Land van immens
en immer groene
hoge luehten
vlakten
CHEVROLET
Ik weet echt niet wie de wedstrijd heeft
gewonnen
De voorstelling
„Bloeiende boomgaarden"
is ieder jaar
uitverkocht.
Maar de „andere"
gj^PAMPO
Betuwe
kent men
maar slecht...
RHENEN
Herfstrit „K.N.A.C."
uit Rlienen
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1964
Nr. 92
V. A. B.
KIRPESTEIN
VOLLEYBAL
A.s. zaterdagmiddag alle
hoofdteams van PANTERS
in thuiswedstrijden
Maar dat vertellen de foto's mij wel
KENNIS
Welke camera?
Snelle sluitersnelheid
Nieuws van
Ouwehands
Dierenpark
Geen kou meer aan de lucht
N_ gi£ verkouden
Vondst op lange termijn
Helpt het misdeelde
kind Th et"kopeifvan
Kinderzegels is een
werk van
weldadigheid
Praktisch geen mens denkt er over om in de zomer en herfst een
tochtje door de Betuwe te maken. En in de winter helemaal
niet. Ja, in het voorjaar, als de boomgaarden in volle bloesem-
tooi staan te pronken op de stroomruggronden langs Rijn, Waal
en Maas, ja dan kan men de rijen auto's niet afzien. Dan zegt
ieder die het gezien heeft: „wat is ons land toch mooi." Dat is
ons op school al ingeprent. Voor de meeste mensen bestaat de
Betuwe alléén maar uit bloeiende boomgaarden.
Een vorige keer zijn wij ergens bij
Lienden beland; nu gaan wij récht door
naar Ochten. Dat was vroeger nét zo'n
lief dorpje aan de rivier als él die an
deren. Maar na de oorlog is het jong
en elegant uit de as herrezen. Er werd
een héél moderne kerk gebouwd. Men
heeft mij er op willen wijzen dat ik
meer eerbied voor de kerk moet heb
ben - welke kerk dan wel? - maar ik
kan het echt niet helpen dat ik die van
Ochten altijd de Haagse blufkerk noem.
Die staat daar zo verdwaald temidden
van al dat groen en zo oneigen in het
gebied van de Waal. Je went er aan,
maar ik ben blij dat een paar kilometer
verder dat zeldzaam mooie kerkje van
Dodewaard met zijn bijna duizend ja
ren gespaard bleef.
Toch raden we u aan een kijkje te
gaan nemen bij de onvolprezen mooie
veerstoep van Ochten. Nergens in de
Waal zó geweldig, zó imposant als hier.
Zéker, b.v. het Hollandsdiep is groot
ser en sta je op de brug van Zaltbom-
mel, dan is dat ook machtig. Maar hier,
bij Ochten, is de Waal zo echt rivier
met scheepswerfjes bij Deest en Dode
waard, met hoge schoorstenen van de
steenfabrieken en een hele optocht van
kerktorentjes aan beide zijden. Daar
word je koud van. En als we daar dan
zo staan, dan moeten we altijd denken:
„rechtstreekse verbinding Veenendaal-
Oss."
De motorpont van Ochten zal nog
wel blijven varen en, ben je overgezet
en doorgereden tot het veer bij Megen
over de Maas, dan schater je van het
lachen! Dat gaat daar nog primitief met
een voorhistorisch gierpontje De
droom van Veenendaal is zo langzamer
hand een nachtmerrie aan het worden.
En dén van Ochten óver de Waal-
bandijk naar het oosten! Eerst dan de
Eldikse hoek met die verrukkelijke
wielen. De pinkelende geluidjes van de
meerkoeten hoor je tot op de dijk. En
de futen geven hun gratis voorstellin
gen in het duiken, net als de dodaarsjes.
't Was nog nooit in ons land ge
vonden en wie niet met de Alpen
flora op de hoogte is, die zou er
niet op gekomen zqn. Helemaal uit
Zwitserland kan dat zaad met de
R\jn en de Waal meegekomen ztfn.
