ROND
DE t
BERG
Ji
Van jubelende nachtegalen,
gouden korenvelden
en stille landwegen
Er staat weer niets
in de krant
ibdhAij^t
i\
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 15 MEI 1964
Nr. 39
Roode Kruis houdt weer
jaarlijkse inzamelingsactie
DE LEZER
Kousenhuis tempo
Kroon van de Stichtse natuurreservaten
door Adriaan P. de Kleuver
OVERBERG
Veenendaalse muziekclub
„Weerklank" naar Overberg
IM
HET HUIS LEVENDAAL
Gewassen tekening van Jan de Beyer (ca 1750).
renvelden met hun hemelse fries van
korenbloemen en het vermiljoen van de
klaprozen. Schrik maar niet als een
stelletje patrijzen met veel geraas op
de wieken gaat en de rauwe kreet van
een fazanthaan de serene stilte in flar
den scheurt. Dat was maar loos alarm.
Dat is hun manier van doen zo. Als wij
uit het gezicht zijn is alles weer rustig.
Wij moeten trouwens ook eens opstap
pen. En alweer zeggen wij: „Wat een
dag, wat een dag
Adriaan P. de Kleuver
Een van teleurstelling vaak schamper
uitgesproken blijk gevende opmerking,
waarmee de lezer zijn avondblad op
vouwt. Misschien heeft hij het even vluch
tig doorgenomen, misschien er een paar
kwartier aan besteed, maar hy vindt het
eigenlyk verloren tyd.
Weet U, lezer, dat er mensen zijn, die
zo'n krant uitspellen, die zelfs aan de
advertenties over aanbestedingen ook
al hebben zij er in de verste verten niets
mede te maken genoegen beleven?
En dat zijn dan geen mensen op een
zame posten ver buiten de beschaafde we
reld, maar mensen die wellicht een paar
huizen van U af wonen. Het kan zijn dat
U zich van hun bestaan niet bewust bent,
want U gaat niet bij die U onbekende,
reeds lang bedlegerige meneer of mevrouw
op bezoek.
De patiënt ligt daar wij durven niet
te schatten hoe lang maar lang genoeg
om alle boeken uit eigen boekenkast en
uit die van vrienden en bekenden reeds
te hebben doorgelezen.
Voor zulke mensen staat er altijd iets
in de krant en in de geïllustreerde tijd
schriften, damesbladen, populair-weten-
schappelijke periodieken, noem maar op
en ze krijgen die op geregelde tijden in
de bus.
„Dat moeten dan toch wel gefortuneerde
mensen zijn", denkt U, want een abonne
ment kost heel wat.
Uw veronderstelling is er wel even
naast, want het kost hun niets. Ze hebben
een goede vriend in Den Haag en die
stuurt hun geregeld een assortiment van
die bladen die bij hun omstandigheden,
belangstelling en levensbeschouwing pas
sen. Gratis, punctueel op tijd.
Die vriend is het Nederlandsche Roode
Kruis dat een Lectuurdepöt heeft inge
richt. Stapels en stapels tijdschriften wor
den daar iedere dag ontvangen, gesor
teerd, verzonden aan duizenden van die
patiënten zoals er wellicht één een paar
huizen van u af woont.
Ieder pakje lectuur betekent uren van
genoegen voor hen.
„Kan het Roode Kruis dan zo enorm
veel abonnementen betalen?" vraagt u
verbaasd. Nee, dat kan het niet, het krijgt
zijn werkmateriaal uit de vele lectuur-
huisjes die overal in den lande te vin
den zijn. Daar kunt u als u dat nog
niet deed geregeld uw nog in goede
staat verkerende en niet te oude lectuur
in doen.
Maar de hele verwerking, huur van het
pand, verzending, om maar enkele posten
te noemen, kosten het Roode Kruis een
behoorlijk bedrag aan klinkende munt
en die heeft het Roode Kruis ook niet,
dat moet het op zijn beurt van zijn vrien
den in de nood hebben, voor zijn vele ta
ken voor de mensen die het moeilijk heb
ben.
