Amerongse Zwembadplannen
rode aardeiivouden9
rotsen en nieren
IN HET LAND VAN DE
ARAM
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1964
Nr. 70
X
Het
spookslot
aan
de
Tiber
Das hoekende Weib
Marskramers werden stichters
van textielfirma's
Vandaar dat de avonturiers ook als lin
nenverkopers, fijndoekpoepen de boer op
gingen. De naam tudden, teuten of tjutten
komt van toddein, zotteln, d.i. rondwan
delen. Ook noemde men hen wel strückel-
of strücheltodden, wellicht naar de strui
kelende gang van de zwaar bepakte man
nen.
Er waren Oberlander, die naar Bran
denburg, Mecklenburg, West- en Oost-
Pruisen, Kurland, Estland en Skandina-
vië trokken en Hollandganger. De tudden
waren het grootste deel van het jaar on
derweg, maar op hoge feestdagen thuis.
Vele nomaden of hun nakomelingen ves
tigden zich in ons land, waar zij door hun
ondernemingslust, energie en wilskracht
tot welstand kwamen.
Immigrantenfamilies
Tot de vroegste immigranten behoor
den de families Van Neerassel en Van
Lennep. Andere families van Westfaalse
of Rijnlandse origine zijn.
Stuve, Moorman, Drees, Dreesman,
Mehring, Groothuis, Rottinghuis, Dolle,
Beekman, Erfman, Bruggeman, Winkel
man, Brinkman, Ten Brink, Lampe,
Gildemeyer, BrenninkmeyerBusemey-
er, Determeyer, Pielage, Burlage, Ber-
lage, Honnerlage, Kalvelage, Krelage,
Povel, Voss, Boeker, Hettlage, Jasper,
Schrameyer, Peek, Cloppenburg, Veer
kamp, Hollenkamp, Bahlman, Kreym-
borg, Sinkel, Strater, Schulte, Lange-
meyer, Stocker, Covers, Heeger, Kos
ters, Berkemeyer, Freke, Heitling,
Thorbecke, Spengler, Cramer, Hofman,
Schrant, Ophuys, Ten Hulscher, Ger-
ving, Alberdingk Thym, Blankenheim,
Erftemeyer, Stulemeyer, Aengenent,
Hafkenscheid, Wap, Siegfried, Rusche-
blatt, Van Cranenburgh, Schweitzer,
Rohling, Bonnike, Roothaan, Schmed-
ding, Klönne, Hendrichs, Burgmeyer,
Görris, Möller, Strater, Van Burken,
om er maar enige te noemen.
Franz Brenninkmeyer heeft als her
innering in huize Langenbrück een ka
mer door zo'n marskramersfamilie be
woond doen inrichten. Toen de handel in
linnen verliep door de opkomst van de
industrie en het verschijnen van de con
fectie, verdwenen de marskramers. Velen
hadden middelerwijl winkels geopend.
Anton Sinkel had zaken in Utrecht, Lei
den, Leeuwarden en Amsterdam. Voss
vestigde zich in 1794 in Heerenveen, in
1797 in Bolsward, Lampe in 1834 in Sneek.
Van 1828 dateert de fa. Brenninkmeyer
Zonen. Clemens en August, C. en A. open
den in 1841 hun eerste winkel in Sneek.
Hollenkamp vestigde zich in 1880 in Am
sterdam.
Toen de katoenspinnerijen omstreeks
1850 verrezen, trokken weer vele West-
falers uit armoede naar ons land, maar nu
als dijkwerkers. Voor een deel is het
Haarlemmermeer door hen drooggelegd.
Maar toen het zwarte goud in de Teck-
lenburgergrond ontdekt werd en de mijn
bouw ontstond, keerde de welvaart er
terug.
Bentheim
Onze reis terug ging via Bentheim waar
hoog op de rotsen de trotse burcht ligt,
een van de grootste en oudste van Noord
west Duitsland, residentie van de vorst
van Bentheim-Steinfurt. Toen wij naar
boven klommen, geselden „de zwarte pij
len van de regen" de oude sterke muren.
