rMM H.H. AUTOBEZITTERS!! D. v. d. Broek GEREEDSCHAPPEN - IJZERWAREN c S C H A A T S E N SPIONNE in plastic Horlogerie Van Manen H. B. GAASBEEK veenendaal NOOITGEDAGT STANLEY GEREEDSCHAPPEN STEEK - RINGSLEUTELS GEREEDSCHAPSKISTEN B Zaterdag 28 november en 5 december ook 's middags geopend van van 1.30-18.00 U. L A K D E C K E R ELECTRISCHE GEREEDSCHAPPEN - SLEEëN - AUTO-ACCESOIRES - HUDORA FIRMA HOOGSTRAAT 7 VEENENDAAL Hoogstraat 28 - Telefoon 2521 onder de nylons. Chic, flatteus en elegant. Duurzaam door Resin Anti- Ophaalfinish. Verkrijgbaar in de nieuwste modekleuren reeds vanaf 1.95 VASANA de kous met de 9 levens VEENENDAAL P. VAN BEEK F. VAN DEN BOSCH FA. M. DE GOOYER Emmalaan 28 Hoofdstraat 12 Verlaat 59 FA. DE RUITER DE JONGE Hoogstr. 18 H. J. RUSTENHOVEN v.h. Jonker Adr. v. Ostadelaan 31 Grandioze pantoffelparade Luxe en zeer modieuze da mes-cosy in warme mode kleuren. i Ke^kjeAvyk17 -Iel.3313 Wat is Uw auto U waard? Uw auto is alleen het allerbeste waard. Daarom leveren wij voor U in een betaalbare prijsklasse: PLAIDHOEZEN - PLASTIC HOEZEN - KUNSTLEDERHOEZEN HEMELBEKLEDING - KOKOS MATTEN enz. AUTOBEKLEDERIJ Emmalaan 15, Veenendaal, tel. 4172 GeHa van Leeuwen PRONTO HOEK ZWAAIPLEIN beëedigd als Makelaar en taxateur in roerende en onroerende goederen, verzorgt gaarne voor U VERZEKERINGEN HYPOTHEKEN WONINGBEHEER TAXATIES AAN- EN VERKOOP VAN VASTE GOEDEREN Hoofdweg 101a Telefoon 259 Ederveen V.una's van TOP-KWALITEIT mei poes „Jullie neemt mij wel niet kwalijk, dat ik zomaar jullie heilige, Franse bodem betreed, maar ze mogen daar bij jullie toch wel eens een beter stelletje op de smokkelaars los laten. Of zouden jullie de grensbewaking maar liever niet overlaten aan ons? Kom, kom, heren. In dit lieve gangetje ligt de helft van de jaarproduktie van heel Frankrijk opgeslagen en jullie weten het niet eens te vinden. Valt me hard tegen, hoor. Enfin, maak jullie chef maar eens wakker, dan zal ik het hem ook eens vertellen." De verbaasde Franse gendarmes wisten inderdaad niets beters te doen, maar ze kwamen toch eerst even de gang be kijken. Toen zijn Franse collega hem met daverende complimenten minutenlang be stookt had, zond Lambeau Louise en de twee gebroeders Dubois terug. „Aan deze zijde waren de heren al eer der ingerekend dan bij ons", vertelde hij, „dus ze hebben toch nog wat voor de kost gedaan. Maar wij moeten nu eerst overleggen welk land de voorraad in be slag moet nemen, want de grens gaat voor het gemak midden over deze rots wand. Er zullen dus duimstokken aan te pas moeten komen en dat zal wel een uurtje duren. Gaan jullie nu maar terug en probeer of je die Tom Becker van deze vulkaar af kunt krijgen." Louise schaamde zich plotseling, dat ze oorspronkeHike roman DOOR W. GELDOF hem even vergeten had. Maar ze her stelde zich onmiddellijk. „Ja, maar meneer Lambeau. Gaat dat niet beter van deze kant? Daarvoor zijn we eigenlijk meege komen!" Nu mengde de Franse politie zich in het gesprek en wel de commissaris: „Pardon, jongedame. Wij hebben die man ook al opgemerkt, maar het is onmogelijk van hieruit bij hem te komen. De rotswand brokkelt hier sterk af en wij hebben geen touwladders bij ons. Maar aan de andere zijde is de wand erg steil, zoals u weet. De enige kans is dus een springzeil en dan nog maar alleen als het slachtoffer kracht genoeg heeft om te springen. U schijnt hem goed te kennen. Moedigt u hem wat aan. Wellicht krijgt u hem zo ver dat hij het waagt. Intussen zal ik on middellijk om touwladders sturen. Mocht het dus mislukken, dan zullen wij het van deze kant proberen." Louise was al weg. Jean en André snel den haar na, de tunnel door en het felle zonlicht aan de westzijde tegemoet. Het was nu rondom Mignon een komen en gaan van auto's, agenten en douaniers. En niemand scheen iets te merken Opeens slaakte een der agenten een