Als u weer zo'n lectuurhuisje ziet
en als er straks „alweer een collecte
wordt gehouden"denk dan eens aan
die mensen die dankbaar zijn met de
krant „waar weer niks in stond", maar
toch graag een aardig tijdschrift of een
goed boek zouden ontvangen.
ZIJ REKENEN OP HET ROODE KRUIS
HET ROODE KRUIS REKENT OP U!
VORIG JAAR GOEDE OPBRENGST
Gedurende de periode van Z5 mei tot
en met 6 juni wordt weer de jaarlijkse
inzameling voor het Nederlandse Roode
Kruis gehouden. De laatste dag van de
aktie, zaterdag 6 juni, wordt een straat
collecte gehouden.
Het bestuur hoopt dat de Veenendaalse
bevolking met milde hand de actie zal
steunen en dat men het bedrag van vorig
jaar, groot f 7392, 57 zal benaderen of zo
mogelijk overtreffen.
Het bestuur doet in onderstaande arti
kelen een beroep op de milddadigheid van
de bevolking en wil ook anderzijds vele
mensen voor het toch nobele Roode Kruis
werk pogen te interesseren en zich met
terdaad hiervoor persoonlijk in te zetten.
Tot mijn verwondering en spijt miste
ik in Uw verslag omtrent de dodenher
denking op 4 mei j.l. iets over de her
denking bij het kruis aan de weg van
Veenendaal naar Eist.
Daar waren een aantal mensen bij el
kaar gekomen om er bij en ten overstaan
van dat kruis, waarin een aantal namen
gebeiteld zijn, die ons allen iets te zeggen
hebben, hen te gedenken die in de laatste
wereldoorlog hun leven lieten.
Ik vraag juist voor deze herdenking uw
aandacht.
Deze herdenking is geboren als ik
juist ben ingelicht uit particulier ini
tiatief. Sinds vele jaren voor zover ik
kon nagaan een vijftiental wordt door
een deputatie van de jongens en het per
soneel van „Kamp Overberg" hier een
krans gelegd. Het aantal mensen dat zich
hierbij aansluit wordt elk jaar groter.
Niemand komt hier om iets spectaculairs
te zien, want er is niets te zien. Niemand
komt hier uit nieuwsgierigheid naar
„hoge omes", want die zijn er net. Nie
mand komt hier omwille van de drukte,
want die is er niet. Niemand komt hier
om een muziekkorps, want dat is er niet.
Wat er dan wel is?
Daar is de stilte. Misschien dezelfde die
er was toen de fatale schoten vielen, die
de mensen velden, wier namen in het
kruis gebeiteld zijn.
Daar is de natuur, die ons stil maakt en
tot herdenking aanspoort.
Daar zijn gewone mensen, sommigen in
hun werkkleding, die alleen maar gewoon
en eerlijk behoefte hebben zonder enig
vertoon ever stil te staan bij wat anderen
deden voor ons.
Daar is een meneer, zijn naam wordt
niet eens genoemd, maar die juist als de
naamloze, als de spreekbuis van het Ne
derlandse volk iets zegt, iets gewoons, wat
iedereen had kunnen zeggen en waarbij
hij eigenlijk alleen maar onder woorden en
tot uitdrukking brengt wat wij allemaal
voelen en beleven. Geen speech, geen
redevoering, geen papier, geen microfoon.
Hij is zelf microfoon en geeft alleen maar
weer wat allen die aanwezig zijn denken.
Dat kruis en die namen zijn inspiraties
en de bomen vormen de luidsprekers.
Wat hij zegt mag geen redevoering of
gedenkrede genoemd worden, maar dat
is ook zijn bedoeling en zijn opdracht niet.
