2
William Roosen:
„IK HAD AL GAUW GEEN LAST MEER MET
DE FRANSE TAAL"
€HE»©LIEir
Setter Set
RENSWOUDE 1794-1814
ELST
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 22 MEI 1964
Nr 41
EMIGRANT
TEMIDDEN VAN BEREN EN WOLVEN
„De
temperatuur
schommelt
hier tussen
10° tot -30°
maar het is
ook wel eens
-45°
geweest
Op 22 september 1952 vertrokken de Leersumse emigrant William Roo
sen en zijn vrouw Adriana Maria Vos (uit Rhenen) met de „Grote
Beer" naar Canada. William Roosen werkt nu al elf jaar bij een grote
houtmaatschappij in de Canadese bossen. Het land waar Roosen nu
woont, verschilt in vele opzichten van ons land. Het kan er soms wel 45°
vriezen. In de bossen waar de familie Roosen woont lopen de beren en wolven bijvoorbeeld nog
vrij in het wild rond. De Roosens hebben nu vier kinderen drie meisjes en een jongen. De kin
deren hebben allen dubbele namen. De oudste is de negenjarige Carla-Ingrid, dan komt Sylvia-
Astrid (7), Marilyn-Winnifred (SV2) en tot slot de anderhalf jaar oude Tom-Richard. Van een
uitgebreide brief die wij van de heer Roosen ontvingen, plaatsen wij nu het tweede gedeelte.
MIDDEN OP
STRAAT LIEP
ONZE WEKKER
AF...
Met oude landingsboot
over de meren
Spaghetti
Koud klimaat
Terug naar Holland
Hout
■mm.
Enorm bedrijf
DE TOCHT NAAR
RUSLAND
De slag was verloren
De arend is geplukt
Cornelis Veldhuijsen
De onafhankelijkheid hersteld
doet
langer
met
nylons
Fa. L. HEY
V.A. B.
KIRPESTEIN
CITY-MOTORS-EDE
„We moesten dus nog
naar Forestville. Dat
is me een reis gewor
den met veel moeilijk
heden. We hadden in
het busstation kaartjes
gekocht en we dachten
zo in de bus te kun
nen stappen. Die vlie
ger ging echter niet
helemaal op! Telkens
als we in wilden stap
pen, hield de chauffeur
ons tegen en liet an
deren na op het
kaartje gekeken te
hebben binnen. Hoe
we ook praatten, het
hielp niets: we konden
elkaar maar niet be
grijpen. Totdat er ie
mand kwam die ver
telde dat we geen
plaatsen hadden be
sproken of dat we de
kaartjes te laat had
den gekocht. Na veel
praten konden we een
staanplaats krijgen en
later toen er enige
mensen uitstapten kon
den we eindelijk zit
ten.
Bij aankomst in Quebec zei de man
die ons geholpen had: „Wacht maar,
ik schiet wel even een taxi aan."
Net toen we in wilden stappen liep
de wekker, die mijn vrouw in haar
handtas had, met een luid gerin
kel af. Het geluid kwam mij be
kend voor, maar de voorbijgangers
wisten niet wat er gaande was.
Mijn vrouw wel, die stapte met een
kleur vlug in de taxi en zette de wek
ker af. De man die ons geholpen had
was ook een mooie weldoener. Hij liet
zichzelf eerst weg brengen naar een
ander gedeelte van de stad en toen wij
eindelijk uitstapten zat ik met de re
kening te kijken! Jammer dat we zijn
naam niet meer weten.
De boot die ons verder moest bren
gen was al bij de aanlegplaats binnen.
We mochten aan boord maar werden
er gelijk weer af getrommeld door een
dikke meneer. De twee slaapbunkers
voor de passagiers waren al bespro
ken. Wij er dus weer af. Tot de vol
gende boot hebben we moeten wachten.
Het was maar goed dat die dikzak ons
niet kon verstaan.
De boten waarmee men op de meren
vaart, zijn dikwijls omgebouwde lan-
dingsboten, die men tijdens de lan
ding in Normandië heeft gebruikt. De
grote dubbele deuren waar de tanks
uitrijden zijn dichtgelast. Een van de
boten nu herdoopt in m.s. „Innis"
is volgens haar logboek driemaal ge
zonken geweest.
