Dwars door Afrika „cArtfyóto VEENENDAAL Jeugdmisdaad houdt gelijke tred met welvaart 5Dfcfe Stup Denemarken uitzondering Geslaagde culturele avond van N.C.V.B. afd. Veenendaal Miljoenenschadc Een oorlogsgraf De Etosha Pan Een nachttocht Vertrek uit het kamp HOOFDSTRAAT 84 VEENENDAAL. PASFOTO'S M10 SECONDEN KLAAR Engels is een wereldtaal. Dit ondervonden onder meer de Duitse en Japanse regeringsleiders, die in het begin van de Tweede We reldoorlog bijeenkwamen om plannen tegen Engeland te smeden en dit in het Engels moesten doen. En hiervan was zich ook terdege bewust de Zuidafrikaanse Generaal Botha, die op 9 juli 1915 niet ver van Tsumeb de overgave van de Duitse troepen in Zuid-West Afrika van de Duitse Generaal Dr. Seitz op zijn hoofdkwartier in ontvangst kwam nemen. Deze laatste.vesting der Duitsers, hier in het Hoge Noorden van Zuid-West was onhoudbaar gebleken. Omdat de Duitsers door de veel sterkere Zuidafrikaanse troepen vrijwel omsingeld waren, viel aan een doorbraak en ontsnapping naar Oost-Afrika, dwars door de dorstige Kalahariwoestijn, niet meer te denken. De Duitsers besloten daarom geen verder bloed te vergieten, maar zich over te geven. Generaal Botha beloofde onmiddellijk de nodige telefonische instructies aan zijn troepen te geven, waarop Dr. Seitz hem vriendelijk zijn eigen telefoonlijn ter beschikking stelde. Dit vertrouwde Botha niet helemaal en be vreesd, dat hij misschien afgeluisterd zou worden, voerde hij de gesprekken met zijn officieren in het Zoeloe. En zo deed zich het vermakelijke incident voor, dat hooggeplaatste officieren van het Britse Empirium zich onderhielden in de taal van de aan. de Oostkust van Afrika wonende Zoeloe-stammen. uit diezelfde avond gezamenlijk een nachttocht te maken. Wij trekken er 's avonds op uit en proberen het wild in het felle licht van onze lampen te vangen, waarbij wij dwars door het veld rijden en met onze Landrover de vreemdste capriolen maken. Overal glinsteren lichtjes van ogen en als we die recht in ons licht hebben zijn de dieren even verblind en blijven een tijdje roerloos staan. Grappig zijn de laagdansende lichtjes van de sprin- hazen, die geen hazen maar een soort ratten zijn en die springen als kange- roes. Overal zien we wegvluchtende bakoorjakhalzen, zo genoemd naar hun grote uitstaande oren. Als we spring- bokken in onze lichten vangen, maken ze de gekste „bokkesprongen" omdat ze niet direct een uitweg zien. Daar ontdekken we plotseling twee paar lichtende ogen en iets lager opzij een fonkelend ogenpaar. Onze ervaren wildbewaarder begrijpt onmiddellijk de situatie en geeft vol gas. Nu zien we in het volle schijnsel van onze lampen twee grote wegvluchtende koedoes. Maar wat is daar rechts? De eigenaar van de twee lager liggende ogen, een sterke jonge leeuw, die op het punt stond één van de koedoes te besprin gen en wiens kansen op een heerlijk jaar tijd met maar liefst 21 °/o geste gen. Alleen al in Toronto wordt jaar lijks voor 900.000 gulden schade aan schoolgebouwen toegebracht, waardoor verscheidene scholen ertoe zijn over gegaan, miniatuur radarinstallaties te gaan gebruiken, teneinde de vandalen op heterdaad te kunnen betrappen. Naarmate ook de Laijnsamerikaanse landen van de welvaart profiteren, ne men ook hier de jeugdproblemen toe. Argentinië wordt geconfronteerd met toenemende prostitutie, drankmisbruik, abortus en het gebruik van verdovende middelen. In Venezuela terroriseren de „pavos" (kalkoenen) de welvarende wij ken van Caracas, terwijl de „kleine Tarzans" van Mexico loten, wie van hen een willekeurige voorbijganger mag afranselen. Dr. Alberto de Gusmao, president van de jeugdrechtbank in Rio de Ja neiro, vatte de toestand