9
Aeolus
regeerden met ijzige vuist
BEDDEN&LEDIKRNTEN
39 TELEF. 2321
EDERVEEN
SCHERPENZEEL
Fn P055END GORDUN
A5^£ag€5>
VOOR zUü RAAM
MANUFACTUREN
Een gletsjertong trok een diep spoor tussen Veluwe en
Sticht en homo-sapiëns deed de rest
Maar dat diep in de bodem van de Grebbeberg een graf van
ijstijdreuzen aanwezig was, daarvan had geen mens weet...
Zou iemand U vertellen dat ééns in ons land tropische klimaten geheerst hebben, dan haalde U mogelijk Uw schouders op.
Toch is niets minder waar. Net zowaar als het is dat ons land een keer voor een groot deel vergletsjerd was. Wij behoeven
slechts een miljoen jaar in de geologische geschiedenis van onze aarde terug te gaan, om al die wisselingen van klimaten de re
vue te laten passeren. Omdat evenwel voor ons land, en zéér speciaal voor onze eigen omgeving, de derde ijstijd van uitzonder
lijk belang was, willen wij ons in hoofdzaak daartoe bepalen.
HOOGBEJAARDE MAN
AANGEREDEN
Waar kijkt Jan z'n Marietje naar??
Natuurlijk naar zo'n paar gezellige ra
men met VITRAGE OM JALOERS OP
TE WORDEN geleverd door
JAC. VAN SCHUPPEN
PASSENDE VITRAGES»
EN OVERCiORDyNEN
Maar meer nog:
Wij maken alles piekfijn op maat! Een service, ook voor overgordijnen,
die de huisvrouw heel wat tijd en werk bespaart
VEENENDAAL GC
NOORD-EUROPA GEDURENDE DE DERDE IJSTIJD OF HET DRENTIEN
Hoe groot dat gletsjerveld gewerden was toont dit kaartje. Ons land lag voor de helft onder het ijs bedekt. In de
grootste witte plek. is een tweede grens aangebracht als volgt LllllllilDat is de ijsuitbreiding van de vierde ijs
tijd of het Tubantien geweest. Ook de Alpen zijn geheel met een ijskap bedekt geweest. De eeuwige sneeuw en
de gletsjers zijn dan ook nog steeds restanten van de ijstijden! En uiteraard óók het poolijs! Er zou maar een ge
ringe GELIJDELIJKE verlaging van de temperatuur nodig zijn o hmet ijs wéér de kans te geven!
DOOR ADRIAAN P. DE KLEUVER
Duizenden en duizenden jaren lang
hadden de rivieren hun watervloeden
over ons land uitgestort. Hele geberg
ten langs de Rijn en de Maas waren
geniveleerd of met diepe dalen inge
sneden. Met dat water klei, zand en
grind aangevoerd, al naar gelang er
weinig, matige of sterke stroom stond.
Aanvankelijk heerste nog een vrij warm
klimaat in onze streken.
Er leefde een olifantsoort die de ge
leerden Hesperoloxodon antiquus ge
doopt hebben. Uit de klei van Neede
in de Achterhoek haalde men fossiele
kiezen van dit dier. Nooit zou schrijver
vermoed hebben nog eens zo'n vondst
in de zanderijen van de Grebbeberg te
zullen doen. Dit gebeurde evenwel en
de hooggeleerde heren kwamen dit
wonder bekijken. Zij waren sprakeloos!
Want dit betekende niets meer of
minder dan een complete ingreep op
het door hen van ons land gevormde
beeld, uit de tijd die drect aan de derde
ijstijd vooraf ging. Want gelijktijdig
werden in dezelfde lagen de fossiele
resten van mammouthen, wolharige
neushoorns, reuzenherten, steppenwis-
senten, elanden, edelherten, etc. aange
troffen.
Tesamen met 'de heer W. Bovenschel*
hoofdboekhouder van de Kalkzand
steenfabriek Vogelenzang, heeft schrij
ver dezes ól die vondsten geconser
veerd en de directeur, de heer P. van
den Berg, kreeg er zoveel schik in, dat
hij zijn arbeiders voor iedere goede
vondst een rijksdaalder gaf. Dat was
héél wijs bekeken! Op die manier hiel
den wij alles bij elkaar.