Toen we van de boot afgingen kwam
mijn vrouw nog met een vinger tus
sen de deur. Onze Duitse buren waren
ons bij ons huisje al tegemoet geko
men. Zij hadden de oliekachel al aan
gemaakt. Het was lekker warm. In het
Anglo Hotel hebben we met de hulp
van onze buren wat oude tafels en
stoelen en een bed uit de kelder ge
haald, met toestemming van de direc
trice natuurlijk.
Het duurde niet lang of we kregen
van alle kanten huishoudelijke voor
werpen toegestopt, zelfs een radio in
bruikleen, 's Avonds hebben we onze
zakken binnenste buiten gekeerd: we
hadden nog precies 6,over om aan
een nieuwe toekomst in ons tweede
vaderland te beginnen.
De eerste week is mijn vrouw thuis
gebleven en heeft het hele huisje van
boven tot onderen gewassen en ge
boend. Het leek net of het pas was ge
verfd. De volgende morgen ben ik in
de Mach. Shop gaan werken. Eerst heb
ik daar twee weken lang met dezelfde
man gewerkt aan een tractor. Hij kon
geen woord Engels spreken. Nu is hier
95% van de bevolking Frans sprekend
en katholiek. Later ging het veel beter
en nu heb ik geen last meer met de
Franse of Engelse taal.
Omdat mijn vrouw ook hele dagen
werkte en bij de desbetreffende familie
at, ging ik in de „Foreman Quarters"
eten. Omdat de kok geen Hollands kon
spreken en alleen maar spaghetti kon
verstaan heb ik twee weken lang spa
ghetti gegeten. Later wees ik maar op
het bord van mijn voorganger. De kok
begreep me toen wel: wat mijn voor
ganger bestelde kreeg ik ook.
Het eerste jaar kreeg ik vie,r maal
opslag en omdat mijn vrouw ook
werkte konden we flink sparen,
van het eerste salaris heb ik ge
reedschap gekocht, voor een bedrag
van 70,en de eerste afbetaling
van het Emigratie Hotel in Mon
treal overgemaakt.
De volgende zomer kregen we een
week vakantie. We hebben toen een
auto en meubels gekocht. We waren de
koning te rijk. We vonden het in het
begin wel raar dat alle huizen een bal-
con met trapje voor de deur hadden,
maar achter de reden hiervan zijn we
gauw gekomen na zo'n prachtige
sneeuwstorm. Heel vaak moet je de
dubbele ramen uit de voordeur halen
en zo naar buiten klimmen. Op die ma
nier kun je de deur en trap sneeuw
vrij maken.
De temperatuur schommelt hier tus
sen 10° tot -30° onder nul, maar
het is ook wel eens 45° onder nul ge
weest. Dan kun je beter goed gekleed
zijn, want als er dan een noordenwind
is kan het gemeen koud zijn. De trac
toren (D7 Caterpillars en HD-16 Allis
Chalmers) rijden de hele winter over
Voor het bestuiven van de
opengekapte terreinen wordt
dit Catalina-amfibievliegtuig
gebruikt
Op van te voren gemaakte
dompplaatsen wordt het gekap-
te hout door vrachtwagens op
het ys gestort.
het ijs. Deze tractoren wegen ongeveer
20 ton. (De Anglo heeft er 31).
Nadat ik ongeveer 1% jaar in de
shop had gewerkt werd ik overge
plaatst naar de banden en accushop.
Daar was ik verantwoordelijk voor alle
uitgaven, ontvangsten en reparaties
van de Anglobanden en accu's. De
Anglo gebruikte toen 28.000,alleen
al aan banden per jaar en ik kreeg
weer opslag voor extra verantwoorde
lijkheid. Het werk bevalt me nog steeds
best. Het salaris is nu tweemaal zo
groot als in het begin maar ik heb nu
een 49'/i urige werkweek en drie we
ken vakantie per jaar.
Nadat mijn vrouw ruim een jaar ge
werkt heeft is ze er mee opgehouden
omdat we gezinsuitbreiding verwacht
ten.
