Land van immens en immer groene hoge luehten vlakten CHEVROLET Ik weet echt niet wie de wedstrijd heeft gewonnen De voorstelling „Bloeiende boomgaarden" is ieder jaar uitverkocht. Maar de „andere" gj^PAMPO Betuwe kent men maar slecht... RHENEN Herfstrit „K.N.A.C." uit Rlienen TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 20 NOVEMBER 1964 Nr. 92 V. A. B. KIRPESTEIN VOLLEYBAL A.s. zaterdagmiddag alle hoofdteams van PANTERS in thuiswedstrijden Maar dat vertellen de foto's mij wel KENNIS Welke camera? Snelle sluitersnelheid Nieuws van Ouwehands Dierenpark Geen kou meer aan de lucht N_ gi£ verkouden Vondst op lange termijn Helpt het misdeelde kind Th et"kopeifvan Kinderzegels is een werk van weldadigheid Praktisch geen mens denkt er over om in de zomer en herfst een tochtje door de Betuwe te maken. En in de winter helemaal niet. Ja, in het voorjaar, als de boomgaarden in volle bloesem- tooi staan te pronken op de stroomruggronden langs Rijn, Waal en Maas, ja dan kan men de rijen auto's niet afzien. Dan zegt ieder die het gezien heeft: „wat is ons land toch mooi." Dat is ons op school al ingeprent. Voor de meeste mensen bestaat de Betuwe alléén maar uit bloeiende boomgaarden. Een vorige keer zijn wij ergens bij Lienden beland; nu gaan wij récht door naar Ochten. Dat was vroeger nét zo'n lief dorpje aan de rivier als él die an deren. Maar na de oorlog is het jong en elegant uit de as herrezen. Er werd een héél moderne kerk gebouwd. Men heeft mij er op willen wijzen dat ik meer eerbied voor de kerk moet heb ben - welke kerk dan wel? - maar ik kan het echt niet helpen dat ik die van Ochten altijd de Haagse blufkerk noem. Die staat daar zo verdwaald temidden van al dat groen en zo oneigen in het gebied van de Waal. Je went er aan, maar ik ben blij dat een paar kilometer verder dat zeldzaam mooie kerkje van Dodewaard met zijn bijna duizend ja ren gespaard bleef. Toch raden we u aan een kijkje te gaan nemen bij de onvolprezen mooie veerstoep van Ochten. Nergens in de Waal zó geweldig, zó imposant als hier. Zéker, b.v. het Hollandsdiep is groot ser en sta je op de brug van Zaltbom- mel, dan is dat ook machtig. Maar hier, bij Ochten, is de Waal zo echt rivier met scheepswerfjes bij Deest en Dode waard, met hoge schoorstenen van de steenfabrieken en een hele optocht van kerktorentjes aan beide zijden. Daar word je koud van. En als we daar dan zo staan, dan moeten we altijd denken: „rechtstreekse verbinding Veenendaal- Oss." De motorpont van Ochten zal nog wel blijven varen en, ben je overgezet en doorgereden tot het veer bij Megen over de Maas, dan schater je van het lachen! Dat gaat daar nog primitief met een voorhistorisch gierpontje De droom van Veenendaal is zo langzamer hand een nachtmerrie aan het worden. En dén van Ochten óver de Waal- bandijk naar het oosten! Eerst dan de Eldikse hoek met die verrukkelijke wielen. De pinkelende geluidjes van de meerkoeten hoor je tot op de dijk. En de futen geven hun gratis voorstellin gen in het duiken, net als de dodaarsjes. 