Veenendaler reisde naar Tokio JOB SCHAAP tuinbouwhcekje KRUISWOORDPUZZEL HOBBY VIERDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 2 OKTOBER 1964 Nr. 78 samen met ANTON GEESINK De heer R. J. van Doorn arriveerde weer in Veenendaal, na een 7-daags uitstapje naar het land van de „rijzende zon". Als of 't de gewoonste zaak van de wereld is, zo even vice versa Veenendaal-Tokio. Een duidelijk aspect van deze moderne tijd, waarin een zakenreis naar het andere eind van de wereld eigen lijk geen „nieuws" is. Desniettemin zochten we de heer van Doorn (25) in zijn moderne woning aan de Rembrandtlaan op, om zijn bevindingen die gezien de korte tijdsduur van zijn ver blijf in Japan slechts van vluchtige aard kunnen zijn, op te te kenen. Zevendaagse zakenreis van antenne-importeur R. J. van Doorn Op reis Tempo Verkeer Welvaart VERHAAL VOOR DE KLEUTERS OPGAVE NR. 79 Dynamiek Jong en oud modern gekleed. New Belt pantalons voor alle leeftijden. Jong van karakter, slank van model.. New Belt met ge- iTD cVl R A V patenteerde I l\ l y l l\ H j dubbel geweven I plooi houdend elastische band. De pantalon met SÜSSSflBHI£ gepatenteer de perfektie. Het enorme stadsverkeer in de metropool Tokio, met op de achtergrond de hyper moderne flatwoningen. Blik in het stadscentrum van de wereldstad. Honderden lichtreclame's flitsen uit en aan. De heer van Doorn is geboren en ge togen Veenendaler. Van zijn hobby, het knutselen met allerlei draden en draad jes, heeft de heer van Doorn zijn beroep gemaakt. Hij bezit een groothandel in televisieantennes en elektrische appara- ten. De aanleg van het centraal anten nesysteem in Veenendaal komt onder zijn supervisie tot stand, omdat de Duitse firma uit Wuppertal, die de on derdelen fabriceert hem als importeur heeft aangesteld. Zijn grootste hobby is wel het elektronisch orgel, dat althans volgens deskundigen een glorieuse toe komst tegemoet gaat. De heer van Doorn is antennebouwer geweest bij de maatschappij die nu Radio Veronica exploiteert. Omdat hij steeds „bij" wil blijven, hetgeen in deze tijd van verder schrijdende techniek betekent dat er iedere week nieuwigheden op de markt komen, leest de heer van Doorn een groot aantal vakbladen uit binnen, en buitenland. In een dezer vakbladen las hij onlangs het bericht, dat er in Tokio een „elek tronische show" zou worden gehouden. En dat typeert de heer van Doorn, hij weifelt niet, maar gaat recht op z'n doel af. Snel de K.L.M. gebeld of er een machine ging, en zowaar had hij geluk. Reeds de volgende dag kon hij vertrek ken. Op 't laatste moment, juist voor het vertrek, nog een paar vaccinaties en de vliegreis kon beginnen. Het toestel zou de reis over de Pool maken en alleen een tussenlanding maken in Alaska. Toen de heer van Doorn zich wat ging vertreden ontmoette hij in de pantry zowaar onze bekende judokam pioen Anton Geesink, die als kwartier maker naar Tokio ging in verband met de voorbereidingen voor de Olympische Spelen. Na een korte kennismaking (tenslotte komen we uit een en dezelfde provincie) raakten de twee mannen in gesprek en bleven bij elkaar. De heer van Doorn was met de vriend schap gebaat, want Geesink kent Tokio op z'n duimpje (nou duimpje, zeg maar duim) en kon onze Veenendaalse vriend dus op alle punten wegwijs maken. Want je staat wel even met je ogen te knipperen als je op het gigantische vliegveld neerstrijkt. Het was prachtig weer, niet te warm niet te koud, constant zo'n 27 graden, zegt de heer van Doorn. Je wordt al direct opgenomen in de Japanse leef gewoonten. Zo heb ik in een echt Japans saunabad gezeten en „sokiakki" ge geten. Precies als de Japanners, met stokjes en op m'n hurken. Het is een vreemd, maar imponerend land. Naar