op kernachtige wijze aldus samen: „In Brazilië begaan de minderjarigen meer volwassen mis daden dan de volwassenen zelf". Een van de weinige landen, dat kan bogen op een daling van de jeugdmis- daad, is Denemarken. Het land is snel opgetreden tegen de „gevaren" van de welvaart. Dit was onder andere moge lijk door de oprichting van jeugdorga nisaties te stimuleren. Na de laatste wereldoorlog had Denemarken veertig jeugdverenigingen; thans zijn er zes honderd van dergelijke instellingen. Vanzelfsprekend zoeken alle steden, die met het jeugdprobleem hebben te maken naar oplossingen. In Oslo laat men ,,oud"-nozems door het Frognerpark patrouilleren om de wereldberoemde Vigeland beeldhouw werken te beschermen. Men bestrijdt hier dus het vandalisme door de vroe gere vandalen op een meer positieve manier in te schakelen. Ook in Zweden tracht men de jeugd criminaliteit te verminderen door de jeugd te betrekken bij projecten, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een motor racebaan in Narrköping. In Frankrijk, Duitsland en ook in ons land stelt men pogingen in het werk om de jongelui tot betere gedachten te brengen. Toch zal de uiteindelijke oplossing van dit probleem in het gezin moeten worden gezocht. Daar zijn vrijwel alle sociale werkers in binnen- en buiten land het wel over eens. In heel wat gezinnen ontbreekt het juiste klimaat, waaraan de jonge opgroeiende mens behoefte heeft. Het kritisch bezien van de sfeer in eigen gezin zal daarom een noodzakelijke eerste stap moeten zijn. ARCHITECTENBUREAU NIEUWENHUIS BOUWT Het architectenbureau Nieuwenhuis, sinds 1952 gevestigd aan het Verlaat, zal over enkele maanden een geheel nieuw bureau in gebruik nemen dat zal verrijzen aan de Raadhuisstraat bij het Omleidingskanaal. Het gebouw zal een afmeting hebben van 14 x 10 me ter. Het interieur zal bestaan uit een tekenkamer, privékantoor, hal en ar chiefruimte. Het ligt in de bedoeling het nieuwe pand over enkele maanden te betrekken. Gewoonte getrouw komen de leden van de NCVB afd. Veenendaal eenmaal per maand bg elkaar in het OCB-gebouw. Dinsdagavond 20 oktober was dat ook weer het geval, ditmaal om van een cul turele avond te genieten. Voor deze avond was de declamatrice mevrouw Wesselink-Lenkeek uitgenodigd. Aan haar in het bijzonder was het te danken dat de avond bijzonder goed ge slaagd is. Voor de pauze droeg het pro gramma nogal een ernstig karakter, maar mevrouw Wesselink-Lenkeek had voor na de pauze een wat vrolijker werk uitgeko zen waarbij nog wel eens gelachen kon worden. De declamatrice begon met het decla meren van enkele gedichten: Psalm 42 in berijming van Gabriël Smit en Bidden van Frouwin v. d. Vooren-Kuiper. Daarna droeg zij voor „Een Kleine Vrouw" beter bekend onder de titel „De Herberg van het Zesde Geluk" naar het boek van Alan Burgess. Een verhaal over een moedige zendelinge uit Londen die voor en tijdens de oorlog met Japan haar werkterrein in China had. Na de pauze dus de vrolijke noot. Een drietal hoofdstukken uit het boek van mevrouw Gilhuis-Smitskamp „Fransje en haar Dominee". Het warme en dankbare applaus aan het eind van de avond voor de declamatrice toonde, dat de aanwezigen zeer genoten hadden. HET DIER IN HET LICHT VAN DE BIJBEL De heer G. Nieuwenhuyzen uit Den Haag heeft afgelopen woensdagmiddag in het OCB-gebouw een lezing verzorgd voor de Veenendaalse bejaarden onder het motto „Het dier in het licht van de Bij bel". De heer Nieuwenhuyzen lichtte aan de hand van treffende voorbeelden toe dat men het dier daar moet zien waar het van Godswege gezet is. Op deze ma nier is het mogelijk een beter begrip van het „menszijn" te vormen waarmee het dier ook gebaat is. De aanwezigen