't Was nog nooit in ons land ge vonden en wie niet met de Alpen flora op de hoogte is, die zou er niet op gekomen zqn. Helemaal uit Zwitserland kan dat zaad met de R\jn en de Waal meegekomen ztfn. Omdat die Waalstrang in open ver binding staat met de rivier kan dat zaad zó ter plaatse gekomen zijn. En nu wij zulk een enorme lage water stand hebben, én een gunstige zomer, gingen die zich tot plantjes ontwikke len. Op de randen van de diepe krimp- scheuren in de kleibodem stonden ze. Net als in hun vaderland op de ran den van de rotsen. Dat was een gewel dige belevenis in de botanische wereld van ons land. Er gebeurde evenwel iets ergs! Op een keer bleken ze allemaal met een schopje uitgegraven te zijn. Wie de vandalen waren? Ze hadden geen naamkaartje achtergelaten. Maar dat het geen vreemden in het Israël van de botanische wereld waren, dat be greep iéder wel. Weet u wie die zeld zame planten uitgraven? Dat doen de zogenaamde natuurliefhebbers! Van de gewone mens, die komt om van het landschap en de vrijheid te genieten, heb je geen last. Daarom durven we best te vertellen waar zeldzame plan ten groeien. Als we tóch zulke vind plaatsen verzwijgen dén is dat om de liever-hebbers onder de liefhebbers. Ik schaam mij diep, dóór dit soort colle ga's én door hun verfoeilijke handel wijze, voor ieder die het goed meent met onze heerlijke natuur. Dit is naar geestig en getuigt van weinig begrip voor ons aller natuurbezit. Geef mij maar de doodgewone wan delaar, die nog kan genieten van een wei vol bloeiende paardebloemen; van een meidoorn die als met een bruids sluier overtrokken is; van een dijkhel ling met witte, blauwe, gele en rode bloemen of van wilde rozestruiken die knalrood staan te prijken met honder- Een prachtig landschap bij het dorpje Hien geniet u bij de gerestaureerde historische herberg „De Engel". we liever aan een uiterwaard dat het loodje moest leggen, een dode-waard dus! En dat is beslist niet onmogelijk geweest. Trouwens, zie dat duo-decimium eens goed aan! Dat is toch zo iets als de twaalfde post.' Luister nu eens wat hier, bij Dodewaard door bodemkundigen en archeologen ont dekt werd. Een merkwaardigheid is dat, hoe ver der men van Eist naar het westen gaat. hoe méér vondsten van romeins aardewerk men doet. Het inheemse VEENENDAAL CITY-MOTORS-EDE Er staan morgenmiddag weer drie aantrekkelijke volleybalwedstrijden op het programma. De beide heren teams en het eerste damesteam betreden het veld in thuiswedstrijden. Om twee uur de dames tegen die van Olymphia 1 uit Soest. De algemene ver wachting is, dat een herstel van de Veenendaalsen niet onmogelijk is. De Soester ploeg is niet een der besten. Door flink door te zetten kan op een Panters verrassing worden gerekend. Om drie uur de heren van Panters 2 tegen Olymphia 1 uit Zeist. De Vee- nendalers zullen het ongetwijfeld zeer moeilijk krijgen, doch we houden het op een Panters overwinning. Het re cept voor deze wedstrijd is weer: de aanval op scherp stellen. Daarna om vier uur komt Panters 1 aan de beurt tegen de reserves van Olymphia uit Zeist. Eindelijk ligt hier een mogelijkheid voor deze Panters ploeg om te bewijzen dat zij kwalitei ten heeft. Als deze wedstrijd wordt ver loren, dan ziet de toekomst er voor deze ploeg niet rooskleurig uit. Snel reageren en een goede concentratie kan een Veenendaalse overwinning opleve ren. Lange tijd hebben wij de sport de sport gelaten. „Omdat wij toch niet overal achteraan konden rennen", zo maakten wij onszelf wijs; maar het lóg anders. Sportfotografie is namelijk een heel apart metier dat speciale eisen stelt aan de man langs het lijntje, en hoewel er van ons beweerd wordt dat wij op foto- gebied héél wat mans zijn, zijn wij ons toch beperktheid bewust gebleven Tot wij ons op een inspiratieloze middag lieten verschalken. Wij lieten ons weer meetronen naar zo'n gebeurtenis, waar binnen de lijnen