kreet. Het was inderdaad ijselijk om aan te zien. Tom Becker was in wanhoop aan de afdaling begonnen, nu hij aan deze zijde zoveel agenten zag lopen. Hij zat nu echter op een scherpe, sterk vooruit stekende rotspunt en kon onmogelijk ver der. Aan de manier waarop hij zich vast hield kon men zien dat hij wel totaal uitgeput moest zijn. Louise huilde van medelijden, toen zij hem zag „Beulen", voer ze onredelijk uit tegen de druk sjouwende en heen en weer lopende agenten. „Jullie hadden hem al lang moe ten zien. Waar is dat springzeil?" Een hoge inspecteur naderde haar. „Par don, dame, wij wisten wel, dat de heer Becker daar bivakkeerde, maar niet dat hij er zo slecht aan toe was. Bovendien hadden wij uitdrukkelijk opdracht van dc prefect om ons niet met hem te bemoeien voor de tunnel was gevonden. Daarna zou van Franse zijde getracht worden hem te bevrijden. Nu blijkt dat dit onmogelijk is, zal inderdaad het springzeil gebruikt wor den. Kom heren, helpt u een handje?" Inderdaad kwam men handen tekort aan het reusachtige springzeil, dat onder de ongelukkige Tom Becker werd ge spannen, maar uit de tunnel haalde Louise enkele redetwistende dienders. Ook Lam beau kwam even een kijkje nemen. „Springen, Becker?" riepen allen in koor even uitblazen, dan springen. Laat je niet als een baksteen vallen, want dan gaat het mis." Tom zwaaide, ten teken dat hij het be grepen had. „Springen, Becker!" riepen allen in koor en Louise voegde er aan toe: „Als je springt ben ik niet boos meer op je, Tom." Zou hij durven? Hij zat zeker ruim dertig meter hoogLangzaam stond hij op, toen, met een energie die allen ver raste, nam hij de sprongHij kwam plat op het zeil neer en de klap was he vig. Hij veerde op als een bal, maar hij was gered. Toen men het zeil neerlegde, probeerde hij zelfs op te staan. Even herkende hij Louise. Toen mom pelde hij: „Dat wasdat wasen viel in zwijm van uitputting. Terwijl Louise Tom verzorgde, vloei den haar tranen rijkelijk. Hij zag er ver schrikkelijk uit. Wroeging en berouw knaagden Louise, want ze gaf zichzelf de schuld, dat hij op de rotswand was ge klauterd. Hij had er twee volle dagen en een nacht op doorgebracht met maar een beetje water in een veldfles bij zich. Daar dat natuurlijk de eerste vierentwintig uur was opgegaan, had hij zeker de laatste twaalf uur zonder voedsel of drank in de hete zon moeten doorbrengen. Zijn kle ren waren totaal aan flarden en zijn ar men en benen waren vreselijk verwond door de scherpe stenen. Talrijke blauwe plekken en een paar gebroken ribben vol tooiden zijn aftakeling Bij dit alles kwam nog de onmogelijk heid om de tegen hem ingediende aan klacht in te trekken. Van zijn euveldaad was uitvoerig proces-verbaal opgemaakt en Louise wist, dat het enige wat zij nog voor hem zou kunnen doen was: in zijn voordeel getuigen als de zaak voorkwam. En dan nog kon hij op een maand staats- logies rekenenmet alle gevolgen van dien, voor zijn werk! Ze schreide hete tranen. Toen hij bijgekomen was liet ze hem drinken. Het duurde lang voor hij genoeg had, maar toen bleek zijn geestkracht nog ongerept. Hij grijsde genoeglijk en zei: „Je hebt me mooi te pakken, Louise." Ze kon onmogelijk antwoorden. Maar hij vervolgde: „Dat zal mooie koppen in de krant geven: pseudo-detective zelf in de val. Zijn eigen slachtoffer was hem te slim af. Je hebt me klein gekregen, Louise. Ik capituleer volledig. Heb je langlang in dat wijngaardhuisje ge zeten?" „Nee, ik kon mezelf spoedig verlossen, Tom!" antwoordde ze. „En het spijt me, dat ik je op die rotswand heb laten klim men. Wij zullen alles doen om je straf te verlichten enproberen of je aan 't werk kunt blijven. Maar je hebt het er ook naar gemaakt." Op dit ogenblik kwam de politie-arts, die rustig had afgewacht tot ze Tom weer wat fut ingeblazen had, op haar af. „Tot mijn spijt moet ik thans