Omdat die Waalstrang in open ver
binding staat met de rivier kan dat
zaad zó ter plaatse gekomen zijn. En
nu wij zulk een enorme lage water
stand hebben, én een gunstige zomer,
gingen die zich tot plantjes ontwikke
len. Op de randen van de diepe krimp-
scheuren in de kleibodem stonden ze.
Net als in hun vaderland op de ran
den van de rotsen. Dat was een gewel
dige belevenis in de botanische wereld
van ons land. Er gebeurde evenwel iets
ergs!
Op een keer bleken ze allemaal met
een schopje uitgegraven te zijn. Wie de
vandalen waren? Ze hadden geen
naamkaartje achtergelaten. Maar dat
het geen vreemden in het Israël van
de botanische wereld waren, dat be
greep iéder wel. Weet u wie die zeld
zame planten uitgraven? Dat doen de
zogenaamde natuurliefhebbers! Van de
gewone mens, die komt om van het
landschap en de vrijheid te genieten,
heb je geen last. Daarom durven we
best te vertellen waar zeldzame plan
ten groeien. Als we tóch zulke vind
plaatsen verzwijgen dén is dat om de
liever-hebbers onder de liefhebbers. Ik
schaam mij diep, dóór dit soort colle
ga's én door hun verfoeilijke handel
wijze, voor ieder die het goed meent
met onze heerlijke natuur. Dit is naar
geestig en getuigt van weinig begrip
voor ons aller natuurbezit.
Geef mij maar de doodgewone wan
delaar, die nog kan genieten van een
wei vol bloeiende paardebloemen; van
een meidoorn die als met een bruids
sluier overtrokken is; van een dijkhel
ling met witte, blauwe, gele en rode
bloemen of van wilde rozestruiken die
knalrood staan te prijken met honder-
Een prachtig landschap bij het dorpje
Hien geniet u bij de gerestaureerde
historische herberg „De Engel".
we liever aan een uiterwaard dat het
loodje moest leggen, een dode-waard
dus! En dat is beslist niet onmogelijk
geweest.
Trouwens, zie dat duo-decimium
eens goed aan! Dat is toch zo iets
als de twaalfde post.' Luister nu
eens wat hier, bij Dodewaard door
bodemkundigen en archeologen ont
dekt werd.
Een merkwaardigheid is dat, hoe ver
der men van Eist naar het westen
gaat. hoe méér vondsten van romeins
aardewerk men doet. Het inheemse
VEENENDAAL
CITY-MOTORS-EDE
Er staan morgenmiddag weer drie
aantrekkelijke volleybalwedstrijden op
het programma. De beide heren teams
en het eerste damesteam betreden het
veld in thuiswedstrijden.
Om twee uur de dames tegen die van
Olymphia 1 uit Soest. De algemene ver
wachting is, dat een herstel van de
Veenendaalsen niet onmogelijk is. De
Soester ploeg is niet een der besten.
Door flink door te zetten kan op een
Panters verrassing worden gerekend.
Om drie uur de heren van Panters 2
tegen Olymphia 1 uit Zeist. De Vee-
nendalers zullen het ongetwijfeld zeer
moeilijk krijgen, doch we houden het
op een Panters overwinning. Het re
cept voor deze wedstrijd is weer: de
aanval op scherp stellen.
Daarna om vier uur komt Panters 1
aan de beurt tegen de reserves van
Olymphia uit Zeist. Eindelijk ligt hier
een mogelijkheid voor deze Panters
ploeg om te bewijzen dat zij kwalitei
ten heeft. Als deze wedstrijd wordt ver
loren, dan ziet de toekomst er voor
deze ploeg niet rooskleurig uit. Snel
reageren en een goede concentratie kan
een Veenendaalse overwinning opleve
ren.
Lange tijd hebben wij de sport de sport gelaten. „Omdat wij toch niet overal
achteraan konden rennen", zo maakten wij onszelf wijs; maar het lóg anders.