De naam van de vorst voerde onze ge
dachten weer naar onze omgeving. Was
hij niet de leenheer van vele goederen
bij Rhenen en Veenendaal? En bezat hij
niet het patronaatsrecht, dat hij over
droeg aan het Duitse Huis, dat zodoende
het recht kreeg de pastoor van de Cune-
rakerk te benoemen, die vaak uit de rid
ders van de Duitse Orde gekozen werd?
D. PHILIPS
Het actieve gemeentebestuur van Amerongen zet alles op alles om zo spoedig mogelijk te komen tot het stichten van
een zwembad in Amerongen. Aan een de,rgeltike inrichting bestaat in Amerongen zeer grote behoefte mede door het
wegvallen van het Rqnbad. Het college van b. en w. acht verwezelijking van deze plannen echter alleen mogelijk
wanneer de gehele bevolking hier achter staat en bereid is tot financiële offers en daadwerkelijke hulp. Hiertoe werd
een 40-tal inwoners aangezocht in een commissie zitting te willen nemen teneinde het gemeentebestuur bij te staan.
Maandagavond vond ten gemeentehuize de installatie van deze commissie plaats.
In zijn openingswoord deelde de bur
gemeester, jhr. mr. O. R. van den Bosch,
mede, dat met vertrouwen een beroep
op de bevolking gedaan wordt. Het is
bekend dat de animo zeer groot is. Ver
wezenlijking van het bad zal van allen
offers vragen. Deze zaak komt in ur
gentie onmiddellijk na de woningnood.
De plaats voor het bad wordt gedacht
achter het sportveld. Er is daar een
terrein van Vit ha. Met de eigenaren
van de grond wordt onderhandeld.
De Blauwe Schuur is in het plan op
genomen. Ook op de pers deed hij een
dringend beroep door het beschikbaar
stellen van ruimte aan de verwezelij
king van het plan mede te werken. Door
de heer C. M. Ploeg te Amerongen is
een voorlopig schetsplan opgemaakt.
Dit plan moet echter nog vele instan
ties passeren.
Uit de tekening blijkt dat de Blauwe
Schuur bestemd is voor kleedruimten,
toiletten, douches e.d. Het bad zelve
heeft een oppervlakte van 25 x 40 me
ter. Er zijn 3 verschillende diepten tot
3.20 m. Voordat men het water in kan
moet men een waadbak passeren. Voor
de kleuters is er een apart kleuterbad
geprojecteerd.
Om het bad heen kan er een mooie
ruime zonneweide komen. Deze weide
ligt aan de noordkant tegen de bosrand
aan en is daarvan afgescheiden door een
brede eikenwal, zodat het geheel zeer
beschut ligt tegen noordelijke winden.
Er komt een parkeerplaats voor auto's
en een fietsenstalling. De kleedruimten
(wisselcabines) zijn direct bij de ingang
reeds gesplitst in een dames- en heren
afdeling. Het bassin is gedacht van
plastic elementen. Over een waterzuive
ring wordt nog overleg gepleegd.
De exploitatie van het bad zal geheel
door de gemeente plaats vinden. Een
kostenbegroting is er nog niet. Toch
acht de burgemeester het zinvol reeds
thans te beginnen. Het geheel werd zo
sober mogelijk opgezet. Niet omdat de
wensen niet hoger liggen, maar dit zal
het enige zijn dat realiseerbaar is. Er
kan geen duiktoren komen. Het water
is daarvoor te ondiep.
Het doet b. en w. genoegen, dat ir. J.
C. Slagter bereid werd gevonden aan
het werk van de commissie leiding te
geven. Ook een aantal financieel des
kundigen was bereid toe te treden. De
ze zullen hun gedachten laten gaan
over de wijze waarop een burgerzin
lening te verwezelijken is.
Reeds thans kunnen gaven bij de
3 plaatselijke banken gestort wor
den. Desgewenst kan men deze be
dragen t.z.t. omzetten in een lening.
