(Onó tuinbouw hoekje
'wjm
Boeken Gids
DKWF11
Voorkom de zo
gevreesde
K0PZIEKTE me
t
KOP-EX KO
EK
van
Y///////////^.f///////////i
Setter Set
Noodklokken over Washington
ELEKTRO TECHN. BEDRIJF
L. HEU
CHCiYUOIHT
ADVERTEREN DOET VERKOPEN
Renswoude van 1794 - 1814
INVOERING BURGERLIJKE STAND
Chinese jonken
Snoeien ontaard in knoeien
U doet langer met
nylons
Fa. L. HEY
Anne Wadman
DE SMEERLAPPEN
V. A. B.
KI.RPESTEIN
II
CITY-MOTORS-EDE
ELEKTRO-MOTOREN
DIESEL-BRANDSTOFPOMPEN
DYNAMO'S
STARTMOTOREN
Grote voorraad ONDERDELEN
autorijles
M. VAN BEEK
Telefoon 3726
VAN DELFT'S
KINDERWAGENS
NAAR
AUTO UNION 0000 DKW
MAAK 'N ONTDEKKINGSRIT BIJ:
FA. W. WAAYENBERG
Voer 6 koekjes/reepjes per dag,
te beginnen 2 weken
vóór de overgang naar de weide.
D voert tot winst
VERKRIJGBAAR BIJ
Mulderslaan 3 - Veenendaal
^3* (08385) 2739
Men kan vele aanmerkingen maken en kritiek uitoefenen op de wijze, waarop
Napoleon het gezag uitoefende. Niemand zal het oproepen voor de militaire
dienst bijv. enthousiast begroet hebben. Dat neemt niet weg, dat er vele goede
zaken werden ingevoerd, zoals enige wetboeken, de Burgerlijke Stand en het
aannemen van een vaste familienaam.
Het Koninkrijk Holland was in 1810 be
ëindigd. Koning Lodewijk Napoleon was
door zijn eigen broer, de grote keizer
Napoleon, aan de dijk gezet .En waar
om? Omdat Lodewijk Napolen te veel
hart voor de Nederlanders had.
Prins Lebrun, hertog van Plaisance.
De inlijving volgde: Nederland, of liever
het voormalige Koninkrijk Holland,
werd een deel van Frankrijk. Er kwam
een Franse gouverneur-generaal, Char
les Francois Lebrun. Het land werd op
nieuw verdeeld in departementen; het
gedeelte van Utrecht waartoe Renswou
de behoorde, viel onder het Departement
van de Zuiderzee. Aan het hoofd van
elke gemeente kwam een Maire. Dit was
in Renswoude Joost Gerard Godard
Taets van Amerongen.
Er wonen dan zo'n 760 mensen te Rens
woude, deelt het gerecht van deze ge
meente op 28 Louwmaand 1811 mee aan
de Prefect van het departement van de
Zuiderzee.
Familienamen.
Enkele maanden later, om precies te zijn
op 18 augustus 1811, vaardigde Keizer
Napoleon een decreet uit, waarbij werd
bepaald, dat ieder verplicht werd een
vaste familienaam te voeren.
In vele gemeenten had men reeds eeu
wen dezelfde achternaam, doch in het
bijzonder in plattelandsgemeenten zag
men er de noodzaak niet van in. Men kende
elkaar immers van geslacht op geslacht?
Voor buitenstaanders stuitten deze
dorpsbenamingen op onoverkomelijke
bezwaren.
Wanneer een zekere Jan als zoon van
een zekere Pieter werd geboren, dan
werd hij simpelweg Jan Pieterszoon ge
noemd. Dit Jan Pieterszoon werd weer
samengetrokken tot Jan Pietersen en
dat ging zo met Klaas Gerritszoon, Gijs
Hendrikszoon, enz. Wanneer men de uit
gang zoon of sen te veel vond, volstond
men met de s alleen, dus bijv. Hendrik
Jochems. In ieder dorp woonden echter
veelal personen met gelijkluidende na
men. Wilde men als vreemdeling een
zekere Pieter Jans hebben, dan kon het
voorkomen dat er in hetzelfde dorp vijf
personen met de naam Pieter Jans voor
kwamen.