Sportfotografie is namelijk een heel apart metier dat speciale eisen stelt aan de
man langs het lijntje, en hoewel er van ons beweerd wordt dat wij op foto-
gebied héél wat mans zijn, zijn wij ons toch beperktheid bewust gebleven
Tot wij ons op een inspiratieloze middag lieten verschalken. Wij lieten ons weer
meetronen naar zo'n gebeurtenis, waar binnen de lijnen tweemaal een aantal
lieden doende was de eer van hun club hoog te houden, zoals dat heet. Dat wisten
wij nog, van vroeger. Het was trouwens in meerdere opzichten als een weerzien
met een oude vriend: nóg steeds zaten buiten het strijdperk de mensen die het
beter wisten Wij waren er meteen weer „helemaal-in", en eerlijk gezegd
zijn de resultaten ons niet ééns tegengevallen. Onze ervaringen van die middag
hebben wij in het volgende artikel samengevat. Wij zetten er een overbekende
regel uit Louis Davids' repertoire boven, omdat wij echt niet weten, wie de wed
strijd gewonnen heeft. Daarvoor hebben wij het veel te druk gehad. Zet U dus
maar schrap
Het eerste wijze woord van vandaag:
Ken de sport. Waarmee wij allerminst
bedoelen te zeggen dat de sportfoto-
graaf-in-spé zich een uitgebreide dosis
kennis over de reglementen zou moe
ten verwerven, alvorens zich aan de
sportfotografie te mogpp wijden: geens
zins! Wat wij wel als hoogst-nuttig er
varen hebben is dat men bij benadering
weet wéér - en als het enigszins kan
een springend paard; basketball, enz.
enz. Vroeg of laat zult U ermee gecon
fronteerd worden dat zelfs 1/500 secon
de niet kort genoeg blijkt om de snelle
beweging der sportlieden vast te leg
gen.
Geen nood, wij kunnen toch de foto's
wel maken zoals wij die wensen. Het
geheim ligt hierin, dat iedere beweging
een moment van „stilstand" kent. Ten
opzichte van de camera dan wel te ver-
ook wanneer - het hoogtepunt of zelfs
de beslissing van de wedstrijd te ver
wachten is!
Doelpunten zijn bij voetbal nu een
maal doorslaggevend - kunnen het ten
minste zijn - en om eens een geheel
andere sport te nemen, races worden
maar al te vaak gewonnen in een be
paalde bocht lang vóór de finish
al!
Even nog het volgende: weinig men
sen schijnen zich te realiseren welke
zware eisen er aan een sportfotograaf
gesteld worden. Wie van ons immers
denkt bij het bekijken van een foto in
de krant aan de man die de foto maak
te? Niemand immers? Tenminste bijna
niemand.
Een foto van het winnende doelpunt,
wij zijn er aan gewend ze in ons och
tendblad aan te treffen. De gepasseer
de doelverdediger was kennelijk niet
bij machte, op tijd te reageren. Hij
sprong nog wel, maar te laat. En
de fotograaf? Binnen datzelfde tijdsbe
stek moest hij zijn werk doen. Bekijk
het eens op die «manierWie zei ook
alweer dat hij fotografie eigenlijk maar
een „tamme" hobby vond?
Welke camera is nu het meest ge
schikt voor sportopnamen? Een moei
lijke vraag, die niet zonder meer te
beantwoorden is gezien de vele uit
eenlopende takken van sport die er
bestaan. Wij hebben echter gezocht
naar een paar eigenschappen die de
camera toch wel moet bezitten willen
wij met een redelijke kans van slagen
aan het fotograferen slaan.
Een sluitersnelheid van 1/100 seconde
is toch wel het minste wat men vergen
mag, dachten wij. Nog beter zal men
kunnen werken met een camera die
1/250, 1/500 of zelfs - maar dat is niet
noodzakelijk - 1/1000 seconde toelaat,
al hebben wij wel foto's gezien die;
hoewel met een geringe snelheid ge
maakt toch alleszins het aankijken
waard waren.
Ten aanzien van het soort camera's
kunnen wij zeggen, dat afhankelijk van
de te fotograferen sport (en de daarbij
te overbruggen afstanden) soms een be
paald cameratype te prefereren is bo
ven andersgebouwde apparatuur. Wel
ke eisen wij verder aan de camera zou
den stellen, zijn: een „eerlijke" zoeker,
en - maar dit laatste is een persoon
lijke visie - de mogelijkheid om visu
eel scherp te stellen op de plaats waar
naar onze verwachting straks het no
dige „vuurwerk" afgestoken zal wor
den.
