Dwars
door
Afrika
„cArtfyóto
VEENENDAAL
Jeugdmisdaad houdt gelijke tred met
welvaart
5Dfcfe Stup
Denemarken uitzondering
Geslaagde culturele avond
van N.C.V.B. afd. Veenendaal
Miljoenenschadc
Een oorlogsgraf
De Etosha Pan
Een nachttocht
Vertrek uit het kamp
HOOFDSTRAAT 84 VEENENDAAL.
PASFOTO'S M10 SECONDEN KLAAR
Engels is een wereldtaal. Dit ondervonden onder meer de Duitse
en Japanse regeringsleiders, die in het begin van de Tweede We
reldoorlog bijeenkwamen om plannen tegen Engeland te smeden
en dit in het Engels moesten doen. En hiervan was zich ook terdege
bewust de Zuidafrikaanse Generaal Botha, die op 9 juli 1915 niet
ver van Tsumeb de overgave van de Duitse troepen in Zuid-West
Afrika van de Duitse Generaal Dr. Seitz op zijn hoofdkwartier
in ontvangst kwam nemen. Deze laatste.vesting der Duitsers, hier
in het Hoge Noorden van Zuid-West was onhoudbaar gebleken.
Omdat de Duitsers door de veel sterkere Zuidafrikaanse troepen
vrijwel omsingeld waren, viel aan een doorbraak en ontsnapping
naar Oost-Afrika, dwars door de dorstige Kalahariwoestijn, niet
meer te denken. De Duitsers besloten daarom geen verder bloed
te vergieten, maar zich over te geven. Generaal Botha beloofde
onmiddellijk de nodige telefonische instructies aan zijn troepen te
geven, waarop Dr. Seitz hem vriendelijk zijn eigen telefoonlijn ter
beschikking stelde. Dit vertrouwde Botha niet helemaal en be
vreesd, dat hij misschien afgeluisterd zou worden, voerde hij de
gesprekken met zijn officieren in het Zoeloe. En zo deed zich
het vermakelijke incident voor, dat hooggeplaatste officieren van
het Britse Empirium zich onderhielden in de taal van de aan. de
Oostkust van Afrika wonende Zoeloe-stammen.
uit diezelfde avond gezamenlijk een
nachttocht te maken. Wij trekken er
's avonds op uit en proberen het wild
in het felle licht van onze lampen te
vangen, waarbij wij dwars door het
veld rijden en met onze Landrover de
vreemdste capriolen maken.
Overal glinsteren lichtjes van ogen
en als we die recht in ons licht hebben
zijn de dieren even verblind en blijven
een tijdje roerloos staan. Grappig zijn
de laagdansende lichtjes van de sprin-
hazen, die geen hazen maar een soort
ratten zijn en die springen als kange-
roes. Overal zien we wegvluchtende
bakoorjakhalzen, zo genoemd naar hun
grote uitstaande oren. Als we spring-
bokken in onze lichten vangen, maken
ze de gekste „bokkesprongen" omdat
ze niet direct een uitweg zien.
Daar ontdekken we plotseling twee
paar lichtende ogen en iets lager opzij
een fonkelend ogenpaar. Onze ervaren
wildbewaarder begrijpt onmiddellijk de
situatie en geeft vol gas. Nu zien we in
het volle schijnsel van onze lampen
twee grote wegvluchtende koedoes.
Maar wat is daar rechts? De eigenaar
van de twee lager liggende ogen, een
sterke jonge leeuw, die op het punt
stond één van de koedoes te besprin
gen en wiens kansen op een heerlijk
jaar tijd met maar liefst 21 °/o geste
gen. Alleen al in Toronto wordt jaar
lijks voor 900.000 gulden schade aan
schoolgebouwen toegebracht, waardoor
verscheidene scholen ertoe zijn over
gegaan, miniatuur radarinstallaties te
gaan gebruiken, teneinde de vandalen
op heterdaad te kunnen betrappen.
Naarmate ook de Laijnsamerikaanse
landen van de welvaart profiteren, ne
men ook hier de jeugdproblemen toe.
Argentinië wordt geconfronteerd met
toenemende prostitutie, drankmisbruik,
abortus en het gebruik van verdovende
middelen. In Venezuela terroriseren de
„pavos" (kalkoenen) de welvarende wij
ken van Caracas, terwijl de „kleine
Tarzans" van Mexico loten, wie van
hen een willekeurige voorbijganger mag
afranselen.