Aziatische maatstaven gemeten is het werktempo er moordend, vertelt de heer van Doorn. Ik heb gereisd van de ene fabriek naar de andere over afstanden van honderden kilometers. Maar alles gaat met 't vliegtuig. Ieder half uur vertrekt er een vliegtuig van Tokio naar Osaka. Het traject wordt door twee vliegtuigmaatschappijen onderhou den. Met de taal is 't wel eens moeilijk. De meeste Japanners verstaan erbar melijk slecht Engels. Als je dus een vervoermiddel nodig hebt, moet je dit door hotelbedienden laten bestellen. Ook vreemd is, dat iedereen van het vlieg tuig gebruik schijnt te maken. Ver schrompelde vrouwtjes in kimono ge huld stappen met het grootste gemak de trap op. Dat is doodnormaal. Aan de ene kant conservatieve kleding en ge bruiken, aan de andere zijde een modern, gejaagde maatschappij. Een jong meisje van 20, ook al in kimono, zit tegenover je in het vliegtuig, slaat de knieën over elkaar en steekt, nau welijks gezeten, een Amerikaanse siga ret op, die uit een gouden koker te voor schijn wordt gehaald. Schrille tegenstel lingen dus tussen oud en nieuw. Tokio zelf is een razende miljoenen stad. Het juiste aantal inwoners schijnt niet bekend te zijn, vertelt de heer van Doorn, maar het moet schommelen tus sen de 8V2 en 11 miljoen. Er rijden, schrik niet, 800 000 taxi's. Er wordt een zeer druk gebruik van gemaakt. In de hoofdstraten van Tokio rijden de auto's 12 rijen dik, 6 rijen links en 6 rechts. Er is links verkeer (zoals in Engeland). Links en rechts inhalen is daarbij toe gestaan. Hier geldt het recht van de snelste. Het is een wonder dat er niet meer ongelukken gebeuren. Men schijnt eraan gewend te zijn, aan die wir-war van duizenden auto's, maar ons als Europeanen duizelt het toch even. Officieel mag men in de binnenstad 50 kilometer rijden, maar onofficieel rijdt men zo hard als het kan. Verkeers agenten met witte handschoenen ge tooid staan er bij duizenden op de kruis punten. Als je een taxirit wilt maken, vraag je een in Japanse letters gesteld kaartje bij je hotel en geeft dat aan de chauffeur. Fooien geven is er niet bij. Zou je dat wel doen, dan wordt het waarschijnlijk als een belediging opge vat, vertelt onze wereldreiziger. Kost baar is zo'n taxirit ook niet, want de eerste mijl kost 1,en elke volgende 500 meter 0,20. Hoewel de wereldstad Tokio goede wegen kent, is het op het platteland allerbedroevendst. Dat is waarschijnlijk de reden dat men liever het vliegtuig pikt. De welvaart in Japan klimt steeds hoger en is het Europese peil zo niet voorbij, dan toch wel genaderd, vindt de heer van Doorn. De grote bedrijven kennen allerlei sociale voorzieningen en alles is er ongelooflijk goedkoop, be halve de woonruimte want die is bijna niet te krijgen of peperduur. Uiteraard heb ik de grote concerns in mijn branche bezocht, vertelt de heer van Doorn. Er zijn 10 machtige concerns in electro- nica met honderden merken transistor radiootjes enz. Alles is gericht op de massafabricage. Eir bestaat een concern dat door samenwerking met onze Philips tot een grote expansie kwam. Hier worden de Philishave's in duizen den vervaardigd. De opbloei van het maatschappelijk leven is enorm, vindt de heer van Doorn. Er was daar een zekere heer Matsushucita, die in 1918 begon met wat aan stekkers te prutsen. Nu heeft deze industrieel meer dan 40 000 man in dienst, die in 63 fabrie ken werken. Het bedrijf heeft 52 000 dealers. Zo is nu Japan, alles in het veelvoud. In Yokohama b.v. rollen per jaar 40 000 autoradiootjes van de lopen de band in 8 verschillende typen. Van de produktie blijft veel in eigen land, want de consumptie is enorm. De tele- De heer Van Doorn, 10e van rechts, temidden van een reisgezelschap voor