In mei 1964 kwam een van de zus
ters van mijn vrouw over, mevr. H.
v. d. Berg. Jammergenoeg moest ze na
14 dagen al weer terug wegens ziekte.
Precies op onze tweejarige trouwdag
in september 1954 werd onze
eerste dochter Carla-Ingrid geboren.
Mijn vrouw was voor die gelegenheid
naar het ziekenhuis in Quebec gegaan,
onze tweede dochter Sylvia-Astrid is
in het Hautevive ziekenhuis geboren.
Er was toendertijd nog geen brug over
de Bersimis rivier. We moesten over
het ijs; de veerboot kon toen allang
niet meer varen.
By ons vertrek uit Holland had
den we beloofd na 5 jaar terug te
komen met vakantie. In 1958 is
myn vrouw met de twee kinderen
op de boot gestapt voor een ver-
blyf van ongeveer een half jaar in
Holland. Ik ben met het vliegtuing
gegaan van 15 dec. tot 15 jan.
We hebben het reuze naar ons zin
gehad, maar ik geloof niet dat we
voorgoed in Holland zouden willen wo
nen. Hier ben je erg vrij en je kan
bij wijze van spreken een stuk grond
kopen, een „kippenhok" erop bouwen
en er later zelfs in gaan wonen. Geen
haan die er naar kraait. Onze derde
dochter is ook in Hautevive geboren.
We hebben haar Marilyn-Winnifred
genoemd. Ons vierde kind was een
jongen, Tom-Richard. Merkwaardig is
ook dat we nu onze vierde auto hebben
en in ons vierde huis wonen.
Sinds drie jaar hebben we een eigen
gemaakte tent-trailer. Nu gaan we er
overal mee naar toe met vakantie, naar
New York State en de Niagara water
vallen. Het is geweldig leuk, vooral
voor de kinderen.
Nu wil ik nog iets over het bos en
de Anglo vertellen. Het Anglo-bos is
3000 vierkante mijlen groot. Het is
verdeeld in drie districten: Perles,
Truchon en Laval. Elk district heeft
een depót met bureau (hoofdkamp) met
aan het hoofd een super intendant en
een assistent. Deze twee zijn verant
woordelijk voor de gehele operatie in
hun district, zoals wegen aanleggen,
kampen bouwen, houtkappen en het
transport. In de kaptijd zijn er 2000-
3000 houthakkers in het bos. Als de
kap voorbij is komen de vrachtwagens
het hout halen en wordt het op van
te voren gemaakte dompplaatsen op het
ijs gestort. Dat is eenvoudiger gezegd
dan gedaan want een tractor moet eerst
een weg door het bos maken en vaak
moet een tractor de vrachtwagens nog
tegen de berg optrekken en tegen hou
den als ze naar beneden gaan ook. Er
zijn hier allerlei soorten vrachtwagens
die overal vandaan komen om hout te
rijden.
Voor eventuele ongelukken heeft de
Anglo een ziekenauto en een
vliegtuig en tevens een dokter en
verpleegster in dienst. Het vlieg
tuig en de meeste van de 25Vs tons
pick-ups van de Anglo zijn uitge
rust met radio-telefoons. Als er iets
gebeurt, is er vlug hulp.
In de zomer land het vliegtuig (Cess
na) op het land of op een van de tal
loze meren en 's winters met ski's op
het ijs. Elk kamp is een dorp apart,
kompleet met kok, waterclosets, win
keltje, benzinepomp en elektriciteit.
Het is de laatste jaren erg gemoder
niseerd. 's Avonds na het werk aan
een tractor in het donker naar het kamp
terug te lopen was een hele onderne
ming. De beren en wolven lopen hier
namelijk nog vrij rond. We hebben
zelfs een keer op klaarlichte dag een
beer achter ons huis gehad. Maar op
de duur ga je overal aan wennen.