Anderen noemden zich naar de plaats
waar ze geboren waren en zo kon het
voorkomen dat vader, die in Delft ge
boren was, zich Jan van Delft ging noe
men en de zoon, die toevallig in 't Wout,
j bij Delft, geboren was, zich naderhand
j Kees van t' Wout ging noemen.
I Vader en zoon dus met een verschillen
de achternaam. Hieraan wilde Napoleon
dus een eind maken en met recht. Zo
gingen velen dus in de jaren 1811 en
1812 naar het recht- of gemeentehuis
om zich een familienaam aan te meten.
Verschillende mensen maakten er geen
probleem van en kozen maar wat, bijv.
een kleur. Jan de Bruin, Kees de Wit,
Piet de (of van der) Zwart, enz.
Anderen deden het wat zinvoller en ko
zen hun beroep als achternaam, bijv.
Hendrik Bakker, Piet Smid (of Smit),
Willem de Koster, enz. In deze laatste
categorie kan het dus voorkomen dat
vader, die de naam aannam, Bakker
was, terwijl de zoon of kleinzoon slager
werd. De laatste bleef echter met zijn
nageslacht de naam Bakker voeren.
Een volgende mogelijkheid was de meer
genoemde plaats van herkomst te ne
men als achternaam. Zo bleef zowel de
man die de naam Van Delft, Eindhoven,
Van Bennekom, enz. aannam als diens
kinderen en kindskinderen, die in geheel
andere plaatsen geboren werden, deze
familienaam dragen. En zo zijn talloze
mogelijkheden en voorbeelden te noemen.
Verschillende mensen, die meenden dat
na het bewind van Napoleon deze fami
lienamen wel weer zouden worden afge
schaft, maakten er een grapje van.
Iemand noemde zich Naaktgeboren, een
ander Suikerbuik, een derde Klungel,
een volgende weer Rotmensen, om geen
ergere te noemen; hun nageslacht
draagt deze namen tot veler sp\jt nog!
Hoe zit het nu met de Renswoudse
familienamen? Daarover volgende keer.
Op de Hiswa-Goed Kamp tentoonstel
ling was onlangs een Chinese jonk te
zien. De jonk is als type zeker al dui
zend jaar oud en het ontwerp ervan be
rust op tradities. Er zijn tal van varia
ties. Een van de vreemdste is de jonk
met „een scheef achterste", die is ont
worpen voor het bevaren van rivieren
met vele stroomversnellingen en daartoe
twee stuurriemen heeft, die dank zij de
scheve achtersteven elkaar niet kunnen
raken. Jonken van dit type varen meestal
in convooien, zodat de bemanningen el
kaar kunnen helpen om de boten één
voor één over de stroomversnellingen te
trekken.
Kleine jonken noemt men sampans, maar
het is moeilijk de grens tussen groot en
klein te trekken. Daarom besliste een
Chinese geleerde enige eeuwen geleden
dat een jonk een vaartuig is, dat breed
genoeg is om dwarsscheeps een buffel
te bergen, aldus P. M.
Ons land, een pro
vincie van Frank
rijk.
AANRIJDING IN ZANDSTRAAT
Zaterdagmiddag liep de heer B. met
zijn bromfiets aan de hand in de Zand
straat ter hoogte van de Leinweberstraat.
Hij wilde naar het rijwielpad lopen om
daar verder te rijden. B. lette echter niet
op het verkeer, waardoor hij werd ge
grepen door de motorrijder V. uit Ben
nekom. Er ontstond een valpartij, waar
bij de motorrijder en zijn duopassagiere
schaafwonden opliepen. B. mankeerde
niets. De bromfiets werd zwaar, de mo
tor licht beschadigd.
In vele tuinen staan sierheesters te
schreeuwen van armetierigheid. Het
is waar: aan de verzorging van bloem
en besheesters wordt nog veelal te
weinig aandacht besteed. Ja, ik weet
wel: de verzorging van diverse hees
ters is maar al te vaak in handen ge
legd van een „Manusje van alles", die
af en toe de tuin een beurt mag gevèn.
