Kerstmorgen rond de
Grebbeberg
20 JAREN GELEDEN
Een nevelige ochtend, overgaande
naar een stralende dag,
en geen kerstkaart met
veel verguldsel en watjes
op de daken, zó begon
die Kerstdag bij de Koningstafel.
In 1944 beleefde de wereld de donkerste kerstdagen aller tijden
ARAM
ARAM
door Adriaan P. de Kleuver
In Nederland hongersnood, in Oost-België en Luxemburg
de verschrikkingen van de veldslag
Het
spookslot
aan
de
Tiber
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
DONDERDAG 24 DECEMBER 1964
Nr. 102
AIWub ie Xl«.v»r - 19».
GEZICHT VANAF DE GREBBEBERG
Als de herfststormen uit geraasd zijn en de winter bezit genomen heeft van
de natuur rond de Grebbeberg, ga dan eens naar de berg en laat uw blikken
gaan over het wijde Betuwse land.
Een golvende nevel lag over het brede rivierdal beneden ons gespreid. En over die enorme
mistbank goot de rijzende zon haar stralen en veranderde het dal in een zilverglanzende zee.
Wij vroegen ons af of zó iets overweldigends zich ooit nog aan onze verbaasde blikken kón ont
rollen. Je bent er ook niet altijd bij. Wat een geluk dat wij besloten hadden op één van de
Kerstdagen een vroege bus naar de Grebbeberg te nemen. Het schoorstenenwoud van de steen
fabrieken was allerwonderlijkst. Ze schenen allemaal te drijven in deze Cóte d'Argent. Ko
ningstafel stak onbelemmerd boven dit wondere landschap uit. Net als de heggen die de krui
nen van de populieren in het Betuwse land schenen te vormen. Ver weg dreven als witte
droomvogels een paar wolkjes voorbij. Zienderogen klaarde het op. 't Scheen of de zon al die
nevelbanken op slorpte. Na een half uur was het groen van de uiterwaarden al weer zichtbaar
en plekte het aardedonker van de geploegde akkers in de Marschpolder. Het beloofde een stra
lende Kerstmorgen te worden.
's Nachts had het pittig gevroren. Het
berijpte gras knoerpte onder onze voeten.
Doodstil was het in de lanen. Alleen het
ronken van de bus die de Grebbeberg op
ging was van verre hoorbaar. Het ge-
smiesper van de goudhaantjes verraadde
hun aanwezigheid in het naaldenmozaïek
van de dennen. Door het iele takjesge-
wriemel van de berken buitelden als
luchtacrobaten elegante staartmezen en
de zwartkopmezen keken ons, vroege
wandelaars, verwonderd aan. Met bijna
menselijk verstandige kraaloogjes scheen
een roodborstje te vragen: „Hé, ook al uit
de veren?"
In de berijpte braamslierten zong een
verlegen heggemusje zijn vriendelijk
deuntje. De koolmezen tetterden al maar:
„schiet in 't vuur schiet in 't vuur". En
wat pronkten al twee pimpelmeesmannen
met veel geel en blauw. Nu al 't voorjaar
in 't hoofd? En klein Jantje, ons koddige
winterkoninkje met z'n opgestoken
staartje, ratelde aan één stuk „tèk-tèk-
tèken maakte daarbij voortdurend
een reverence als was ze bij de koningin
op bezoek. Joelend stoof een troepje
groenlingen van boom naar boom. Wat
al vogels! 't Kon niet op!
Met de elegance van een in pastelblauw
met roestrood maillot gestoken circus
acrobate gleed een boomklever, 't kopje
naar beneden, langs een beukenstam om
laag. En een paar stammen verder spi-
raalde het bastkleurig neefje boomkrui
per omhoog.
Geluisterd hebben wjj naar het xylo-
phoneren van de groene spechten, ja
ook naar het gehamer op een vastge
zette sparappel door de in plechtige
rok gestoken zwarte specht, die by
vergissing de rode pet van de liftboy
opgezet had.
Hoe verrast hebben wij geluisterd naar
de volle klank van de goudvinken.
En danineens stonden wij bij de
teen van de berg. Nou ja, wij daverden
er wél voor over het Slingerpad naar
beneden. En aan ons genieten van alles
om ons heen kwam al wéér geen einde.
Vogelleven is er altijd tussen de met hak
hout bezette heuvelhelling en de rivier.
Ons Grebbeland is onbetwist het rijkst.