Nadat het hout gestort is, worden de
kampen gesloten en moet op het voor
jaar worden gewacht, totdat het ijs
smelt. Het hout drijft dan door rivie
ren en meren naar Forrestville. Het
hout mag natuurlijk niet allemaal te
gelijk aankomen. Daarom zijn er ver
schillende dammen gebouwd die het te
gen moeten houden en tevens om het
water in de rivieren en meren op het
gewenste niveau te houden. De laatste
dam is in Forrestville (een natuurlijke)
Aan de ene kant van de dam wordt
het water door middel van een tunnel
naar een turbine geleid voor de eigen
elektrische centrale en aan de andere
kant wordt het water en hout door
twee cementen muren naar een onge
veer 5 meter lager gelegen V-vormige
baan geleid, die helemaal tot het ha
ventje gaat, naar een ijzeren installa
tie met 7 draaibare kleppen, waar de
boten onder liggen.
Door middel van die kleppen kan
de boot op elke gewenste plaats
worden geladen. (1200 cords hout
oftewel 200 vrachtwagenladingen)
Het water wordt naar de rivier
afgevoerd. De met radar uitgeruste
boten varen dag en nacht van For
restville naar Quebec.
Een reis duurt ongeveer 40 uren, la
den en lossen inbegrepen. Het lossen in
Quebec gaat met drie kranen (met
grijparmen) en duurt ongeveer 7 uur.
Het meeste papier gaat naar Engeland.
De Anglo is sintfs twee jaren eigen
dom van de Albert A. Reid group met
papierfabrieken over de gehele wereld.
Schooltje
I Tot besluit wilde ik
nog graag schrijven
dat onze oudste twee
kinderen op school zijn
en het reuze goed ma
ken. Carla zit in de
vierde klas en is nu 9
jaar en Sylvia zit in
de tweede klas en is 7
jaar. Het is een klein
schooltje voor Engels
sprekende kinderen en
wordt helemaal door
de Anglo bekostigd.
Het protestantse kerk
je is naast de school.
Geachte redaktie, dit
moet dan het eind
zijn van het relaas van
onze geslaagde emi
gratie. De foto's hier
bij afgedrukt zijn ge
maakt en ontwikkeld
door de Anlo-fotograaf
P. E. Lambert, een
huisvriend van ons.
Nog vele hartelijke
groeten aan onze
vrienden en familie
leden in Holland.
William Roosen,
Forestville
CANADA
Mevrouw Roosen met haar kinderen gehuld in winter-
kleding beschermd voor de daar heersende strenge
winter.
Zo kan het daar ook zijn! Vader Roosen met kinderen
in luchtiger kleding!
DE PREDIKANT, DIE GEDURENDE DE BITTERE JAREN TUSSEN 1811 EN 1814
DE HERDERLIJKE ZORG VAN RENSWOUDE OP ZICH GENOMEN HAD, WAS
DS. PAPE. OP 17 NOVEMBER 1811 WERD CAREL WILLEM PAPE TOT GEWOON
HERDER EN LERAAR BEVESTIGD DOOR DS. C. W. KERSTEN VAN DRIEBERGEN
MET HET WOORD „SIMON JONASZOON, HEBT GIJ MIJ LIEF?" DE JUIST BE
VESTIGDE PREDIKANT DEED DES MIDDAGS ZIJN INTREDE. ZIJN TEKST
WAS UIT PHILIP. 1 13: „IK VERMAG ALLE DINGEN DOOR CHRISTUS DIE MIJ
KRACHT GEEFT."
Op 24 juni 1812 trok het grote leger
van Keizer Napoleon de onafzienbare
vlakten van het Russische rijk binnen. In
de vaste overtuiging, dat ook deze maal
de overwinning aan zijn kant zou zijn,
bracht de dwingeland velen in de dood.
Toen de Maire van Renswoude op 12
juli 1812 een aanschrijving kreeg van de
onderprefect om de verjaardag van Zijne
Majesteit op 15 augustus plechtig te vie
ren, zaten de troepen al diep in het ge
heimzinnige en onmetelijke Rijk.
Onder de omstreeks 450.000 man van
allerlei nationaliteiten waren ongeveer
15.000 Hollanders.
Zij vormden het 4e regiment Huzaren,
het 3e Grenadiers, het 2e Lanciers, het
33e lichte Infanterie, het 123e, 124e, 125e
en 126e Infanterie van Linie. Al deze Hol
landse afdelingen werden vrijwel zonder
uitzondering aangevoerd door Hollandse
officieren.
Bijna nergens ontmoette het leger te
genstand; dorpen waar men door trok
waren verlaten, slechts nu en dan ver
scheen onverwacht een groep Kozakken,
om weer evensnel te verdwijnen.