Gepensioneerde bouwvakkers, siga
renmakers, enz. ziet men nogal eens
hier en daar in tuinen aan hét werk.
Ik zag zelfs zo'n mannetje in een tuin
bezig met het snoeien (lees knoeien)
van sierheesters. In een kort gesprek
met hem werd het mij duidelijk: noch
meneer, noch mevrouw en het manus
je hadden ook maar iets weet er van
of de struik op het éénjarig óf op het
overjarig hout bloeide en of deze
diep of minder diep moest worden ge
snoeid. Hoofdzaak was hier: de strui
ken of half-heesters werden „geknipt"
en de onkosten gering. De opdracht
gever wrijft zich de handjes. Echter
later stelt hij zich de vraag: „hoe zit
dat met die heesters, bijna geen bloem
of bes". Laat het u voor eens en altijd
gezegd zijn: Snoeien is een vak op
zichzelf. Een snoeischaar vasthouden
en hiermede „lukraak" knippen kan
een ieder, doch begrijp toch dat men
nog geen slager is al draagt men ook
een mes! Snoeien is vakmanswerk en
het bedrag hiervoor aan de vakman
tuinier uitgegeven levert dubbele ren
te op. Gelukkig zijn er zeer vele tuin-
bezitters die de vakman zijn gang laat
gaan en zij zijn dan ook verzekerd
van een rijke groei en bloei.
Laat in deze de zuinigheid de wijsheid
u niet bedriegen!
Een gazon vraagt een geregelde be
mesting en niet zoals maar al te
veel gebeurt alleen in 't voorjaar
en dan nog vaak een zeer minimale
bemesting. Het moet toch duidelijk
zijn, dat een gazon, door het vele
maaien flink bemest dient te worden.
Wanneer het gazon voor de eerste
maal is gemaaid dan moet absoluut
een overbemesting worden gegeven
met de alom bekende A.S.F.-korrels.
Per honderd vierkante meter strooit
men drie kilogram en in juni-juli nóg
eens. Heeft uw gazon straks niet de
gewenste diep-donkergroene kleur,
geef dan bovendien één keer een extra
toegift van uitsluitend stikstof (Na
No 3) of te wel chili-salpeter. Het re
sultaat is verbluffend. De bemesting
moet bij regenachtig weer of wanneer
er regen op komst is worden uitge
strooid. Bij droog weer kan dit ook
wel gebeuren, doch dan is het zeer
wenselijk dat men de meststoffen
flink insproeit. Dit om verbranding te
voorkomen.
Ziet de lelies op het veldziet lioe
schoon zij bloeien!
Veel te weinig lelies worden in de
tuinen en tuintjes aangeplant. Hoe
mooi staat een groep bloeiende lelies!
Het is toch zo eenvoudig om prachtige
lelies te hebben in de tuin. Neem hier
voor o.a. de Lilium regale (konings-
elie, Madonnalelie of ook wel kerkle-
ie genoemd), de goudbandlelie of de
Lilium triginum. Lelies verlangen
een zonnige standplaats, doch moeten
aan hun voet tegen de felle zonnestra
len beschermd worden. Let op! Plant
de bollen dus tussen vaste planten of
lage heestertjes en zij hebben de ver
eiste bescherming.
Ga bij het planten als volgt te werk:
de grond diep los maken en de lelie-
bollen 12 tot 15 cm diep in het plant -
gat zetten. Boven op de bol wordt
zeer voedzame grond aangebracht. De
lelie maakt namelijk aan de stengels
boven de bol ook wortels en deze moe
ten volop voedsel kunnen vinden.
Gladiolen wordem thans geplant.
Breek met de onsmakelijke gewoonte
om in uw voortuintje zo hier en daar
één gladiool te planten. Dit is onwaar
achtig!
Plant de bollen in een groep van 20
k 25 stuks bijeen en dan alstublieft in
één kleur. Geen allegaartje dooreen!
Dat geeft geen effect. Plant de bollen
op tien centimeter afstand onderling
en minstens aciit centimeter diep. Het
gebeurt nog maar al te vaak, dat men
bloeiende gladiolen omgewaaid over
de grond ziet liggen. Dit nu is het
gevolg van te ondiep planten. De bo
venaardse delen worden zwaar en bij
wind of slagregen slaat het hele geval
tegen de grond. Ja, tuinieren is even
als regeren „steeds vooruitzien".