bedank ten na afloop de spreker spontaan voor de fijne middag. VERLIES VOOR VEENENDAALSE DAMMERS De Veenendaalse Damclub speelde maandagavond in 't Trefpunt een compe titiewedstrijd tegen Vriendenkring uit Utrecht. Het was voor onze plaatsgenoten een onfortuinlijk verlopen wedstrijd. Door enkele zwakke momenten verloren sommi ge spelers hun partij. Normaal gesproken was een gelijk spel of kleine overwinning beslist mogelijk geweest. Nu werd het een 12-8 nederlaag. De uitslagen luidden: H. v. d. Brandhof-H. v. Snippenberg 0-2, J. v. d. Vliert-A. Wierts 1-1, H. van Beek- G. J. Derksen 1-1, B. Valkenburg-A. van 't Land 0-2, A. Keyman-H. Oly 1-1, D. Hendriksen-J. Verhoef 0-2, D. Bouman- W. Verhoef 2-0, J. J. Roks-J. v. d. Laan 0-2, J. Vermeer-S. J. v. d. Akker 1-1, E. Schaap-H. J. Bakker 2-0. Het eertijdse Duitse fort Namutoni. Eens was Etosha Pan een groot meer, waar de rivier de Kunene instroomde, die echter later zijn loop veranderde, waardoor het meer geen watertoevoer meer kreeg en tot een zoutpan indroog de. De zoutbronnen, die zich hier en daar bevinden, hebben in de loop der tijden heuveltjes van stof en zand op gebouwd en daarheen gaat het wild op gezette tijden om zout te likken. Door de hitte verliezen de dieren bij het uit zweten veel lichaamszouten, die aange vuld moeten worden en dit zoutrijke gebied trekt dus veel wild 'aan. Er zijn nog enkele ondiepe meertjes overge bleven, terwijl op de drooggevallen zoutbodem hoog gras is opgeschoten. Het is daarom een uitstekend wildge- bied, ook al is het terrein over een op pervlakte van 6000 km2 volkomen vlak, met een val van slechts 30 centimeter over een afstand van 65 km! Het oude fort is nu ingericht als toe ristenkamp met alle moderne gerieven. Nadat wij onze intrek in één van de kamers hebben genomen, gaan wij er weer zo gauw mogelijk op uit om wild te zien. Dit trekt voortdurend uit de gras- en bosvlakten naar de waterpan netjes. die hier fonteinen worden ge noemd. Een gehele familie bij de fontein. Regelmatig wordt de krantelezer opgeschrikt door artikelen over jongelui, die zich te buiten gaan aan luidruchtige vechtpartijen en diverse andere misdadige praktijken, waarvan meestal argeloze voorbijgangers het slachtoffer zijn. Zonder nu de fout te maken de gehele teenagerwereld tot een soort tweede onderwereld te verklaren, kan niettemin worden geconstateerd, dat dit in alle grote wereld steden steeds toenemende probleem steeds vaker en gewelddadiger de kop op steekt, waarop een goed gedocumenteerd artikel in „Het Beste" diep ingaat. Het is een bekend feit, dat de om vang van de jeugdcriminaliteit vrijwel gelijke tred houdt met de stijgende welvaart. Het is daarom geenszins ver bazingwekkend, dat de Verenigde Sta ten op dit gebied voorop gaan. Goed georganiseerde knokploegen, die daar hele stadswijken terroriseren zijn door gaans kinderen van bemiddelde of wel gestelde ouders. Rekening houdende met het geringe re aantal inwoners van Zweden, zijn de problemen op dit terrein minstens even angstwekkend. De „raggare", zo als de Zweedse nozems worden ge noemd, worden als de nieuwe „elite" van Zweden beschouwd. Zij hebben veel geld doch helaas weinig idealen, zodat hun leven doorgaans bestaat uit één langgerekte periode van verveling, waarin de massale vechtpartijen de enige actieve, zij het weinig positieve, hoogtepunten vormen. De gewelddadi ge uitbarsting tijdens een enige tijd geleden gehouden sportwagenrace in Karlskoga, waar vijfhonderd jongens na het in brand steken van gebouwen de brandweer te lijf ging en daarna de brandslangen doorsneden, zodat er van enig bluswerk van betekenis geen spra ke kon zijn, is daar een tekenend voor beeld