Op een keer lag op het schudrooster
een reusachtig geval. Een telefoontje
riep mij naar Rhenen en daar was dan
die vondst, die de wetenschappelijke
wereld moest nopen hun hele ijstijd
theorie te wijzigen. Die Hesperoloxo-
don-vondst werd gedaan op precies de
zelfde plek waar al tientallen mam-
mouth-fossielen gevonden waren. Dus
concludeerden wij dat beide olifanten
hier, aan de Grebbe geleefd moeten
hebben, althans dat hun lijken met de
rivieren hierheen gebracht waren.
Professor Van der Vlerk uit Leiden
en diens collega professor Rutten uit
Utrecht hebben resp. de determinatie
van de vondst en van de grindlaag ver
richt.
En toen viel het zwijgen De
prof. uit Leiden zal gemeend heb
ben dat hij met de hele verzameling
naar Leiden af kon reizen. Niet al
zo; onze verstandige directeur van
Vogelenzang stond slechts toe dat
kleine stukjes van de skeletdelen
meegenomen mochten worden voor
een fluooronderzoek. Alles bleef en
is nóg ter plaatse aanwezig.
Die mammouth vondsten bewezen
dat op het moment dat die grindlaag
ontstond hier reeds een koud klimaat
heerste met toendra's en zo. Toch zou
nog een zanddek van 15 meter toege
voegd worden eer door de geweldige
druk van de gletsjertong in de huidige
Gelderse vallei zich etr weerszij den
daarvan de bodem zich zou gaan wel
ven.
Al die zeearmbrede rivieren stroom
den in noordelijke richting^ Omdat het
landijs veel groter in omvang geworden
was, en op 't laatst de neerslag in de
vorm van sneeuw bleef liggen, daalde
de zeespiegel afwisselend met vijftig
tot honderd meter. De Rijn en de Maas
stroomden dan ook te samen verder in
een bedding die op de bodem van de
Noordzee lag, je stroomde eens op
huidig Engels gebied en was de Theems
een zijrivier van de Rijn!
Op het laatst werd het gehele bek
ken van de Noordzee met een gletsjer
opgevuld, alsmede de gehele Oostzee.
Denemarken, Noord-Duitsland en ten
slotte ons land over de lijn Valken
burg in Noord-Holland, Hilversum,
Rhenen en Nijmegen werden eveneens
door de uit Zweden afkomstige glets
jers bedekt.
Mogelijk gelooft u nog in het baker
praatje dat stenen in de grond „groei
en". Gelukkig kan ik u van zulk een
volkssprookje afhelpen. Die stenen
kwamen deels met de rivieren in ons
land, deels als componenten van de
keileem, die aan de zool van de Gelder
se vallei gletsjer-lob kleefde.
Dat laatste gebeurde zo ongeveer
tussen 200.000 - 120.000 jaar vóór
nu. 't Ja U moet er maar aan wen-
hen dat in dit relais met tiendui
zenden jaren omgesprongen wordt,
als waren het tientallen van jaren.
Op een paaj- miljard jaren ge
schiedenis, die moeder aarde al
achter de rug heeft, betekent dit
letterlek niets.
De bedding van onze Oer-Rijn, die
over de gehele lengte van de Gelderse
vallei gestroomd moet hebben, werd
op 't laatst ook opgevuld met landijs.
Een gletsjertong dus, die uit het ijs-
massief stak. Met haar gewicht diepte
deze uitstulping de zachte zandbodem
uit en wierp ter weerszijde langgerekte
stuwwallen op. Het moment waarop dit
gebeurde, althans aanving, moet vóór
150.000 jaar hebben plaats gehad. Zo
oud schat men de ouderdom van de
laatst aangevoerde lagen van het zand-
pakket waaruit de Grebbeberg opge
bouwd is.
Omtrent die éne grindader zijn wij
het beste ingelicht, omdat déarin juist
al die zoogdierfossielen uit de tijd van
juist vóór de komst van het landijs
voorkomen. Zó geweldig was de wer
king van het landijs dat dit brede fos
siele stroombed nu hóóg in de berg op
gestuwd ligt!
