Kerstmorgen rond de Grebbeberg 20 JAREN GELEDEN Een nevelige ochtend, overgaande naar een stralende dag, en geen kerstkaart met veel verguldsel en watjes op de daken, zó begon die Kerstdag bij de Koningstafel. In 1944 beleefde de wereld de donkerste kerstdagen aller tijden ARAM ARAM door Adriaan P. de Kleuver In Nederland hongersnood, in Oost-België en Luxemburg de verschrikkingen van de veldslag Het spookslot aan de Tiber TWEEDE BLAD „DE VALLEI" DONDERDAG 24 DECEMBER 1964 Nr. 102 AIWub ie Xl«.v»r - 19». GEZICHT VANAF DE GREBBEBERG Als de herfststormen uit geraasd zijn en de winter bezit genomen heeft van de natuur rond de Grebbeberg, ga dan eens naar de berg en laat uw blikken gaan over het wijde Betuwse land. Een golvende nevel lag over het brede rivierdal beneden ons gespreid. En over die enorme mistbank goot de rijzende zon haar stralen en veranderde het dal in een zilverglanzende zee. Wij vroegen ons af of zó iets overweldigends zich ooit nog aan onze verbaasde blikken kón ont rollen. Je bent er ook niet altijd bij. Wat een geluk dat wij besloten hadden op één van de Kerstdagen een vroege bus naar de Grebbeberg te nemen. Het schoorstenenwoud van de steen fabrieken was allerwonderlijkst. Ze schenen allemaal te drijven in deze Cóte d'Argent. Ko ningstafel stak onbelemmerd boven dit wondere landschap uit. Net als de heggen die de krui nen van de populieren in het Betuwse land schenen te vormen. Ver weg dreven als witte droomvogels een paar wolkjes voorbij. Zienderogen klaarde het op. 't Scheen of de zon al die nevelbanken op slorpte. Na een half uur was het groen van de uiterwaarden al weer zichtbaar en plekte het aardedonker van de geploegde akkers in de Marschpolder. Het beloofde een stra lende Kerstmorgen te worden. 's Nachts had het pittig gevroren. Het berijpte gras knoerpte onder onze voeten. Doodstil was het in de lanen. Alleen het ronken van de bus die de Grebbeberg op ging was van verre hoorbaar. Het ge- smiesper van de goudhaantjes verraadde hun aanwezigheid in het naaldenmozaïek van de dennen. Door het iele takjesge- wriemel van de berken buitelden als luchtacrobaten elegante staartmezen en de zwartkopmezen keken ons, vroege wandelaars, verwonderd aan. Met bijna menselijk verstandige kraaloogjes scheen een roodborstje te vragen: „Hé, ook al uit de veren?" In de berijpte braamslierten zong een verlegen heggemusje zijn vriendelijk deuntje. De koolmezen tetterden al maar: „schiet in 't vuur schiet in 't vuur". En wat pronkten al twee pimpelmeesmannen met veel geel en blauw. Nu al 't voorjaar in 't hoofd? En klein Jantje, ons koddige winterkoninkje met z'n opgestoken staartje, ratelde aan één stuk „tèk-tèk- tèken maakte daarbij voortdurend een reverence als was ze bij de koningin op bezoek. Joelend stoof een troepje groenlingen van boom naar boom. Wat al vogels! 't Kon niet op! Met de elegance van een in pastelblauw met roestrood maillot gestoken circus acrobate gleed een boomklever, 't kopje naar beneden, langs een beukenstam om laag. En een paar stammen verder spi- raalde het bastkleurig neefje boomkrui per omhoog. Geluisterd hebben wjj naar het xylo- phoneren van de groene spechten, ja ook naar het gehamer op een vastge zette sparappel door de in plechtige rok gestoken zwarte specht, die by vergissing de rode pet van de liftboy opgezet had. Hoe verrast hebben wij geluisterd naar de volle klank van de goudvinken. En danineens stonden wij bij de teen van de berg. Nou ja, wij daverden er wél voor over het Slingerpad naar beneden. En aan ons genieten van alles om ons heen kwam al