tweemaal een aantal lieden doende was de eer van hun club hoog te houden, zoals dat heet. Dat wisten wij nog, van vroeger. Het was trouwens in meerdere opzichten als een weerzien met een oude vriend: nóg steeds zaten buiten het strijdperk de mensen die het beter wisten Wij waren er meteen weer „helemaal-in", en eerlijk gezegd zijn de resultaten ons niet ééns tegengevallen. Onze ervaringen van die middag hebben wij in het volgende artikel samengevat. Wij zetten er een overbekende regel uit Louis Davids' repertoire boven, omdat wij echt niet weten, wie de wed strijd gewonnen heeft. Daarvoor hebben wij het veel te druk gehad. Zet U dus maar schrap Het eerste wijze woord van vandaag: Ken de sport. Waarmee wij allerminst bedoelen te zeggen dat de sportfoto- graaf-in-spé zich een uitgebreide dosis kennis over de reglementen zou moe ten verwerven, alvorens zich aan de sportfotografie te mogpp wijden: geens zins! Wat wij wel als hoogst-nuttig er varen hebben is dat men bij benadering weet wéér - en als het enigszins kan een springend paard; basketball, enz. enz. Vroeg of laat zult U ermee gecon fronteerd worden dat zelfs 1/500 secon de niet kort genoeg blijkt om de snelle beweging der sportlieden vast te leg gen. Geen nood, wij kunnen toch de foto's wel maken zoals wij die wensen. Het geheim ligt hierin, dat iedere beweging een moment van „stilstand" kent. Ten opzichte van de camera dan wel te ver- ook wanneer - het hoogtepunt of zelfs de beslissing van de wedstrijd te ver wachten is! Doelpunten zijn bij voetbal nu een maal doorslaggevend - kunnen het ten minste zijn - en om eens een geheel andere sport te nemen, races worden maar al te vaak gewonnen in een be paalde bocht lang vóór de finish al! Even nog het volgende: weinig men sen schijnen zich te realiseren welke zware eisen er aan een sportfotograaf gesteld worden. Wie van ons immers denkt bij het bekijken van een foto in de krant aan de man die de foto maak te? Niemand immers? Tenminste bijna niemand. Een foto van het winnende doelpunt, wij zijn er aan gewend ze in ons och tendblad aan te treffen. De gepasseer de doelverdediger was kennelijk niet bij machte, op tijd te reageren. Hij sprong nog wel, maar te laat. En de fotograaf? Binnen datzelfde tijdsbe stek moest hij zijn werk doen. Bekijk het eens op die «manierWie zei ook alweer dat hij fotografie eigenlijk maar een „tamme" hobby vond? Welke camera is nu het meest ge schikt voor sportopnamen? Een moei lijke vraag, die niet zonder meer te beantwoorden is gezien de vele uit eenlopende takken van sport die er bestaan. Wij hebben echter gezocht naar een paar eigenschappen die de camera toch wel moet bezitten willen wij met een redelijke kans van slagen aan het fotograferen slaan. Een sluitersnelheid van 1/100 seconde is toch wel het minste wat men vergen mag, dachten wij. Nog beter zal men kunnen werken met een camera die 1/250, 1/500 of zelfs - maar dat is niet noodzakelijk - 1/1000 seconde toelaat, al hebben wij wel foto's gezien die; hoewel met een geringe snelheid ge maakt toch alleszins het aankijken waard waren. Ten aanzien van het soort camera's kunnen wij zeggen, dat afhankelijk van de te fotograferen sport (en de daarbij te overbruggen afstanden) soms een be paald cameratype te prefereren is bo ven andersgebouwde apparatuur. Wel ke eisen wij verder aan de camera zou den stellen, zijn: een „eerlijke" zoeker, en - maar dit laatste is een persoon lijke visie - de mogelijkheid