van. Dronkenschap, geslachtsziek ten, winkeldiefstallen nemen toe, even als het schrikbarend aantal ongehuwde moeders. In Engeland is het ai niet veel beter gesteld. Vooral het treffen tussen de „mods" en de „rockers" tijdens de Paas- en Pinksterdagen, heeft de ge moederen lang bezig gehouden. Spe ciale rechtbanken hebben de knapen, die elkaar ten aanschouwe van de bad gasten in Clacton en Brighton, met fietskettingen te lijf gingen, flinke geld boetes opgelegd. Bedragen van zeven honderd gulden leverden hen blijk baar geen moeilijkheden op, aangezien deze ter plaatse door hen werden be taald. De schade die dit deel van de jeugd aanricht, is niet gering; in Groot-Brit- tannië vorig jaar bijvoorbeeld zo'n der tig miljoen gulden. In Canada is het aantal misdrijven door 18- tot 21-jarigen begaan, in vier Wij rijden in het gebied, dat het to neel was van deze laatste wanhopige verdedigingspogingen van de Duitsers. Veel herinneringen aan deze tijd zijn er niet, geen oorlogsgraven of monu menten, zoals wij ze vandaag zo veel vuldig in Europa tegenkomen. Daar voor was de striid hier op veel te kleine schaal. De eigenlijke beslissing was al twee maanden eerder met de inname van Windhoek gevallen. En toch is er nog een oorlogsgraf, maar één die onzichtbaar is. Langs de weg van Tsumeb naar het Noorden zijn twee meren, de enige van Zuid-West, het meer van Otjikota en van Guinas, meren van ondergrondse waterreser voirs, die met elkaar in verbinding staan en waarvan de niveaus om nog niet verklaarde redenen geregeld stij gen en dalen. Men is er zelfs nog niet in geslaagd hun diepte te peilen. Vol- Bloeiende alwijn boven het Guinas-meer. gens het bijgeloof der inboorlingen zal niemand, die in deze meren probeert te zwemmen hier levend uitkomen. Vóór de Duitsers zich in 1915 over gaven gooiden zij al hun kanonnen en ammunitie in de peilloze diepten van het Otjikoto-meer en nooit heeft ie mand hier iets van teruggezien. Het water van het nog grotere Guinas-meer is helder blauw, gelijk een aquamarijn en ligt midden in een dicht bosveld, men wordt het plotseling jn de diepte gewaar als men aan de rand van steile rotswanden gekomen is, waarlangs de alwijnen in vlammend oranje in bloei staan. En in het helderblauwe water beneden ons zien wij duizenden vreemdsoortige vissen rondzwemmen. Ons einddoel is het kamp Namutoni van het Wildreservaat Etosha Pan. Het is een vreemd gezicht als men in de verlaten wildernis op een dorre en kale vlakte rijdt en men ontwaart plotseling in de felle zon een spierwit fort ge bouwd in Middeleeuwse stijl met vier torens en kantelen en met aan één kant palmen en een zwembad. De eer ste indruk is zo onwerkelijk, dat het eerder een toneeldecor lijkt te ziin. Maar als wij later bij de ingang lezen, dat hier in 1904 zeven Duitsers zeven dagen lang stand hebben gehouden te gen 500 Ovambo's, dan krijgen wij een kijkje achter de schermen op deze bui tenpost van de Westerse beschaving. De schuwe dieren zoals de zebra's wagen zich ech ter niet zo gauw naar de fontein, als ze een auto zien staan. Wel staan we achter een bosje verscholen, maar geheel onzichtbaar kunnen we ons niet maken en zo komt het dat de aanstap pende zebra's niettegen staande de dorst, op een vijftig meter afstand in een wijde kring blijven staan. Ze kijken ons strak aan en zijn er volkomen op voor bereid om zich bij het kleinste gerucht om te draaien en weg te schieten, waarbij ze grote hoogdwar- relende stofwolken achter zich laten. Die schuwheid is wel te verklaren. Ze heb ben geen afweerwapens en ze zijn met hun strepen zo als ongewapende soldaten in camouflagepakken. Is het wonder dat ze dan maar steeds weer door de leeuwen worden opgegeten? Nadat