Amerongse Zwembadplannen rode aardeiivouden9 rotsen en nieren IN HET LAND VAN DE ARAM TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1964 Nr. 70 X Het spookslot aan de Tiber Das hoekende Weib Marskramers werden stichters van textielfirma's Vandaar dat de avonturiers ook als lin nenverkopers, fijndoekpoepen de boer op gingen. De naam tudden, teuten of tjutten komt van toddein, zotteln, d.i. rondwan delen. Ook noemde men hen wel strückel- of strücheltodden, wellicht naar de strui kelende gang van de zwaar bepakte man nen. Er waren Oberlander, die naar Bran denburg, Mecklenburg, West- en Oost- Pruisen, Kurland, Estland en Skandina- vië trokken en Hollandganger. De tudden waren het grootste deel van het jaar on derweg, maar op hoge feestdagen thuis. Vele nomaden of hun nakomelingen ves tigden zich in ons land, waar zij door hun ondernemingslust, energie en wilskracht tot welstand kwamen. Immigrantenfamilies Tot de vroegste immigranten behoor den de families Van Neerassel en Van Lennep. Andere families van Westfaalse of Rijnlandse origine zijn. Stuve, Moorman, Drees, Dreesman, Mehring, Groothuis, Rottinghuis, Dolle, Beekman, Erfman, Bruggeman, Winkel man, Brinkman, Ten Brink, Lampe, Gildemeyer, BrenninkmeyerBusemey- er, Determeyer, Pielage, Burlage, Ber- lage, Honnerlage, Kalvelage, Krelage, Povel, Voss, Boeker, Hettlage, Jasper, Schrameyer, Peek, Cloppenburg, Veer kamp, Hollenkamp, Bahlman, Kreym- borg, Sinkel, Strater, Schulte, Lange- meyer, Stocker, Covers, Heeger, Kos ters, Berkemeyer, Freke, Heitling, Thorbecke, Spengler, Cramer, Hofman, Schrant, Ophuys, Ten Hulscher, Ger- ving, Alberdingk Thym, Blankenheim, Erftemeyer, Stulemeyer, Aengenent, Hafkenscheid, Wap, Siegfried, Rusche- blatt, Van Cranenburgh, Schweitzer, Rohling, Bonnike, Roothaan, Schmed- ding, Klönne, Hendrichs, Burgmeyer, Görris, Möller, Strater, Van Burken, om er maar enige te noemen. Franz Brenninkmeyer heeft als her innering in huize Langenbrück een ka mer door zo'n marskramersfamilie be woond doen inrichten. Toen de handel in linnen verliep door de opkomst van de industrie en het verschijnen van de con fectie, verdwenen de marskramers. Velen hadden middelerwijl winkels geopend. Anton Sinkel had zaken in Utrecht, Lei den, Leeuwarden en Amsterdam. Voss vestigde zich in 1794 in Heerenveen, in 1797 in Bolsward, Lampe in 1834 in Sneek. Van 1828 dateert de fa. Brenninkmeyer Zonen. Clemens en August, C. en A. open den in 1841 hun eerste winkel in Sneek. Hollenkamp vestigde zich in 1880 in Am sterdam. Toen de katoenspinnerijen omstreeks 1850 verrezen, trokken weer vele West- falers uit armoede naar ons land, maar nu als dijkwerkers. Voor een deel is het Haarlemmermeer door hen drooggelegd. Maar toen het zwarte goud in de Teck- lenburgergrond ontdekt werd en de mijn bouw ontstond, keerde de welvaart er terug. Bentheim Onze reis terug ging via Bentheim waar hoog op de rotsen de trotse burcht ligt, een van de grootste en oudste van Noord west Duitsland, residentie van de vorst van Bentheim-Steinfurt. Toen wij naar boven klommen, geselden „de zwarte pij len van de regen" de oude sterke muren. De naam van de vorst voerde onze ge dachten weer naar onze omgeving. Was hij niet de leenheer van vele goederen bij Rhenen en Veenendaal? En bezat hij niet het patronaatsrecht, dat hij over droeg aan het Duitse Huis, dat zodoende het recht kreeg de pastoor van de Cune- rakerk te benoemen, die vaak uit de rid ders van de Duitse Orde gekozen werd? D. PHILIPS Het actieve gemeentebestuur van Amerongen zet alles op alles om zo spoedig mogelijk te komen tot het stichten van een zwembad in Amerongen. Aan een de,rgeltike inrichting bestaat in Amerongen zeer grote behoefte mede door het wegvallen van het Rqnbad. Het college van b. en w. acht verwezelijking van deze plannen echter alleen mogelijk