..«I.
Triomfantelijk trok de Armee over de
Njemen en op 7 september bereikte
men de Moskwa, waar by Borodino
een afschuwelijke slag geleverd werd.
Op 16 september werd het geheel ver
laten Moskou bezet en men hoopte daar
de winter gunstig te kunnen doorbrengen.
De grote brand van enkele dagen later
noopte tot de terugtocht van het uit
gedunde en zeer vermoeide leger. In
plaats van rust wachtten de uitgestrekte
Russische sneeuwvlakten, wachtte ook het
leger van Czaar Alexander
In deze terugtocht kwam het grootste
deel van de Nederlandse soldaten om.
Enkele honderden kwamen in het Vader
land terug.
Een pracht prestatie leverden de
pontonniers by de Berezina, door
staande in het ijskoude water een
brug naar de overkant te slaan.
Doch van dit alles wisten de onderdanen
in de vele onderworpen landen van Zijne
Majesteit niets. Men hield dankstonden
op bevel voor de behaalde over
winningen van de Keizer.
Op 12 oktober 1812 werd op aanschrij
ving van de Maire in de Kerk van Rens
woude een plechtig dankgebed gehouden
en toepasselijke gezangen gezongen in
verband met de behaalde overwinning
van Zijne Keizerlijke Majesteit bij de
overtochten van de Njemen, de Dwina,
bij Polotsk (waar het hele lZ3e Nederl.
regiment vernietigd werd!), bij Smolensk
en bij de Moskwa (waar van het Nederl.
regiment huzaren slechts 46 man over
bleef).
Eerst toen het grote leger geheel ver
slagen was en de Keizer incognito per
slee naar Parijs gereisd was, hoorde het
Westen in het zogenaamde 29e bulletin
van de nederlaag. Het bulletin, dat eindig
de met de woorden: „De gezondheid van
Zijne Majesteit is nooit beter geweest
Napoleon zette echter alles op alles om
in één slag de mogendheden te verslaan.
In der haast werd weer een leger uit de
grond gestampt.
Op 15 augustus 1813 moest de verjaar
dag van Zijne Majesteit gevierd worden,
terwijl hij zelf met zijn nieuw verworven
leger midden in Duitsland zat. En met
succes. Op 26 augustus behaalde Napo
leon een grote overwinning bij Dresden.
Tengevolge hiervan kreeg dë kerkeraad
van Renswoude op 24 september een aan
schrijving van de Maire om op de 26ste
„volgens begeerte van hare Maj. de Kei
zerin Regentesse een buitengewone bid-
en dankdienst te houden wegens de over
winning bij Dresden de 26ste van de
vorige maand behaald".
Maar dan is het ook definitief uit.
Pruisen, Russen, Zweden en Oos
tenrijkers verbonden zich met el
kaar en bij Leipzig werd Napoleon
op 19 oktober 1813 beslissend ver
slagen.
In november verdwenen in ons land de
Franse douaniers en werd in het geheim
een voorlopige regering gevormd. De Ko
zakken kwamen ons land te hulp en ver
schenen tevens in de buurt van Rens
woude. Veel genoegen heeft men niet aan
hen beleefd.
In Den Haag stelde het bekende drie
manschap Van Hogendorp, Van der Duyn
van Maasdam en Van Limburg Stirum
een proclamatie op, vormden het Alge
meen Bestuur der Verenigde Nederlanden
en aanvaardden aldus de Volle verant
woordelijkheid voor de omwenteling.
Het zou met dat al nog maanden duren
voor de laatste Fransman ons land ver
laten had en de stuiptrekkingen van Na
poleon zouden nog tot midden 1814 duren.
Desondanks zong men: „De Arend is
geplukt, de veren zijn verstoven!"
Op 30 november 1813 stapte in Sche-
veningen de Prins van Oranje aan land.
Terwijl velen zich nog in krijgsgevan
genschap bevonden of zich voortsleepten
overleden de 21ste mei van het jaar 1813,
tengevolge van hevige koorts.
Op 23 juni werd de acte door J. G. G.
Taets van Amerongen te Renswoude in
geschreven.
