ROND DE t BERG Ji Van jubelende nachtegalen, gouden korenvelden en stille landwegen Er staat weer niets in de krant ibdhAij^t i\ TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 15 MEI 1964 Nr. 39 Roode Kruis houdt weer jaarlijkse inzamelingsactie DE LEZER Kousenhuis tempo Kroon van de Stichtse natuurreservaten door Adriaan P. de Kleuver OVERBERG Veenendaalse muziekclub „Weerklank" naar Overberg IM HET HUIS LEVENDAAL Gewassen tekening van Jan de Beyer (ca 1750). renvelden met hun hemelse fries van korenbloemen en het vermiljoen van de klaprozen. Schrik maar niet als een stelletje patrijzen met veel geraas op de wieken gaat en de rauwe kreet van een fazanthaan de serene stilte in flar den scheurt. Dat was maar loos alarm. Dat is hun manier van doen zo. Als wij uit het gezicht zijn is alles weer rustig. Wij moeten trouwens ook eens opstap pen. En alweer zeggen wij: „Wat een dag, wat een dag Adriaan P. de Kleuver Een van teleurstelling vaak schamper uitgesproken blijk gevende opmerking, waarmee de lezer zijn avondblad op vouwt. Misschien heeft hij het even vluch tig doorgenomen, misschien er een paar kwartier aan besteed, maar hy vindt het eigenlyk verloren tyd. Weet U, lezer, dat er mensen zijn, die zo'n krant uitspellen, die zelfs aan de advertenties over aanbestedingen ook al hebben zij er in de verste verten niets mede te maken genoegen beleven? En dat zijn dan geen mensen op een zame posten ver buiten de beschaafde we reld, maar mensen die wellicht een paar huizen van U af wonen. Het kan zijn dat U zich van hun bestaan niet bewust bent, want U gaat niet bij die U onbekende, reeds lang bedlegerige meneer of mevrouw op bezoek. De patiënt ligt daar wij durven niet te schatten hoe lang maar lang genoeg om alle boeken uit eigen boekenkast en uit die van vrienden en bekenden reeds te hebben doorgelezen. Voor zulke mensen staat er altijd iets in de krant en in de geïllustreerde tijd schriften, damesbladen, populair-weten- schappelijke periodieken, noem maar op en ze krijgen die op geregelde tijden in de bus. „Dat moeten dan toch wel gefortuneerde mensen zijn", denkt U, want een abonne ment kost heel wat. Uw veronderstelling is er wel even naast, want het kost hun niets. Ze hebben een goede vriend in Den Haag en die stuurt hun geregeld een assortiment van die bladen die bij hun omstandigheden, belangstelling en levensbeschouwing pas sen. Gratis, punctueel op tijd. Die vriend is het Nederlandsche Roode Kruis dat een Lectuurdepöt heeft inge richt. Stapels en stapels tijdschriften wor den daar iedere dag ontvangen, gesor teerd, verzonden aan duizenden van die patiënten zoals er wellicht één een paar huizen van u af woont. Ieder pakje lectuur betekent uren van genoegen voor hen. „Kan het Roode Kruis dan zo enorm veel abonnementen betalen?" vraagt u verbaasd. Nee, dat kan het niet, het krijgt zijn werkmateriaal uit de vele lectuur- huisjes die overal in den lande te vin den zijn. Daar kunt u als u dat nog niet deed geregeld uw nog in goede staat verkerende en niet te oude lectuur in doen. Maar de hele verwerking, huur van het pand, verzending, om maar enkele posten te noemen, kosten het Roode Kruis een behoorlijk bedrag aan klinkende munt en die heeft het Roode Kruis ook niet, dat moet het op zijn beurt van zijn vrien den in de nood hebben, voor zijn vele ta ken voor de mensen die het moeilijk heb ben. Als u weer zo'n lectuurhuisje ziet en als er straks „alweer een collecte wordt gehouden"denk dan eens aan die mensen die dankbaar zijn met de krant „waar weer niks in stond", maar toch graag een aardig tijdschrift of een goed boek zouden ontvangen. ZIJ REKENEN OP HET ROODE KRUIS HET ROODE KRUIS REKENT OP U! VORIG JAAR GOEDE OPBRENGST Gedurende de periode van Z5 mei tot en met 6 juni wordt weer de jaarlijkse inzameling voor het Nederlandse