Dr. Alberto de Gusmao, president
van de jeugdrechtbank in Rio de Ja
neiro, vatte de toestand op kernachtige
wijze aldus samen: „In Brazilië begaan
de minderjarigen meer volwassen mis
daden dan de volwassenen zelf".
Een van de weinige landen, dat kan
bogen op een daling van de jeugdmis-
daad, is Denemarken. Het land is snel
opgetreden tegen de „gevaren" van de
welvaart. Dit was onder andere moge
lijk door de oprichting van jeugdorga
nisaties te stimuleren. Na de laatste
wereldoorlog had Denemarken veertig
jeugdverenigingen; thans zijn er zes
honderd van dergelijke instellingen.
Vanzelfsprekend zoeken alle steden,
die met het jeugdprobleem hebben te
maken naar oplossingen.
In Oslo laat men ,,oud"-nozems door
het Frognerpark patrouilleren om de
wereldberoemde Vigeland beeldhouw
werken te beschermen. Men bestrijdt
hier dus het vandalisme door de vroe
gere vandalen op een meer positieve
manier in te schakelen.
Ook in Zweden tracht men de jeugd
criminaliteit te verminderen door de
jeugd te betrekken bij projecten, zoals
bijvoorbeeld de aanleg van een motor
racebaan in Narrköping.
In Frankrijk, Duitsland en ook in ons
land stelt men pogingen in het werk
om de jongelui tot betere gedachten te
brengen.
Toch zal de uiteindelijke oplossing
van dit probleem in het gezin moeten
worden gezocht. Daar zijn vrijwel alle
sociale werkers in binnen- en buiten
land het wel over eens. In heel wat
gezinnen ontbreekt het juiste klimaat,
waaraan de jonge opgroeiende mens
behoefte heeft. Het kritisch bezien van
de sfeer in eigen gezin zal daarom een
noodzakelijke eerste stap moeten zijn.
ARCHITECTENBUREAU
NIEUWENHUIS BOUWT
Het architectenbureau Nieuwenhuis,
sinds 1952 gevestigd aan het Verlaat,
zal over enkele maanden een geheel
nieuw bureau in gebruik nemen dat
zal verrijzen aan de Raadhuisstraat bij
het Omleidingskanaal. Het gebouw zal
een afmeting hebben van 14 x 10 me
ter. Het interieur zal bestaan uit een
tekenkamer, privékantoor, hal en ar
chiefruimte. Het ligt in de bedoeling
het nieuwe pand over enkele maanden
te betrekken.
Gewoonte getrouw komen de leden van
de NCVB afd. Veenendaal eenmaal per
maand bg elkaar in het OCB-gebouw.
Dinsdagavond 20 oktober was dat ook
weer het geval, ditmaal om van een cul
turele avond te genieten.
Voor deze avond was de declamatrice
mevrouw Wesselink-Lenkeek uitgenodigd.
Aan haar in het bijzonder was het te
danken dat de avond bijzonder goed ge
slaagd is. Voor de pauze droeg het pro
gramma nogal een ernstig karakter, maar
mevrouw Wesselink-Lenkeek had voor na
de pauze een wat vrolijker werk uitgeko
zen waarbij nog wel eens gelachen kon
worden.
De declamatrice begon met het decla
meren van enkele gedichten: Psalm 42 in
berijming van Gabriël Smit en Bidden
van Frouwin v. d. Vooren-Kuiper. Daarna
droeg zij voor „Een Kleine Vrouw" beter
bekend onder de titel „De Herberg van
het Zesde Geluk" naar het boek van Alan
Burgess. Een verhaal over een moedige
zendelinge uit Londen die voor en tijdens
de oorlog met Japan haar werkterrein in
China had.
Na de pauze dus de vrolijke noot. Een
drietal hoofdstukken uit het boek van
mevrouw Gilhuis-Smitskamp „Fransje en
haar Dominee".
Het warme en dankbare applaus aan het
eind van de avond voor de declamatrice
toonde, dat de aanwezigen zeer genoten
hadden.
HET DIER IN HET LICHT VAN DE
BIJBEL
De heer G. Nieuwenhuyzen uit Den
Haag heeft afgelopen woensdagmiddag in
het OCB-gebouw een lezing verzorgd voor
de Veenendaalse bejaarden onder het
motto „Het dier in het licht van de Bij
bel". De heer Nieuwenhuyzen lichtte aan
de hand van treffende voorbeelden toe
dat men het dier daar moet zien waar
het van Godswege gezet is. Op deze ma
nier is het mogelijk een beter begrip van
het „menszijn" te vormen waarmee het
dier ook gebaat is. De aanwezigen bedank
ten na afloop de spreker spontaan voor de
fijne middag.