Als secretaris van de commissie zal
optreden de heer C. Th. de Boer.
Door een handdruk met de heer
Slagter installeerde de burgemees
ter hierop de commissie.
De heer Slagter merkte op dat Ame
rongen een enthousiast gemeentebe
stuur heeft. Hierdoor is deze commissie
ontstaan. Het woord is nu aan ons. De
heer Slagter zou de periode waarin het
werk gereed moet zijn in eerste instan
tie niet langer willen stellen dan 1 jaar.
De plenaire commissie werd gesplitst
in verschillende sub-commissies met
een eigen taak. Het dagelijks bestuur
zal bestaan uit de heren ir. J. C. Slag
ter, voorzitter; C. Th. de Boer, secre
taris; F. C. Magendans, G. C. Smit,
C. M. Ploeg en H. Sasburg, leden.
De financiële commissie bestaat uit
de heren W. A. van Bijlert, voorzitter;
H. van Eldik, J. van Ingen en W. Bou-
man.
De technische commissie, die tot taak
heeft het plan technisch te richten op
zelfwerkzaamheid is samengesteld als
volgt: G. C. Smit, voorzitter; C. M.
Ploeg, A. van der Veer, H. T. Troost,
P. Henzen, G. Leenders, F. C. van Os,
R. J. Dorpema, A. van Lienden, C.
Brinkman, leden.
De zelf werkzaamheidscommissie krijgt
tot taak het zoeken en coördineren van
het arbeidspotentieel in zelfwerkzaam
heid, zij bestaat uit de heren F. C. Ma
gendans, voorzitter; mr. J. H. J. Pee-
ters Weem, H. van Ree, B. A. Esveld,
mej. C. A. Dommerholt, E. van Gey-
tenbeek, H. den Uyl, J. F. van der Hilst
en A. Brinkman, leden.
De laatste commissie is de propagan
da commissie. Deze zal in algemene zin
het object in de gemeente propageren.
Allerlei acties uitvoeren e.d. meer.
Voorzitter is de heer H. Sasburg, leden:
de heer J. de Kroon, A. C. Kars, arts;
W. A. Ossendorp, arts; mevr. douairière
von Ilseman-gravin van Aldenburg
Bentinck, mevr. J. A. van den Bosch-
Feith, mevr. J. H. D. Rolandus Hage-
doorn-Meeter, M. G. Harinck, C. J. G.
Huls en J. J. Eyffius.
De burgemeester deed een dringend
beroep op de inwoners om zoveel als
mogelijk is ook daadwerkelijk mede te
werken in de vorm van arbeidspresta
ties. Reeds thans kan men zich voor
het leveren van arbeidskracht melden
bij de voorzitter van de zelfwerkzaam-
heidscommissie, de heer F. C. Magen
dans.
Met aller medewerking en onder
voorbehoud van hogere goedkeuringen
moet ernaar gestreefd worden dat de
volgende zomer de Amerongse mensen
in het Amerongse bad kunnen gaan
zwemmen.
aan bossen en heidevelden. De eerste
universiteit van Westfalen werd er ge
sticht. Via Emsdetten, een mooi plaatsje
in het lieflijke dal van de Eems, en Saer-
beck gingen we naar Ibbenbüren, een stad
van 36.000 inwoners, met veel industrie
die echter niet storend werkt, maar Jiar-
monisch in het landschap is opgenomen.
We noemden reeds de hallenkerk: mid
denschip en zijbeuken zijn volkomen ge
lijk van hoogte en wekken de indruk van
drie naast elkaar liggende hallen of za
len, evenals de Cunerakerk in Rhenen.
Talloze steengroeven vindt men in
Westfalen waaruit zandsteen ge
dolven wordt. Nieuwe kerken nu
bouwt men op uit dit prachtige
levende materiaal in sobere aan het
romaans herinnerende trant als bij
voorbeeld te Esch bij Ibbenbüren,
een kerkje met een mysterieuze
mystieke sfeer.