Roode Kruis gehouden. De laatste dag van de aktie, zaterdag 6 juni, wordt een straat collecte gehouden. Het bestuur hoopt dat de Veenendaalse bevolking met milde hand de actie zal steunen en dat men het bedrag van vorig jaar, groot f 7392, 57 zal benaderen of zo mogelijk overtreffen. Het bestuur doet in onderstaande arti kelen een beroep op de milddadigheid van de bevolking en wil ook anderzijds vele mensen voor het toch nobele Roode Kruis werk pogen te interesseren en zich met terdaad hiervoor persoonlijk in te zetten. Tot mijn verwondering en spijt miste ik in Uw verslag omtrent de dodenher denking op 4 mei j.l. iets over de her denking bij het kruis aan de weg van Veenendaal naar Eist. Daar waren een aantal mensen bij el kaar gekomen om er bij en ten overstaan van dat kruis, waarin een aantal namen gebeiteld zijn, die ons allen iets te zeggen hebben, hen te gedenken die in de laatste wereldoorlog hun leven lieten. Ik vraag juist voor deze herdenking uw aandacht. Deze herdenking is geboren als ik juist ben ingelicht uit particulier ini tiatief. Sinds vele jaren voor zover ik kon nagaan een vijftiental wordt door een deputatie van de jongens en het per soneel van „Kamp Overberg" hier een krans gelegd. Het aantal mensen dat zich hierbij aansluit wordt elk jaar groter. Niemand komt hier om iets spectaculairs te zien, want er is niets te zien. Niemand komt hier uit nieuwsgierigheid naar „hoge omes", want die zijn er net. Nie mand komt hier omwille van de drukte, want die is er niet. Niemand komt hier om een muziekkorps, want dat is er niet. Wat er dan wel is? Daar is de stilte. Misschien dezelfde die er was toen de fatale schoten vielen, die de mensen velden, wier namen in het kruis gebeiteld zijn. Daar is de natuur, die ons stil maakt en tot herdenking aanspoort. Daar zijn gewone mensen, sommigen in hun werkkleding, die alleen maar gewoon en eerlijk behoefte hebben zonder enig vertoon ever stil te staan bij wat anderen deden voor ons. Daar is een meneer, zijn naam wordt niet eens genoemd, maar die juist als de naamloze, als de spreekbuis van het Ne derlandse volk iets zegt, iets gewoons, wat iedereen had kunnen zeggen en waarbij hij eigenlijk alleen maar onder woorden en tot uitdrukking brengt wat wij allemaal voelen en beleven. Geen speech, geen redevoering, geen papier, geen microfoon. Hij is zelf microfoon en geeft alleen maar weer wat allen die aanwezig zijn denken. Dat kruis en die namen zijn inspiraties en de bomen vormen de luidsprekers. Wat hij zegt mag geen redevoering of gedenkrede genoemd worden, maar dat is ook zijn bedoeling en zijn opdracht niet. Hij zegt iets over hen die vielen. Zij die streden om te bereiken wat wij nu heb ben: vrede, vrijheid, welvaart. Hij zegt iets over getrouwheid tot in de dood, over vastberadenheid en ware vaderlandsliefde, over offerbereidheid en burgerzin. Hij spreekt over dankbaarheid en respect je gens de gevallenen, over medeleven met hun nabestaanden en over de plicht te be waren en uit te bouwen wat zij met hun bloed hebben gezaaid. Zo maar wat sim pele gedachten, maar eerlijk en uit over tuiging gesproken. Dan houdt men twee minuten stilte, waarna ieder rustig en zwijgzaam zijns weegs gaat. Al de mensen die hierbij aanwezig wa ren, hebben de tocht naar dit kruis niet gemaakt om iets te „beleven", maar alleen omdat zij er behoefte aan hadden uiting te geven aan wat hun niet los laat en niet los kan laten: de herinnering aan die oorlogsjaren en alles wat daarmee samen hangt. Deze herdenking is echt, eerlijk, niet georganiseerd, maar spontaan voortsprui tend uit een menselijke behoefte. En omdat in onze samenleving deze uitingen steeds zeldzamer worden zou ik er de speciale aandacht op willen vesti gen. Op deze dingen moeten we zuinig zijn! Mr. J. H. J. Peeters Weem Dir. „Kamp Overber". Dit