Ook de Anemonen kunnen nu geplant
worden in voedzame grond. Neem
hiervoor de Caen-, St. Brigid- en de
Hollandiasoorten. Vele liefhebbers
(sters) kunnen bij het planten niet
zien wat de onder- of bovenkant van
de eigenaardig gevormde knolletjes of
klauwtjes is. Bent u er niet geheel
zeker van, plant de klauwtjes dan ge
rust op hun kant, dan komt het ook
wel goed. Nog een mooi snijbloempje
Plant dan Ixia's, ook wel avondbloe-
men genoemd. Ook deze in groepjes
bijeen planten op onderlinge afstand
van 5 cm en 8 cm diep. Ook de Mont-
bretia's geven aardige snijbloemen.
Deze worden op dezelfde afstand en
diepte geplant.
Ik vraag mij af of de Eremurus
Zweepleliewel genoegzaam bekend
is. Men ziet deze nog veel te weinig,
zowel in villatuinen, grote- en kleine
tuin aangeplant. Onbekend maakt
onbemind, zou ik willen zeggen. De
Eremurus neemt weinig ruime in, om
reden zij alleen in de lengte groeit en
niet in de breedte. Is dus ook zeer
geschikt voor kleinere tuinen op de
achtergrond. Zij geeft een stevige
bloemstengel van meer dan twee me
ter lengte, die over de gehele lengte
met zeer fraaie witte, rose of gele
bloempjes bezet is. De dikke vlezige
wortels, met in het midden een flinke
dikke neus, gelijken op een reuzen-
spinnekop. Bij het planten vooral op
letten, dat de wortels niet krom ge
vouwen in de grond komen te zitten.
Ga als volgt te werk: breng in het
plantgat een hoopje grond aan in de
vorm van een molshoop, zet hierop het
wortelgestel en spreid de wortels over
de „molshoop" naar alle kanten uit.
Hierna het plantgat met grond aan
vullen en deze flink aandrukken. De
in het midden staande neus (waar
t.z.t. de bloemstengel uitschiet) moet
met tien centimeter grond worden be
dekt. Ik raad u: plant enige Eremu-
russen (Zweeplelies) in een groepje
bijeen. U beleeft er veel plezier van.
Het is er nu juist de tijd voor.
„Vuurwerk-voorstelling"
Gaat dat beleven!
Vanzelfsprekend zijn er onder de le
zers (essen) zeer velen die van vuur
werk houden. Wenst u in uw tuin, door
middel van een plant, vuurwerk af te
steken, mevrouw? Goed, goed, dat
kan goedkoop gebeuren! Plant dan de
Dictamnus Franinella albu. Dit is een
vuurwerkplant, bloeit in junijuli,
één meter hoog, wenst zonnige plaats
en goed bemeste grond. Deze plant
heeft de eigenschap na zonsonder
gang een soort vluchtige brandbare
oliedruppeltjes af te scheiden. Heeft u
in de avonduren visite, nodig hen dan
uit om een luchtje te scheppen, waar
bij u ter ere van hun aanwezigheid
een klein vuurwerk zult ontsteken. U
wandelt tot bij de Dictamus Frani
nella albu en strijkt een lucifer aan
die u bij een der onderste bladeren
van de plant houdteen helle vlam
(ongevaarlijk!) en direct hierop is
rond om u en de visite alles weer in
duisternis gehuld! Uw vrienden en
vriendinnen zullen verbaasd staan te
kijken. Dit aardig spelletje mag men
niet voor gewoonte houden, doch voor
enkele keren schaadt het deze Vuur
werkplant niet. Plant men meerdere
van deze vuurwerkplanten aan dan
kan men vanzelfsprekend temidden
van bloemengeuren (met of zonder
maneschijn) een reeks van „vuur
werkvoorstellingen" geven. Uw tuin
wordt dan een ideaal recreatieoord!