Niet ver van Ibbenbüren bezochten wij
de Dörenther klippen, gigantische zand
steenformaties, waarvan de hoogste en
indrukwekkendste „das hoekende Weib",
de hurkende vrouw draagt. Een sage ver
haalt dat bij de rotsen een vrome vrouw
met haar twee kinderen woonde. Eens,
toen de moeder zat te spinnen, stormde
de oudste jongen naar binnen,
schreeuwend: „Het water komt, het wa
ter!" Geschrokken keek zij naar buiten
en zag het water woest komen aangolven,
steeds hoger stijgend. Zonder dralen nam
zij de kinderen op haar rug, de bergen
in vluchtend. Maar het water omspoelde
dra haar voeten. Toen zonk zij op de
knieën en bad dat haar kinderen gered
mochten worden. De Heer verhoorde haar
bede en liet haar in een steenklomp ver
anderen, wadrop haar kinderen veilig het
dalen van het water afwachtten en be
houden bleven. De schrijver Seiler heeft
deze sage treffend in het hiernaast staan
de gedicht herschreven.
Spreken in deze sage herinneringen
aan catastrofen uit de oertijd? De rot
sen moeten stellig als wijkplaats bij na
derend gevaar gediend hebben, Vandaar
dat zij in de vrome volksfantasie van dit
sagenrijke land een rol zijn gaan spelen.
Toen wij de klippen bezochten regende
het erbarmelijk wat de sfeer van grootse
verlatenheid verdiepte.
In de nabijheid vonden wij de indruk
wekkende Dörenther kruisen, waarschijn
lijk grens- of gedenkstenen. Ook hier
weer een sage die van broedermoord en
andere misdaad rept. Het ene kruis is 2
mtr. hoog, het andere 1,80 mtr. Het eer
ste, onversierd, wijst met zijn armen in
de richting Munster, het andere, met in-
gebeiteld kruis, naar Tecklenburg. Het
zullen dus zowel richtingwijzers als ge-
Das Heilige Meer bij Hopsten.
mern, Barby, Kursachsen, Brandenburg
en Kulmbach, een groot stuk heraldiek in
klein bestek.
Van de uitzichttoren af ontvouwden zich
rijke panorama's voor onze ogen. In het
noorden zagen wij Ibbenbüren, naar het
oosten gleed onze blik over de bergtop
pen van het Teutoburgerwoud. Het liefe
lijke parklandschap van Munsterland
spreidde zich naar het zuiden open en in
het westen ontdekten we Emsdetten en
Burgsteinfurt.
De Tecklenburger „Hel"
Dwalend door het paradijselijke Teck-
lenburgerland belandden wij voorbij Ib
benbüren bij het natuurmonument „das
heilige Meer" en een tweede plas de Erd-
fallsee. Dat was in de buurt van Hopsten.
Het heilige Meer ligt in een gebied, dat
„das heilige Feld" heet, Feld in de bete
kenis van heide. Op een eigenaardige ma
nier is het meer ontstaan. Dr. Fritz Run-
ge, een geoloog, vertelt daarover in zijn
gids voor deze streek een en ander. On
der de lagen veen en diluviaal zand ko
men lagen zout en gips voor. Het zout
loogde uit waardoor onderaardse holen
ontstonden, die instortten en trechtervor
mige gaten vormden, welke door het wa
ter gevuld werden. Vandaar al die meren.
Ook hier heeft een sage de gebeurtenis
sen omweven met haar sluier. Zij spreekt
van een klooster waarin de regel niet
onderhouden werd. Bij een aardbeving
verzonk het in de diepten. Op de avond
vóór Kerstmis en Pasen kan men nog de
klokken uit de verzonkenheid horen lui
den.
Volgens Runge moet het woord heilig
opgevat worden als heilig, een oud-sak-
sisch woord voor boos, slecht, gevaarlijk,
vergelijkbaar dus met onze Veenendaalse
Hel.