Dagenlang zwerven zangvogels soms
langs de bosranden en zijn ze dan be
land bij dat uiterste puntje van de
heuvelrug, dan blijven ze daar lang
rondhangen. Wij troffen zo wel grote
concentraties van één vogelsoort da
genlang aan. En er gaan momenten
voorbij dat we meer dan vijftig vo
gelsoorten op en om de berg aantroffen.
Altijd scharrelen in het akkermaalshout
langs de vroegere trambaan zwartgerokte
merels en grauwverige zanglijsters hun
kostje op. En ook wintergasten als krams
vogels en koperwieken tref je veelvuldig
in de buurt van de GrebbesluisWij
hadden het geluk wel tien kramsvogels
ijverig doende te zien op de sleedoorns,
waar hier en daar nog een verdroogd
vruchtje zat. En 't wonderlijkste was wel
de kramsvogel die ontdekt had dat
de zaden van onze zeldzame hopwarkruid
best smaakten, de grond onder de kurk-
iep letterlijk omgeploegd had.
Maar de mooiste ervaring van allemaal
was toch die met de ijsvogel, die zo
oneindig geduldig zat te wachten op een
overhangende tak boven de kom in het
Griftkanaaltje. Wij hadden het metaalglan-
zende blauw van de rug al opgemerkt.
Schijnbaar onverschillig, als scheelt haar
niets wat er rondom gebeurde, zó zat ze
daar. Maar pas op! Grijpgereed was de
lange stevige snavel en de felle oogjes
volgden iedere beweging in het water.
En toen ineensfloep! Weg was onze
pêcheur en een paar tellen later dook het
blauw met rode juweel met een als zilver
blinkerend visje in de snavel boven. De
kans op zulk een ontmoeting is altijd bij
zonder groot!
Onze keuze was spoedig gemaakt:
naar de Grebbe! Wy passeerden het
aardige sprengetje, waar altyd water
uit de zandwand onder de schoonge
spoelde wortels van een grauwe els
sypelt. Een echt bronnetje dus. Een
fijne gelegenheid voor de vogels er
te komen drinken en baden.
Groengele sijsjes wel dertig ben
gelden aan de zeldzame grauwe elzen en
snoepten van de zaadjes, 't Is van de
katjesdragers de eerste die in januari al
gaat bloeien. En oh wonder, op deze uit
zonderlijk mooie Kerstdag verspreidde
zich bij het minste zuchtje wind al een
wolkje stuifmeel rond de neerhangende
katjes, die bij dat groepje grauwe elzen
ben toch de torenvalkjes. Die „bidden"
netjes voor hun maaltijd. Zo noemt men
dat wiekelen met de vleugels, .waarbij
het schijnt dat de vogel op één plaats
boven het veld „hangt". En danin
eens zie je er één als een welgemikte, uit
vaardige hand geworpen steen naar de
grond suizen. Tien tegen één dat het
raak was.
Links: STAARTMEES. Een veel rond en op de Grebbeberg aanwezige me-
zensoort is het óh zo sierlijke staartmeesje, de acrobaat onder de vogels.
Rechts: IJSVOGEL. Martin la pêcheur noemen de Fransen dit flonkerende
vogeljuweel. Inderdaad! Maarten de visser wéét aan zijn kostje te komen.
Als ze acte de presence geeft aan de Grebbe dan moet u daarvan eens een
voorstelling meemaken.
zo fraai oranjerood gekleurd zijn. Dat
was al bloesemweelde met Kerstmis! Ook
de fluwelen katjes van de abelen piepten,
schuchter nog, uit hun bruine omhulsel.
Maar die durfden niet best al de sprong
te wagen! Dat weer bij ons is zo wissel
vallig 't kan vriezen; 't kan dooien
en wat moet zo'n „katje" in het ergste
geval?
Waar veel vogels zijn, daar verwachten
wij ook de belagers. Menige zangvogel bij
de Grebbe valt ten prooi aan roofvogels.
Dat heeft dan zo'n fel-jagende sperwer
op z'n geweten. Maar de meest geziene
en tevens graag geziene gasten zijn toren
valk en buizerd. De laatste is helemaal
niet kieskeurig. Ja echt, die grote, donker
bruine buizerd met z'n vervaarlijk uit
ziende uiterlijk, is mijn vriend. Net als de
bonte kraaien, die je op de weilanden aan
treft als 't wintert, zijn het kadaverop
ruimers. En wat móesten de boeren met
het heirleger veldmuizen aan dat hun
oogst belaagt? Daar zijn nu die roofvogels
zo vaardig in: in muizen vangen! En met
respect! Wat een wondere gewoonte heb-
Waar de kleibulten van de forten aan
de overkant van de Grift zich waaier
vormig openen, daar zie je uit over
de plassen in de Blauwekamerse
waard.