Hij zegt iets over hen die vielen. Zij die
streden om te bereiken wat wij nu heb
ben: vrede, vrijheid, welvaart. Hij zegt
iets over getrouwheid tot in de dood, over
vastberadenheid en ware vaderlandsliefde,
over offerbereidheid en burgerzin. Hij
spreekt over dankbaarheid en respect je
gens de gevallenen, over medeleven met
hun nabestaanden en over de plicht te be
waren en uit te bouwen wat zij met hun
bloed hebben gezaaid. Zo maar wat sim
pele gedachten, maar eerlijk en uit over
tuiging gesproken.
Dan houdt men twee minuten stilte,
waarna ieder rustig en zwijgzaam zijns
weegs gaat.
Al de mensen die hierbij aanwezig wa
ren, hebben de tocht naar dit kruis niet
gemaakt om iets te „beleven", maar alleen
omdat zij er behoefte aan hadden uiting
te geven aan wat hun niet los laat en
niet los kan laten: de herinnering aan die
oorlogsjaren en alles wat daarmee samen
hangt.
Deze herdenking is echt, eerlijk, niet
georganiseerd, maar spontaan voortsprui
tend uit een menselijke behoefte.
En omdat in onze samenleving deze
uitingen steeds zeldzamer worden zou ik
er de speciale aandacht op willen vesti
gen. Op deze dingen moeten we zuinig
zijn!
Mr. J. H. J. Peeters Weem
Dir. „Kamp Overber".
Dit getal heeft in kerkelijk Neder
land al een bekende klank gekregen.
Het begon op Pinksteren 1961 toen 18
Hervormde en Gereformeerde predi
kanten zich uitspraken over de kerke-
ijlke situatie in ons land. Met name
noemden zij een blijvende scheiding
tussen Hervormden en Gereformeerden
„onduldbaar".
In mei 1962 volgde toen het Congres
Utrecht dat een feest werd en waaruit
overduidelijk bleek dat de oproep van
de 18, weerklank had gevonden. Sinds
dien zijn 2 jaren verlopen waarin veel
wederzijds contact tot stand kwam. Ge
combineerde kerkeraadsvergaderingen
en gespreksgroepen van gemeenteleden
brachten velen in beweging.
Zaterdag 30 mei a.s. willen de 18
zich opnieuw presenteren en nu niet
één. maar zes Congressen beleggen in
verschillende plaatsen van ons land.
Wij worden uitgenodigd die dag naar
Arnhem te komen, waar zullen spre
ken: Prof. dr. I. A. Diepenhorst en ds.
T. Poot. Maar dat niet alleen, vanuit
4 plaatsen in ons district zullen even
zoveel personen in een korte toespraak
vertellen hoe het er met de samen
werking in hun woonplaats voorstaat.
Ook de situatie in Veenendaal zal daar
bij onder de aandacht komen.
Er zal bovendien een toepasselijk
lekespel „Bij water - brood en wijn"
worden opgevoerd. Stuk voor stuk kun
nen dit hoogtepunten in het program
ma worden, maar voor ons gevoel blijft
het belangrijkste de ontmoeting van
Hervormde en Gereformeerde gemeen
teleden, die op deze wijze steeds verder
komen op de weg „Van kerken tot
Kerk".
De zaal van Musis Sacrum gaat open
om 10 uur en wij beginnen 10.30 uur
precies. Vanaf station De Klomp ver
trekt de trein naar Arnhem 9.31 uur,
dat geeft dus prima aansluiting. De
toegangsprijs is zeer laag n.l. f 1,
kaarten kunt u bij mij bestellen: Jac.
v. Ruysdaelstraat 18, eventueel per
giro 608500.
Wij hopen veel Veenendalers in Arn
hem te zien en denkt u er wel aan,
dit is geen liefhebberij van enkele pre
dikanten of gemeenteleden, het is een
zaak die ons allen aangaat. Denk maar
aan het woord van Christus de Heer
der Kerk: Dat zij allen één zijn, opdat
de wereld gelove dat Gij Mij gezonden
hebt.