Tot slot van mijn praatje dit nog: wijs
de jeugd op het schone dat hen weer
begint te omringen. Breng hen eerbied
bij voor alles wat leeft, groeit en
bloeit. Wijs hen onophoudelijk op het
misdadige gedoe om vogelnestjes te
vernietigen of eieren uit de netsjes of
jonge hulpeloze vogeltjes uit te halen.
Laten de heren jagers geen vogels
naar beneden doen tuimelen, alleen
omdat deze vogels dezelfde neigingen
hebben als de jagers.
De schade, die de vogels aanrichten,
wordt met de meter uitgemeten, doch
het nut dat zij uitrichten ontsnapt
aan hun oog. Kom, kom, laten wij wat
toegevend zijn en als zij het niet al te
bont maken, een oogje dicht knijpen.
Vader Tollens, zo leerden wij vroeger,
zei hiervan het volgende:
floor eens mensen! 'k Wil het wél
weten
Ik hou de zaden 't liefst voor mij,
Stropen staat ook niemand vrij;
Maar de vogels moeten eten,
Evengoed als ik en gij.
E. J. GRIJSEN, Rhenen
l
in de nieuwe modekleuren
Hoofdstraat 45, Telefoon 2165
Frans Halslaan 26 Telefoon 3044
Onder de ongewone titel De
Smeerlappen is in de Zwarte
Beertjesreeks (Uitgeverij Bruna -
Utrecht) een boekje verschenen dat
geschreven is door Anne Wadman
en dat uit het Fries vertaald is.
Nog nooit eerder heeft een Friese
roman, zo staat er geschreven op
de achterkant van de omslag, zo
veel stof doen opwaaien en zo
veel beroering gewekt in de kran
ten. Ingezonden stukken stroom
den binnen in de geest van: dit
kan niet, dit mag niet, dit is ze
denbedervend etc.
Wat mij altijd opvalt in de flap
tekst van wat men noemt een „ge
waagde" roman, is dat de uitgever
met net zoveel trots de kritieken
citeert die negatief zijn, als die
waarin men het werk prijst.
Het boekje van Anne Wadman
gaat over een meisje dat na de
dood van haar moeder alleen met
haar vader op een boerderij in
het noorden van het land woont.
Zij is volledig aan haar lot over
gelaten: haar vader, die al vroeg
stil is gaan leven, heeft alleen
maar oog voor zijn hobby: het uit
zoeken van zijn geslachtsregister.
Eelkje, zo heet het meisje, kon op
school niet best meekomen en
heeft in haar dorp dan ook al
spoedig de bijnaam „gekke Eelkje"
gekregen. Ietwat vreemd vind ik
het dat deze gekke Eelkje, de ik
figuur uit het boek, die op de la
gere school geen licht was, in dit
boekje in een gedachtenwereld
leeft die getuigt van een zeer gro
te ontwikkeling. Hoewel Eelkje de
lezer steeds weer vertelt dat Eelk
je zo gek nog niet is, is deze con
tradictie toch storend.
Hoe dit meisje opgroeit en wie de
mannen zijn die in haar leven een
tol gaan spelen, hoe zij een on
wettig kind ter wereld brengt en
hoe haar vader hier tegenover
staat, kunt u, eventueel, lezen in
dit boekje dat het midden houdt
tussen een psychologisch- en een
streekroman.
Dat, zoals wel eens gezegd is, de
titel van het boek in de eerste
plaats op de schrijver zelf slaat zou
ik niet durven en willen onder
schrijven; sommige passages zijn
knap en met een zekere oprecht
heid geschreven, andere getuigen
van minder smaak en fijngevoelig
heid.
Misschien moet men de situatie en
het leven in Friesland goed ken
nen om dit boekje op zijn juiste
waarde te kunnen schatten. In dat
geval had men het beter onver
taald kunnen laten.
J. G. B.
VEENENDAAL
WIJ REPAREREN AL UW:
(zo mogelijk een bruikleen-motor beschikbaar)
NIEUWE EN GEBRUIKTE MOTOREN VOORRADIG
Levering van alle voorkomende Elektr. Apparaten
en „TEN" autoradio's.
Aanleg van Licht- en Kracht-Installaties.