getal heeft in kerkelijk Neder land al een bekende klank gekregen. Het begon op Pinksteren 1961 toen 18 Hervormde en Gereformeerde predi kanten zich uitspraken over de kerke- ijlke situatie in ons land. Met name noemden zij een blijvende scheiding tussen Hervormden en Gereformeerden „onduldbaar". In mei 1962 volgde toen het Congres Utrecht dat een feest werd en waaruit overduidelijk bleek dat de oproep van de 18, weerklank had gevonden. Sinds dien zijn 2 jaren verlopen waarin veel wederzijds contact tot stand kwam. Ge combineerde kerkeraadsvergaderingen en gespreksgroepen van gemeenteleden brachten velen in beweging. Zaterdag 30 mei a.s. willen de 18 zich opnieuw presenteren en nu niet één. maar zes Congressen beleggen in verschillende plaatsen van ons land. Wij worden uitgenodigd die dag naar Arnhem te komen, waar zullen spre ken: Prof. dr. I. A. Diepenhorst en ds. T. Poot. Maar dat niet alleen, vanuit 4 plaatsen in ons district zullen even zoveel personen in een korte toespraak vertellen hoe het er met de samen werking in hun woonplaats voorstaat. Ook de situatie in Veenendaal zal daar bij onder de aandacht komen. Er zal bovendien een toepasselijk lekespel „Bij water - brood en wijn" worden opgevoerd. Stuk voor stuk kun nen dit hoogtepunten in het program ma worden, maar voor ons gevoel blijft het belangrijkste de ontmoeting van Hervormde en Gereformeerde gemeen teleden, die op deze wijze steeds verder komen op de weg „Van kerken tot Kerk". De zaal van Musis Sacrum gaat open om 10 uur en wij beginnen 10.30 uur precies. Vanaf station De Klomp ver trekt de trein naar Arnhem 9.31 uur, dat geeft dus prima aansluiting. De toegangsprijs is zeer laag n.l. f 1, kaarten kunt u bij mij bestellen: Jac. v. Ruysdaelstraat 18, eventueel per giro 608500. Wij hopen veel Veenendalers in Arn hem te zien en denkt u er wel aan, dit is geen liefhebberij van enkele pre dikanten of gemeenteleden, het is een zaak die ons allen aangaat. Denk maar aan het woord van Christus de Heer der Kerk: Dat zij allen één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ten diepste gaat het er om dat wij als kerken in deze wereld onze taak goed vervullen, en die taak is, de bood schap van Christus doorgeven. Nog werkt onze gescheidenheid vaak belem merend om die boodschap ook te doen verstaan. Laten wij op 30 mei er van getuigen dat het onze ernst is om deze gescheidenheid te doorbreken, onze komst naar Arnhem zal daarvan een een teken zijn. C. v. Genderen Met en zonder naad. Voorjaarstinten 1964 „Maron - Lido - Capri" Zandstraat 84 - Veenendaal De Veenendaalse muziekclub „Weerklank" kom in de Grift al eens uitbundig ho ren jubelen. Dat zingen van de nachte gaal is onbetwist de top van onze wild zang. Die wordt door niemand becon curreerd. Ze staat ergens hoog aan de top genoteerd. En tóch! 't Klinkt in onze oren nóg mooier op een luwe lenteavond met een vriendelijk glimlachend maantje boven ons. Oh, wij zijn nog zo érg romantisch in ons diepste zelf. Beken het maar gerust. Daarvoor behoef je jezelf bepaald niet te schamen. 'k Hoor graag die verrukkelijke nachtegalenzang, die met een vol keel geluid voorgedragen serenade aan de geliefde, die wel ergens in het strueel zit te broeden. Nou ja, serenade Ken je de ware aard van 't beestje, dan verwonder je je er nóg meer over. Deze snauw en een grauw klinkt won derlijk zoet. En tóch zit ie daar niks anders te doen dan zijn broederf te verdedigen. Laat een andere manne tjes nachtegaal het niet wagen binnen het door hem afgepaalde gebied te ko men! Hij laat zich hóren en laat zich zó gelden. BIJ de Grebbesluis steken wij de rijksstraatweg over en gaan Achter berg in. Links van ons is dan het einde van de Heimenberg, die misschien wel genoemd werd naar de legendari sche koning van de Rijn, waarvan het paleis hier ergens