VERLIES VOOR VEENENDAALSE
DAMMERS
De Veenendaalse Damclub speelde
maandagavond in 't Trefpunt een compe
titiewedstrijd tegen Vriendenkring uit
Utrecht. Het was voor onze plaatsgenoten
een onfortuinlijk verlopen wedstrijd. Door
enkele zwakke momenten verloren sommi
ge spelers hun partij. Normaal gesproken
was een gelijk spel of kleine overwinning
beslist mogelijk geweest. Nu werd het een
12-8 nederlaag.
De uitslagen luidden:
H. v. d. Brandhof-H. v. Snippenberg 0-2,
J. v. d. Vliert-A. Wierts 1-1, H. van Beek-
G. J. Derksen 1-1, B. Valkenburg-A. van
't Land 0-2, A. Keyman-H. Oly 1-1, D.
Hendriksen-J. Verhoef 0-2, D. Bouman-
W. Verhoef 2-0, J. J. Roks-J. v. d. Laan
0-2, J. Vermeer-S. J. v. d. Akker 1-1, E.
Schaap-H. J. Bakker 2-0.
Het eertijdse Duitse fort Namutoni.
Eens was Etosha Pan een groot meer,
waar de rivier de Kunene instroomde,
die echter later zijn loop veranderde,
waardoor het meer geen watertoevoer
meer kreeg en tot een zoutpan indroog
de. De zoutbronnen, die zich hier en
daar bevinden, hebben in de loop der
tijden heuveltjes van stof en zand op
gebouwd en daarheen gaat het wild op
gezette tijden om zout te likken. Door
de hitte verliezen de dieren bij het uit
zweten veel lichaamszouten, die aange
vuld moeten worden en dit zoutrijke
gebied trekt dus veel wild 'aan. Er zijn
nog enkele ondiepe meertjes overge
bleven, terwijl op de drooggevallen
zoutbodem hoog gras is opgeschoten.
Het is daarom een uitstekend wildge-
bied, ook al is het terrein over een op
pervlakte van 6000 km2 volkomen vlak,
met een val van slechts 30 centimeter
over een afstand van 65 km!
Het oude fort is nu ingericht als toe
ristenkamp met alle moderne gerieven.
Nadat wij onze intrek in één van de
kamers hebben genomen, gaan wij er
weer zo gauw mogelijk op uit om wild
te zien. Dit trekt voortdurend uit de
gras- en bosvlakten naar de waterpan
netjes. die hier fonteinen worden ge
noemd.
Een gehele familie
bij de fontein.
Regelmatig wordt de krantelezer opgeschrikt door artikelen over jongelui, die
zich te buiten gaan aan luidruchtige vechtpartijen en diverse andere misdadige
praktijken, waarvan meestal argeloze voorbijgangers het slachtoffer zijn. Zonder
nu de fout te maken de gehele teenagerwereld tot een soort tweede onderwereld
te verklaren, kan niettemin worden geconstateerd, dat dit in alle grote wereld
steden steeds toenemende probleem steeds vaker en gewelddadiger de kop op
steekt, waarop een goed gedocumenteerd artikel in „Het Beste" diep ingaat.
Het is een bekend feit, dat de om
vang van de jeugdcriminaliteit vrijwel
gelijke tred houdt met de stijgende
welvaart. Het is daarom geenszins ver
bazingwekkend, dat de Verenigde Sta
ten op dit gebied voorop gaan. Goed
georganiseerde knokploegen, die daar
hele stadswijken terroriseren zijn door
gaans kinderen van bemiddelde of wel
gestelde ouders.
Rekening houdende met het geringe
re aantal inwoners van Zweden, zijn
de problemen op dit terrein minstens
even angstwekkend. De „raggare", zo
als de Zweedse nozems worden ge
noemd, worden als de nieuwe „elite"
van Zweden beschouwd. Zij hebben
veel geld doch helaas weinig idealen,
zodat hun leven doorgaans bestaat uit
één langgerekte periode van verveling,
waarin de massale vechtpartijen de
enige actieve, zij het weinig positieve,
hoogtepunten vormen. De gewelddadi
ge uitbarsting tijdens een enige tijd
geleden gehouden sportwagenrace in
Karlskoga, waar vijfhonderd jongens na
het in brand steken van gebouwen de
brandweer te lijf ging en daarna de
brandslangen doorsneden, zodat er van
enig bluswerk van betekenis geen spra
ke kon zijn, is daar een tekenend voor
beeld van. Dronkenschap, geslachtsziek
ten, winkeldiefstallen nemen toe, even
als het schrikbarend aantal ongehuwde
moeders.