W. DE KRUIJF
ZUIVELSTRAAT 5 VEENENDAAL TELEFOON 08385-2532
Een vertrouwd adres voor
Jan Steenlaan 61»
Veenendaal
■fr VAMOR-diploma
Sinds jaren erkend
■fr Talrijke geslaagden
Hoofdstraat 43-45
Veenendaal
Groots assortiment In
VOUWWAGENS
KINDERWAGENS
WANDELWAGENS
f 5695,-
Snelle, comfortabele en laaggeprijsde familie
wagen met enorme kofferruimte voor bagage
van 5 personen. Felle motor met laag benzine
verbruik. Veilige voorwielaandrijving. Inspectie-
beurten om de 10.000 km. Veel ruimte voor 5
personen. Airconditioning, verwarming en
defrosters. Gesynchroniseerde 4-versnellings-
bak. Stuurschakeling. Sublieme wegligging.
DEALER VOOR
Veenendaal - Rhenen - Eist - Achterberg -
Amerongen - Leersum - Overberg en Val-
kenheide.
Dr. Slot. d« Bruïnestraat 3 - Tel. 08385-2771
VEENENDAAL
f
Ze zijn gelukkig met hun eerste kind, een
jongetje dat ze Frederick noemen of
Fred, naar Ulysses' vriend, de broer van
Julia. Als ze in vergevorderde zwanger
schap is van het tweede, wordt haar man
gedetacheerd naar California. Julia kan
niet reizen, ze zal later moeten komen.
Hij brengt haar bij zijn ouders, die van
haar houden als van een eigen dochter.
Grant reist als kwartiermeester van een
grote groep militairen met vrouwen en
kinderen. Het departement van oorlog in
Washington is laks geweest en heeft te
laat plaatsen voor hen besteld. In Cali-
fornië is de „Gold Rush" in gang; aller
wegen gooien mannen het werk neer
waaraan ze bezig zijn en gaan op reis; de
boot is volgeboekt. Doet er niet toe; vrou
wen en kinderen van militairen kunnen
best op de dekken slapen; wennen ze al
een beetje aan de ontberingen van Cali-
fornië, meent het ministerie. Luitenant
Grant moet zorgen, dat ze iets als een
strozak krijgen; om dekens bekommeren
we ons niet; het is zomer en de reis gaat
naar het zuiden.
De reis gaat door de landengte van Pa
nama. Het eerste wat de reizigers horen
als ze daar voet aan wal zetten, zijn alar
merende berichten over cholera. Tijdens
de toch over de landengte, op muilezels
en hangmatten, waarin de kleine kinde-
renliggen, bungelend tussen twee dra
gers, worden er verscheidenen ziek en
vinden hun graf naast de weg. Aan de
kust van de Stille Oceaan ligt het schip
dat hen moet meenemen naar San Fran
cisco, in de baai in quarantaine. De rei
zigers worden ondergebracht in tenten.
De hitte is moordend en de ziekte woedt
om zich heen; er verrijst een klein kerk
hof in de dorre heuvels. Grant zit met een
jong officier aan het kaartspel om de tijd
te korten ze drinken whisky in het ge
loof dat de ziekte dan minder vat op hen
zal hebben. De jonge officier wordt bleek,
valt flauw, komt weer bij in koortsril
lingen en is een paar uur later dood. Zijn
jonge vrouw met hun kleine kinderen
moeten terug naar New York. wéér de
afschuwelijke landengte over. Geld heb
ben ze vrijwel niet; de betaling van een
militair is karig en op de landengte
maakt iedereen misbruik van de hulpe
loosheid van de reizigers en perst hen af.
Het is al ellende en moeilijkheid wat de
jonge Grant om zich heen heeft.
San Francisco. Een hel van speelholen en
danszalen; in wilde orgieën vieren dege
nen die goud hebben bemachtigd hun ge
luk; door de straten lopen bedelaars die
alles hebben verloren of niets gevonden:
veel jonge mannen van gegoede families,
hier gestrand en drijvend naar de onder
gang. Grant met zijn natuurlijke neiging
voor een eenvoudig en fris buitenleven is
blij, dat hij de stad de rug toe kan keren.