gestaan zou hebben. U bemerkt wel hoe voorzichtig ik dit allemaal schryf. Die hele Cunera- affaire is zo'n wankel bouwsel van TEKENINGEN VAN DE SCHRIJVER Zoals reeds vermeld in ons blad van 21 februari j.l. had het Herv. Evang. zangkoor „Con Amore" zich bereid verklaard een zanavond in Overberg te komen geven. Dit als tegenprestatie voor de spontane wijze waarop de bevolking van Overberg aan de aktie „Laat ons niet aleen staan" heeft meegedaan. Thans kan worden medegedeeld, dat deze avond zal worden gehouden op 19 mei a.s. en 's avonds om 8 uur begint. Aangezien de ruimte voor een dergelijke gelegenheid ten enenmale ontbreekt in Overberg, is de directie van „Kamp Over berg" zo bereidwillig geweest de sport zaal hiervoor ter beschikking te stellen. Rest nog mede te delen, dat niet „Con Amore", maar de muziekclub „Weer klank" deze avond zal verzorgen met mu ziek en declamatie. Het spreekt vanzelf, dat er een goede opkomst wordt verwacht. Boommarter achtervolgt eekhoorn. Wij zijn „het hoekje" omgegaan. Letterlijk xvel te verstaan en dat was op het moment dat wij vanaf het Viaduct recht toe-recht aan op de Rijn af gingen en nét voor wij de afrastering al te dicht naderden naar links afsloegen. Het is maar een grapje, dat van het hoekje omgaan, want wij wilden naar links. Even is alles om ons heen nog xvat rommelig. Bij de kalkzandsteen fabrieken heerst iets van een destructieve sfeer: afbraak van de berg in de vorm van grind hopen en zo meer. Maar ja, de woningnood is groot en de aannemers zijn grote holle-bolle Gijzen, die xvel stenep schijnen te vreten, zó staan ze er om te bedelen. Maar moeder natuur is toch milder dan u dacht. Alleen moet dat vliegje wat rondkrabbelen en dan eens over de helmknopjes wandelen; dan weer over de stempel van de stamper lopen, net zo lang tot alle „eitjes" bevrucht zyn. Dan, ineens, verschrompelen de haar tjes en droogt de overvloedige bron aan nectar op. Het vliegje mag gaan. Om direct weer gevangen te worden gehouden. Zó dom zijn vliegjes nu ook weer. Geel is ook het wateroppervlakte, geel van de watergentianen, die zo mooi afsteken tegen de miniatuur-waterlelie achtige blaadjes er van. Vroeger ston den er nóg meer mooie bloemen, maar 't peerd van Jan - u weet wel - vreet en vreet en vreet maar 'k Neem het 't paard en z'n baas ni. kwalijk. Maar 't is zo jammer van al die zeldzame Grebbe planten. Daar moest de eigenaar - notabene de Stich ting Het Utrechts Landschap! - wat aan doen. Heus, ik heb het ze al tien tallen malen verzocht. Er is een tijd geweest waarin de men sen dom en onmondig gehouden wer den en op zulk een voedingsbodem liet men de volksfantasie welig opschieten. Rond een simpel gegeven creëerde het volk een wonderbaarlijk verhaal en die eerzuchtige heren van de Commanderij in Rhenen sloegen er gouden munt uit. Oh neen, niet voor zich zélf. Zij lieten van die gouden specie het torenjuweel van Rhenen bouwen en de oude kerk verfraaiien. In feite ontstond een „papieren" Cu- nera toen men al die wonderverhalen ging bundelen. Die Cunera-cultus werd op 't laatst een aanfluiting voor de Kerk. In 1570 hield men nog daverende bedevaarten met speelmannen, trom petters, zwaarddansers en nog meer van dat kermisachtige gedoe op de koop toe. Vijftien jaar later veegde de refor matorisch gezinde magistraat van de stad Rhenen het hele gedoe met één ferme veeg van de kerkelijke tafel. Nooit meer hebben hier, rond de teen van de Heimenberg, bedevaartgangers gelopen. Cunera werd verwezen naar waar zij hoorde: naar het rijk der le genden EN thans zijn wij het, wij natuur minnaars, die beslag op dit prach tige gebied leggen. Wij gaan de Heimersteinse laan op en komen in de bossen die de Laarse berg bekronen. Echt mooi bos, soms een beetje ver waarloosd en ook wel eens wat te la waaierig door de mishandelingen