wanneer de gehele bevolking hier achter staat en bereid is tot financiële offers en daadwerkelijke hulp. Hiertoe werd een 40-tal inwoners aangezocht in een commissie zitting te willen nemen teneinde het gemeentebestuur bij te staan. Maandagavond vond ten gemeentehuize de installatie van deze commissie plaats. In zijn openingswoord deelde de bur gemeester, jhr. mr. O. R. van den Bosch, mede, dat met vertrouwen een beroep op de bevolking gedaan wordt. Het is bekend dat de animo zeer groot is. Ver wezenlijking van het bad zal van allen offers vragen. Deze zaak komt in ur gentie onmiddellijk na de woningnood. De plaats voor het bad wordt gedacht achter het sportveld. Er is daar een terrein van Vit ha. Met de eigenaren van de grond wordt onderhandeld. De Blauwe Schuur is in het plan op genomen. Ook op de pers deed hij een dringend beroep door het beschikbaar stellen van ruimte aan de verwezelij king van het plan mede te werken. Door de heer C. M. Ploeg te Amerongen is een voorlopig schetsplan opgemaakt. Dit plan moet echter nog vele instan ties passeren. Uit de tekening blijkt dat de Blauwe Schuur bestemd is voor kleedruimten, toiletten, douches e.d. Het bad zelve heeft een oppervlakte van 25 x 40 me ter. Er zijn 3 verschillende diepten tot 3.20 m. Voordat men het water in kan moet men een waadbak passeren. Voor de kleuters is er een apart kleuterbad geprojecteerd. Om het bad heen kan er een mooie ruime zonneweide komen. Deze weide ligt aan de noordkant tegen de bosrand aan en is daarvan afgescheiden door een brede eikenwal, zodat het geheel zeer beschut ligt tegen noordelijke winden. Er komt een parkeerplaats voor auto's en een fietsenstalling. De kleedruimten (wisselcabines) zijn direct bij de ingang reeds gesplitst in een dames- en heren afdeling. Het bassin is gedacht van plastic elementen. Over een waterzuive ring wordt nog overleg gepleegd. De exploitatie van het bad zal geheel door de gemeente plaats vinden. Een kostenbegroting is er nog niet. Toch acht de burgemeester het zinvol reeds thans te beginnen. Het geheel werd zo sober mogelijk opgezet. Niet omdat de wensen niet hoger liggen, maar dit zal het enige zijn dat realiseerbaar is. Er kan geen duiktoren komen. Het water is daarvoor te ondiep. Het doet b. en w. genoegen, dat ir. J. C. Slagter bereid werd gevonden aan het werk van de commissie leiding te geven. Ook een aantal financieel des kundigen was bereid toe te treden. De ze zullen hun gedachten laten gaan over de wijze waarop een burgerzin lening te verwezelijken is. Reeds thans kunnen gaven bij de 3 plaatselijke banken gestort wor den. Desgewenst kan men deze be dragen t.z.t. omzetten in een lening. Als secretaris van de commissie zal optreden de heer C. Th. de Boer. Door een handdruk met de heer Slagter installeerde de burgemees ter hierop de commissie. De heer Slagter merkte op dat Ame rongen een enthousiast gemeentebe stuur heeft. Hierdoor is deze commissie ontstaan. Het woord is nu aan ons. De heer Slagter zou de periode waarin het werk gereed moet zijn in eerste instan tie niet langer willen stellen dan 1 jaar. De plenaire commissie werd gesplitst in verschillende sub-commissies met een eigen taak. Het dagelijks bestuur zal bestaan uit de heren ir. J. C. Slag ter, voorzitter; C. Th. de Boer, secre taris; F. C. Magendans, G. C. Smit, C. M. Ploeg en H. Sasburg, leden. De financiële commissie bestaat uit de heren W. A. van Bijlert, voorzitter; H. van Eldik, J. van Ingen en W. Bou- man. De technische commissie, die tot taak heeft het plan technisch te richten op zelfwerkzaamheid is samengesteld als volgt: G. C. Smit, voorzitter; C. M. Ploeg, A. van der Veer, H. T. Troost, P. Henzen, G. Leenders, F. C. van Os, R. J. Dorpema, A. van Lienden, C. Brinkman, leden. De zelf werkzaamheidscommissie krijgt tot taak het zoeken en