Voor mensen die menen dat natuurgenot
alléén maar kan bestaan uit gletsjer en
blauwe meren in onvoorstelbaar gouden
licht, voor hun zal dit donkere plasje
wel weinig betekenen. Maar als het om
vogels gaat, dan vallen die verre streken
in het niet bij onze kleiplas temidden van
groene weilanden. Het doet het zo goed
in het landschap met het achtergelegen
broekbos van hoog opgaande wilgen en
rietkragen die er zulk een besloten ka
rakter aan verlenen. En ook hier, bij de
grift, zie je veelal wel iets van het rijke
vogelleven daar. Zo vroeg in de morgen
durven de watervogels zich best tot hier
te wagen, 't Is nu nog al natuur wat de
klok slaat. En ook dan is het hier zo on
eindig mooi. 't Hoeft niet altijd zonnig en
zoel te zijn. Ook als de einder opgeslokt
schijnt te zijn door heiige nevels of, zoals
toen, de uiterwaarden wit berijpt zijn is
het mooi buiten. Ik zou willen beweren
dat er geen lelijk weer bestaat. En het
kan u altijd nog schoon gebeuren dat het
grauwland in weinige minuten tijd om
getoverd wordt in een zonovergoten land
schap!
By de Grebbesluis stonden wy zo
maar wat rond te draaien. Wat een
heerlyk land toch. Links is het kloeke
profiel van de berg en rechts de Nude
en de Grebbedijk met de Blauwe ka-
merse waard. Dat wordt als het ware
gescheiden door de Bisschop Davids
Grift, die in feite by de sluis haar
abrubte einde vindt.
Met de kijker ontwaarden wij achter hot
huis Heimerstein een koppel wilde zwa
nen. Je zou geen natuurliefhebber behoe
ven te zijn om er dichter bij zien te ko
men. Zulke koninklijke vogels kom je
niet iedere dag tegen op je tochten. Ze
heten „wild" in tegenstelling met „tam".
Laat ik u uit de droom helpen, want de
knobbelzwanen in onze grachten en vij
vers zijn in het wild ook knobbelzwanen.
Echte wilde knobbelzwanen broeden bij
ons net zo min als de wilde zwanen daar
op de Grift. Zo zit dat. Wat een broed-
vogel is zegt de naam reeds. Die broeden
bij ons van nature.
Vol bewondering hebben wij op de lage
kade bij de Grift gestaan. Hoe majes
tueus waren ze, die zwanen! Zo heel an
ders dan dat loeder van een zwaan in
de vijver van het kasteel. Maar die kan
er als puntje bij paaltje komt niks aan
doen dat hij zo agressief gemaakt is. Van
enig vertoon is geen sprake nu het win
tert in de dreven rond de stijle afdelingen
van de Grebbeberg. De kinderen van
Heimerstein zullen ze wel eens voeren als
ze er zijn. Op brood zijn ze wild. Dat
weten wij uit ervaring.
Voorby Heimerstein buigt de Cunera-
weg zich steeds verder van de Grebbe
berg af. Voor ons is het maar een
klein eindje en dan slaan wy naar
links de prachtige Levendaalseweg in.
Dat is nog eens een mooie en vooral
echte landweg.
Eerst gaat die nog door akkers en wei
landen en vervolgens gaat ze in de bossen
verder als bosweg. Ruig en bijna onbe
gaanbaar nu; vroeger een belangrijke weg
van Laar naar de stad Rhenen. Naar
rechts ziet u de nu ontbladerde pruike-
bol van de duizendjarige linde van het
voormalige kasteel Laar. Rond ons lagen
vroeger tientallen tabaksplantages en het
heideareaal, waar toen nog een over
vloed van bestond. Daar stond ook menige
schaapskooi. Tabak en schapen gaan nu
alleen in Veenendaal nog hand in hand.
Maar toen kon men het gerust zo stel
len dat zonder schapenmest geen tabaks
cultuur mogelijk was. Dat is nu allemaal
vervangen door andere cultures
Alweer zijn wy in het buurtschap
Achterberg beland. Dat gaat zo van
zelf. Nu de akkers deels geploegd,
deels met winterkoren begroeid zyn,
nu is dat engenlandschap ook mooi.