het keizerlijk paleis. enthousiast over zijn. De kleuren vloeien nog te veel ineen. Is er b.v. een forum, waarbij de sprekers achter een groene tafel zitten met een wit overhemd aan tegen een blauwe achtergrond, dan is het overhemd groenachtig en de tafel blauw. Maar men is hard bezig met experimenteren, zodat het uiteindelijk resultaat, wel niet lang op zich zal laten wachten. De heer van Doorn is weer terug, weer in ons eigen Veenendaal. Het ver schil is uiteraard enorm, maar ja, wat wil je. De indrukken, die ik opdeed heb ben mij overstelpt al ben ik maar van donderdag tot donderdag weggeweest. Je wordt moe van al deze gewaarwor dingen, moe ook van het tempo daar, want in die ene week heb ik meer zakengesprekken gevoerd, dan hier in een maand, zegt de heer van Doorn. Of de Japanners gelukkig zijn? Dat kun je in een week natuurlijk niet ge waar worden, maar zo uiterlijk gezien zou je dit kunnen bevestigen, want overal ontmoet je vriendelijkheid en lachende gezichten, is het antwoord van *de heer van Doorn. We moeten wel bedenken dat Japan hoewel misschien nog veelal trouw aan bepaalde zeden en gewoonten, toch meer en meer op weg is een hypermoderne maatschappij op te bouwen, waarbij comfort en moderne vormgeving geen vage begrippen zijn, maar keiharde realiteit. Ik ben er mis schien wat door meegesleept, maar het heeft me dan ook beslist wat gedaan, is de slotconclusie van de Veenendaalse zakenman R. J. van Doorn. In het weiland van boer Groeneman liepen een heleboel schapen. Dikke en niet zulke dikke schapen, grote, en kleine lammetjes. Het was voorjaar en ze konden alle maal volop mals gras eten. Het lentezonnetje scheen al de hele dag en kriebelde door hun dikke vacht heen tot op hun huid. Iedere dag werd het warmer en zo ge beurde het dat boer Groeneman op een dag zei: „Jongens, het is te warm ge worden voor jullie dikke winterjas. Mor gen komen m'n knecht en ik en dan wor den jullie geschoren". De schapen keken elkaar eens aan en dachten bij zichzelf: „Heerlijk om weer zonder die nare kriebelvacht in de zon te lopen, was het maar vast morgen." Maar niet alle schapen dachter er zo over. Job, een groot en dik schaap met prachtige horens hoorde ook wat de boer zei. Hij was er niet blij om. „Bah", dacht hij, „nu is m'n vacht juist zo mooi en krullerig en nu moet hij er weer af. Ik vind een dikke wollige vacht veel mooier dan zo'n geschoren velletje. Je lijkt dan meer op een kale kikker dan op een schaap. Nee hoor, dat is niets voor mij." Maar ja, er was niets aan te doen. Mor gen zou de boer komen en dan zou Job net als z'n vriendjes kaal geschoren wor den. Als Job aan het idee dacht liepen de rillingen hem ondanks z'n dikke vacht over de rug. Hij moest toch echt een op lossing vinden. Maar welke? Het enige wat er op zat, was weg te lopen of zich te verstoppen. Van deze twee mogelijkheden leek ver stoppen toch wel het beste. Immers, als de mensen een schaap op de weg zouden zien lopen, zouden ze hem toch zo pakken en terugbrengen. Dus dan maar wegkruipen. Maar waar Job keek eens goed om zich heen. Helemaal achterin het weiland stond een schuurtje. En daarnaast een grote berg hooi. Ja, dat was het! In die grote hooiberg zou niemand hem vinden. De volgende morgen, toen de zon net opging en de andere schapen nog sliepen, sloop Job naar de hooiberg. Met zijn horens en poten groef hij een gat in de hooiberg en kroop er in. Job zorgde er wel voor dat er een spleetje was waar hij doorheen kon kijken. En daar kwam de boer al aan. „Goeie morgen" riep hij naar de scha pen, die al aan kwamen springen. „Rustig maar, jullie krijgen allemaal een beurt, ga maar in de rij staan." En zo gebeurde het. Knip, knip, knip ging de schaar. Er