die jongelui daar hun brommertje menen te moeten aan doen. Je moet naar de bosrand, waar het stil en vredig is. Daar opent zich voor ons het mooist denkbare landschap. Zó zag Jan de Beyer omstreeks 1750 het, puur en open, en maakte er de mooi# hierbij afgebeel de prent met het huis Levendaal in het midden. Zowaar zette hij zichzelf, al schetsende, er óók op! NOG niet eens zo'n gek beeld, dat vreten van stenen. Er kan best in zo'n kalkzandsteen een stukje mam- mouth, of een brokje wolharige neus hoorn meegebakken zijn. En onze oer tijd-jagers moesten er hun maal dan maar mee doen. Maar neen, zo'n aan nemer bijt ook liever in een mals len denstukje dan in een steen. Ook dat was maar een grapje. Tóch is het best mogelijk dat, wanneer hij zijn personeel een binnenmuur van witte kalkzand steen laat metselen, in die muur een goed deel van een mammouth verwerkt zit. Er ligt daar een berg grint en let nu eens op. Ik raap wat op. U kijkt er naar. Wij kijken elkaar aan en zeggen tegelijk: bot! Waarvan? Dat zal ik u vertellen: dit stukje is mammouth, dat is reuzenhert en dit hier is wolharige neushoorn. En dié knok daar is van een steppen wissent. Hoe ik dat allemaal weet? 't Ja, dét komt door een jaren lange ervaring. De directeur van de Kalkzandsteen fabriek Vogelenzang liet mij een prachtige geologische verzameling in het laboratorium aanleggen en ere wie ere toekomt, de heer W. Bovensclxen van het bedrijf zelf is al even enthousiast daarbij be hulpzaam geweest als ik zelf ooit kon zijn. Het dagelijkse beeld in de zanderij van de Kalkzandsteenfabriek Vogelenzang te Rhe nen. Voortdurend hapt de gretige bek van een dragline het zand uit de berg wand. Heel duidelijk is zichtbaar dat de oorspronkelijk 30 me ter dieper gelegen la gen in schuine rich ting gestuwd werden. Ongeveer in het mid den is een bredere laag aanwezig, die enorm grindrijk is. Daaruit kwamen de zoogdieren fossielen uit de verre ijstijd (Drentica). En zo maar geen béétje! Letterlijk emmers vol! Veelal verpul verd, want zo'n drag line doet het ten enen male niet kalm aan. Soms hadden wij geluk en dan werd weer een fraai stuk aan de verzamelingen in de fabriek zélf en in de Koningin Juli ana School te Vee nendaal (hoofd dr. J. G. Thoomesof in de Prinses Marijke School te Kesteren (hoofd de heer Datema) en ook in de unieke verzamel'- de schrijver toegevoegd. volksoverleveringen, dat alle vertrou wen in de echtheid van dat verhaal by my trouwens permanent zoek is. HIER, aan de valleizijde liggen de oude enggronden, vol gelend koren straks, waarover de wind haar gol ven zal trekken. Hier speelden eens Germaanse kinderen en ging bisschop David op jacht. Nu laat Ouwehand er zijn leeuwen brullen 't Is een bekoorlijk land, dat her inneringen oproept aan Zuid-Lim burg. Aan de voet van de berg bloeien in het voorjaar de rose helmbloemen en de paarse maart se viooltjes; in de eikenhakhout- wallen staan de open kommetjes van de bosanemonen en bengelen de klokjes van de lelietjes van da len. Dan trekken de meidoorns hun mooiste bruidskleed aan. In de vroege zomer gloeit langs de bosrand het vlammend geel van de brem. Zet u eens neer onder de hoge accasia's met hun roomwitte, bedwelmend geurende bloemtrossen, waar omheen duizenden bijen gonzen. Je hoort het razend snelle houwen van de spechten en merel, lijster en wielewaal hebben er het grootste woord. Neen, ga nu eens niet over de oude Cunera-bedevaartweg naar huis, maar neem de stille landwegen tussen de ko- WIJ kijken evenwel meteen naar an der moois. Ziet u om die afraste ring die plant geslingerd met al die rode bessen en vuilwitte bloemetjes. Kijk nog eens wat beter! Die plant houdt zich „staande" met een massa groene kurketrekkertjes. Het is de heg- gerank, als brionia een bekend middel uit de homoeopatische apotheek. Er zijn nog een