om visu eel scherp te stellen op de plaats waar naar onze verwachting straks het no dige „vuurwerk" afgestoken zal wor den. Daarvoor is overigens naast de nodi ge kennis der sport geluk nodig. Ter illustratie even het volgende. Wij her inneren ons nog als de dag^ van giste ren dat wij - pril, aankomend verslag gever - voor de eerste maal een heuse voetbal-interland mochten gaan hel pen verslaan. Het was de wedstrijd Ne- derland-Noorwegen, en trots als nooit tevoren namen wij onze plaats in achter het Nederlandse doel. Wij visten achter het net, want de doelpunten vie len net aan de andere kant. Zeven stuks, als wij het wel hebben! Het zat ons dus niet mee, die avond. Zo zal het U ook lang niet altijd mee zitten. Da's vast. Maar één raad: Ga op zo'n dag niet lopen zwerven van het ene plaats je naar het ander, want echt, dan lukt het helemaal niet! „Blijf zitten waar je zit en verroer je niet weet U nog wel? Het eerste wat ons te doen staat is dus: keus maken. Bepaal het punt waar U denkt de beste plaat te kunnen schieten, en kijk ook vast rond wat de achtergrond allemaal te bieden heeft. Straks is er waarschijnlijk geen tijd meer voor. Meet het licht, stel Uw ca mera in, zorg ervoor dat Uw filmpjes bij de hand liggen, dan bent U op alles voorbereid. Nu dan eindelijk de foto's zelf. Actie dat is wat uit Uw foto's spreken moet. Concours Hippique maar dan staan, en als men het juiste stand punt gekozen heeft. Opspringende sportlui hangen één ogenblik, een frac tie van een seconde maar „stil" in de lucht, voor ze terugvallen naar moeder Aarde. Motorrenners gaan in een bocht van links-naar-rechts in Uw zoeker, om het volgende ogenblik van rechts- naar-links- Uw beeld weer te verlaten, als U net né de bocht positie koos! Wat er verder nog over de sportfoto grafie te zeggen is, is in één zinnetje te vatten. „Blijf voortdurend attent op zich voordoende kansen." Niet alléén de mensen binnen de lijnen hebben recht op een plaats in Uw zoeker: ook langs het strijdperk zijn foto's te schie ten, die naderhand als „aanvulling" een prachtig beeld van het wedstrijd ver loop geven. Houd daarom ook de sup porters in de gaten, vooral als het op een bepaald moment gaat spannen. Als het U net zo vergaat als ons, die mid dag krijgt U wellicht ook de nei ging fotografie als sport aan te merken. Want moé dat we waren! Toen afgelopen zomer in Ouwehands Dierenpark op de Grebbeberg een aantal alpaca's aankwam, afkomstig uit de die rentuin in Keulen, moesten deze Zuid- Amerikaanse kameelschapen nog van hun wollen vacht worden ontdaan. Tengevolge van de lange reis via de Duitse Bonds republiek was de verzorging van het toilet in het gedrang gekomen. De heer Ouwehand vond het wel een beetje laat in de tijd om deze schapen eind juli nog te scheren. De grote vraag was namelijk of de dieren nog wel op tijd hun nieuwe vacht zouden hebben teruggekregen vóór dat de kou zou invallen. De vacht kon ook weer niet blijven zitten en „ongescho ren" in een dierenpark tentoon te worden gesteld, dat kon toch eigenlijk ook niet. Daarom werd de knoop doorgehakt en zoals U intussen al weet er bestond ontzettend veel belangstelling voor de alpacawol, die inmiddels is verdeeld. Nauwlettend werd erop toegezien door de oppassers of de alpaca's weer op tijd in hun nieuwe wolletje zouden komen. Zou dat niet het geval zijn, dan was het geboden de dieren binnen te houden met het oog op de herfst- en winterkou. Maar in de achterliggende