Zijn bestemming is een fort in het noor
den, aan een rivier, met het oerwoud ach
ter hem.
Daar wordt de eenzaamheid zijn metge
zel, de whisky zijn troost. Thuis, zo ver
dat het voor altijd verloren lijkt, zit Julia
met de twee kinderen. Hoe ziet de kleine
eruit? Lijkt hij op zijn moeder? Hij ziet
geen mogelijkheid haar hier .te laten
komen. Het leven hier is primitief, bar
baars. Daartoe weet hij haar bereid. Maar
van het salaris is niet te leven. De prij
zen hier zijn omhooggevlogen. Een man
alleen heeft er niet genoeg aan. De rege
ring staat toe, dat de officieren allerlei
werkjes erbij doen om aan geld te komen.
Grant bewerkt met twee collega's een
stuk grond naast de rivieren de rivie
ren zijn hier de enige verkeerswegen
en verbouwt aardappels. Tegen dat de
oogst rijp is, overstroomt de rivier het
land en ze redden juist nog iets voor hun
eigen gebruik. In San Francisco wordt
veel ijs gebruikt in bars en hotels. Ijs
blokken uit de meren gehakt worden per
schip naar de stad gestuurd. Het schip
loopt averij op en haalt de stad niet op
tijd; het ijs gaat smelten en moet over
boord. Daarna probeert hij het in de
houthandel. Ook dat mislukt. De eens zo
vrolijke jonge man wordt mismoedig en
somber. Hij heeft een goed huis van hout
blokken en een onderofficier met zijn
vrouw wonen in een krot, waar de wind
door waait. In de koude winter stelt hij
voor bij hem in te trekken. Het zijn
vriendelijke gemoedelijke mensen en hij
vindt bij hen de huiselijkheid waar hij
zo'n behoefte aan heeft. Het wordt hem
kwalijk genomen door zijn chef; een offi
cier hoort niet met een onderofficiersfa
milie samen te wonen. Men moet het ge
zag handhaven door afstand te bewaren.
Sam Grant haalt de schouders op en
houdt de mensen bij zich.
Hij krijgt bezoek van een man achter in
de twintig, die hij uit de dienst kent.
Het is George McClellan, kwiek, vol
energie, met een knap gezicht en een
klein snorretje, dat hem er Frans doet
uitzien. Hij heeft de dienst verruild voor
werk bij de Baltimore-Ohio spoorweg.
Nu is hij in Californië bezig opmetingen
te doen voor een spoorweg door de
Rocky Mountains. Niets meer of minder
dan een transcontinentale spoorweg heb
ben de experts in de zin. Het zal dan
niet meer nodig zijn de landengte van
Panama over te steken of Kaap Hoorn
om te zeilen.
George McClellan praat in de avond
uren met Grant over het plan. Hij heeft
er kaarten voor nodig; zou Grant hem
die kunnen verschaffen? Zeker, Grant
zal er voor zorgen. Hij wil ze eerst nog
nakijken; misschien moet er hier en
daar een kleine verbetering aangebracht
worden.
Grant houdt zich aan zijn belofte. Heeft
h(j McClellan benijd om zijn betere po
sitie, ruimere btealing, interessanter
werk? Heeft een bui van mismoedig
heid hem overvallen met het vooruit
zicht van een kapiteinschap dat nog
lang op zich kan doen wachten, een sa
laris waarop hij hier in Californië nooit
vrouw en kinderen kan onderhouden,
een illusie van een professorschap in de
wiskunde die hoe langer hoe verder van
hem wijkt? Hoe het zij, toen McClellan
de kaarten kwam halen, was Grant een
beetje tipsy. Hij had de kaarten klaar;
maar tochEen officier hoort niet
half aangeschoten te zijn
Deze George McClellan is nu opeens
majoor-generaal geworden. Zo'n duize
lingwekkende snelheid van promotie is
mogelyk in het vrijwilligersleger. Be
kwaam werktuigkundige als hij was,
daarbij vroeger officier van West Point,
heeft de gouverneur van Ohio deze jon
ge man als een gave des hemels binnen
gehaald. Het feit, dat hij door de rege
ring indertijd naar de Krim is gestuurd
om daar de strategie van de grote Euro
pese machten te bestuderen, verhoogt
zijn waarde aanmerkelijk,
i McClellan is democraat. Met de slaven-
kwestie wil hij zich niet bemoeien. Nooit
zou hij daarvoor oorlog voeren. Maar als
man van het Noorden en spoorwegauto
riteit kan hij geen geduld hebben met
een plantersarristocratie, die haar feudale
machtspositie wil handhaven ten koste
van de technische onwikkeling van het
Westen. Hij verschijnt bij de gouverneur
in burgerkleding met slappe vilthoed en
maakt volgens diens beschrijving de in
druk van een rustige bescheiden man
met de nodige zelfbeheersing.