ze een tijdje zo aandachtig hebben gekeken krijgen ze morele hulp en aanmoediging van de veel moediger koedoe. Een grote koedoe-bul komt sta tig uit de struiken te voorschijn. Uiterst elegant, waakzaam en voorzichtig met opgeheven kop, waarop zijn prachtige een meter lange en als twee kurketrek- kers gedraaide horens, komt hij voetje voor voetje naar voren en kijkt intuïtief in onze richting. Hij staat even stil en door onze verre kijker zien wij hem diep de lucht op snuiven. De spieren van zijn massale romp, zijn stevige zwaarbehaarde hals en zijn lenige poten zijn uiterst ge spannen. Maar hij is een moedig dier en begint weer rustig voort te stappen, voorbij de zebra's tot aan de fontein. Dan komt een kostelijk tafereeltje. De koedoe heeft gezien, dat er geen gevaar dreigt. Hij gaat nu halverwege naar de zebra's terug, keert weer om naar de fontein en begint eerst dan te drinken. Hij is de zebra's als het ware gaan halen, hij heeft hun getoond, dat de onderneming niet te gewaagd is. Ja, die durven nu ook en weldra staat de fontein vol met zebra-families, waar- Een zebra komt voorzichtig naderbij. voorhoede, die het pad voor zijn fa milie moest vrijmaken. Er zijn niet minder dan zes kleine olifantjes bij. De allerkleinste rent de heuvel af ter wijl hij met zijn slurfje de staart van zijn moeder vasthoudt. Wij krijgen nu een alleraardigst fa milietafereeltje te zien. De vier groot ste olifanten, waaronder ook onze bul, posteren zich op vier hoeken van de fontein met hun ruggen ernaar toe. De andere kunnen nu rustig drinken, de kleintjes in het midden terwijl ze ge heel in het ondiepe water staan. Lief kozend en jolig aaien de ouderen ze met hun slurf, waaruit blijkt, dat deze logge dieren fijngevoelig en vrolijk van aard zijn. Er is een sterk ontwikkeld gezinsleven, waarin discipline en be scherming der zwakkeren een grote plaats innemen. In ons kamp terug vertellen we van onze ontmoetingen aan de wildbewaar der, de heer Roschier. Als hij hoort, dat wij een reisverhaal schrijven is hij één en al belangstelling en nodigt hij ons De moedige koedoe. onder verschillende allerliefste zebra- kindertjes. Dit vredig toneel had lang kunnen duren, als de rust niet plotse ling verstoord was geworden door het ijselijk geschreeuw van rondvliegende vogels. Dit was geen gewoon geluid, maar een alarmsignaal. Alles stuift weg, voorop de koedoe, die het lenigste is, dan als een compacte massa galoppe rend de loggere zebra's, terwijl de stof fige aarde en de steentjes hoog op gegooid worden. Wat is er gebeurd? We zullen het gauw zien. De vogels hebben gewaar schuwd tegen een naderend onheil en dit onheil is niet gering. Daar komt het dichterbij: recht tegenover ons boven de struiken zien we een geweldige don kergrijze massa aankomen, langzaam naderend en zwaar heen en weer wie gend. Dan herkennen we: de kop van een enorm grote mannetjes olifant. Even later zien we zijn gehele li chaam tussen de bomen te voorschijn komen. Het is er inderdaad eentje, die we niet graag zonder bescherming zou den willen tegenkomen. Zijn oren klap pen vervaarlijk heen en weer, waarmee hij wil zeggen, dat iedereen maar beter uit zijn pad kan gaan. Hij is op weg naar zijn drinkplaats en duldt geen tegenstanders onderweg, wat hij ge makshalve maar vast een tijdje tevo ren aan de omgeving mededeelt. Niet zoals de andere dieren, houdt hij stil bij het zien van onze auto. Wij maken geen enkele indruk op hem, het lijkt wel of hij dwars door ons heen ziet. En voorzichtig heidshalve maken wij alles startklaar voor ge val van nood. Breeduit gaat hij staan voor de fontein, die hij als zijn levensruimte beschouwt. Als hij klaar is met drinken nadert uit