wéér geen einde. Vogelleven is er altijd tussen de met hak hout bezette heuvelhelling en de rivier. Ons Grebbeland is onbetwist het rijkst. Dagenlang zwerven zangvogels soms langs de bosranden en zijn ze dan be land bij dat uiterste puntje van de heuvelrug, dan blijven ze daar lang rondhangen. Wij troffen zo wel grote concentraties van één vogelsoort da genlang aan. En er gaan momenten voorbij dat we meer dan vijftig vo gelsoorten op en om de berg aantroffen. Altijd scharrelen in het akkermaalshout langs de vroegere trambaan zwartgerokte merels en grauwverige zanglijsters hun kostje op. En ook wintergasten als krams vogels en koperwieken tref je veelvuldig in de buurt van de GrebbesluisWij hadden het geluk wel tien kramsvogels ijverig doende te zien op de sleedoorns, waar hier en daar nog een verdroogd vruchtje zat. En 't wonderlijkste was wel de kramsvogel die ontdekt had dat de zaden van onze zeldzame hopwarkruid best smaakten, de grond onder de kurk- iep letterlijk omgeploegd had. Maar de mooiste ervaring van allemaal was toch die met de ijsvogel, die zo oneindig geduldig zat te wachten op een overhangende tak boven de kom in het Griftkanaaltje. Wij hadden het metaalglan- zende blauw van de rug al opgemerkt. Schijnbaar onverschillig, als scheelt haar niets wat er rondom gebeurde, zó zat ze daar. Maar pas op! Grijpgereed was de lange stevige snavel en de felle oogjes volgden iedere beweging in het water. En toen ineensfloep! Weg was onze pêcheur en een paar tellen later dook het blauw met rode juweel met een als zilver blinkerend visje in de snavel boven. De kans op zulk een ontmoeting is altijd bij zonder groot! Onze keuze was spoedig gemaakt: naar de Grebbe! Wy passeerden het aardige sprengetje, waar altyd water uit de zandwand onder de schoonge spoelde wortels van een grauwe els sypelt. Een echt bronnetje dus. Een fijne gelegenheid voor de vogels er te komen drinken en baden. Groengele sijsjes wel dertig ben gelden aan de zeldzame grauwe elzen en snoepten van de zaadjes, 't Is van de katjesdragers de eerste die in januari al gaat bloeien. En oh wonder, op deze uit zonderlijk mooie Kerstdag verspreidde zich bij het minste zuchtje wind al een wolkje stuifmeel rond de neerhangende katjes, die bij dat groepje grauwe elzen ben toch de torenvalkjes. Die „bidden" netjes voor hun maaltijd. Zo noemt men dat wiekelen met de vleugels, .waarbij het schijnt dat de vogel op één plaats boven het veld „hangt". En danin eens zie je er één als een welgemikte, uit vaardige hand geworpen steen naar de grond suizen. Tien tegen één dat het raak was. Links: STAARTMEES. Een veel rond en op de Grebbeberg aanwezige me- zensoort is het óh zo sierlijke staartmeesje, de acrobaat onder de vogels. Rechts: IJSVOGEL. Martin la pêcheur noemen de Fransen dit flonkerende vogeljuweel. Inderdaad! Maarten de visser wéét aan zijn kostje te komen. Als ze acte de presence geeft aan de Grebbe dan moet u daarvan eens een voorstelling meemaken. zo fraai oranjerood gekleurd zijn. Dat was al bloesemweelde met Kerstmis! Ook de fluwelen katjes van de abelen piepten, schuchter nog, uit hun bruine omhulsel. Maar die durfden niet best al de sprong te wagen! Dat weer bij ons is zo wissel vallig 't kan vriezen; 't kan dooien en wat moet zo'n „katje" in het ergste geval? Waar veel vogels zijn, daar verwachten wij ook de belagers. Menige zangvogel bij de Grebbe valt ten prooi aan roofvogels. Dat heeft dan zo'n fel-jagende sperwer op z'n geweten. Maar de meest geziene en tevens graag geziene gasten zijn toren valk en buizerd. De laatste is