de zorg voor de patiënt van u overnemen, juf frouw Batelier. Ik twijfel er niet aan of u zou hem gauwer op de been hebben dan wij met onze medicamenten, maar u weet dat dit onvermijdelijk is. Desgewenst kunt u hem echter in het hospitaal komen op zoeken, dat zal de prefect u wel toestaan, maar dat is ook alles." Sprakeloos keek Louise toe, hoe Tom Becker voorzichtig op een brancard werd geschoven en in een ziekenauto verdween. Ze keek de auto nog heel lang na, tot die geheel van het terrein was verdwe nen Toen werd er een hand op haar schou ders gelegd. Met een ruk draaide ze zich om. Het wasPaul Bonnard. Zijn ogen stonden heel ernstig en haar hart begon wild te kloppen. Gedurende de eerste minuut wist ze niet wat ze moest zeggen. Toen probeerde hij met een grapje het ijs te breken. „Ik heb een poosje staan kijken hoe je Tom Becker verzorgde. Ik zou bijna heb ben gewenst, dat ik het slachtoffer was. Wat kun jij de boel aanpakken. Louise. Zo'n tegenstandster heeft Tom waarschijn lijk nog nooit ontmoet. Op het bureau in Genève heb ik een en ander gehoord over dat zogenaamde verschil van mening, dat jij met hem had. Je bent geweldig, Louise." „Dus.... je bent toch op het bureau geweest." „Ja, Louise. Maar om een andere reden dan jij denkt. Ik ben eerst naar jullie huis gereden, vanmiddag, maar daar was niemand van jullie aanwezig. Ik werd razend en stoof naar het politiebureau. Ik vroeg eerst naar jouw verblijfplaats en daar kreeg is een verhaal te horen, zo lang dat ik er wel een paar uur zoet was. Daar ik de kwestie persoonlijk met Lambeau wilde bespreken, zei ik niets, maar stoof linea recta hierheen." „Welnu, Lambeau loopt hier nog steeds rond." „Luister eens, Louise. Het spijt me ver schrikkelijk van dat aantekeningenboek, ik heb het gevonden. Net zoals je zei had ik het met de andere spullen in mijn auto geladen en daar is het ongemerkt onder een zitting gegleden. Nu toen ik in Ge nève hoorde hoe jij. voor je neef André vocht, begreep ik, dat jij nooit een die vegge kon zijn. Ik herinnerde mij je laatste woorden en ging daarnet eens zoeken in mijn wagen. Natuurlijk vond ik het direct. Ben je erg kwaad op me? „Natuurlijk niet, Paul. Je had alle aan leiding om te veronderstellen, dat ik het weggenomen had. Ik was nu eenmaal een spionnealleen een heel slechte Hij glimlachte nu toch weer. „Hoe be doel je dat?" „Wel, wat kon ik te weten komen dat van werkelijk belang was? Tenslotte bleek alleen dat boek van belang te zijn en daar durfde ik toch niet aan te komen." „En als ik het nu eens ergens had laten liggen, b.v. in mijn kantoor?" „Maar dat is vaak genoeg gebeurd, Paul. Maar iets dat je voor jezelf had opge schrevennee, dat zou misselijk ge weest zijn, ook al wilde ik de Dubois nog zo graag helpen. Weet je, het was op jouw fabriek zo heel anders dan ik mij indertijd had voorgesteld." Wéér glimlachte hij. „Ik heb altijd ge weten, dat jij niet echt spionneren kon, Louise." „Sinds wanneer wist je het dan?" „Dat weet ik zelf niet precies. Tom Becker zinspeelde er echter wel eens op. Maardat is toch niet waar?" „Helaas, het is wel waar. En tenslotte heeft hij het me openlijk verteld, met alle bijzonderheden. Verder, op die avond dat jij dat goudplastic maakte, toen zei je op zo'n eigenaardige toon, dat je liever niets wilde weten van mijn recepten en uitwer kingen, dan kon ik je ook niet verdenken. Weet je, ik kon de gedachte niet ver dragen dat juist jij een spionne moest zijn. Maar geloof me, veel pret gaf die gedach te mij niet." „Waarom liep je dan, na het vinden van je boek, toch weer hierheen, Paul?" „Omdat ik je graag eens als, nu ja, niet als spionne maar als echte secretares se aan 't werk wilde zien. Kom volgende week terug, Louise en ga gewoon verder. Het zal net zo worden als voorheen." (wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 14