Ten diepste gaat het er om dat wij
als kerken in deze wereld onze taak
goed vervullen, en die taak is, de bood
schap van Christus doorgeven. Nog
werkt onze gescheidenheid vaak belem
merend om die boodschap ook te doen
verstaan. Laten wij op 30 mei er van
getuigen dat het onze ernst is om deze
gescheidenheid te doorbreken, onze
komst naar Arnhem zal daarvan een
een teken zijn.
C. v. Genderen
Met en zonder naad.
Voorjaarstinten 1964
„Maron - Lido - Capri"
Zandstraat 84 - Veenendaal
De Veenendaalse muziekclub
„Weerklank"
kom in de Grift al eens uitbundig ho
ren jubelen. Dat zingen van de nachte
gaal is onbetwist de top van onze wild
zang. Die wordt door niemand becon
curreerd. Ze staat ergens hoog aan de
top genoteerd.
En tóch! 't Klinkt in onze oren nóg
mooier op een luwe lenteavond met
een vriendelijk glimlachend maantje
boven ons. Oh, wij zijn nog zo érg
romantisch in ons diepste zelf. Beken
het maar gerust. Daarvoor behoef je
jezelf bepaald niet te schamen.
'k Hoor graag die verrukkelijke
nachtegalenzang, die met een vol keel
geluid voorgedragen serenade aan de
geliefde, die wel ergens in het strueel
zit te broeden. Nou ja, serenade
Ken je de ware aard van 't beestje,
dan verwonder je je er nóg meer over.
Deze snauw en een grauw klinkt won
derlijk zoet. En tóch zit ie daar niks
anders te doen dan zijn broederf te
verdedigen. Laat een andere manne
tjes nachtegaal het niet wagen binnen
het door hem afgepaalde gebied te ko
men! Hij laat zich hóren en laat zich
zó gelden.
BIJ de Grebbesluis steken wij de
rijksstraatweg over en gaan Achter
berg in. Links van ons is dan het
einde van de Heimenberg, die misschien
wel genoemd werd naar de legendari
sche koning van de Rijn, waarvan het
paleis hier ergens gestaan zou hebben.
U bemerkt wel hoe voorzichtig ik dit
allemaal schryf. Die hele Cunera-
affaire is zo'n wankel bouwsel van
TEKENINGEN VAN DE SCHRIJVER
Zoals reeds vermeld in ons blad van 21
februari j.l. had het Herv. Evang. zangkoor
„Con Amore" zich bereid verklaard een
zanavond in Overberg te komen geven.
Dit als tegenprestatie voor de spontane
wijze waarop de bevolking van Overberg
aan de aktie „Laat ons niet aleen staan"
heeft meegedaan.
Thans kan worden medegedeeld, dat
deze avond zal worden gehouden op 19
mei a.s. en 's avonds om 8 uur begint.
Aangezien de ruimte voor een dergelijke
gelegenheid ten enenmale ontbreekt in
Overberg, is de directie van „Kamp Over
berg" zo bereidwillig geweest de sport
zaal hiervoor ter beschikking te stellen.
Rest nog mede te delen, dat niet „Con
Amore", maar de muziekclub „Weer
klank" deze avond zal verzorgen met mu
ziek en declamatie.
Het spreekt vanzelf, dat er een goede
opkomst wordt verwacht.
Boommarter achtervolgt eekhoorn.
Wij zijn „het hoekje" omgegaan. Letterlijk xvel te verstaan en dat was op het
moment dat wij vanaf het Viaduct recht toe-recht aan op de Rijn af gingen en
nét voor wij de afrastering al te dicht naderden naar links afsloegen. Het is maar
een grapje, dat van het hoekje omgaan, want wij wilden naar links. Even is alles
om ons heen nog xvat rommelig. Bij de kalkzandsteen fabrieken heerst iets van
een destructieve sfeer: afbraak van de berg in de vorm van grind hopen en zo
meer. Maar ja, de woningnood is groot en de aannemers zijn grote holle-bolle
Gijzen, die xvel stenep schijnen te vreten, zó staan ze er om te bedelen.