Das heilige Meer is rijk aan voedings
stoffen en is daardoor de groeiplaats van
planten die goed in stilstaand of langzaam
stromend water gedijen, zoals witte en
gele waterlelies, de rozerode drijvende
duizendknoop en het drijvende fontein
kruid. Hier groeien ook voor Westfalen
zeldzame planten als de Strauszen-
f e 1 b e r i c h, waarvoor ik geen Neder
landse naam weet, en de grote boter
bloem. Snoeken, karpers, zeelten en pa
lingen bevolken het water en wilde een
den, waterhoentjes en meerkoeten broe
den er. De rietvelden bieden de spreeu
wen een geliefde slaapgelegenheid. Ook
de visarend ontbreekt niet, die, zoals men
mij vertelde zich pijlsnel uit de hoogte op
zijn prooi werpt. Bij das heilige Meer is
een biologisch station, het enige in zijn
soort in Westfalen, waar wetenschappe
lijke biologen voor hun studie kunnen lo
geren.
en Vos. Bovenaan staat een afbeelding
van de winkel van C. en A. aan
de Leidschestraat „gegründet 1897. Hier
wohnten die jungen Brenninkmeyer von
1903 bis 1913." Dan volgt een beeltenis van
G. D. Xaverius Voss-Burg 1836-1910.
Daarnaast een tekening van het „Stamm-
haus der Familie Voss." Onderaan zien
wij de textielzaak vanLampe in
Sneek met daarnaast het portret van Be-
nedictus Lampe „gründet 1834 ein Ge
schaft in Sneek, Grootzand".
De herberg ligt met zijn ene zijde aan
de Klemensstrasse, die zijn naam ont
leent aan Clemens Brenninkmeyer, de
grondlegger van het concern C. en A. De
waard wees ons een grote boerehoeve in
vakwerk als het stamhuis der Brennink-
meyers aan, dat nog steeds hun eigen
dom is.
In het nabije Hopsten troffen wij een
zandstenen gedenkteken aan op 28 augus
tus 1956 opgericht door Felix Brennink
meyer uit Aerdenhout, die in Hopsten
geboren werd. Op de zuil zagen wij rechts
een „Todden", een marskramer, met een
pak textiel op zijn rug, links een beelte
nis van Maria.
Wat beduidde dit alles? Door nadere
studie werd het ons duidelijk.
Fijnlinncnpoepen
Tot de kunstmest uitgevonden werd om
streeks 1850 en zolang de industrie in
Rijnland nog onbetekenend was, was
Westfalen een onvruchtbaar land. Het
welvarende Holland lokte reeds sedert de
13de eeuw vele Duitse gelukzoekers uit
Oost-Friesland, Meppen, Lingen, Bent
heim, het Land van Kleef, Tecklenburg,
Munsterland, Hannover, Oldenburg en
de landen langs de Rijn om hier hun for
tuin te zoeken. Stromen immigranten
kwamen over de grens, min of meer
spottend betiteld als grashannesen, mof
fen, knoeten, poepen, teuten, tjutten, Jan-
Hindriken en Jantjes-van-Loenen. Zij
werkten als schrijnwerkers, stukadoors,
klokkenmakers, slachters, suikerbakkers,
oliekopen, marskramers, linnenkopers,
roggebroodbakkers, fijndoekpoepen, blaas-
poepen, brandersgezellen, hanneke-
maaiers, verveners, turfstekers, zuurkool
snijders, wiedsters, stoepmeiden, blekers-
meiden, pottentrienen, fijnstrijksters,
keetmeiden, dienstboden, koetsiers, huis
knechts, soldaten en wat niet al meer.
De vruchtbare gronden van Osnabrück,
Tecklenburg, Minden en Munsterland le
verden goed vlas.
te bezoeken.
Oude stenen kruisen bij Dörenthe.
7-23 Regeren mijn waarde Aram, is niet alleen een
uiterst moeilijke, maar ook een zeer vermoeiende
bezigheid. De dikke edelman, die naast Aram op een
der banken van de slottuin van Barranca heeft plaats
genomen, onderstreept zijn uitspraak met een pathe
tisch handgebaar. Al twintig lange jaren drukt de
gravenkroon van Spoleto mij om de slapentwintig
lange jaren van geharrewar over pachtgelden twist
met de magistratuur van de stad, strijd tegen allerlei
geboefte Bah, geloof me, vriend, ik bij blij, dat ik
je een bezoek gebracht heb en dat ik hier op Barran
ca een poosje uit kan blazen!