coördineren van het arbeidspotentieel in zelfwerkzaam heid, zij bestaat uit de heren F. C. Ma gendans, voorzitter; mr. J. H. J. Pee- ters Weem, H. van Ree, B. A. Esveld, mej. C. A. Dommerholt, E. van Gey- tenbeek, H. den Uyl, J. F. van der Hilst en A. Brinkman, leden. De laatste commissie is de propagan da commissie. Deze zal in algemene zin het object in de gemeente propageren. Allerlei acties uitvoeren e.d. meer. Voorzitter is de heer H. Sasburg, leden: de heer J. de Kroon, A. C. Kars, arts; W. A. Ossendorp, arts; mevr. douairière von Ilseman-gravin van Aldenburg Bentinck, mevr. J. A. van den Bosch- Feith, mevr. J. H. D. Rolandus Hage- doorn-Meeter, M. G. Harinck, C. J. G. Huls en J. J. Eyffius. De burgemeester deed een dringend beroep op de inwoners om zoveel als mogelijk is ook daadwerkelijk mede te werken in de vorm van arbeidspresta ties. Reeds thans kan men zich voor het leveren van arbeidskracht melden bij de voorzitter van de zelfwerkzaam- heidscommissie, de heer F. C. Magen dans. Met aller medewerking en onder voorbehoud van hogere goedkeuringen moet ernaar gestreefd worden dat de volgende zomer de Amerongse mensen in het Amerongse bad kunnen gaan zwemmen. aan bossen en heidevelden. De eerste universiteit van Westfalen werd er ge sticht. Via Emsdetten, een mooi plaatsje in het lieflijke dal van de Eems, en Saer- beck gingen we naar Ibbenbüren, een stad van 36.000 inwoners, met veel industrie die echter niet storend werkt, maar Jiar- monisch in het landschap is opgenomen. We noemden reeds de hallenkerk: mid denschip en zijbeuken zijn volkomen ge lijk van hoogte en wekken de indruk van drie naast elkaar liggende hallen of za len, evenals de Cunerakerk in Rhenen. Talloze steengroeven vindt men in Westfalen waaruit zandsteen ge dolven wordt. Nieuwe kerken nu bouwt men op uit dit prachtige levende materiaal in sobere aan het romaans herinnerende trant als bij voorbeeld te Esch bij Ibbenbüren, een kerkje met een mysterieuze mystieke sfeer. Niet ver van Ibbenbüren bezochten wij de Dörenther klippen, gigantische zand steenformaties, waarvan de hoogste en indrukwekkendste „das hoekende Weib", de hurkende vrouw draagt. Een sage ver haalt dat bij de rotsen een vrome vrouw met haar twee kinderen woonde. Eens, toen de moeder zat te spinnen, stormde de oudste jongen naar binnen, schreeuwend: „Het water komt, het wa ter!" Geschrokken keek zij naar buiten en zag het water woest komen aangolven, steeds hoger stijgend. Zonder dralen nam zij de kinderen op haar rug, de bergen in vluchtend. Maar het water omspoelde dra haar voeten. Toen zonk zij op de knieën en bad dat haar kinderen gered mochten worden. De Heer verhoorde haar bede en liet haar in een steenklomp ver anderen, wadrop haar kinderen veilig het dalen van het water afwachtten en be houden bleven. De schrijver Seiler heeft deze sage treffend in het hiernaast staan de gedicht herschreven. Spreken in deze sage herinneringen aan catastrofen uit de oertijd? De rot sen moeten stellig als wijkplaats bij na derend gevaar gediend hebben, Vandaar dat zij in de vrome volksfantasie van dit sagenrijke land een rol zijn gaan spelen. Toen wij de klippen bezochten regende het erbarmelijk wat de sfeer van grootse verlatenheid verdiepte. In de nabijheid vonden wij de indruk wekkende Dörenther kruisen, waarschijn lijk grens- of gedenkstenen. Ook hier weer een sage die van broedermoord en andere misdaad rept. Het ene kruis is 2 mtr. hoog, het andere 1,80 mtr. Het eer ste, onversierd, wijst met zijn armen in de richting Munster, het andere, met in- gebeiteld kruis, naar Tecklenburg. Het zullen dus zowel richtingwijzers als ge- Das Heilige Meer bij Hopsten. mern, Barby, Kursachsen, Brandenburg en Kulmbach, een groot stuk heraldiek in klein bestek. Van de uitzichttoren af ontvouwden zich rijke panorama's voor onze