De gouverneur heeft de onmogelijke taak
tienduizend man klaar te maken voor de
dienst te velde, terwijl hij niemand bij de
hand heeft met enig idee van militaire
dienst. De vrijwilligers beginnen te stro
men, schilderachtig in uniformen van de
schutterij oude stijl of in de boe
renkleding van het land. Waar moeten
ze worden ondergebracht? Er is niets
dan de gerechtskamers van het stadhuis.
In het arsenaal staan een paar kisten
ouderwetse musketten, een paar stukken
veldgeschut, afgewerkt door het vuren
van saluutschoten op nationale feestda
gen. Een exercitieterrein? Dat zullen we
nog moeten uitzoeken.
De gouverneur biedt de jonge McClellan
hij is nauwelijks midden dertig het
bevel aan over de Ohiotroepen met de
zaak ze te huisvesten, te kleden, te voe
den en af te richten. In de rang van ma
joor-generaal. De jonge generaal laat er
geen gras over groeien en gaat dadelijk
aan het werk.
Het was deze man, die Grant in de her
innering kwam. Hij zal McClellan opzoe
ken, overtuigd als hij is, dat deze de
natie door de oorlog heen naar de over
winning zal leiden. Niets liever zou hij
willen dan dienen onder McClellan.
Hij reist naar de hoofdstad van Ohio.
Daar zit hij urenlang op het hoofdkwar
tier van de jonge generaal. De generaal
is juist uitgegaan, wordt hem gezegd. Als
hij even wachten wil? Grant zit daar in
zijn sjofele burgerpakje en om hem heen
zijn officieren druk bezig, lopen in en uit,
staan aan lessenaars, allen met een gan-
zeveren pen achter hun oor. Rekruten
zijn bezig pennen te versnijden en bren
gen nieuw gescherpte naar deze en gene.
Grant zit daar en kijkt toe. Het bureau
sluit tegen de avond en de generaal is
niet gekomen. De volgende dag zit hij
er weer. Weer 't zelfde lied: de comman
dant is even uitgegaan. De officieren ne
men geen notitie van hem. Het is een
burgerman die zeker wat verkopen wil.
Zelf zegt Grant later, dat het zo'n indruk
op hem maakte, de officieren met ganze-
veren pennen achter hun oren te zien. Hij
raakt overtuigd, dat deze ijverige ambte
naren door geen macht ter wereld zijn te
verslaan. Had hij al een visioen van de
tirannie der bureaucratie
Maar hij heeft genoeg van het wachten
en besluit naar huis te gaan. Heeft nie
mand McClellan van zijn bezoek in ken
nis gesteld? Of wil McClellan hem niet
zien? Ziet hij hem voor een dronkaard
aan en wil hij een aan lager wal geraakte
collega geen kans geven?
In het hotel waar hij overnachten motc,
wordt hem een telegram gebracht: De
staat Illinois biedt hem een kolonelspo
sitie aan. Zijn regiment wacht in Spring
field. Verheugd gaat hij zo spoedig mo
gelijk erheen.
Och heden, dat regiment. Dat is me een
troep. Ze zitten in een kamp, lopen op
blote voeten in gerafelde katoenen kle
ding, zoals de boeren op het land dragen,
's Avonds klimmen ze over de omheining
en gaan in de stad met vrolijke meisjes
uit, die de liefde niet te tragisch nemen.
(Wordt vervolgd)