De klaagzang van de dikke graaf wordt onderbroken
door eeri bediende, die door de tuin met gehaaste tred
op hem toekomt. Heer Orsino, Georg Gratz, Uw rent
meester is zojuist op het kasteel aangekomenHij
moet U dringend spreken, meldt de dienaar. Gratz?
Wat moet die hier, vraagt de graaf verbaasd, laat hem
onmiddellijk komen. Het is een kleine man, die even
later tegenover hen staat: Ik heb een uiterst vreemde
zaak met U te bespreken, heer Orsino, begint hij een
bijna ongelovige geschiedenis
(Wordt vervolgd)
De Erdfallsee ontstond in 1913, toen
de bodem lOVi m instortte. In te
genstelling met „das heilige Meer"
is deze plas voedselarm. Het water
is daardoor helderder en flora en
fauna veel armer. Maar het is een
plaats van indrukwekkende stilte
en schoonheid, vooral toen wij er
waren, want de heide bloeide in
paarse gloed
Lapjesmannen
Toen wij in Mettingen in de evangeli
sche kerk de enige jaren geleden ontdek
te fresco's bekeken en nog wat in het
mooie oude stadje rondwandelden, leek
ons de bouw der huizen af te wijken van
die in andere dorpen, meer Hollands, een
vermenging van de gebruikelijke Tecklen-
burgerstijl met die van Hollandse burger
huizen. Het Gasthaus Telsemeyer bezoe
kend, een oude dorpsherberg, zagen we
daar een glas-in-lood-raam ter herinne
ring aan de familiesBrenninkmeyer
Straatje in Tecklenburg.
Das hoekende Weib bij Ibbenbüren.
Das Wasser, das Wasser, es kommt, es kommt.
„O Mutter, fliehe, so lang es noch frommt!"
Schon leekt es an der Schwelle, schon brucht es die Wand,
Die Spindel entsinket der bebenden Hand.
Sie rafft empor die Kinderlein,
Auf Leben und Tod in die Brandung hinein.
Es wogen die Wasser, es heulet der Wind.
„Ach Mutter, Mutter, geh'doch geschwind!"
Hinauf zum Gebirg! - „Herr, schütze sie!"
Die Wasser spuien ihr um das Knie.
Die Wasser drangen mit Macht, mit Macht. -
„Herr, sei ihr gnadig in diese Nacht!"
Hinauf zum Gebirg! - Sie wankt - sie fallt. -
„Behüte die Kinder, du Herr der Welt!"
Erhöret wurde das hoekende Weib,
Zum öden Felsen erstarret ihr Leib.
Da wurden auf dem Nacken van Stein
In Gnaden behütet die Kinderlein. -
In Twente vertoevend hadden wij al vaak, staande op
de Austie- en Tankenberg bij Denekamp, bij helder
weer uitgekeken naar Westfalen in het oosten, waar wij
Nordhorn en Bentheim zagen liggen en aan de verre
einder het hoge blauwe massief van het Teutoburger
woud ontdekten. Eindelijk waren wij deze zomer in de
gelegenheid dat deel van Westfalen, naar de kleur van
de leembodem het Land van de Rode Aarde genoemd
denkstenen geweest zijn, die grauwe ruwe
stenen in een barre eenzaamheid.
Hunebedden
Verder gaand in de richting Lengerich
troffen we een in 1927 ontdekt hunebed
aan, een steengraf waarin men menselij
ke skeletresten en urnenscherven heeft
gevonden. Jammerlijk ontbreken de dek-
stenen. Veel verder in de buurt van Wes-
terkappeln, dat een fraaie kerk in de
overgangsstijl van romaans naar gothiek
en een kasteel met talrijke grachten
bezit, vonden wij een ander hunebed, ga
ver en mysterieuzer dan het eerste. Het
is het grootste steengraf van Westfalen,
verzekerde men mij. Op een dubbele rij
van 22 draagstenen rusten vier dekste-
nen, de vijfde bleek afgeworpen.