aantal merkwaardige planten te vinden: slangenkruid, teunis bloem, koningskaars, massa's vetplant- jes o.a. tripmadam en muurpeper - een paar silenesoorten, en dat is alle maal spul dat van een kalkrijke, droge grond houdt. Die kalk stuift al jaren en jaren over het terrein; daar ont breekt het niet aan. Droog is het er ook. En tóch zijn dit niet de karakteris tieke Grebbe-planten. Die komen al di rect. Precies tegenover de Kalkzand steenfabriek Leccius de Ridder staat het smalle uiterwaard boordevol pijp- bloemen, de beroemde Aristologia. Be roemd ja, want zo'n appart bloempje is een natuurwonder op zichzelf, 't Is iets langs en duns, 't is zwavelgeel en dicht bij het vruchtbeginsel zit een bolletje, een verdikking van de bloem- buis. Die mooie lip is eigenlijk een beet je nep, een lokkertje. Die bloem moet het van heel kleine vliegjes hebben. Die komen op de geur en de kleur af, duiken de bloembuis in en glippen voorbij het hek werk je van naar bene den gerichte haartjes, die net boven dat bolletje zitten. Ach arme, nu kan ze er niet meer uit, die kleine bezoeker. Naast emmers vol verkruimelde skeletdelen van de mammouth komen soms uit de zandwanden van de afgravingen van de beide kalkzandsteenfabrieken bij de Rijnbrug te Rhenen nóg zeldzamer vondsten. Men wist niet eens dat steppen- wissent en wolharige neushoorn (v.l.n.r. bovenen reuzenhert en een soort paard (v.l.n.r. beneden) de uitloper van de Utrechtse heuvelrug bewoonden. Dat is nog juist voor de komst van het landijs, ongeveer 150.000 jaar geleden geweest. NOU, en dan komt er geen einde aan. Met bijen omwolkte sleedoornheg gen hebben zich in een kanten bruidssluier gestoken. Al vroeg waren de hazelaars in bloei. Ieder zuchtje wind omwolkte de hazelaarkatjes met een stoffijne stuifmeelregen. En wat latei- is de wegberm bezaaid met de rood bruine kruisjes van het handjesgras. Die grijsgroene prikdingen, dat zijn kruisdistels. 't Ziet er allemaal ver vaarlijk uit en tóch is het geen distel. Als ik u nu vertel dat het een familie lid is van de peentjes in uw tuin, dan zult u mij niet geloven. En tóch is dat de volle waarheid. Bij ons aller Jan staat het oude trambaan talud vol goudgeel stralende Engelse alant en wat verderop kleurt het violet van de marjol. Langs de Griftmonding kijken ons de guitige oogjes van de wondermooie moeras- vergeet-mij-nietjes aan en is de grond geel van waterkers en vijfvingerkruid. 'k Zou tóch wel eens willen weten wat zo'n natuurbeschermingsorga nisatie mankeert. Want daar MAN KEERT wat. Ze zijn óf te commer cieel ingesteld, óf ze interpreteren het begrip natuurbescherming an ders dan wij. Dat hele trambaan talud is aangekocht om de zeld zame plantengroei. En ze laten die planten gewoon opvreten. Daar klopt wis en zeker iets niet. Wil men van mij een goede raad aan nemen? Doe het dan direct over aan de Natuurbeschermingsconsulent in Utrecht. Die weet er wél raad mee! DAT praatje van nachtegalenzang in de nacht vind ik maar een baker praatje. 'k Heb tegen een uur of vijf 's avonds ons Filomeentje bij de Er is wat gekraak in het lover boven ons. Plotseling suist een eekhoorn aan ons voorbij, ploft op de grond neer en is dan rap verdwenen. De oorzaak van dit tumult ontwaren wij boven ons. Gereed voor een zelfde sprong zit daar op een dunne tak een donkerbruine boommarter, die de felle oogjes op ons gericht houdt. En tóch moet die eek hoorn ons óók gezien hebben, maar de angst voor zijn achtervolger was groter dan voor ons. Wij werden zelfs zijn redding. Maar dat zal het diertje wel nooit weten te waarderen Door al dat onrustige gedoe is een bosuil wakker geworden. Die gaat zich wat verderop ter ruste begeven, want straks, als de nacht valt over het bos en veld, dan moet hij op jacht naar muizen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 3