ogen. In het noorden zagen wij Ibbenbüren, naar het oosten gleed onze blik over de bergtop pen van het Teutoburgerwoud. Het liefe lijke parklandschap van Munsterland spreidde zich naar het zuiden open en in het westen ontdekten we Emsdetten en Burgsteinfurt. De Tecklenburger „Hel" Dwalend door het paradijselijke Teck- lenburgerland belandden wij voorbij Ib benbüren bij het natuurmonument „das heilige Meer" en een tweede plas de Erd- fallsee. Dat was in de buurt van Hopsten. Het heilige Meer ligt in een gebied, dat „das heilige Feld" heet, Feld in de bete kenis van heide. Op een eigenaardige ma nier is het meer ontstaan. Dr. Fritz Run- ge, een geoloog, vertelt daarover in zijn gids voor deze streek een en ander. On der de lagen veen en diluviaal zand ko men lagen zout en gips voor. Het zout loogde uit waardoor onderaardse holen ontstonden, die instortten en trechtervor mige gaten vormden, welke door het wa ter gevuld werden. Vandaar al die meren. Ook hier heeft een sage de gebeurtenis sen omweven met haar sluier. Zij spreekt van een klooster waarin de regel niet onderhouden werd. Bij een aardbeving verzonk het in de diepten. Op de avond vóór Kerstmis en Pasen kan men nog de klokken uit de verzonkenheid horen lui den. Volgens Runge moet het woord heilig opgevat worden als heilig, een oud-sak- sisch woord voor boos, slecht, gevaarlijk, vergelijkbaar dus met onze Veenendaalse Hel. Das heilige Meer is rijk aan voedings stoffen en is daardoor de groeiplaats van planten die goed in stilstaand of langzaam stromend water gedijen, zoals witte en gele waterlelies, de rozerode drijvende duizendknoop en het drijvende fontein kruid. Hier groeien ook voor Westfalen zeldzame planten als de Strauszen- f e 1 b e r i c h, waarvoor ik geen Neder landse naam weet, en de grote boter bloem. Snoeken, karpers, zeelten en pa lingen bevolken het water en wilde een den, waterhoentjes en meerkoeten broe den er. De rietvelden bieden de spreeu wen een geliefde slaapgelegenheid. Ook de visarend ontbreekt niet, die, zoals men mij vertelde zich pijlsnel uit de hoogte op zijn prooi werpt. Bij das heilige Meer is een biologisch station, het enige in zijn soort in Westfalen, waar wetenschappe lijke biologen voor hun studie kunnen lo geren. en Vos. Bovenaan staat een afbeelding van de winkel van C. en A. aan de Leidschestraat „gegründet 1897. Hier wohnten die jungen Brenninkmeyer von 1903 bis 1913." Dan volgt een beeltenis van G. D. Xaverius Voss-Burg 1836-1910. Daarnaast een tekening van het „Stamm- haus der Familie Voss." Onderaan zien wij de textielzaak vanLampe in Sneek met daarnaast het portret van Be- nedictus Lampe „gründet 1834 ein Ge schaft in Sneek, Grootzand". De herberg ligt met zijn ene zijde aan de Klemensstrasse, die zijn naam ont leent aan Clemens Brenninkmeyer, de grondlegger van het concern C. en A. De waard wees ons een grote boerehoeve in vakwerk als het stamhuis der Brennink- meyers aan, dat nog steeds hun eigen dom is. In het nabije Hopsten troffen wij een zandstenen gedenkteken aan op 28 augus tus 1956 opgericht door Felix Brennink meyer uit Aerdenhout, die in Hopsten geboren werd. Op de zuil zagen wij rechts een „Todden", een marskramer, met een pak textiel op zijn rug, links een beelte nis van Maria. Wat beduidde dit alles? Door nadere studie werd het ons duidelijk. Fijnlinncnpoepen Tot de kunstmest uitgevonden werd om streeks 1850 en zolang de industrie in Rijnland nog onbetekenend was, was Westfalen een onvruchtbaar land. Het welvarende Holland lokte reeds sedert de 13de eeuw vele Duitse gelukzoekers uit Oost-Friesland, Meppen, Lingen, Bent heim, het Land van Kleef, Tecklenburg, Munsterland, Hannover, Oldenburg en de landen langs de Rijn om hier hun for tuin te zoeken. Stromen immigranten kwamen over de grens, min of meer spottend betiteld als