In Engeland is het ai niet veel beter
gesteld. Vooral het treffen tussen de
„mods" en de „rockers" tijdens de
Paas- en Pinksterdagen, heeft de ge
moederen lang bezig gehouden. Spe
ciale rechtbanken hebben de knapen,
die elkaar ten aanschouwe van de bad
gasten in Clacton en Brighton, met
fietskettingen te lijf gingen, flinke geld
boetes opgelegd. Bedragen van zeven
honderd gulden leverden hen blijk
baar geen moeilijkheden op, aangezien
deze ter plaatse door hen werden be
taald.
De schade die dit deel van de jeugd
aanricht, is niet gering; in Groot-Brit-
tannië vorig jaar bijvoorbeeld zo'n der
tig miljoen gulden.
In Canada is het aantal misdrijven
door 18- tot 21-jarigen begaan, in vier
Wij rijden in het gebied, dat het to
neel was van deze laatste wanhopige
verdedigingspogingen van de Duitsers.
Veel herinneringen aan deze tijd zijn
er niet, geen oorlogsgraven of monu
menten, zoals wij ze vandaag zo veel
vuldig in Europa tegenkomen. Daar
voor was de striid hier op veel te kleine
schaal. De eigenlijke beslissing was al
twee maanden eerder met de inname
van Windhoek gevallen.
En toch is er nog een oorlogsgraf,
maar één die onzichtbaar is. Langs de
weg van Tsumeb naar het Noorden zijn
twee meren, de enige van Zuid-West,
het meer van Otjikota en van Guinas,
meren van ondergrondse waterreser
voirs, die met elkaar in verbinding
staan en waarvan de niveaus om nog
niet verklaarde redenen geregeld stij
gen en dalen. Men is er zelfs nog niet
in geslaagd hun diepte te peilen. Vol-
Bloeiende alwijn boven het
Guinas-meer.
gens het bijgeloof der inboorlingen zal
niemand, die in deze meren probeert
te zwemmen hier levend uitkomen.
Vóór de Duitsers zich in 1915 over
gaven gooiden zij al hun kanonnen en
ammunitie in de peilloze diepten van
het Otjikoto-meer en nooit heeft ie
mand hier iets van teruggezien. Het
water van het nog grotere Guinas-meer
is helder blauw, gelijk een aquamarijn
en ligt midden in een dicht bosveld,
men wordt het plotseling jn de diepte
gewaar als men aan de rand van steile
rotswanden gekomen is, waarlangs de
alwijnen in vlammend oranje in bloei
staan. En in het helderblauwe water
beneden ons zien wij duizenden
vreemdsoortige vissen rondzwemmen.
Ons einddoel is het kamp Namutoni
van het Wildreservaat Etosha Pan. Het
is een vreemd gezicht als men in de
verlaten wildernis op een dorre en kale
vlakte rijdt en men ontwaart plotseling
in de felle zon een spierwit fort ge
bouwd in Middeleeuwse stijl met vier
torens en kantelen en met aan één
kant palmen en een zwembad. De eer
ste indruk is zo onwerkelijk, dat het
eerder een toneeldecor lijkt te ziin.
Maar als wij later bij de ingang lezen,
dat hier in 1904 zeven Duitsers zeven
dagen lang stand hebben gehouden te
gen 500 Ovambo's, dan krijgen wij een
kijkje achter de schermen op deze bui
tenpost van de Westerse beschaving.
De schuwe dieren zoals
de zebra's wagen zich ech
ter niet zo gauw naar de
fontein, als ze een auto zien
staan. Wel staan we achter
een bosje verscholen, maar
geheel onzichtbaar kunnen
we ons niet maken en zo
komt het dat de aanstap
pende zebra's niettegen
staande de dorst, op een
vijftig meter afstand in een
wijde kring blijven staan.
Ze kijken ons strak aan en
zijn er volkomen op voor
bereid om zich bij het
kleinste gerucht om te
draaien en weg te schieten,
waarbij ze grote hoogdwar-
relende stofwolken achter
zich laten. Die schuwheid
is wel te verklaren. Ze heb
ben geen afweerwapens en
ze zijn met hun strepen zo
als ongewapende soldaten
in camouflagepakken. Is
het wonder dat ze dan
maar steeds weer door de
leeuwen worden opgegeten?