En net zo min als hier nu toeristen ko
men, net zo min komen die er als het
hoogseizoen is. Ach, en wat scheelt dat
de mensen die hier wonen nouUit
cultureel oogpunt is het buurschap niet in
't minst belangrijk. De aardige reeks
van 28 dijkerhuizen zijn ze stuk voor stuk
aan het slopen. Eer zou ik willen zeggen
dat de belangrijkheid juist in het totale
gebrek aan cultuur ligt. Achterberg ligt
van Rhenen uit bezien „achter de berg"
en in dit beschutte hoekje ben je meteen
ook achter al dat jachterige gedoe van
onze tijd.
Toen Rembrandt in Rhenen gewerkt
heeft, moet hy deze kant uit geweest
zijn. U kent van hem toch die zo
schynbaar achteloos op het papier ge
worpen fyne krabbeltjes van boeren
huisjes met rieten daken. Die vind
je in Achterberg nog zo als ze voor
de meester model gestaan konden
hebben.
Er is hier iets van Rembrandt's tijd
blijven hangen, al zijn de wegen niet meer
modderig, en ruw net dan die oude Le-
vendaalse weg en stonden op de heu
vel nog niet het kerkje en de school en
zelfs niet de jammer genoeg gesloopte
molen
Je ziet maar weer hoe je met je gedach
ten loopt te spelen op momenten dat je
zo'n stukje harde weg moet gaan. Dus
maar weer naar de bosrand gegaan. En
dan kies je zo maar een smal landwegge
tje tussen de akkers, waar het winter
koren staat als op een goed onderhouden
gazon, zo strak hebben de boeren hun
akkers bewerkt. Mooi is dat. Eigenlijk
even mooi als verlopen zomer, U weet
wel, toen wij tussen de blonde koren
velden met hun fries van cobaltblauwe
korenbloemen wandelden. Nu is boven
ons het immense hemelgewelf, even co-
baltblauw met een lage zon, die met gul
den stralen fijne contouren geeft aan de
donkere bosranden.
Wij dringen de beslotenheid van het
Laarse bos binnen en onze voeten schui
felen door de dikke laag dor blad, een
fijn ritselend geluid dat als muziek in de
„Die Wacht am Rhein", Hitiers laatste offensief, bracht wrede en medogenloze strijd
rondom het feest van de vrede
Kreunend en langzaam draait de volle touringcar door een haarspeldbocht en in de laagste versnelling en met zwaar grommende
motor rüdt de bus verder de steile helling op Opeens is er het vergezichtDe hellingen zyn verdeeld in groene en gele
vakken weiden en korenvelden. Heggen en struikgewas scheiden de akkers Verder tegen de heuvels aan kleuren de
dennenbossen de verten donkerder In de diepte stroomt het riviertje De chauffeur neemt de microfoon in zyn hand.
Hy geeft tekst en uitleg: „....En hier ziet u het dal van La Warche De passagiers, vakantiegangers uit Zuid-Limburg,
genieten van de prachtige omgeving. Zy zyn in een uitgelaten stemming. Zo nu en dan klinkt muziek uit de luidsprekers, Radio
Luxemburg. Bij elk bekend wysje wordt er meegezongen Soms is het stil in de bus Dat is wanneer men het Ameri
kaanse soldatenkerkhof „Henri Chapelle" passeerten wanneer de chauffeur in het voorbygaan vertelt over het dorpje
St. Vith, dat geheel opnieuw is opgebouwd of wanneer Bastogne wordt „aangedaan", waar het monument staatEven
gaan de gedachten van de vakantiegangers meest oudere mensen dan terug naar die laatste oorlogswinter, toen Hitier
bevel gaf voor zyn laatste offensief, dat losbarstte en mislukte over de heuvels van deze sprookjesachtige mooie land
streek De Ardennen.
„HIER ZULLEN WE
AANVALLEN"
In de herfst van 1944 was het Westelijk
front kort daarvóór zo beweeglijk
tot staan gekomen. De slag om Arnhem
werd een geallieerde nederlaag. Van een
snel doorstoten naar de Duitse laagvlakte
was voorlopig geen sprake meer. Aan
beide zijden van de Hollandse rivieren
hadden de soldaten zich ingegraven. Ons
land was in tweeën gedeeld. Naar het
zuiden liep de frontlijn ongeveer langs
de Duitse grens tot aan Zwitserland.