Maar moeder natuur is toch milder
dan u dacht. Alleen moet dat vliegje
wat rondkrabbelen en dan eens over
de helmknopjes wandelen; dan weer
over de stempel van de stamper lopen,
net zo lang tot alle „eitjes" bevrucht
zyn.
Dan, ineens, verschrompelen de haar
tjes en droogt de overvloedige bron
aan nectar op. Het vliegje mag gaan.
Om direct weer gevangen te worden
gehouden. Zó dom zijn vliegjes nu ook
weer.
Geel is ook het wateroppervlakte,
geel van de watergentianen, die zo mooi
afsteken tegen de miniatuur-waterlelie
achtige blaadjes er van. Vroeger ston
den er nóg meer mooie bloemen, maar
't peerd van Jan - u weet wel - vreet
en vreet en vreet maar
'k Neem het 't paard en z'n baas ni.
kwalijk. Maar 't is zo jammer van al
die zeldzame Grebbe planten. Daar
moest de eigenaar - notabene de Stich
ting Het Utrechts Landschap! - wat
aan doen. Heus, ik heb het ze al tien
tallen malen verzocht.
Er is een tijd geweest waarin de men
sen dom en onmondig gehouden wer
den en op zulk een voedingsbodem liet
men de volksfantasie welig opschieten.
Rond een simpel gegeven creëerde het
volk een wonderbaarlijk verhaal en die
eerzuchtige heren van de Commanderij
in Rhenen sloegen er gouden munt uit.
Oh neen, niet voor zich zélf. Zij lieten
van die gouden specie het torenjuweel
van Rhenen bouwen en de oude kerk
verfraaiien.
In feite ontstond een „papieren" Cu-
nera toen men al die wonderverhalen
ging bundelen. Die Cunera-cultus werd
op 't laatst een aanfluiting voor de
Kerk. In 1570 hield men nog daverende
bedevaarten met speelmannen, trom
petters, zwaarddansers en nog meer
van dat kermisachtige gedoe op de koop
toe. Vijftien jaar later veegde de refor
matorisch gezinde magistraat van de
stad Rhenen het hele gedoe met één
ferme veeg van de kerkelijke tafel.
Nooit meer hebben hier, rond de teen
van de Heimenberg, bedevaartgangers
gelopen. Cunera werd verwezen naar
waar zij hoorde: naar het rijk der le
genden
EN thans zijn wij het, wij natuur
minnaars, die beslag op dit prach
tige gebied leggen. Wij gaan de
Heimersteinse laan op en komen in de
bossen die de Laarse berg bekronen.
Echt mooi bos, soms een beetje ver
waarloosd en ook wel eens wat te la
waaierig door de mishandelingen die
jongelui daar hun brommertje menen
te moeten aan doen. Je moet naar de
bosrand, waar het stil en vredig is.
Daar opent zich voor ons het mooist
denkbare landschap. Zó zag Jan de
Beyer omstreeks 1750 het, puur en open,
en maakte er de mooi# hierbij afgebeel
de prent met het huis Levendaal in het
midden. Zowaar zette hij zichzelf, al
schetsende, er óók op!
NOG niet eens zo'n gek beeld, dat
vreten van stenen. Er kan best in
zo'n kalkzandsteen een stukje mam-
mouth, of een brokje wolharige neus
hoorn meegebakken zijn. En onze oer
tijd-jagers moesten er hun maal dan
maar mee doen. Maar neen, zo'n aan
nemer bijt ook liever in een mals len
denstukje dan in een steen. Ook dat
was maar een grapje. Tóch is het best
mogelijk dat, wanneer hij zijn personeel
een binnenmuur van witte kalkzand
steen laat metselen, in die muur een
goed deel van een mammouth verwerkt
zit.
Er ligt daar een berg grint en let nu
eens op. Ik raap wat op. U kijkt er
naar. Wij kijken elkaar aan en zeggen
tegelijk: bot! Waarvan? Dat zal ik u
vertellen: dit stukje is mammouth, dat
is reuzenhert en dit hier is wolharige
neushoorn. En dié knok daar is van een
steppen wissent. Hoe ik dat allemaal
weet? 't Ja, dét komt door een jaren
lange ervaring.