Nadat ze een tijdje zo aandachtig
hebben gekeken krijgen ze morele hulp
en aanmoediging van de veel moediger
koedoe. Een grote koedoe-bul komt sta
tig uit de struiken te voorschijn. Uiterst
elegant, waakzaam en voorzichtig met
opgeheven kop, waarop zijn prachtige
een meter lange en als twee kurketrek-
kers gedraaide horens, komt hij voetje
voor voetje naar voren en kijkt intuïtief
in onze richting.
Hij staat even stil en door onze verre
kijker zien wij hem diep de lucht op
snuiven. De spieren van zijn massale
romp, zijn stevige zwaarbehaarde hals
en zijn lenige poten zijn uiterst ge
spannen. Maar hij is een moedig dier
en begint weer rustig voort te stappen,
voorbij de zebra's tot aan de fontein.
Dan komt een kostelijk tafereeltje. De
koedoe heeft gezien, dat er geen gevaar
dreigt. Hij gaat nu halverwege naar de
zebra's terug, keert weer om naar de
fontein en begint eerst dan te drinken.
Hij is de zebra's als het ware gaan
halen, hij heeft hun getoond, dat de
onderneming niet te gewaagd is. Ja,
die durven nu ook en weldra staat de
fontein vol met zebra-families, waar-
Een zebra komt voorzichtig naderbij.
voorhoede, die het pad voor zijn fa
milie moest vrijmaken. Er zijn niet
minder dan zes kleine olifantjes bij.
De allerkleinste rent de heuvel af ter
wijl hij met zijn slurfje de staart van
zijn moeder vasthoudt.
Wij krijgen nu een alleraardigst fa
milietafereeltje te zien. De vier groot
ste olifanten, waaronder ook onze bul,
posteren zich op vier hoeken van de
fontein met hun ruggen ernaar toe. De
andere kunnen nu rustig drinken, de
kleintjes in het midden terwijl ze ge
heel in het ondiepe water staan. Lief
kozend en jolig aaien de ouderen ze
met hun slurf, waaruit blijkt, dat deze
logge dieren fijngevoelig en vrolijk van
aard zijn. Er is een sterk ontwikkeld
gezinsleven, waarin discipline en be
scherming der zwakkeren een grote
plaats innemen.
In ons kamp terug vertellen we van
onze ontmoetingen aan de wildbewaar
der, de heer Roschier. Als hij hoort, dat
wij een reisverhaal schrijven is hij één
en al belangstelling en nodigt hij ons
De moedige
koedoe.
onder verschillende allerliefste zebra-
kindertjes. Dit vredig toneel had lang
kunnen duren, als de rust niet plotse
ling verstoord was geworden door het
ijselijk geschreeuw van rondvliegende
vogels. Dit was geen gewoon geluid,
maar een alarmsignaal. Alles stuift weg,
voorop de koedoe, die het lenigste is,
dan als een compacte massa galoppe
rend de loggere zebra's, terwijl de stof
fige aarde en de steentjes hoog op
gegooid worden.
Wat is er gebeurd? We zullen het
gauw zien. De vogels hebben gewaar
schuwd tegen een naderend onheil en
dit onheil is niet gering. Daar komt het
dichterbij: recht tegenover ons boven
de struiken zien we een geweldige don
kergrijze massa aankomen, langzaam
naderend en zwaar heen en weer wie
gend. Dan herkennen we: de kop van
een enorm grote mannetjes olifant.
Even later zien we zijn gehele li
chaam tussen de bomen te voorschijn
komen. Het is er inderdaad eentje, die
we niet graag zonder bescherming zou
den willen tegenkomen. Zijn oren klap
pen vervaarlijk heen en weer, waarmee
hij wil zeggen, dat iedereen maar beter
uit zijn pad kan gaan. Hij is op weg
naar zijn drinkplaats en duldt geen
tegenstanders onderweg, wat hij ge
makshalve maar vast een tijdje tevo
ren aan de omgeving mededeelt.
Niet zoals de andere dieren, houdt
hij stil bij het zien van onze auto. Wij
maken geen enkele indruk op hem, het
lijkt wel of hij dwars door ons heen
ziet. En voorzichtig
heidshalve maken wij
alles startklaar voor ge
val van nood. Breeduit
gaat hij staan voor de
fontein, die hij als zijn
levensruimte beschouwt.