Ook aan het oostfront heerste betrekke
lijke rust, want ook het Russische zomer-
offensief was tot staan gekomen.
Deze, voor Duitsland nogal gunstige
situatie werd op 16 september 1944 in
het „Führer-hoofdkwartier" bespro
ken. Hitler had enige generaals in wie
hy nog vertrouwen stelde, uitgeno
digd, o.a. Keitel en Jodl. Van elke
frontsector werd de sterkte der tegen
over elkaar staande legers bekeken.
Het bleek, dat langs de Belgisch-Luxem
burgse grens, van Monschau tot aan
Echternach, over een afstand van 136 km,
een betrekkelijk gering aantal geallieerde
troepen stond opgesteld. Volgens inlich
tingen bevonden zich daar naast oorlogs
veteranen hele divisies pas afgetrainde
Amerikaanse soldaten, speciaal zodanig
ingedeeld om op een „rustige manier" aan
de oorlog te „wennen".
Hitier luisterde naar de uiteenzetting
van zijn generaals. Hij liep reeds lang
met het plan rond om, door een krachtige
tegenaanval, het initiatief weer in han
den te nemenOpeens ging de Führer
vlak voor de stafkaart staan. „Hier
onderbrak hij het relaas, en hij wees met
zijn vinger op de kaart, „hier gaan wij tot
de aanval over
De plek, welke hij aanwees, was de
frontlijn langs de Ardennen.
„Die wacht am Rhein"
Nadat Hitier aldus had bevolen werden
de nodige maatregelen genomenEen
sterke legermacht werd in het geheim
en dit geheim werd goed bewaard
samengesteld. Wel hadden de generaals
Von Rundstedt en Model bezwaren, maar
Hitier zette door. Hij geloofde nog steeds
aan een wonder. Een wonder, zoals de
geschiedenis al eens eerder te zien had
gegeven.
„Herinnert u zich Frederik de Grote
niet meer?" schreeuwde hij tegen zijn
generaals. „Hoe bij Rossbach en Leuten,
een tweemaal zo sterke vijand werd ver
slagenDeze geschiedenis zal zich
herhalenDe Ardennendie zijn
mijn Rossbach en Leuten
De generaals zwegen. Zoals altijd legden
zij de bekwame vaklieden zich neer
bij de verwarde denkbeelden van hun
Führer. Denkbeelden, die mede door
hun zwijgen Duitsland naar de onder
gang zouden voeren.
De inmiddels genomen maatregelen
werden in versneld tempo uitgevoerd.
De troepen werden naar de aanvalslinie
gebracht. Niet minder dan 250.000 soldaten
zouden bij het offensief worden betrok
ken, verdeeld over drie legers. Het 6e
pantserleger, bestaande uit vier gepant
serde en vijf infanteriedivisies, moest on
der bevel van Sepp Dietrich in de Noor
delijke sector doorbreken, bij Luik de
Maas oversteken en daarna snel oprukken
naar Maastricht en Antwerpen. Zuide
lijk daarvan stond het 5e pantserleger
klaar voor de aanval. Dit leger, onder
leiding van Manteuffel, bestond uit vier
gepantserde en drie infanteriedivisies.
Het moest via Namen over de Maas naar
Brussel oprukken.
Het 7e leger, met als commandant ge
neraal Brandenberger, zoude Zuidelijke
flank moeten beveiligen.
De pantserlegers waren voorzien van
de modernste Duitse Tyger- en Pan-
tertanks. 350 vliegtuigen, waaronder
80 straaljagers, zouden de akties van
uit de lucht ondersteunen.