Daarvoor is overigens naast de nodi
ge kennis der sport geluk nodig. Ter
illustratie even het volgende. Wij her
inneren ons nog als de dag^ van giste
ren dat wij - pril, aankomend verslag
gever - voor de eerste maal een heuse
voetbal-interland mochten gaan hel
pen verslaan. Het was de wedstrijd Ne-
derland-Noorwegen, en trots als nooit
tevoren namen wij onze plaats in
achter het Nederlandse doel. Wij visten
achter het net, want de doelpunten vie
len net aan de andere kant. Zeven
stuks, als wij het wel hebben! Het zat
ons dus niet mee, die avond. Zo zal het
U ook lang niet altijd mee zitten. Da's
vast. Maar één raad: Ga op zo'n dag
niet lopen zwerven van het ene plaats
je naar het ander, want echt, dan lukt
het helemaal niet! „Blijf zitten waar
je zit en verroer je niet weet U
nog wel?
Het eerste wat ons te doen staat is
dus: keus maken. Bepaal het punt
waar U denkt de beste plaat te kunnen
schieten, en kijk ook vast rond wat de
achtergrond allemaal te bieden heeft.
Straks is er waarschijnlijk geen tijd
meer voor. Meet het licht, stel Uw ca
mera in, zorg ervoor dat Uw filmpjes
bij de hand liggen, dan bent U op alles
voorbereid.
Nu dan eindelijk de foto's zelf. Actie
dat is wat uit Uw foto's spreken
moet. Concours Hippique maar dan
staan, en als men het juiste stand
punt gekozen heeft. Opspringende
sportlui hangen één ogenblik, een frac
tie van een seconde maar „stil" in de
lucht, voor ze terugvallen naar moeder
Aarde. Motorrenners gaan in een bocht
van links-naar-rechts in Uw zoeker,
om het volgende ogenblik van rechts-
naar-links- Uw beeld weer te verlaten,
als U net né de bocht positie koos!
Wat er verder nog over de sportfoto
grafie te zeggen is, is in één zinnetje
te vatten. „Blijf voortdurend attent op
zich voordoende kansen." Niet alléén
de mensen binnen de lijnen hebben
recht op een plaats in Uw zoeker: ook
langs het strijdperk zijn foto's te schie
ten, die naderhand als „aanvulling" een
prachtig beeld van het wedstrijd ver
loop geven. Houd daarom ook de sup
porters in de gaten, vooral als het op
een bepaald moment gaat spannen. Als
het U net zo vergaat als ons, die mid
dag krijgt U wellicht ook de nei
ging fotografie als sport aan te merken.
Want moé dat we waren!
Toen afgelopen zomer in Ouwehands
Dierenpark op de Grebbeberg een aantal
alpaca's aankwam, afkomstig uit de die
rentuin in Keulen, moesten deze Zuid-
Amerikaanse kameelschapen nog van hun
wollen vacht worden ontdaan. Tengevolge
van de lange reis via de Duitse Bonds
republiek was de verzorging van het
toilet in het gedrang gekomen. De heer
Ouwehand vond het wel een beetje laat
in de tijd om deze schapen eind juli nog
te scheren. De grote vraag was namelijk
of de dieren nog wel op tijd hun nieuwe
vacht zouden hebben teruggekregen vóór
dat de kou zou invallen. De vacht kon
ook weer niet blijven zitten en „ongescho
ren" in een dierenpark tentoon te worden
gesteld, dat kon toch eigenlijk ook niet.
Daarom werd de knoop doorgehakt en
zoals U intussen al weet er bestond
ontzettend veel belangstelling voor de
alpacawol, die inmiddels is verdeeld.
Nauwlettend werd erop toegezien door
de oppassers of de alpaca's weer op tijd
in hun nieuwe wolletje zouden komen.
Zou dat niet het geval zijn, dan was het
geboden de dieren binnen te houden met
het oog op de herfst- en winterkou.