De directeur van de Kalkzandsteen
fabriek Vogelenzang liet mij een
prachtige geologische verzameling
in het laboratorium aanleggen en
ere wie ere toekomt, de heer W.
Bovensclxen van het bedrijf zelf
is al even enthousiast daarbij be
hulpzaam geweest als ik zelf ooit
kon zijn.
Het dagelijkse beeld
in de zanderij van de
Kalkzandsteenfabriek
Vogelenzang te Rhe
nen. Voortdurend
hapt de gretige bek
van een dragline het
zand uit de berg
wand. Heel duidelijk
is zichtbaar dat de
oorspronkelijk 30 me
ter dieper gelegen la
gen in schuine rich
ting gestuwd werden.
Ongeveer in het mid
den is een bredere
laag aanwezig, die
enorm grindrijk is.
Daaruit kwamen de
zoogdieren fossielen
uit de verre ijstijd
(Drentica). En zo
maar geen béétje!
Letterlijk emmers
vol! Veelal verpul
verd, want zo'n drag
line doet het ten
enen male niet kalm
aan. Soms hadden wij
geluk en dan werd
weer een fraai stuk
aan de verzamelingen
in de fabriek zélf en
in de Koningin Juli
ana School te Vee
nendaal (hoofd dr. J.
G. Thoomesof in de Prinses Marijke School te Kesteren (hoofd de heer Datema) en ook in de unieke verzamel'-
de schrijver toegevoegd.
volksoverleveringen, dat alle vertrou
wen in de echtheid van dat verhaal
by my trouwens permanent zoek is.
HIER, aan de valleizijde liggen de
oude enggronden, vol gelend koren
straks, waarover de wind haar gol
ven zal trekken. Hier speelden eens
Germaanse kinderen en ging bisschop
David op jacht. Nu laat Ouwehand er
zijn leeuwen brullen
't Is een bekoorlijk land, dat her
inneringen oproept aan Zuid-Lim
burg. Aan de voet van de berg
bloeien in het voorjaar de rose
helmbloemen en de paarse maart
se viooltjes; in de eikenhakhout-
wallen staan de open kommetjes
van de bosanemonen en bengelen
de klokjes van de lelietjes van da
len.
Dan trekken de meidoorns hun
mooiste bruidskleed aan. In de vroege
zomer gloeit langs de bosrand het
vlammend geel van de brem. Zet u
eens neer onder de hoge accasia's met
hun roomwitte, bedwelmend geurende
bloemtrossen, waar omheen duizenden
bijen gonzen. Je hoort het razend snelle
houwen van de spechten en merel,
lijster en wielewaal hebben er het
grootste woord.
Neen, ga nu eens niet over de oude
Cunera-bedevaartweg naar huis, maar
neem de stille landwegen tussen de ko-
WIJ kijken evenwel meteen naar an
der moois. Ziet u om die afraste
ring die plant geslingerd met al
die rode bessen en vuilwitte bloemetjes.
Kijk nog eens wat beter! Die plant
houdt zich „staande" met een massa
groene kurketrekkertjes. Het is de heg-
gerank, als brionia een bekend middel
uit de homoeopatische apotheek.
Er zijn nog een aantal merkwaardige
planten te vinden: slangenkruid, teunis
bloem, koningskaars, massa's vetplant-
jes o.a. tripmadam en muurpeper -
een paar silenesoorten, en dat is alle
maal spul dat van een kalkrijke, droge
grond houdt. Die kalk stuift al jaren
en jaren over het terrein; daar ont
breekt het niet aan. Droog is het er
ook.
