorschap in de wiskunde die hoe langer hoe verder van hem wijkt? Hoe het zij, toen McClellan de kaarten kwam halen, was Grant een beetje tipsy. Hij had de kaarten klaar; maar tochEen officier hoort niet half aangeschoten te zijn Deze George McClellan is nu opeens majoor-generaal geworden. Zo'n duize lingwekkende snelheid van promotie is mogelyk in het vrijwilligersleger. Be kwaam werktuigkundige als hij was, daarbij vroeger officier van West Point, heeft de gouverneur van Ohio deze jon ge man als een gave des hemels binnen gehaald. Het feit, dat hij door de rege ring indertijd naar de Krim is gestuurd om daar de strategie van de grote Euro pese machten te bestuderen, verhoogt zijn waarde aanmerkelijk, i McClellan is democraat. Met de slaven- kwestie wil hij zich niet bemoeien. Nooit zou hij daarvoor oorlog voeren. Maar als man van het Noorden en spoorwegauto riteit kan hij geen geduld hebben met een plantersarristocratie, die haar feudale machtspositie wil handhaven ten koste van de technische onwikkeling van het Westen. Hij verschijnt bij de gouverneur in burgerkleding met slappe vilthoed en maakt volgens diens beschrijving de in druk van een rustige bescheiden man met de nodige zelfbeheersing. De gouverneur heeft de onmogelijke taak tienduizend man klaar te maken voor de dienst te velde, terwijl hij niemand bij de hand heeft met enig idee van militaire dienst. De vrijwilligers beginnen te stro men, schilderachtig in uniformen van de schutterij oude stijl of in de boe renkleding van het land. Waar moeten ze worden ondergebracht? Er is niets dan de gerechtskamers van het stadhuis. In het arsenaal staan een paar kisten ouderwetse musketten, een paar stukken veldgeschut, afgewerkt door het vuren van saluutschoten op nationale feestda gen. Een exercitieterrein? Dat zullen we nog moeten uitzoeken. De gouverneur biedt de jonge McClellan hij is nauwelijks midden dertig het bevel aan over de Ohiotroepen met de zaak ze te huisvesten, te kleden, te voe den en af te richten. In de rang van ma joor-generaal. De jonge generaal laat er geen gras over groeien en gaat dadelijk aan het werk. Het was deze man, die Grant in de her innering kwam. Hij zal McClellan opzoe ken, overtuigd als hij is, dat deze de natie door de oorlog heen naar de over winning zal leiden. Niets liever zou hij willen dan dienen onder McClellan. Hij reist naar de hoofdstad van Ohio. Daar zit hij urenlang op het hoofdkwar tier van de jonge generaal. De generaal is juist uitgegaan, wordt hem gezegd. Als hij even wachten wil? Grant zit daar in zijn sjofele burgerpakje en om hem heen zijn officieren druk bezig, lopen in en uit, staan aan lessenaars, allen met een gan- zeveren pen achter hun oor. Rekruten zijn bezig pennen te versnijden en bren gen nieuw gescherpte naar deze en gene. Grant zit daar en kijkt toe. Het bureau sluit tegen de avond en de generaal is niet gekomen. De volgende dag zit hij er weer. Weer 't zelfde lied: de comman dant is even uitgegaan. De officieren ne men geen notitie van hem. Het is een burgerman die zeker wat verkopen wil. Zelf zegt Grant later, dat het zo'n indruk op hem maakte, de officieren met ganze- veren pennen achter hun oren te zien. Hij raakt overtuigd, dat deze ijverige ambte naren door geen macht ter wereld zijn te verslaan. Had hij al een visioen van de tirannie der bureaucratie Maar hij heeft genoeg van het wachten en besluit naar huis te gaan. Heeft nie mand McClellan van zijn bezoek in ken nis gesteld? Of wil McClellan hem niet zien? Ziet hij hem voor een dronkaard aan en wil hij een aan lager wal geraakte collega geen kans geven? In het hotel waar hij overnachten motc, wordt hem een telegram gebracht: De staat Illinois biedt hem een kolonelspo sitie aan. Zijn regiment wacht in Spring field. Verheugd gaat hij zo spoedig mo gelijk erheen. Och heden, dat regiment. Dat is me een troep. Ze zitten in een kamp, lopen op blote voeten in gerafelde katoenen kle ding, zoals de boeren op het land dragen, 's Avonds klimmen ze over de omheining en gaan in de stad met vrolijke meisjes uit, die de liefde niet te tragisch nemen. (Wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 4