Professor dr. M. Rutten uit Utrecht
vertelde mij dat ter plaatse een gewel
dige meander, een bocht, gelegen moet
hebben, waarin aan de „stille" zijde,
dus buiten de stroomdraad, lijken van
omgekomen dieren bijeen dreven, tot
ontbinding overgingen en hun harde
delen (skelet!) in het daar aangevoerde
MAMMOUTH IN AANVALSHOUDING
Deze ruige bewoner uit de ijstijd leefde in onze omgeving al zo'n 150.000
jaar geleden en ook nog nd de derde ijstijd en de Eemzeetijd in de vierde
ijstijd. Aan de rand van het gletsjerveld lagen uitgestrekte toendra's, waar
ze het schrale voedsel onder de sneeuw wegkrabden. Slechts gedurende
de korte zomer was er wat meer voedsel. Toen het ijs weggetrokken was
bleek hoe stiefmoederlijk de natuur voor ze geweest was. Die monsterach
tige slagtanden verhinderden de dieren bescherming in de dichter worden
de bossen te vinden. Al verder en verder trokken ze weg. De mens roeide
ze uit. Zo nu en dan komt er een uit de eeuwige ijskast die het noorden van
Siberië is. Zo weten wij héél precies hoe dieren er uit gezien hebben die
zó lang al van ons toneel verdwenen zijn.
grind achter lieten. Dat begreep ik héél
goed, want het kwam precies overeen
met wat ik gevonden had gedurende
de tijd dat ik een groot aantal profiel
opnamen gemaakt had voor de Geolo
gische Dienst, waaruit bleek dat ca
800 meter verder ook die rivierbedding
aanwezig was, maar zonder grindbo-
demDit onderzoek had plaats toen
voor de Noord-Zuidweg bij Rhenen de
spoorwegdoorsnijding verbreed werd.
Dat was dé gelegenheid om een duide
lijk beeld te krijgen. Zo'n gletsjesland-
schap als het onze biedt dergelijke mo
gelijkheden hoogst zelden.
De gletsjestong „stroomde" in te
genovergestelde richting dan vroe
ger de prae-Rijn. Met recht! Aan
de zool van het ijs kleefde een
laag af slijpsel van de bergen,
waarvan dit ijs kwam, uit Zweden
dus voornamelijk. Dat noemen wij
leem!
ijsbedekking geweest en was er een
regressie op gevolgd. Deze derde, de
grootste van allemaal, moest óók weer
wijken voor een milder klimaat.
En toen dat er was, toen lagen daar
dan de stuwwallen van Veluwe en
Sticht, de vallei er tussen en een
paar merkwaardige heuvels in het
midden, die van Veenendaal cn
Emmikhuizcn. Maar wat een ver
schil met nu moet dat nog geweest
zijn! Allereerst lag het maaiveld
van de vallei een dikke 30 mete.r
lager en waren de heuvels zéker
tien meter hoger.
Wat zou ik dat nu eens graag in wer
kelijkheid gezien hebben. Maar dan
was ik een Neanderthaler geweest en
kon het u toch niet na vertellen
Naar gelang het ijs afnam rees weel
de zeespiegel. En het uitgediepte bek
ken van de Gelderse vallei werd in een
binnenzee herschapen. Nu was tussen
Achterberg ongeveer en ergens boven
Wageningen door de Rijn een stroom-
rug gelegd. Deze rivier had haar loop
moeten nemen vóór langs de zuidelijke
stuwwal van de Veluwe, die gevormd
was door een dwars op de vallei-glets
jertong staande gletsjer-lob, die ter
hoogte van Arnhem af afgebogen was.
In die binnenzee lagen de valleiheuvels
als eilanden.
Bij storm en ontij sloeg enorm veel
zand van de stuwwallen af en dat
vulde de vallei met ca 16 meter op.
En dan was er nóg iets waardoor
die zee maar weinig verder dan
Veenendaal kwam! De dikte van
het ijsveld in het zuiden van de
vallei is „maar" 60 meter geweest
en boven Amersfoort 200 meter!
Gevolg was dat bij ons minder druk
uitgeoefend was dan daar. Er was een
verloop van meer dan 10 meter naar
het noorden. Merkwaardig genoeg is
dat verloop steeds blijven bestaan en
bedraagt nu óók nog 7 meter. Dit houdt
in dat de vallei altijd heeft moeten af
wateren naar het noorden. De Eemzee,
waar wij het over hadden, heeft nooit
die drempel in het zuiden overschreden
en die verhinderde óók dat nadien ooit
een rivierarm in de vallei kon terug
keren! De Rijnbedding heeft zelfs be
langrijk lagere gelegen dan nu en lag
zelfs iets zuidelijker, naar uit belang
rijke grondboringen in de Betuwe aan
het licht gekomen is! Het modernste
onderzoek is in zulke kwesties altijd
nog verkiezelijker dan ouwe kletskoek
uit 1832 voor waarheid aan te nemen.