De opzet was, dat op de tweede dag van
het offensief de Maas en op de 7e dag
Antwerpen zou zijn bereikt. Snelheid en
overrompeling zouden de kenmerken van
de operatie „Die Wacht am Rhein",
een door Hitier zelf verzonnen codenaam
zijn. De Führer had, om de tegenstan
der nog eens extra in verwarring te bren
gen, ook nog een eigen plannetje ont
worpen. Op 12 oktober ontbood hij in
zijn „Wolfschanze", een majoor der SS
op wie hij, meer dan op enig ander mi
litair, zeer gesteld was: Otto Skorzeny,
de man, die Mussolini bevrijdde, die de
zoon van admiraal Horthy ontvoerde en
35 „Ik begreep onmiddellijk," vervolgt de tovenaar
zijn verhaal, „dat, als ik er in slaagde de goudader te
ontginnen, ik een schatrijk man zou zijnMaar het
leek onmogelijk, een zo groot werk uit te voeren zon
der kans op ontdekkingherhaaldelijk passeerden
boeren en herders uit Casetta de bewuste plek
en zodra de zaak ruchtbaarheid zou krijgen, zou Her
tog Orsano heerser van het grondgebied, onmiddellijk
zijn aanspraken doen geldenEr was maar één
oplossing: het dox-p moest ontvolkt, de hele streek
verlaten worden
Na veel moeite slaagde ik er in, de elfen en dwer
gen, die zich in deze streek ophouden, door mijn ma
gische vermogens in mijn macht te krijgenop mijn
bevel vielen zij iedereen aan, die zich te dicht bij de
goudaders waagdeIk nam mijn intrek in het oude
slot aan de Tiber en zag zelfs kans, met mijn tover
spreuken enkele geesten uit andere ruïnes naar het
kasteel te voerengij hebt ze zelf gezienEn ge
kent de gevolgenhet gehele dorp vluchtte in pa
nische angstde hertog zond zijn rentmeester Gratz
op onderzoek, en ook deze vluchtte vol ontzetting. En
ziehier, Aram, het resultaat van dit alles
Merlins hand glijdt even onder zijn zwarte pij en
als hij. weer verschijnt, omklemmen de vingers een
grote, glanzende goudklomp
(wordt vervolgd)
de Citadel, de zetel der Hongaarse rege
ring, bezette.
Skorzeny kreeg ook nu weer een spe
ciale opdracht. Hij moest een aantal uit
gelezen mannen opleiden tot „volledige
Amerikanen", met Amerikaanse manieren,
gewoonten en sprekend in het typisch
„slang". De groep moest achter de gealli
eerde linies opereren: de bruggen over de
Maas bezetten, geruchten verspreiden,
verkeerde ox-ders geven en paniek zaaien.
Behave deze, als „operatie Greiff" aan
geduide aktie zouden ook parachutisten
onder leiding van een zekere Baron von
der Heydte, een man met een merk
waardig vei'leden, achter de Amerikaanse
frontlijn worden afgeworpen met het
zelfde doel: verwarring en paniek zaaien.
Op 16 december om half zes in de mor
gen, barstte het offensief los. Over een
frontlengte van 136 km tussen Monschau
en Echternach bulderden de kanonnen,
knalden de mortieren en sisten de raket
ten. Een regen van granaten kwam neer
op de zeer verbaasde Amerikanen.
Wreedheden en ontberingen
Vanaf Normandië tot aan de Duitse
grens was het de Amerikaanse soldaat
voor de wind gegaan. Hij had de ooi-log
op „zijn Amei-ikaans" gevoerd. Nimmer
had het hem, ook tijdens de gevechten
niet, aan comfort ontbi'oken. De organi
satie was steeds perfect geweest. Artille-
riesteun, vliegtuigbeveiliging, voedsel,
alles was op tijd gekomen. Het initiatief
was tot nu toe in zijn handen geweest.
Altijd had hij achter de vijand aange
jaagd. Dit zou vanaf de fatale datum, de
16e december, veranderen. Het Ardennen
offensief overrompelde hem volkomen,
isoleerde hem van zijn onderdeel, deed
hem dagenlang zonder eten rondzwerven.
En dit alles bij een koude watertempera
tuur van enige graden onder nul, in een
zeer heuvelachtig, bebost en besneeuwd
terrein, waaronder een harde, bevroren
grond.
De Amerikanen hebben hier kennis
gemaakt met de echte oorlog. Het
Ardennenoffensief was met recht een
oorlog apart, vol ontbering, hard en
wreed.
In dit alles heeft de Amerikaanse sol
daat bewezen te kunnen vechten onder
alle omstandigheden. Op vele plaatsen
werd het front bijna onmiddellijk door
broken. De ongeduldige en zeer mobiele
vijand i-aasde door de Ardennen en Lu-
xembui-g. Grote troepen Amerikanen
werden op de eerste dag reeds omsingeld.
Skorzeny en Baron von der Heidte sticht
ten overal verwarring. Maar onder welke
omstandigheden dan ook, nergens gaven
de Amerikanen zich zomaar over. Zij bo
den overal sterke tegenstand. Vaak kwam
het tot zeer bloedige gevechten. De Ame
rikaanse soldaat werd even hard en
wreed als de oorlog, welke hem werd op
gedrongen, even hard en wreed als zijn
tegenstander, die meedogenloos te werk
ging.