grashannesen, mof fen, knoeten, poepen, teuten, tjutten, Jan- Hindriken en Jantjes-van-Loenen. Zij werkten als schrijnwerkers, stukadoors, klokkenmakers, slachters, suikerbakkers, oliekopen, marskramers, linnenkopers, roggebroodbakkers, fijndoekpoepen, blaas- poepen, brandersgezellen, hanneke- maaiers, verveners, turfstekers, zuurkool snijders, wiedsters, stoepmeiden, blekers- meiden, pottentrienen, fijnstrijksters, keetmeiden, dienstboden, koetsiers, huis knechts, soldaten en wat niet al meer. De vruchtbare gronden van Osnabrück, Tecklenburg, Minden en Munsterland le verden goed vlas. te bezoeken. Oude stenen kruisen bij Dörenthe. 7-23 Regeren mijn waarde Aram, is niet alleen een uiterst moeilijke, maar ook een zeer vermoeiende bezigheid. De dikke edelman, die naast Aram op een der banken van de slottuin van Barranca heeft plaats genomen, onderstreept zijn uitspraak met een pathe tisch handgebaar. Al twintig lange jaren drukt de gravenkroon van Spoleto mij om de slapentwintig lange jaren van geharrewar over pachtgelden twist met de magistratuur van de stad, strijd tegen allerlei geboefte Bah, geloof me, vriend, ik bij blij, dat ik je een bezoek gebracht heb en dat ik hier op Barran ca een poosje uit kan blazen! De klaagzang van de dikke graaf wordt onderbroken door eeri bediende, die door de tuin met gehaaste tred op hem toekomt. Heer Orsino, Georg Gratz, Uw rent meester is zojuist op het kasteel aangekomenHij moet U dringend spreken, meldt de dienaar. Gratz? Wat moet die hier, vraagt de graaf verbaasd, laat hem onmiddellijk komen. Het is een kleine man, die even later tegenover hen staat: Ik heb een uiterst vreemde zaak met U te bespreken, heer Orsino, begint hij een bijna ongelovige geschiedenis (Wordt vervolgd) De Erdfallsee ontstond in 1913, toen de bodem lOVi m instortte. In te genstelling met „das heilige Meer" is deze plas voedselarm. Het water is daardoor helderder en flora en fauna veel armer. Maar het is een plaats van indrukwekkende stilte en schoonheid, vooral toen wij er waren, want de heide bloeide in paarse gloed Lapjesmannen Toen wij in Mettingen in de evangeli sche kerk de enige jaren geleden ontdek te fresco's bekeken en nog wat in het mooie oude stadje rondwandelden, leek ons de bouw der huizen af te wijken van die in andere dorpen, meer Hollands, een vermenging van de gebruikelijke Tecklen- burgerstijl met die van Hollandse burger huizen. Het Gasthaus Telsemeyer bezoe kend, een oude dorpsherberg, zagen we daar een glas-in-lood-raam ter herinne ring aan de familiesBrenninkmeyer Straatje in Tecklenburg. Das hoekende Weib bij Ibbenbüren. Das Wasser, das Wasser, es kommt, es kommt. „O Mutter, fliehe, so lang es noch frommt!" Schon leekt es an der Schwelle, schon brucht es die Wand, Die Spindel entsinket der bebenden Hand. Sie rafft empor die Kinderlein, Auf Leben und Tod in die Brandung hinein. Es wogen die Wasser, es heulet der Wind. „Ach Mutter, Mutter, geh'doch geschwind!" Hinauf zum Gebirg! - „Herr, schütze sie!" Die Wasser spuien ihr um das Knie. Die Wasser drangen mit Macht, mit Macht. - „Herr, sei ihr gnadig in diese Nacht!" Hinauf zum Gebirg! - Sie wankt - sie fallt. - „Behüte die Kinder, du Herr der Welt!" Erhöret wurde das hoekende Weib, Zum öden Felsen erstarret ihr Leib. Da wurden auf dem Nacken van Stein In Gnaden behütet die Kinderlein. - In Twente vertoevend hadden wij al vaak, staande op de Austie- en Tankenberg bij Denekamp, bij helder weer uitgekeken naar Westfalen in het oosten, waar wij Nordhorn en Bentheim zagen liggen en aan de verre einder het hoge blauwe massief van het Teutoburger woud ontdekten. Eindelijk waren wij deze zomer in de gelegenheid dat deel van Westfalen, naar de kleur van de leembodem het Land van de Rode Aarde genoemd denkstenen geweest zijn, die grauwe ruwe stenen in een barre