Maar in de achterliggende weken is ge
bleken dat de „zuid-amerikanen" wonder
wel in de wol zijn gekomen. Hun nieuwe
vacht is nog wel kort, maar zó dicht en
dik, dat de dieren rustig buiten kunnen
blijven en alleen maar 's nachts naar hun
stal behoeven te worden gedirigeerd. Voor
de heer Ouwehand een zorg minder en
voor onsvolgend jaar weer prima wol!
In Ouwehands Dierenpark belde tot
tweemaal toe een dame „ergens" uit ons
land naar het directiekantoor om te vra
gen of men op het park soms haar porte-
monnaie had gevonden. Zij was hem daar
namelijk tijdens een bezoek verloren en
er zat nogal wat in. Dit alles speelde zich
afgelopen zomer af. Hoe men op het park
ook zocht om de dame terwille te zijn,
nergens werd de portemonnaie gevonden.
Afgelopen week, toen het personeel voor
de zoveelste maal rondging om de enorme
hoeveelheden bladeren op te vegen die nu
weer van de bomen vallen, kwam daar
plotseling onder dat blad de reeds volledig
afgeschreven portemonnaie te voorschijn.
De inhoud klopte precies met wat de
dame destijds had opgegeven.
Maar wat is nu de moeilijkheid? Men
weet op het park geen naam en nog min
der het adres van de gedupeerde mevrouw
„ergens" in ons land. Wellicht kan dit
bericht ertoe leiden dat zij zich opnieuw
kan melden bij de directie van het park,
telefonisch te bereiken onder telefoon
nummer (08376) 2294.
GEZICHT OP DODEWAARD
door Xeno Munningshoff
In de raadszaal van het gemeentehuis te Dodewaard hangt een groot doek van de Oosterbeekse
schilder Xeno Munningshoff, voorstellende het romaanse kerkje van Dodewaard met dat schil
derachtige dijkhuis aan de teen van de Waalbandijk. De schilder is vooral bekend om zijn bos-
en heidelandschappen in een zeer persoonlijke stijl. Hij werkte veel samen met zijn kunstbroe
ders Tehophiele de Bock en Chris Dankmeyer. Dit drietal heeft prachtig werk geleverd in het
landschap genre, waarbij De Bock steeds de stuwende kracht was.
Men wordt bij het zien ervan lyrisch
gestemd, maar aan de armoede die ge
leden wordt in de zo schilderachtig
door bloeiende perelaars omgeven dijk-
woninkjes met hun vervallen rietge-
dekte daken, van die grenzeloze ar
moede, daarvan hebt u geen weet
Men ziet alléén maar de buitenkant.
Maar u moest liever in het hart kijken.
„Hoe kén dat nu", horen we mompelen,
„je hoort altijd over het rijke kleiland
spreken."
Willen we eens wat zeggen? In feite
is die hele Betuwe én Maas en Waal,
én de Tieler- en Bommelerwaard ons
meest achtergebleven gebied, 't Is daar
gewoon Zuid-Amerikaans: onmetelijke
rijkdom van enkelen en in schrille te
genstelling daarmede bittere armoede
van velen.
Daarover breken de sociologen en
planologen, de economen en de geeste
lijken zich dag aan dag het hoofd. Ik
dacht al eens: „wat lopen daar in Den
Haag en zo een gebarsten hoofden
rond". Dat zal dan daarvan komen. Ik
voor mij zeg net als juffrouw Truus
tegen Wim Sonneveld: „doe 's wat".
Toen werd het Katootje naar de boter
markt. Maak daar in Den Haag nu
maar eens gauw dat ze in dat rijke"
kleiland met de boter naar de markt
kunnen gaan! Ja, met recht! Vele hon
derden hectaren komgrond brengen tot
op de dag van vandaag nog steeds geen
cent op!
En dan durven we toch nog de lof
trompet over dat Betuwse land te
steken? Wis en drie! Ga maar eens
met ons mee! Waarheen? Nou, zo
maar de Rhenense Rijnbrug over.
Het allermooiste rivierenland ligt
praktisch onder de rook van Vee
nendaal.
Nu het winter gaat worden is het
dijkpand tussen Ochten en Hien
altijd de moeite waard. In het ui-
terwaard ligt die oude Waalstrang
en een vogelrijkdom als daar tref
je nérgens in onze omgeving.