De pantsergroep onder leiding van de
luitenant-kolonel Jochen Peiper was het
snelst opgerukt. Reeds hadden de tanks
het kruispunt Baugnez, ten Zuid-Oosten
van Malmédi, bereikt. Daar stuitten zij
voor het eerst op tegenstand van beteke
nis, het was een verdwaald ondex-deel van
de 285e artilleriemeetafdeling. Na het
vuurgevecht werden 125 Amerikaanse sol
daten krijgsgevangen gemaakt. De Duit
sers brachten de gevangenen naar een
weiland. Daar schoten zij met machinege
weren alle Amerikanen dood
Opgehouden door een opgeblazen brug
over de Amblève liet dezelfde Peiper 22
burgex-s, mannen, vrouwen en kinderen,
neerschieten en in de rivier gooien
Even buiten Chenogne, iets ten Oosten
oren klinkt. De pralende adelaarsvarens
staan er dor bij en kaal zijn de hakhout-
wallen. Het kronkelende bospaadje voert
ons al hoger en hoger.
Kloeke beuken verheffen hun bladerloze
kronen en door het vlechtwerk van twij
gen streelt de wind met zachte hand. Een
wondere sfeer van geheimzinnigheid
hangt in de bossen. Ja, en waarom zouden
wij juist op deze Kerstmorgen onze wan
deling niet besluiten bij. het Grebbe
kerkhof.
De zon toverde lange schaduwen achter
de bomen van het kerkhof. Het geel van
de reusachtige stenen wachters bij de
ingang lichtte op in de zachte schijn. De
rust was van een bijna bovenaardse mild
heid en ons overviel een oneindig gevoel
van weemoed. Vredeja, wel voor de
jongens daar onder de koude zerken.
Maar voor ons? Juist op Kerstmorgen
zou een oneindig gevoel van vrede in
ons hart moeten zijn. Je zou wel de klok
van het Grebbemonument willen luiden.
Geen andere zou de bezeten wereld van
nu beter tot bezinning kunnen brengen.
Maar hoe nietig is zelfs die stem:; John
son en Bresnjef, Mao Tse Toeng en Soe-
karno zouden die bronzen roep niet eens
kunnen horenWat is vrede maken
toch een moeilijke zaak. Geen dag van het
jaar of er vallen schoten. Zouden dan
die engelen in Bethlehems dreven toch
een andere vrede bedoeld hebben?
De innerlyke vrede, wel te verstaan!
Mogen we u dan toewensen die vrede
op Kerstmis 1964 te mogen ontvangen.
van Bastogne, gaf een groep van 60
Duitsers zich over. De Amerikanen
leidden hen achter een heuvel. Ge
weerschoten weerkaatsten tegen de
dennenbossen Een Amerikaans of
ficier naderde met zijn jeep. Hy riep
iets tegen zyn mannen.
„Hoor je dat," zei een der Amerikanen
tegen zijn medesoldaten, „we hadden wél
krijgsgevangenen moeten maken."
„Rotzooi", zei een ander. „Eerst zeg
gen zij van niet en dan weer wel
enfin," en hij wees op de zestig donkere
hoopjes in de witte sneeuw, „voor die
daar is het nu te laat."
Midden in de Ardennen ligt het dorp
Bande. Tijdens de bezetting had het
plaatsje zwaar geleden van de vijand.
Toen waren de huizen langs de hoofdweg
platgebrand. De snelle geallieerde mars
had toen verdere repressailles Bande
was een verzetscentrum voorkomen.
Maar Himmler had het dorp niet verge
ten. Hij stuurde een speciale groep van de
Sicherheitsdienst naar het heroverde dorp.
Zij hadden opdracht om hun wraakzuch
tige werk te voltooien. De mannen van
Himmler gingen snel aan het werk. Zij
sleepten 70 mannen en jongens bijeen
en voerden hen naar een houtzaagmolen.
Daar werd een gedeelte van de gevangenen
meest jongeren, 32 in getal, weer naar
buiten gebracht. Het begon te sneeuwen
en de vroeg invallende winteravond ver
vaagde nog meer de voortstrompelende
gevangenen, begeleid door enkele bewa
kers. Voor een uitgebrand huis werd
halt gecommandeerd. Een van de ge
vangenen werd in het huis gebracht. Even
later klonk een schot. Een tweede werd
uit de rij gehaaldweer een schot.