eenzaamheid. Hunebedden Verder gaand in de richting Lengerich troffen we een in 1927 ontdekt hunebed aan, een steengraf waarin men menselij ke skeletresten en urnenscherven heeft gevonden. Jammerlijk ontbreken de dek- stenen. Veel verder in de buurt van Wes- terkappeln, dat een fraaie kerk in de overgangsstijl van romaans naar gothiek en een kasteel met talrijke grachten bezit, vonden wij een ander hunebed, ga ver en mysterieuzer dan het eerste. Het is het grootste steengraf van Westfalen, verzekerde men mij. Op een dubbele rij van 22 draagstenen rusten vier dekste- nen, de vijfde bleek afgeworpen. Tecklenburg Over Brochterbeck bereikten we een stadje, dat eens een van de geduchtste bergvestingen was: het nu lieflijke Teck lenburg, 200 m. hoog gelegen op de flan ken van het bergmassief. Een juweel van een bergstadje met zijn hellende en stij gende straatjes, zijn terrassen van huizen in vakwerkbouw, zijn trappen en hangen de tuinen bij woningen die reeds uit 1512, 1603 en 1616 dateren. Het kasteel van de graven van Teck lenburg is een ruïne. Toen de burcht in verval raakte, bezigden de inwoners hem als steengroeve! Toch is de sfeer van het verleden in en om de ruïne goed bewaard gebleven. Er is nu een magnifiek openluchttheater aangelegd. Het poortge bouw in renaissancestijl bleef gespaard en draagt een fries van wapens. In het mid den houdt Athene-Minerva het grafelijke schild vast, de beschermgodin van kun sten en wetenschappen. Ter weerszijden rijen zich de wapens der familieleden aaneen: Bentheim, Nassau-Wiesbaden- Idstein, Neuenahr-Limburg, Nassau-Dil- lenburg, Hessen, Anhalt-Dessau, Sim- Mooie dorpen Maar allengs wordt het landschap boeiender door de rijzende en glooiende zachte lijnen der heuvels om tenslotte over te gaan in het machtige bergmassief van het Teutoburgerwoud met zijn hoog- opgaande bossen, grauwe rotsen en steile klippen. Golvende korenvelden omgeven de schilderachtige dorpen, wier huizen en boerderijen door muren in vakwerk wor den omsloten: horizontale, vertikale en diagonale balken, de tussenruimten ge vuld met brokken natuursteen of leem. Of men nu komt in een dorp als Met tingen of in andere plaatsjes in het Teck- lenburgerland als Westerkappeln, Recke met zijn mooie romaanse evangelische kerk met romaanse doopvont, Hopsten, Riesenbeck waar de Reinhildisbron welt, Bevergern, welks kerk een tweezijdige laatgotische madonna en een aangrijpen de stenen piëta uit het begin van de 16e eeuw bezit of Ibbenbüren, dat een evan gelische laatgothische hallen kerk met romaanse toren heeft, zij allen verrassen Huizen in door de eenvoudige ongekunstelde schoon- vakwerkbouw heid van hun vakwerkhuizen en -boer- te derijen langs de ruw geplaveide bochtige Tecklenburg. straatjes. De hurkende vrouw Ochtrup was de eerste plaats, die wij aandeden: een industriestadje, iets klei ner dan Veenendaal. Burgsteinfurt mist industrie maar heeft een omgeving rijk Wat ons bij elk bezoek aan Rijnland en Westfalen opvalt, bemerkten wij voorbij Gronau weer: het gesloten karakter van de huizen, de indruk wekkend of men het familieleven wil afsluiten van buiten achter kleine ramen in de diepe ven sternissen, soms nog geblindeerd door bruine jalouzieën, een enkele maal ver levendigd door bakken met bloemen. Dat teruggetrokkene, afgewende valt vooral op in de dorpen en stadjes, die daardoor een minder vrolijke aanblik bieden dan die in ons land, al is déér ook „Alles besser"! Rijdt men Westfalen binnen, dan doet het landschap aanvankelijk nog echt Ne derlands aan: een heggenlandschap waar in de weilanden en akkers met hier en daar een solitaire boom, omgeven zijn door met struiken of bomen begroeide wallen, houtsingels, die als coulissen de velden afsluiten en het landschap een grote intimiteit verlenen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 3