Toen wist men niet eens wat van ijs
tijden af. Van een Eemzee ook niet, al
zal men bij putboringen toch wel de
soort zeeschelpen gevonden hebben die
nu ook mee "omhoog komen!
Ongeveer 60.000 jaar geleden dreigde
opnieuw een vergletsjering van ons
land. Net als de drie keren ervoor
kwam een ijsveld uit Zweden en Fin
land oprukken. De Eemzee trok weg
uit de vallei en het landschap veran
derde totaal. Het werd extreem koud
en over de permanent bevroren bodem,
waar in de korte zomers eenzelfde
plantengroei was als nu op Spitsber
gen en het parklandschap van Lapland,
sjokten mammouthen rond en reu
zen herten en wolharige neushoorns
en steppenwissenten.
Ons land werd één grote toendra.
Lag 's winters alles ondergesneeuwd,
dan krabden deze dieren de sneeuw
weg om bij het rendiermos te kunnen
komen. Veen, afkomstig van deze soor
ten planten, treffen wij aan op 14 me
ter diepte. Zwart, dicht in elkaar ge
perst veen, met bladafdrukken van
Dryas, een plant van Spitsbergen en
van zeer kleine berkjes en wilgjes en
verder van héél die toendraplanten-
flora.
Op het einde van de vierde ijstijd,
die maar tot de kustlijn van De
nemarken kwam, bliezen geweldige
stormen over de kale heuvelrug en
de valleiheuvels-. Fyn stuifzand en
stoffijn leem werd naar elders door
de lucht getransporteerd; in de win
ter zelfs vermengd met sneeuw.
Dat stuifzand vormt het zanddek
van de Gelderse Vallei en is 14 me
ter dik. Het rust dus op de z.g.
Eemlagen en op het toendraveen.
De leemdeeltjes gingen verder.
Die werden als loess afgezet aan de
oostelijke Veluwezoom en bij Nijmegen.
Hieruit valt o.m. op te maken dat de
windrichting vnl. uit noordelijke rich
tingen kwam. Over de bevroren heu
velhellingen gleed ook veel grover zand
en fijn grind de vallei binnen en beek
jes voerden leemlaagjes aan. Dat alle
maal kan men zó uit het zanddek van
de vallei aflezen.
En wéér hernam de zee het verloren
terrein, maar kwam niet meer in de
vallei terug. De afgevlakte vallei was
in de lengte ook wat uitgeblazen en
het stijgende grondwater vulde deze
plekken met water. Het werden plas
sen; plassen met een plantengroei die
welhaast gelijk was als die van onze
dagen. En deze planten zorgden voor
vervening.
Zo werd de vallei nóg meer afgevlakt.
Het eind was het beeld dat de vallei
ons biedt. De natuur heeft er schijn
baar het bijltje bij neergelegd. Of dat
zo zal blijven? Hoe kan ik daarop het
antwoord geven. Het pleistocene tijd
vak is, in vergelijking met de grote
aera's nog maar zó kort op gang, dat
het beslist niet uitgesloten is dat er
nog eens een ijstijd komt.
Bovendien: wie heeft ooit inzage ge
had van het grote boek van de Schep
ping. Wat ons te wachten staat is al
léén bij de Auteur ervan bekend. Dat
moeten wij dan maar afwachten.
Adriaan P. de Kleuver.
HET DAGELIJKS
BEELD IN DE ZAN
DERIJ VOGELEN
ZANG BIJ DE RIJN
BRUG TE RHENEN
De meest zeldzame vondst van Z.O.-Utrecht was de rechter onderkaakhelft met
twee complete kiezen van de olifant Hesperoloxodon antiquus, die leefde gedu
rende de interglaciale periode tussen de 2e en 3e ijstijd, het Needien. Ze kwam
voor tussen skelet-delen van mammouth, reuzenhert, wolharige neushoorn, etc.
zodat veilig kan worden aangenomen dat dit dier nog leefde juist vóór de ver
gletsjering begon. Deze grote inlandse olifant woog maar eventjes 4000 kg!