Toen begrepen de gevangenen het
De doden werden in de kelder van het
huis gesmeten. Eén der Belgen wist, door
het snel neerslaan van zijn bewaker, in
het duister te ontkomen. Nog enkelen wer
den gered. Zij werden ingeruild voor
een paar flessen wijn. De wijn hadden
de Duitsers nodig omkerstfeest te
vieren, want het was de avond van de
24e december.
Kerstmis 1944
Het is in deze sfeer, dat het kerstfeest
1944 wordt gevierd. Maar niet helemaal..
Iets van de kerstgedachte dringt door de
haat- en moordgevoelens van de soldaten
heen.
In Malmédy stopt een Amerikaanse
truck voor het ziekenhuis, waar gewonde
burgers opgepropt liggen, tengevolge van
tweeAmerikaanse bombardementen.
De vliegers hadden zich een en ander
maal vergist
De truck is afgeladen met Roode-Kruis-
pakketten, door de soldaten aan de bur-
gex-s van de zo zwaar beproefde stad vrij
willig afgestaan
Twee Duitsers kruipen over de be
sneeuwde grond in de buurt van Mal
médy. Zy zyn bezig met het bergen
van hun gesneuvelde kameraden, zy
zyn hiermee zo druk doende, dat zy de
donkere, aansluipende gestalten niet
opmerken. Plotseling staan de vyan-
den tegenover elkaar. De Duitsers zyn
ervan overtuigd, dat zy zullen worden
neergeknald. Maar er gebeurt niets.
De Amerikanen blyven aarzelend
staan, keren dan langzaam om en ver-
dwynen in de mistige schemer.
In Bastogne, waar de 101ste airborne di
visie, onder leiding van generaal Antony
McAuliffe reeds dagenlang is ingesloten
en wanhopig vecht tegen een van alle
kanten aanvallende vijand, heeft de man,
die „Nuts" tegen de Duitser-s heeft ge
zegd, met zijn chef, generaal Middleton,
radiocontact. „De kerstkalkoenen zijn ge
dropt, maarzo vervolgt McAuliffe,
„het mooiste kerstgeschenk zou wel ons
ontzet zijn
Dit kerstgeschenk krijgt de ingesloten
commandant, al is het een dag later. Van
hogerhand zijn allerlei tegenmaatregelen
genomen. Aan het Noordelijk front zijn
Amerikanen en Engelsen onder bevel van
generaal Montgomery gesteld. Deze taaie
Engelsman trekt zijn front recht en houdt
stand. Recht tegenover de aanvaller ope
reert generaal Bradly. Hij laat de Duitsers
niet tot aan de Maas komen. Het scheelde
wel niet veel, want de Duitse 2e Pantser
divisie wist tot op enkele kilometers van
Dinant door te dringen. Maar het water
van de rivier zelf krijgen de aanvallers
niet te zien.
Ten Zuiden van Luxemburg ligt Patton
met zijn 3e leger. Toen de zwaar bewaakte
Eisenhower de Amerikanen dachten
dat Skox-zeny de oppex-bevelhebber ge
vangen wilde nemen Patton om hulp
troepen vroeg, was hij kwaad. Nu hy
weet, waarom het gaat, is hij enthousiast.
In een dolle opwelling belooft hij zijn
commandant, dat Bastogne met kerstmis
zal wox-den bevx-ijd. Hij houdt bijna wooi'd.
Hij zweept zijn troepen op tot het uiter
ste en op 26 december rollen de tanks
van de 4e armoured division het omsin
gelde gebied binnen
Zurück am Rhein
Er volgde daarna een wekenlange strijd.
Een stx-ijd, welke niet alleen in het Wes
ten werd gevoerd. Stalin gelastte, teneinde
de druk aan het Ardennenfront te ver
minderen, een vervroegd offensief van
zijn Russische troepen aan het Oost-
front. Bovendien begon het weer voor
dien mistig en zwaar bewolkt op te
klaren. Het geallieerde luchtoverwicht
deed zich weer gelden.
Het duurde toch nog tot 23 januari 1945
voordat de Amerikanen weer op de plaats
stonden, waar op 16 december 1944 het
Duitse offensief begon. 75.000 mannen had
den in deze grimmige veldslag hun graf
gevonden in de met sneeuw bedekte
heuvels van de Ardennen. Het kan daar
mooi zijn in de winter. Soms is het er net
zo vredig als een landschap op een
kerstkaart.
(nadruk verboden)