waren zoveel schapen, dat de boer de tel kwijtraakte en Job niet eens miste. Job keek alles vanuit z'n hooiberg eens aan en lachte stilletjes. Ha, al die kale schapen, ze leken nu allemaal zo klein en mager. Zou je ze straks allemaal afgunstig naar hem moe ten zien kijken als de boer weg was en Job uit de hooiberg zou komen. „Ziezo" zei de boer, „klaar ls Kees. Jullie hadden allemaal een fijne dikke vacht en nu heeft m'n vrouw wol ge noeg om truien en hemdjes voor de kin deren te breien. Jullie zijn een best stel schapen." En tevreden ging de boer naar huis. Toen de boer verdwenen was, kwam Job te voorschijn. De andere schapen stonden stomver baasd. „Oh", riepen ze, „Job, ben jij niet ge schoren?". „Beste vrienden, schapen en lamme ren", sprak Job plechtig, „ik heb beslo ten om me niet meer te laten scheren. Ik laat m'n vacht staan!" Nou, had je toen die gezichten moeten zien. Alle schapenmonden bleven open staan van verbazing. Wat moesten ze daar nu op zeggen. Zo iets hadden ze nog nooit mee gemaakt. Het was nu nog niet zo erg, maar wat moest er gebeuren als Job's vacht steeds langer en langer zou worden? Maar onze Job trok zich er niets van aan. Als de boer er aan kwam verstopte hij zich in de hooiberg en zo ging dag na dag voorbij. Alles ging goed tot er een heel warme dag kwam. Job's vacht was al heel lang en dik geworden en op die warme dag liep Job in de zon door het weiland. Pfffff, wat was het warm. De zon kriebelde en kriebelde maar, Job liet er niets van mer ken. Wat zouden de anderen dan lachen. Job stak z'n hele kop al in de water put om toch maar een beetje koelte te krijgen, maar dat hielp ook maar voor even. De andere schapen merkten heus wel wat er met Job aan de hand was, maar ze lieten 't niet merken. Hij moest maar met schade en schande wijs worden. Het was voor Job niet meer om uit te houden, z'n vacht prikte verschrikkelijk en hij pufte en blies als een stoomketel. En toen nam Job een dapper besluit. Vastberaden stapte hij naar de boerderij. Daar aangekomen blaatte hij net zo lang aan de achterdeur tot de boer naar buiten kwam. Die wreef zich in z'n ogen als of hij droomde. Wat stond daar nu voor z'n achterdeur? Het leek wel een grote bol wol waaruit zielig geblaat kwam. „Wat heb ik nu aan m'n pet" zei de boer, „daar staat me iets voor m'n deur, dat aan het geblaat te horen een schaap moet zijn, maar wat meer op een bol wol lijkt. Daar zullen we eens gauw verande ring in brengen". Hij pakte een grote schaar, knip, knip, knip ging het een poosje en daar kwam Job te voorschijn. Hij zag er nu tenmin ste weer uit als een normaal schaap. Wat voelde hij zich opgelucht. „Vooruit" zei de boer, „ga je vrienden maar weer opzoeken en bedankt voor de wol". Nu, dat liet Job zich geen twee keer zeggen. Hij holde terug naar de weide om met z'n vriendjes te gaan spelen en als de boer nu komt om de schapen te sche ren, zorgt Job er altijd voor om het eerst aan de beurt te zijn. OPLOSSING PUZZEL OPGAVE 83 HORIZONTAAL: 1 bel, 4 kan, 5 do, 6 bis, 7 pal, 8 pon, 9 kol, 10 ei, 11 et, 13 na. 15 het, 16 no, 17 da, 18 en, 19 rek, 21 big, 23 Don, 24 Son, 25 in, 26 rit, 27 lek, 29 tik, 30 ma, 31 pos, 32 lap, 33 pap, 34 gen, 35 ba, 36 ik, 38 pa, 40 tot, 41 ee, 42 al, 43 es, 44 lol, 46 ven, 48 bes, 49 kok, 50 os, 51 was, 52 pet. VERTIKAAL: 1 bas, 2 en, 3 wol, 4 kin, 5 Dalen, 6 bo, 7 po, 8 pand, 9 kit, 10 een, 12 tong, 14 aaron, 15 hek, 20 en, 21 bot, 22 in, 23 dis, 24 sik, 26 rek, 27 lis, 28 hap, 29 top, 30 manie, 31 pa, 32 le, 33 pipa, 34 gat, 35 bos, 37 keen, 39 alles, 40 tel, 45 os, 46 vos, 47 e.k., 48 bol, 49 kat, 51 we. Omdat het voor diverse bolgewas sen hoog tyd wordt deze in uw tuin te planten, wil ik hierover thans een „praatje" houden, waarbij nuttige wenken. Het aantal variëteiten van de diverse bolgewassen is zeer groot en nog steeds worden door de kwekers nieuwe vormen gevonden. Er zijn enkele en dubbele tulpen, waarvan de vroege soorten reeds bloeien in april, in diverse kleuren. Ik wijs u op de volgende tulpenvariëteiten: Mendel- tulpen, Triumphtulpen, Darwintulpen, Breedertulpen (een ouderwetse tulp met doffe bloemen, die vroeger op buitenplaatsen werden geplant in grote groepen en tegen een achter grond van heesters en coniferen), Cortagetulpen, Leliebloemige tulpen, Rembrandttulpen (een der oudste rassen van Oud-Hollandse tulpen, bloemen bont gevlamd, minder ge schikt voor perkbeplanting, echter wel geschikt voor kleine groepen tegen een rustige achtergrond). Papegaaitulpen zijn grillig van vorm met gefranjerde bloemen, bloeien vroeg; Botanische tulpen, waarin zeer uiteenlopende soorten betreffen de bloeitijd, bloemkleur, hoogte en bloeivorm. Deze zijn echt sierlijk in een rotstuin en kunnen ook voor ver wildering worden aangeplant. De bloeitijd is april, ze worden 25 cm hoog. Narcissen. Ook onder de Narcissen zijn vele groepen, o.a.: Trompet narcis, Groot- en Kortkronige, dub bele Narcis, Triadrus hybriden (sier lijke kleine narcissen, uitstekend voor de rotstuin) (bloeit april-mei), Poëtaznarcissen, Dichternarcis (heeft een groot wit bloemdek (schotel) en een klein kroontje), Botanische Narcissen (hebben sierlijke kleine bloemen), prima voor de rotstuin en om te laten verwilderen. Plant narcissen vooral vroeg, dus nu zo spoedig mogelijk! Tulpen wor den 8 cm, narcissen 1012 cm diep geplant. Ook met het planten van Crocus- sen mag niet meer gewacht worden. Wanneer men het loof 's zomers laat uitgroeien en afsterven zullen ze zich steeds meer uitbreiden. Veelal wordt het loof na de bloei afgesneden, doch dat is zeer funest. De plantdiepte is 57 cm. De plantdiepte van Hyacinten is tot 10 cm, de onderlinge afstand 20 cm. De grond mag 's winters niet te nat zijn en diep losgewerkt. Oude verteerde mest is zeer aan te be velen. Voor alle bloembollen in de tuin geldt het volgende: Tijdens en na de bloei moet de bol weer reservevoedsel opnemen en deze vastleggen, zodat men vooral het blad niet mag ver wijderen. Dus zolang de bladeren nog groen zijn mogen deze niet worden afgesneden. Dit mag na het verdor ren worden weggenomen. Bij Cro- cussen, in het gazon geplant, ziet men nog vaak, dat na de bloei het loof wordt afgeknipt of -gemaaid, met het gevolg dat de bollen uitgeput raken en er geen bloei meer valt te verwachten. Het zaad dat zich vormt moet direct na de bloei verwijderd worden. Heeft men in 't voorjaar bolgewassen op perken geplant, waarop weer andere gewassen moe ten worden gezet, dan moeten deze worden opgenomen en op een Kleur, vorm en geur in uw tuin. Plant ook altijd levend groen. andere plek worden ingekuild. Is het loof geheel afgestorven, dan kunnen de bollen worden opgenomen. Nadat deze gedroogd zijn (niet in de zon!) moeten ze luchtig en droog worden bewaard tot de volgende planttijd. Voor de Ezemurus (ook wel Step- penkaars of Naald van Cleopatra genoemd) is het nu ook de hoogste tijd. Veel te weinig ziet men deze aangeplant, hetgeen onbegrijpelijk is. Of is het misschien „Onbekend maakt onbemind". Het ztfn schitterend bloeiende planten die stengels van meer dan twee meter lengte ontwik kelen, die over 75 cm dicht met fraaie bloempjes bezet zijn. De wortel stok ziet er eigenaardig uit en gelijkt op een reuze grote spin. Het wortel rozet heeft een grote omvang, is on geveer 40 cm breed, zodat men een flink plantgat moet maken. In het midden hiervan maken we een kleine verhoging (een soort miniatuur heuveltje) waarop men