Zo goed als alle eenden van de bin
nenwateren tref je er dan: wilde eend,
smient, slobeend, wintertaling, tafel
eend, kuifeend, toppereend, krakeend,
pijlstaart, ja zelfs wel brilduikers. En
nonnetjes, én zaagbalken, én wilde
zwanen, en ga nog maar door. 'k Heb
er eens de koning onder de eenden, de
krooneend, aangetroffen.
Iets in deze geest vindt men slechts
op de Blauwekamerse plas aan de
Grebbe, maar dit Waalgebied is tóch
nog rijker! Bij lage waterstand krijg je
er van die glibberige „strandjes" en
déér wemelt het dan weer van de stelt-
lopertjes; allerlei pleviertjes, van de
bontbek tot de kleine plevier toe. En
zwarte ruiters, én groenpootruiters, én
oeverlopers, én witgatjes Ja, in de
trektijd tussen de kieviten soms hele
koppels goudplevieren!
En zo rijk als die Waalstrang aan
vogels is, zo rijk zijn de begeleidende
uiterwaarden en de volgespoten afge-
kleide putten aan planten. Vooral van
die typisch fluviatiele planten. Dat zijn
er dan die je alléén bij de grote ri
vieren vindt, als pastinaak, marjolein,
Engelse alant, kruisdistel, stalkruid, etc.
Zo vonden enige floristen in 1963 vlak
bij Dodewaard het echte weideklokje
en later nog grootbloem centauria, een
prachtige soort lilapaarse korenbloem
zullen we maar zeggen.
En nu dit jaar een héél vreemd geval,
een tamariskje uit Zwitserland! 't
Leek een beetje op heide. Ze doopten
het tenminste meteen maar „Doder-
waardsehei."
den bottels waar de merels hun buikje
aan vol komen eten. Herbarium ver
zamelaars en zogenaamde wetenschaps
mensen konden best eens wat meer
zelfdiscipline opbrengen. O zó
Ongemerkt zUn WU bU het dorpje
Dodewaard gekomen. Al van verre
zagen wjj de stevige contouren van
de romaanse kerktoren. Oud is dat
dorpje zeker. Zie eens omhoog naar
de toren van Dodewaard.
Daar zit een afgietsel van een graf
steen uit de Romeinse tijd ingemetseld.
Het origineel, dat al in de vorige eeuw
gevonden werd binnen het territorium
van deze gemeente, bevindt zich in het
Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden.
Vandaar deze kopie. Ver van zijn ge
boorteland Italië vond hiér de legionair
waarvoor dit prachtig gebeeldhouwde
gedenkteken bestemd was in een hem
vijandig gestemd land de dood. En niet
ver van de Romeinse tempels van het
eertijds zo belangrijke Betuwse dorp
Eist werd hij ter ruste gelegd. Ja, dat
Eist moet wel zo iets als de hoofdplaats
van het Insula Batavorum geweest zijn.
En men meent zelfs dat ons Dodewaard
als Ad duodecimium op de vermaarde
en tóch zo omstreden Peutinger kaart
voorkomt. Maar etymologisch denken
pottegoed verdwijnt op 't laatst geheel.
Heel knappe bollen hebben daaruit hun
conclusies getrokken. De Over-Betuwe
moet dat befaamde Insula Batavorum,
het Eiland van de Bataven geweest zijn.
De Romeinen koloniseerden van daaruit
het kleigebied naar het westen, over
Wijk bij Duurstede en Utrecht, tot aan
Katwijk toe.
Ons Dodewaard was toen een invals
poort naar het westen! Maar de Over-
Betuwe is geen eiland zult u opmerken:
niet meer!! Maar nog in de Romeinse
tijd stroomde ter hoogte van Andelst,
niet ver van Dodewaard, tot bij het
Lexesveer bij Wageningen een rivier
arm, die te beschouwen is als de grens
tussen Over- en Neder-Betuwe. Land
schappelijk en gemeentelijk bleef men
het altijd zo beschouwen. Die rivierarm
noemde men Lake of Laak. Waar ze in
de Rijn mondde ligt altijd nog de buur
schap Lakemond, eens een dorpje met
een eigen kerk! Veel later is deze Laak
dichtgeslibt.