En tóch zijn dit niet de karakteris
tieke Grebbe-planten. Die komen al di
rect. Precies tegenover de Kalkzand
steenfabriek Leccius de Ridder staat
het smalle uiterwaard boordevol pijp-
bloemen, de beroemde Aristologia. Be
roemd ja, want zo'n appart bloempje
is een natuurwonder op zichzelf, 't Is
iets langs en duns, 't is zwavelgeel en
dicht bij het vruchtbeginsel zit een
bolletje, een verdikking van de bloem-
buis. Die mooie lip is eigenlijk een beet
je nep, een lokkertje. Die bloem moet
het van heel kleine vliegjes hebben.
Die komen op de geur en de kleur af,
duiken de bloembuis in en glippen
voorbij het hek werk je van naar bene
den gerichte haartjes, die net boven
dat bolletje zitten. Ach arme, nu kan
ze er niet meer uit, die kleine bezoeker.
Naast emmers vol verkruimelde skeletdelen van de mammouth komen soms uit
de zandwanden van de afgravingen van de beide kalkzandsteenfabrieken bij de
Rijnbrug te Rhenen nóg zeldzamer vondsten. Men wist niet eens dat steppen-
wissent en wolharige neushoorn (v.l.n.r. bovenen reuzenhert en een soort paard
(v.l.n.r. beneden) de uitloper van de Utrechtse heuvelrug bewoonden. Dat is nog
juist voor de komst van het landijs, ongeveer 150.000 jaar geleden geweest.
NOU, en dan komt er geen einde aan.
Met bijen omwolkte sleedoornheg
gen hebben zich in een kanten
bruidssluier gestoken. Al vroeg waren
de hazelaars in bloei. Ieder zuchtje wind
omwolkte de hazelaarkatjes met een
stoffijne stuifmeelregen. En wat latei-
is de wegberm bezaaid met de rood
bruine kruisjes van het handjesgras.
Die grijsgroene prikdingen, dat zijn
kruisdistels. 't Ziet er allemaal ver
vaarlijk uit en tóch is het geen distel.
Als ik u nu vertel dat het een familie
lid is van de peentjes in uw tuin, dan
zult u mij niet geloven. En tóch is dat
de volle waarheid.
Bij ons aller Jan staat het oude
trambaan talud vol goudgeel stralende
Engelse alant en wat verderop kleurt
het violet van de marjol. Langs de
Griftmonding kijken ons de guitige
oogjes van de wondermooie moeras-
vergeet-mij-nietjes aan en is de grond
geel van waterkers en vijfvingerkruid.
'k Zou tóch wel eens willen weten
wat zo'n natuurbeschermingsorga
nisatie mankeert. Want daar MAN
KEERT wat. Ze zijn óf te commer
cieel ingesteld, óf ze interpreteren
het begrip natuurbescherming an
ders dan wij. Dat hele trambaan
talud is aangekocht om de zeld
zame plantengroei. En ze laten die
planten gewoon opvreten.
Daar klopt wis en zeker iets niet.
Wil men van mij een goede raad aan
nemen? Doe het dan direct over aan
de Natuurbeschermingsconsulent in
Utrecht. Die weet er wél raad mee!
DAT praatje van nachtegalenzang in
de nacht vind ik maar een baker
praatje. 'k Heb tegen een uur of
vijf 's avonds ons Filomeentje bij de
Er is wat gekraak in het lover boven
ons. Plotseling suist een eekhoorn aan
ons voorbij, ploft op de grond neer en
is dan rap verdwenen. De oorzaak van
dit tumult ontwaren wij boven ons.
Gereed voor een zelfde sprong zit daar
op een dunne tak een donkerbruine
boommarter, die de felle oogjes op ons
gericht houdt. En tóch moet die eek
hoorn ons óók gezien hebben, maar de
angst voor zijn achtervolger was groter
dan voor ons. Wij werden zelfs zijn
redding. Maar dat zal het diertje wel
nooit weten te waarderen
Door al dat onrustige gedoe is een
bosuil wakker geworden. Die gaat zich
wat verderop ter ruste begeven, want
straks, als de nacht valt over het bos
en veld, dan moet hij op jacht naar
muizen.