de wortels uitspreidt en daarna het geheel weer met grond aanvult. Ze houden van een zeer voedzame grond, doch geen verse mest. Het loof wordt na de bloei spoedig geel-bruin en onooglijk. Ik raad u dus aan om ze zo te plan ten, dat ze na de bloei door andere planten gecamoufleerd worden. Ik zag in Nijmegen eens een groep Ezemurus, waartusen Vuurpijlen ge plant. Fantastisch mooi! Een groep Ezemurus waaromheen Mignon Dahlia's zou mijns Inziens ook een aardig effect geven en deze zouden de onooglijke bladeren ook aan het gezicht onttrekken. Met klem raad ik u aan: plant een groep van deze ongemeen schone bloeiers in uw tuin! Groenhovende heesters, die in de wintermaanden afwisseling geven door het rustige groen en evenals de dennen en coniferen een symbool zyn van de altijd levende natuur, kan men thans met succes planten. Zeker, de bloemstruiken die zich in het voorjaar of zomer met een bloemen weelde tooien kunnen we niet missen, doch in de winter zou de tuin er wat troosteloos uitzien wanneer men de aantrekkelijkheid niet zou verhogen door de aanplant van altijd groenen, die ons door de somberheid van de wintermaanden heen helpen. Ik noem onder meer Aucaba, Rhododendrons, Japanse groenblijvende Azalea's, Hex aquifolium (scherpe hulst), Osman- thus aquifolium, Coniferen. Al deze genoemden kunnen nu geplant wor den. Coniferen mogen in geen villa- tuin ontbreken. Zij geven naast het symbool van „altijd levend" tevens een beeld van „Standvastigheid" Luister O. lied van de Coniferen, zacht als 't ruisen Van een zangerige harp, waar 't windje in zucht, Machtig en prachtig als het stormende bruisen Van water, dat neerploft met schaterend gerucht. Er is in uw zangen, o lied der Coniferen, Iets dat spreekt van een hogere sfeer E. J. Grjjsen - Rhenen. visiedichtheid is stukken groter dan bij ons. Wij hebben nog wel eens de indruk dat de Oosterling al tevreden is met een hapje rijst en verder basta. Maar u zou versteld staan, als u zag hoeveel brom mers en scooters er bereden werden. De lonen zijn, gezien de goedkope levens standaard behoorlijk, volgens de heer van Doorn. Een schoenpoetser verdient 's avonds al gauw 20,en een teke naar, die ik ontmoette, maakte een bij verdienste van 85,per week boven zijn normale weekloon. Ik ben dus in verschillende fabrieken geweest. Als resultaat van de zakenreis kan ik het feit zien dat ik ben aange steld voor de alleenverkoop voor de Benelux van de aldaar vervaardigde elektronische orgels. Volgend voorjaar komen ze volop aan de markt, en dan zal ik er wel druk mee worden, verwacht de heer van Doorn. We kunnen constateren dat Japan een dynamisch land is. Op dit ogenblik met de Olympische Spelen voor de deur, is Tokio een en al bedrijvigheid. Men wil z'n gasten in luxe ontvangen en geen moeite is te veel. Overal tref je b.v. air conditioning aan. De kleurentelevisie is er ook al, maar daar kan ik nou niet zo HORIZONTAAL: 3 Turks bevelhebber, 7 vis, 9 thans, 10 gelijkenis, 11 het uit spansel, 13 oude vlaktemaat, 15 voorzetsel, 16 kolenemmer, 18 cilindervormig voorwerp, 20 grondslag, 23 plaats in Friesland, 24 toethoorn, 25 edel, 27 meis jesnaam, 29 troefkaart, 30 Europeaan, 32 zichtbare voorstelling, 34 dorpje in N. Brab., 35 fel plagend, 36 vroeger bewoonster v. e. begijnenhof. 37 platte ge bakken steen, 38 gewicht. VERTIKAAL: 1 neep, 2 specerij, 4 kosteloos, 5 kweker, 6 plant, 8 staafje om een rad vast te zetten, 9 haag, 12 zangwijs, 14 mannelijk beroep, 16 stuk geschut, 17 naam of opschrift van een boek, 19 boom, 20 mandje, 21 muzieknoot, 22 vaar tuig, 26 Europeanen, 27 lengtemaat, 28 steeds, 30 oorzaak, 31 vaartuig, 33 boom, 34 voorvoegsel.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 7