Tekening Adr. P. de Kleuver
De geweldige druk bracht evenwel,
tesamen met de wrijving, warmte voort
en zo ontstond daar in de diepte een
papperige en glibberige massa. In het
hooggebergte gaat dat nog nét zo in
zijn werk. Die keileem, er zitten soms
meer zwerfkeiën in dan krenten in een
krentenbrood, groeide maar aan en
iedere loodgieter kan u vertellen dat
hij op ongeveer 30 meter diepte in de
vallei door 10 meter leem moet heen-
boren, om bij goed bruikbaar water te
kunnen komen. U bemerkt het wel:
men behoeft bij dit verhaal over onze
vallei en stuwheuvels niets te geloven.
Het is allemaal controleerbaar. Daar is
het per slot van rekening wetenschap
voor.
Dat op aarde niets blijvend is, ver
onderstel ik wel bekend te zijn. Aan al
dat gigantische ijsgeweld kwam een
einde. Twee maal over was er al een
De opstuwende wer
king van de gletsjer
tong van de Gelderse
vallei bracht de fos
siele skeletdelen op
hoger niveau. Ouj?r
die fossielen van reu
zengrote oerbewoners
van het eertijds lage
rivierlandschap ver
teld de schrijver in
dit artikel. Miljoenèn
kubieke meters za1\d
zijn al tot kalkzand
steen verwerkt. Nu
graaft men ter plaat
se dieper en dieper,
tot eens een enorm
meer ontstaan zal
zijn.
Tekening:
Adr. P. de Kleuver
Brand in papieropslagplaats
bij Kon. V.S.W.
Woensdagmiddag brak brand uit in en
kele bijgebouwtjes van de Kon. VSW fa
brieken, juist achter de kantine. In deze
gebouwtjes was een grote hoeveelheid
carton en papierwaren opgeslagen, het
geen zeer brandbaar materiaal opleverde.
Er ontstond een sterke rookontwikke
ling. De bedrijfsbrandweer o.l.v. de heer
Tj. v. d. Wal ging direct het vuur te lijf.
Na enkele ogenblikken kwam ook de
Veenendaalse Brandweer o.l.v. haar com
mandant de heer N. Th. v. d. Veen as
sisteren met een aantal stralen van de
nevelspuit en de motorspuit. Het vuur kon
spoedig worden gelocaliseerd, maar de
nablussing nam geruime tijd in beslag
omdat de papierresten bleven nasmeulen.
De oorzaak van de brand is onbekend.
Ritmeester-gepensioneerden
genoten van reis
Begunstigd door heerlijk lenteweer heb
ben de gepensioneerde werknemers van
de Ritmeester Sigarenfabrieken met hun
vrouwen op woensdag 27 mei j.l. genoten
van een prachtige uitgaansdag, die hen
was aangeboden door de Ritmeester-di-
rektie. Het gehele gezelschap bestaande
uit 89 personen, werd 's morgens met
bussen in Veenendaal en Rhenen opge
haald.
Om goed negen uur vertrokken de beide
bussen uit Veenendaal en reden via de
autoweg naar Rotterdam. Hier lag de
prachtige Spidorondvaartboot „Pieter Ca-
land" klaar om de oud-bollenmakers en
hun vrouwen kennis te doen maken met
de drukke en levendige Rotterdamse ha
ven. Vanaf het fraaie schip rondom
glas en gemakkelijke stoelen en banken
had ieder een prachtig uitzicht op de
haven met de grote zeeschepen.
Na de rondvaart werd naar het res
taurant „Bellevue" gereden, waar op
het terras nog eens genoten kon worden
van het uitzicht op de Maas onder het
genot van verschillende drankjes. Be
grijpelijk, dat het diner, dat hierop volg
de ieder bijzonder goed smaakte. Er was
ook alle zorg aan besteed.
De middag werd doorgebracht in dier
gaarde „Blijdorp", waar velen een mooi
plekje op een bank in het park opzochten
en anderen rustig een wandeling maak
ten langs de dieren.