Als hij klaar is met
drinken nadert uit de
verte een gedreun en
gestamp, dat tot een
oorverdovend geraas
aanzwelt. Een gehele fa
milie van twintig oli
fanten stormt de heuvel
af recht naar de fontein
toe. De mannetjes oli
fant was dus slechts de
Jonge blaadjes eten,
lekker werk.
blauwgetinte bergen. Maar wat nu? Het
lijkt of deze bergen beginnen te bewe
gen en naar ons toekomen. Of is het
een gezichtsbedrog door het felle zon
licht? Neen, de bergen komen werke
lijk naar ons toe, ze komen nu duide
lijk naderbij. De stilte wordt verbro
ken door een gedreun dat sterker en
sterker wordt en dan zien wij ook, dat
de bewegende bergen in werkelijkheid
een kudde van duizenden blauwwild-
beesten is, die in razende vaart in onze
richting stormt.
Stofwolken trekken boven de kudde
op, maar als zij op een paar honderd
meter afstand van ons gekomen zijn,
zwenken zij naar rechts en stormen
met een geweldig geraas aan ons voor
bij. Dit is een machtig gezicht, deze
dreunende massa met stormlooppas en
zwaaiende staarten. Wij hebben ze nog
lang in de verte nagekeken.
De maaltijd is verorberd.
Op pad naar de drinkplaats.
koedoe-maal voor hem en zijn familie
door onze komst voorlopig is bedorven.
Wij zien vlakbij nog een tweede leeuw,
die dus mee op jacht was. Merkwaar
dig dat leeuwen helemaal
niet voor ons weglopen. Nu
de prooi verdwenen is leg
gen zij zich rustig in het
gras neer en we krijgen
een prachtige kans ze eni
ge tijd in onze schijnwer
pers te bekijken.
Na enige dagen wordt het
tijd het kamp op te breken
en verder westwaarts in
de richting van de kust te
trekken. We moeten nu wel
afscheid nemen van het
boeiende dierenleven in de
Etosha Pan, maar onder
weg krijgen we gelukkig
nog wel iets te zien. Als
wij langs een fontein ko
men treffen we daar toe
vallig een leeuwenfamilie,
die aan de maaltijd is en
zich niet aan onze komst
stoort. Ze zijn bezig met
het verorberen van een zebra en ter
wijl ze hun voorpoten op het karkas
houden, trekken ze met hun geweldige
kaken de stukken vlees van het ge
beente. De helft van de zebra is al in
hun magen, die rond en dik van het
vreten zijn. Op veilige afstand staan
de jakhalzen al klaar om de resten op
te eten als de leeuwen zich terugge
trokken hebben.
Verderop komen we grote kudden
hoefdieren tegen, die op zoek zijn naar
gebieden waar meer water en voedsel
voor hun is. In het westen is de regen
val lager en vooral dit jaar heeft men
veel van de droogte te lijden, zodat
ook de wilde dieren gedwongen zijn
naar het oosten te trekken. Door de
droogte is de begroeiing hier lager en
het land meer open.
Wij kunnen de trekkende kudden nu
van heel ver zien aankomen. Rustig
trekken zij in duizenden op, maar elk
een blijft steeds even waakzaam en op
zijn hoede voor een mogelijke onver
hoedse aanval van een van de natuur
lijke vijanden. Ergens staan wij even
stil om te genieten van het prachtige
verre uitzicht.
Een grote vlakte met lage struiken
en aan de horizon een streep lage
Dit was een afscheid, dat werkelijk
symbolisch werd toen wij daarna nog
een twintigtal giraffen aan de horizon
zagen staan. Wat een vreemde voor
wereldlijke gevaarten op hun hoge po
ten, hun lange halzen en hun naar ver
houding zo kleine koppen. Zelden wor
den ze door leeuwen aangevallen, want
met hun halzen kunnen ze zo'n enorme
kracht ontwikkelen, dat ze met een
zwaai van hun kop een leeuw buiten
gevecht kunnen stellen en hem met
hun hoeven vermorzelen. En als wij
wegrijden doen hun silhouetten ons
denken aan de kranen in de Rotter
damse haven, toen ons schip langzaam
wegvoer op zijn reis naar Zuid-Afrika.
W. L. Banting
Blauw-
wilde-
beesten
lessen
hun
dorst.
Als kranen in
het Rotterdamse
havenbeeld.