De „Waal" was vanaf deze brede
stroom slechts eeli smal riviertje,
weinig meer dan onze Linge, dat
U kunt gaan bekijken aan de dode
rivierloop langs de oude Waalban-
d(jk voor Hien, Dodewaard en
Ochten.
De „K.N.A.C." organiseert vrij
dag 20 november 1964 de herfstrit,
die tevens zal gelden als de laatste
rit om het kampioenschap van Ne
derland.
Vrijdagavond om 7 uur wordt gestart bij
restaurant „Koningstafel" van Ouwehands
Dierenpark op de Grebbeberg, waar de
daarop volgende zaterdagochtend tevens
de finish zal zijn en waar voor de deelne
mers het ontbijt klaar zal staan. Deze
nachtrit telt ongeveer 160 deelnemers, die
starten in drie klassen. De gemiddelde
snelheden bedragen respectievelijk 40 km
p/u in de A-klasse, 36 km p/u in de B-
klasse en 30 km p/u in de C-klasse. De
deelnemers in de A-klasse hebben 480
km voor de boeg, de B-klasse 432 km en
de C-klasse 360 km.
En aan de overzijde van de recente
Waal ligt het verdere verloop van die
Waalstrang vóór de dorpen Boven- en
Beneden-Leeuwen nét zo dicht langs
de dijk. Toen de Laak ophield te be
staan koos het water vanaf Welij zich
een nieuwe bedding en sleet welhaast
kéérsrecht een brede, diepe geul uit
in de zachte klei- en zandbodem. Dat
alles moet op het einde van de Romein
se tijd aangevangen zijn. En zo bleef
daar niet alleen dat dode Waaltje ach
ter, maar ook een dood uiterwaard:
Dodewaard.
Eigenlijk is dit alles even bepalend
geweest voor het landschap dan voor
de geschiedenis. Zo wordt het uiterlijk
van ons landschap bepaald door de be-
woningsdichtheid van een gebied. Hoe
eenzamer een gebied is, hoe minder ge
cultiveerd het er uitziet. Wij wonen in
een cultuurlandschap, bepaald en ge
maakt door de mens. Het is een his
torische groei. Zo zijn daar langs de
nieuwe, machtige Waalstroom de men
sen komen wonen op de hoge, vrucht
bare stroomruggen. Heel dat binnen
land, met de in de zomertijd keiharde
en vol krimpscheuren zittende komklei,
liet men aanvankelijk voor wat het was:
onnut en wild land.
Waar eens de Laak vruchtbare
grond achtergelaten had kwamen
op de hogere gronden nog dorpen
als Weiy, Herveld, Andelst, Zetten,
Hemmen en Lakemond.
Links en rechts daarvan strekken
zich dan de als met een groen vel over
trokken weilanden uit, het wijde Be
tuwse land, waarboven in hoge luch
ten de wolkenstoeten drijven, 't Is of
op dit land de mens geen vat kon krij
gen.
Bij Dodewaard zijn wij dwars door
de uiterwaarden naar de Waal gegaan.
Op de zomerkade hebben wij de rivier
aan ons voorbij zien stromen, besche
nen door de late zomerzon. Als een
gulden lint in gouden zonlicht lag de
stroom voor ons en de kabbelende
golfjes lichtten daarin op. Maar ook
kunnen witgekuifde golven onheilspel
lend zijn als ze stuk slaan tegen de
steenglooiingen van de kribben en
voortjagende, grauwe wolken onheil
spellend een naderend onweer aankon
digen.
Omziende wenkt ons het eeuwen
oude kerktorentje van Dodewaard weer
naar de bewoonde wereld te komen.
Groot en vlammend rood was de zon
de horizon genaderd. Langgerekte wol
kenslierten, dieppurper met gouden
randen, lagen als wollen dekens in de
kast van moeder natuur opgestapeld.
Dan loof je de Schepper om al die won
derdaden. Het boek van de natuur is
altijd nog 's werelds bestseller van de
bovenste plank!
Adriaan P. de Kleuver,
veldbioloog.