de verte een gedreun en gestamp, dat tot een oorverdovend geraas aanzwelt. Een gehele fa milie van twintig oli fanten stormt de heuvel af recht naar de fontein toe. De mannetjes oli fant was dus slechts de Jonge blaadjes eten, lekker werk. blauwgetinte bergen. Maar wat nu? Het lijkt of deze bergen beginnen te bewe gen en naar ons toekomen. Of is het een gezichtsbedrog door het felle zon licht? Neen, de bergen komen werke lijk naar ons toe, ze komen nu duide lijk naderbij. De stilte wordt verbro ken door een gedreun dat sterker en sterker wordt en dan zien wij ook, dat de bewegende bergen in werkelijkheid een kudde van duizenden blauwwild- beesten is, die in razende vaart in onze richting stormt. Stofwolken trekken boven de kudde op, maar als zij op een paar honderd meter afstand van ons gekomen zijn, zwenken zij naar rechts en stormen met een geweldig geraas aan ons voor bij. Dit is een machtig gezicht, deze dreunende massa met stormlooppas en zwaaiende staarten. Wij hebben ze nog lang in de verte nagekeken. De maaltijd is verorberd. Op pad naar de drinkplaats. koedoe-maal voor hem en zijn familie door onze komst voorlopig is bedorven. Wij zien vlakbij nog een tweede leeuw, die dus mee op jacht was. Merkwaar dig dat leeuwen helemaal niet voor ons weglopen. Nu de prooi verdwenen is leg gen zij zich rustig in het gras neer en we krijgen een prachtige kans ze eni ge tijd in onze schijnwer pers te bekijken. Na enige dagen wordt het tijd het kamp op te breken en verder westwaarts in de richting van de kust te trekken. We moeten nu wel afscheid nemen van het boeiende dierenleven in de Etosha Pan, maar onder weg krijgen we gelukkig nog wel iets te zien. Als wij langs een fontein ko men treffen we daar toe vallig een leeuwenfamilie, die aan de maaltijd is en zich niet aan onze komst stoort. Ze zijn bezig met het verorberen van een zebra en ter wijl ze hun voorpoten op het karkas houden, trekken ze met hun geweldige kaken de stukken vlees van het ge beente. De helft van de zebra is al in hun magen, die rond en dik van het vreten zijn. Op veilige afstand staan de jakhalzen al klaar om de resten op te eten als de leeuwen zich terugge trokken hebben. Verderop komen we grote kudden hoefdieren tegen, die op zoek zijn naar gebieden waar meer water en voedsel voor hun is. In het westen is de regen val lager en vooral dit jaar heeft men veel van de droogte te lijden, zodat ook de wilde dieren gedwongen zijn naar het oosten te trekken. Door de droogte is de begroeiing hier lager en het land meer open. Wij kunnen de trekkende kudden nu van heel ver zien aankomen. Rustig trekken zij in duizenden op, maar elk een blijft steeds even waakzaam en op zijn hoede voor een mogelijke onver hoedse aanval van een van de natuur lijke vijanden. Ergens staan wij even stil om te genieten van het prachtige verre uitzicht. Een grote vlakte met lage struiken en aan de horizon een streep lage Dit was een afscheid, dat werkelijk symbolisch werd toen wij daarna nog een twintigtal giraffen aan de horizon zagen staan. Wat een vreemde voor wereldlijke gevaarten op hun hoge po ten, hun lange halzen en hun naar ver houding zo kleine koppen. Zelden wor den ze door leeuwen aangevallen, want met hun halzen kunnen ze zo'n enorme kracht ontwikkelen, dat ze met een zwaai van hun kop een leeuw buiten gevecht kunnen stellen en hem met hun hoeven vermorzelen. En als wij wegrijden doen hun silhouetten ons denken aan de kranen in de Rotter damse haven, toen ons schip langzaam wegvoer op zijn reis naar Zuid-Afrika. W. L. Banting Blauw- wilde- beesten lessen hun dorst. Als kranen in het Rotterdamse havenbeeld.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 4