weken is ge bleken dat de „zuid-amerikanen" wonder wel in de wol zijn gekomen. Hun nieuwe vacht is nog wel kort, maar zó dicht en dik, dat de dieren rustig buiten kunnen blijven en alleen maar 's nachts naar hun stal behoeven te worden gedirigeerd. Voor de heer Ouwehand een zorg minder en voor onsvolgend jaar weer prima wol! In Ouwehands Dierenpark belde tot tweemaal toe een dame „ergens" uit ons land naar het directiekantoor om te vra gen of men op het park soms haar porte- monnaie had gevonden. Zij was hem daar namelijk tijdens een bezoek verloren en er zat nogal wat in. Dit alles speelde zich afgelopen zomer af. Hoe men op het park ook zocht om de dame terwille te zijn, nergens werd de portemonnaie gevonden. Afgelopen week, toen het personeel voor de zoveelste maal rondging om de enorme hoeveelheden bladeren op te vegen die nu weer van de bomen vallen, kwam daar plotseling onder dat blad de reeds volledig afgeschreven portemonnaie te voorschijn. De inhoud klopte precies met wat de dame destijds had opgegeven. Maar wat is nu de moeilijkheid? Men weet op het park geen naam en nog min der het adres van de gedupeerde mevrouw „ergens" in ons land. Wellicht kan dit bericht ertoe leiden dat zij zich opnieuw kan melden bij de directie van het park, telefonisch te bereiken onder telefoon nummer (08376) 2294. GEZICHT OP DODEWAARD door Xeno Munningshoff In de raadszaal van het gemeentehuis te Dodewaard hangt een groot doek van de Oosterbeekse schilder Xeno Munningshoff, voorstellende het romaanse kerkje van Dodewaard met dat schil derachtige dijkhuis aan de teen van de Waalbandijk. De schilder is vooral bekend om zijn bos- en heidelandschappen in een zeer persoonlijke stijl. Hij werkte veel samen met zijn kunstbroe ders Tehophiele de Bock en Chris Dankmeyer. Dit drietal heeft prachtig werk geleverd in het landschap genre, waarbij De Bock steeds de stuwende kracht was. Men wordt bij het zien ervan lyrisch gestemd, maar aan de armoede die ge leden wordt in de zo schilderachtig door bloeiende perelaars omgeven dijk- woninkjes met hun vervallen rietge- dekte daken, van die grenzeloze ar moede, daarvan hebt u geen weet Men ziet alléén maar de buitenkant. Maar u moest liever in het hart kijken. „Hoe kén dat nu", horen we mompelen, „je hoort altijd over het rijke kleiland spreken." Willen we eens wat zeggen? In feite is die hele Betuwe én Maas en Waal, én de Tieler- en Bommelerwaard ons meest achtergebleven gebied, 't Is daar gewoon Zuid-Amerikaans: onmetelijke rijkdom van enkelen en in schrille te genstelling daarmede bittere armoede van velen. Daarover breken de sociologen en planologen, de economen en de geeste lijken zich dag aan dag het hoofd. Ik dacht al eens: „wat lopen daar in Den Haag en zo een gebarsten hoofden rond". Dat zal dan daarvan komen. Ik voor mij zeg net als juffrouw Truus tegen Wim Sonneveld: „doe 's wat". Toen werd het Katootje naar de boter markt. Maak daar in Den Haag nu maar eens gauw dat ze in dat rijke" kleiland met de boter naar de markt kunnen gaan! Ja, met recht! Vele hon derden hectaren komgrond brengen tot op de dag van vandaag nog steeds geen cent op! En dan durven we toch nog de lof trompet over dat Betuwse land te steken? Wis en drie! Ga maar eens met ons mee! Waarheen? Nou, zo maar de Rhenense Rijnbrug over. Het allermooiste rivierenland ligt praktisch onder de rook van Vee nendaal. Nu het winter gaat worden is het dijkpand tussen Ochten en Hien altijd de moeite waard. In het ui- terwaard ligt die oude Waalstrang en een vogelrijkdom als daar tref je nérgens in onze omgeving. Zo goed als alle eenden van de bin nenwateren tref je er dan: wilde eend, smient, slobeend, wintertaling, tafel eend, kuifeend, toppereend, krakeend, pijlstaart, ja zelfs wel brilduikers. En nonnetjes, én zaagbalken, én wilde zwanen, en ga nog maar door. 