Het zal voor dominee Pape een zware
gang geweest zijn dit bericht aan de
ouders van Cornelis Veldhuijsen te bren
gen.
Zij hadden nog altijd gehoopt
Op de dag, dat prins Willem Frederik
de Vaderlandse bodem betrad, ontving de
kerkeraad van Renswoude een aanschrij
ving van het Provisioneel Provinciaal
Bestuur van Utrecht, inhoudende „om
daar wij ons aanvankelijk van de over
heersing der Fransen verlost zien, des
wegens met de gemeente God openlijk te
danken en te bidden, om Zijnen Zegen
voor den Heere Prince van Oranje Wil
lem de VI ten einde hij het middel zij ons
lieve Vaderland verder van allen over
last des vijands te bevrijden en ons de
vruchten des vredes te doen erlangen."
Op 1 januari moet de predikant vanaf
de kansel er by de bevolking op aan
dringen toch vooral de algemene wa
pening, landstorm en landmilitie te
helpen bevorderen.
Op 13 januari leidde ds Pape een dank-
vast- en biddag en op 10 november 1814
ontving hij het verzoek de 18e te ge-
Koning Willem I
van dorp naar dorp, van boerderij naar
boerderij en waarvan men begin 1813 nog
steeds niets gehoord had, was Napoleon
al weer bezig aan een nieuw leger.
Kort voor dit leger, dat samengesteld
was uit mannen tussen 24 en 40 jaar, zich
in beweging zette richting Dresden, werd
een doodzieke jongeman in het Burger
ziekenhuis opgenomen. Waarschijnlijk
werd deze militair zwaar gewond in een
buitenlands hospitaal gebracht na de te
rugkeer uit Rusland en tenslotte in zijn
eigen land in Maastricht opgenomen.
Slechts veertien dagen behoefde men
hem te verzorgen want op 21 mei 1813
stierf de 22-jarige fusilier Cornelis Veld
huijsen uit Renswoude.
De officiële overlijdensakte, vertaald
uit het Frans, luidt:
Gemeente Maastricht Burgerziekenhuis
Uit het register van overlijden van ge
noemd ziekenhuis is een uittreksel ge
maakt het welk volgt:
De heer Cornelis Veldhuijzen. oud 22
jaar, fusilier in het Eerste Bataillon,
Eerste Compagnie, geboren te Renswoude,
kanton Rhenen, Arrondisement Amers
foort, departement van de Zuijderzee, is
overgebracht naar genoemd ziekenhuis
de 7e mei van het jaar 1813, waar hij is
IN OE NIEUWE ROSELLA KLEUREN
Hoofdstraat 45. Telefoon 2165
Frans Halslaan 26 Telefoon 3044
denken, dat het Vaderland precies een
jaar geleden van het Franse juk ver
lost werd. De 18e november was de ver
jaardag van de Souverein, Koning Willem
I (de hier voorgenoemde Willem VI).
Twee dagen later preekte ds Pape af
scheid.
Niet zonder reden zal hij als afscheids-
tekst genomen hebben Hebr. 10:23: „La
ten wij de belijdenis van hetgeen wij
hopen onwankelbaar vasthouden, want
Hij die beloofd heeft is getrouw."
S. Laansma.
!ni!i riiiitfiwi',iii"i!»i nnRiPw pniitHi'i
VEENENDAAL
P.V. DE INSTUIF ELST
Wedvlucht vanaf St. Ghislain in con
cours 222 duiven. Snelheid eerste duif
1175.7 m.
De uitslagen waren: B. Vervat 1, 2, 3, 7,
31; Poel Viegen 4; C. v. d. Berg 5, 44;
Wijkniet 6, 8, 11, 22; J. Swetselaar 9, 16,
33; G. Hartman 10, 14, 18, 20; H. Bouman
12, 29; P. Terschegget 13, 34, 35, 42; H.
Doornspeek 15, M. Brouwer 17, 19, 21, 25;
A. J. Bos 23, 24, 27; G. Briennessen 26; W.
v. Zetten 28; H. Ederveen 30; G. Drost 32;
W. E. v. Laar 36, 33, 41, 43; M. Riemsdijk
37; Gebr. Briennessen 39, 40.