Tecklenburg
Over Brochterbeck bereikten we een
stadje, dat eens een van de geduchtste
bergvestingen was: het nu lieflijke Teck
lenburg, 200 m. hoog gelegen op de flan
ken van het bergmassief. Een juweel van
een bergstadje met zijn hellende en stij
gende straatjes, zijn terrassen van huizen
in vakwerkbouw, zijn trappen en hangen
de tuinen bij woningen die reeds uit 1512,
1603 en 1616 dateren.
Het kasteel van de graven van Teck
lenburg is een ruïne. Toen de burcht in
verval raakte, bezigden de inwoners hem
als steengroeve! Toch is de sfeer
van het verleden in en om de ruïne goed
bewaard gebleven. Er is nu een magnifiek
openluchttheater aangelegd. Het poortge
bouw in renaissancestijl bleef gespaard en
draagt een fries van wapens. In het mid
den houdt Athene-Minerva het grafelijke
schild vast, de beschermgodin van kun
sten en wetenschappen. Ter weerszijden
rijen zich de wapens der familieleden
aaneen: Bentheim, Nassau-Wiesbaden-
Idstein, Neuenahr-Limburg, Nassau-Dil-
lenburg, Hessen, Anhalt-Dessau, Sim-
Mooie dorpen
Maar allengs wordt het landschap
boeiender door de rijzende en glooiende
zachte lijnen der heuvels om tenslotte
over te gaan in het machtige bergmassief
van het Teutoburgerwoud met zijn hoog-
opgaande bossen, grauwe rotsen en steile
klippen. Golvende korenvelden omgeven
de schilderachtige dorpen, wier huizen en
boerderijen door muren in vakwerk wor
den omsloten: horizontale, vertikale en
diagonale balken, de tussenruimten ge
vuld met brokken natuursteen of leem.
Of men nu komt in een dorp als Met
tingen of in andere plaatsjes in het Teck-
lenburgerland als Westerkappeln, Recke
met zijn mooie romaanse evangelische
kerk met romaanse doopvont, Hopsten,
Riesenbeck waar de Reinhildisbron welt,
Bevergern, welks kerk een tweezijdige
laatgotische madonna en een aangrijpen
de stenen piëta uit het begin van de 16e
eeuw bezit of Ibbenbüren, dat een evan
gelische laatgothische hallen kerk met
romaanse toren heeft, zij allen verrassen
Huizen in door de eenvoudige ongekunstelde schoon-
vakwerkbouw heid van hun vakwerkhuizen en -boer-
te derijen langs de ruw geplaveide bochtige
Tecklenburg. straatjes.
De hurkende vrouw
Ochtrup was de eerste plaats, die wij
aandeden: een industriestadje, iets klei
ner dan Veenendaal. Burgsteinfurt mist
industrie maar heeft een omgeving rijk
Wat ons bij elk bezoek aan Rijnland en
Westfalen opvalt, bemerkten wij voorbij
Gronau weer: het gesloten karakter van
de huizen, de indruk wekkend of men
het familieleven wil afsluiten van buiten
achter kleine ramen in de diepe ven
sternissen, soms nog geblindeerd door
bruine jalouzieën, een enkele maal ver
levendigd door bakken met bloemen. Dat
teruggetrokkene, afgewende valt vooral
op in de dorpen en stadjes, die daardoor
een minder vrolijke aanblik bieden dan
die in ons land, al is déér ook „Alles
besser"!
Rijdt men Westfalen binnen, dan doet
het landschap aanvankelijk nog echt Ne
derlands aan: een heggenlandschap waar
in de weilanden en akkers met hier en
daar een solitaire boom, omgeven zijn
door met struiken of bomen begroeide
wallen, houtsingels, die als coulissen de
velden afsluiten en het landschap een
grote intimiteit verlenen.