'k Heb er eens de koning onder de eenden, de krooneend, aangetroffen. Iets in deze geest vindt men slechts op de Blauwekamerse plas aan de Grebbe, maar dit Waalgebied is tóch nog rijker! Bij lage waterstand krijg je er van die glibberige „strandjes" en déér wemelt het dan weer van de stelt- lopertjes; allerlei pleviertjes, van de bontbek tot de kleine plevier toe. En zwarte ruiters, én groenpootruiters, én oeverlopers, én witgatjes Ja, in de trektijd tussen de kieviten soms hele koppels goudplevieren! En zo rijk als die Waalstrang aan vogels is, zo rijk zijn de begeleidende uiterwaarden en de volgespoten afge- kleide putten aan planten. Vooral van die typisch fluviatiele planten. Dat zijn er dan die je alléén bij de grote ri vieren vindt, als pastinaak, marjolein, Engelse alant, kruisdistel, stalkruid, etc. Zo vonden enige floristen in 1963 vlak bij Dodewaard het echte weideklokje en later nog grootbloem centauria, een prachtige soort lilapaarse korenbloem zullen we maar zeggen. En nu dit jaar een héél vreemd geval, een tamariskje uit Zwitserland! 't Leek een beetje op heide. Ze doopten het tenminste meteen maar „Doder- waardsehei." den bottels waar de merels hun buikje aan vol komen eten. Herbarium ver zamelaars en zogenaamde wetenschaps mensen konden best eens wat meer zelfdiscipline opbrengen. O zó Ongemerkt zUn WU bU het dorpje Dodewaard gekomen. Al van verre zagen wjj de stevige contouren van de romaanse kerktoren. Oud is dat dorpje zeker. Zie eens omhoog naar de toren van Dodewaard. Daar zit een afgietsel van een graf steen uit de Romeinse tijd ingemetseld. Het origineel, dat al in de vorige eeuw gevonden werd binnen het territorium van deze gemeente, bevindt zich in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden. Vandaar deze kopie. Ver van zijn ge boorteland Italië vond hiér de legionair waarvoor dit prachtig gebeeldhouwde gedenkteken bestemd was in een hem vijandig gestemd land de dood. En niet ver van de Romeinse tempels van het eertijds zo belangrijke Betuwse dorp Eist werd hij ter ruste gelegd. Ja, dat Eist moet wel zo iets als de hoofdplaats van het Insula Batavorum geweest zijn. En men meent zelfs dat ons Dodewaard als Ad duodecimium op de vermaarde en tóch zo omstreden Peutinger kaart voorkomt. Maar etymologisch denken pottegoed verdwijnt op 't laatst geheel. Heel knappe bollen hebben daaruit hun conclusies getrokken. De Over-Betuwe moet dat befaamde Insula Batavorum, het Eiland van de Bataven geweest zijn. De Romeinen koloniseerden van daaruit het kleigebied naar het westen, over Wijk bij Duurstede en Utrecht, tot aan Katwijk toe. Ons Dodewaard was toen een invals poort naar het westen! Maar de Over- Betuwe is geen eiland zult u opmerken: niet meer!! Maar nog in de Romeinse tijd stroomde ter hoogte van Andelst, niet ver van Dodewaard, tot bij het Lexesveer bij Wageningen een rivier arm, die te beschouwen is als de grens tussen Over- en Neder-Betuwe. Land schappelijk en gemeentelijk bleef men het altijd zo beschouwen. Die rivierarm noemde men Lake of Laak. Waar ze in de Rijn mondde ligt