Om half zes vertrok het gezelschap uit
Rotterdam, waar de oude Ritmeester-gar
de meteen kennis kon maken met het
verkeer in Rotterdam op een spitsuur,
maar met echt vakmanschap reden de
beide chauffeurs van het reisbureau De
Haas door deze verkeersdrukte heen. Het
was wel een verademing toen men weer
op de snelweg reed.
Om half zeven arriveerde het gezel
schap in de uitspanning „De Pyramide"
waar een koffietafel werd gebruikt. Door
één der gepensioneerden, de heer C. van
Leeuwen werd aan de direktie en leiders
dank gebracht voor het genotene op deze
dag.
Om negen uur arriveerde men weer in
Veenendaal en alle deelnemers zullen ze
ker met veel verhalen zijn thuis gekomen
over een reis waarvan ieder bijzonder
heeft genoten.
Woensdagavond om half zeven werd
de 90 jaar oud zijnde heer De F. op
de Hoofdweg nabij de Nieuweweg ge
grepen door een vrachtauto van de fa.
Van D. uit Zeist en bestuurd door V.
uit Driebergen.
De hoogbejaarde man stond midden
op de streep, die het wegmidden aan
geeft. De chauffeur V. dacht dat hij
daar zou blijven staan, maar plotse
ling stak de man de weg over. V. rem
de zeer krachtig maar kon een aan
rijding niet meer voorkomen. De 90-
jarige oude baas werd tegen het weg
dek gesmakt. Hij had verschillende ver
wondingen o.a. een gebroken arm en
een hersenschudding. Dokter Hey liet
de heer De F. naar het Julianazieken-
huis te Veenendaal vervoeren.
SCHIETUITSLAGEN
Maandagavond werden door de leden
van de schietvereniging Scherpenzeel,
voor de eerste maal op de buitenbaan,
tijdens een onderlinge competitie, de
volgende resultaten geschoten:
Geweer: H. Berendse 43, J. van Eist
en C. Valkenburg 42, j". Koudijs, E. v.
d. Werk, H. Methorst en P. van Enge
lenburg 41, J. Overeem en J. ten Broek
40, R. v. d. Burgt en J. Koot 39 punten.
Petite carabine (100 meter): J. Koud
ijs 48, J. van Eist, H. Methorst en E.
van Setten 47, M. Berendse en A. Wit
tenberg 46, J. ten broek 45, A. C. van
Dusschoten, E. v. d. Werk en C. Valken
burg 44, H. Berendse en J. Koot 43,
P. van Engelenburg en R. v. d. Burgt
41, A. van Eist 40, R. van Eist 39 en
H. Pater 34 punten.
De reserve rijkspolitie schoot met de
revolver (afstand 20 meter) de volgende
resultaten: G. van Ginkel 125, Veld
man 118, H. Wolswinkel 113, P. de
Jonge 111, J. v. d. Weert 110, E. den
Hartog 107 en J. van Bruggen 90 pun
ten.
BEJAARDENREIS
Voor hen die zich ingespannen heb
ben om de bejaardenreis mogelijk te
maken moet het een grote voldoening"
zijn geweest om te zien hoe de bejaar
den dinsdagmiddag vanaf Plein 1940
vrolijk nagewuifd door vele dorpsge
noten, in drie touringcars en enkele
volgauto's vertrokken voor hun jaar
lijks uitstapje.
Omstreeks half één zette de stoet zich
in beweging in de richting Barneveld.
Via Voorthuizen, Putten en Ermelo
ging de reis langs de nieuwe Zuider
zeeweg naar Kampen en, Emmeloord,
waar de koffie werd gebruikt. Na Urk
en Kampen langs 't Veluwemeer, Fle-
vopolder en Harderwijk te hebben be
zocht werd de thuisreis aanvaard.
Tegen halfnegen arriveerde de stoet
in de Marktstraat bij café Marktzicht,
waar traditiegetrouw het muziekkorps
Caecilia was opgesteld en waar nog
wat werd nagepraat. De voorzitter van
het bejaardencomité, de heer W. Schim
mel, gaf een verslag van de deze maal
weer geslaagde tocht en bracht dank
aan allen, die voor het welslagen er
van hadden medegewerkt. De heer Vis
dankte namens de bejaarden.
Burgemeester Hoytema en zijn echt
genote, alsmede de beide wethouders
gaven van hun belangstelling blijk.