altijd nog de buur schap Lakemond, eens een dorpje met een eigen kerk! Veel later is deze Laak dichtgeslibt. De „Waal" was vanaf deze brede stroom slechts eeli smal riviertje, weinig meer dan onze Linge, dat U kunt gaan bekijken aan de dode rivierloop langs de oude Waalban- d(jk voor Hien, Dodewaard en Ochten. De „K.N.A.C." organiseert vrij dag 20 november 1964 de herfstrit, die tevens zal gelden als de laatste rit om het kampioenschap van Ne derland. Vrijdagavond om 7 uur wordt gestart bij restaurant „Koningstafel" van Ouwehands Dierenpark op de Grebbeberg, waar de daarop volgende zaterdagochtend tevens de finish zal zijn en waar voor de deelne mers het ontbijt klaar zal staan. Deze nachtrit telt ongeveer 160 deelnemers, die starten in drie klassen. De gemiddelde snelheden bedragen respectievelijk 40 km p/u in de A-klasse, 36 km p/u in de B- klasse en 30 km p/u in de C-klasse. De deelnemers in de A-klasse hebben 480 km voor de boeg, de B-klasse 432 km en de C-klasse 360 km. En aan de overzijde van de recente Waal ligt het verdere verloop van die Waalstrang vóór de dorpen Boven- en Beneden-Leeuwen nét zo dicht langs de dijk. Toen de Laak ophield te be staan koos het water vanaf Welij zich een nieuwe bedding en sleet welhaast kéérsrecht een brede, diepe geul uit in de zachte klei- en zandbodem. Dat alles moet op het einde van de Romein se tijd aangevangen zijn. En zo bleef daar niet alleen dat dode Waaltje ach ter, maar ook een dood uiterwaard: Dodewaard. Eigenlijk is dit alles even bepalend geweest voor het landschap dan voor de geschiedenis. Zo wordt het uiterlijk van ons landschap bepaald door de be- woningsdichtheid van een gebied. Hoe eenzamer een gebied is, hoe minder ge cultiveerd het er uitziet. Wij wonen in een cultuurlandschap, bepaald en ge maakt door de mens. Het is een his torische groei. Zo zijn daar langs de nieuwe, machtige Waalstroom de men sen komen wonen op de hoge, vrucht bare stroomruggen. Heel dat binnen land, met de in de zomertijd keiharde en vol krimpscheuren zittende komklei, liet men aanvankelijk voor wat het was: onnut en wild land. Waar eens de Laak vruchtbare grond achtergelaten had kwamen op de hogere gronden nog dorpen als Weiy, Herveld, Andelst, Zetten, Hemmen en Lakemond. Links en rechts daarvan strekken zich dan de als met een groen vel over trokken weilanden uit, het wijde Be tuwse land, waarboven in hoge luch ten de wolkenstoeten drijven, 't Is of op dit land de mens geen vat kon krij gen. Bij Dodewaard zijn wij dwars door de uiterwaarden naar de Waal gegaan. Op de zomerkade hebben wij de rivier aan ons voorbij zien stromen, besche nen door de late zomerzon. Als een gulden lint in gouden zonlicht lag de stroom voor ons en de kabbelende golfjes lichtten daarin op. Maar ook kunnen witgekuifde golven onheilspel lend zijn als ze stuk slaan tegen de steenglooiingen van de kribben en voortjagende, grauwe wolken onheil spellend een naderend onweer aankon digen. Omziende wenkt ons het eeuwen oude kerktorentje van Dodewaard weer naar de bewoonde wereld te komen. Groot en vlammend rood was de zon de horizon genaderd. Langgerekte wol kenslierten, dieppurper met gouden randen, lagen als wollen dekens in de kast van moeder natuur opgestapeld. Dan loof je de Schepper om al die won derdaden. Het boek van de natuur is altijd nog 's werelds bestseller van de bovenste plank! Adriaan P. de Kleuver, veldbioloog.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 3