helemaal niet kieskeurig. Ja echt, die grote, donker bruine buizerd met z'n vervaarlijk uit ziende uiterlijk, is mijn vriend. Net als de bonte kraaien, die je op de weilanden aan treft als 't wintert, zijn het kadaverop ruimers. En wat móesten de boeren met het heirleger veldmuizen aan dat hun oogst belaagt? Daar zijn nu die roofvogels zo vaardig in: in muizen vangen! En met respect! Wat een wondere gewoonte heb- Waar de kleibulten van de forten aan de overkant van de Grift zich waaier vormig openen, daar zie je uit over de plassen in de Blauwekamerse waard. Voor mensen die menen dat natuurgenot alléén maar kan bestaan uit gletsjer en blauwe meren in onvoorstelbaar gouden licht, voor hun zal dit donkere plasje wel weinig betekenen. Maar als het om vogels gaat, dan vallen die verre streken in het niet bij onze kleiplas temidden van groene weilanden. Het doet het zo goed in het landschap met het achtergelegen broekbos van hoog opgaande wilgen en rietkragen die er zulk een besloten ka rakter aan verlenen. En ook hier, bij de grift, zie je veelal wel iets van het rijke vogelleven daar. Zo vroeg in de morgen durven de watervogels zich best tot hier te wagen, 't Is nu nog al natuur wat de klok slaat. En ook dan is het hier zo on eindig mooi. 't Hoeft niet altijd zonnig en zoel te zijn. Ook als de einder opgeslokt schijnt te zijn door heiige nevels of, zoals toen, de uiterwaarden wit berijpt zijn is het mooi buiten. Ik zou willen beweren dat er geen lelijk weer bestaat. En het kan u altijd nog schoon gebeuren dat het grauwland in weinige minuten tijd om getoverd wordt in een zonovergoten land schap! By de Grebbesluis stonden wy zo maar wat rond te draaien. Wat een heerlyk land toch. Links is het kloeke profiel van de berg en rechts de Nude en de Grebbedijk met de Blauwe ka- merse waard. Dat wordt als het ware gescheiden door de Bisschop Davids Grift, die in feite by de sluis haar abrubte einde vindt. Met de kijker ontwaarden wij achter hot huis Heimerstein een koppel wilde zwa nen. Je zou geen natuurliefhebber behoe ven te zijn om er dichter bij zien te ko men. Zulke koninklijke vogels kom je niet iedere dag tegen op je tochten. Ze heten „wild" in tegenstelling met „tam". Laat ik u uit de droom helpen, want de knobbelzwanen in onze grachten en vij vers zijn in het wild ook knobbelzwanen. Echte wilde knobbelzwanen broeden bij ons net zo min als de wilde zwanen daar op de Grift. Zo zit dat. Wat een broed- vogel is zegt de naam reeds. Die broeden bij ons van nature. Vol bewondering hebben wij op de lage kade bij de Grift gestaan. Hoe majes tueus waren ze, die zwanen! Zo heel an ders dan dat loeder van een zwaan in de vijver van het kasteel. Maar die kan er als puntje bij paaltje komt niks aan doen dat hij zo agressief gemaakt is. Van enig vertoon is geen sprake nu het win tert in de dreven rond de stijle afdelingen van de Grebbeberg. De kinderen van Heimerstein zullen ze wel eens voeren als ze er zijn. Op brood zijn ze wild. Dat weten wij uit ervaring. Voorby Heimerstein buigt de Cunera- weg zich steeds verder van de Grebbe berg af. Voor ons is het maar een klein eindje en dan slaan wy naar links de prachtige Levendaalseweg in. Dat is nog eens een mooie en vooral echte landweg. Eerst gaat die nog door akkers en wei landen en vervolgens gaat ze in de bossen verder als bosweg. Ruig en bijna onbe gaanbaar nu; vroeger een belangrijke weg van Laar naar de stad Rhenen. Naar rechts ziet u de nu ontbladerde pruike- bol van de duizendjarige linde van het voormalige kasteel Laar. Rond ons lagen vroeger tientallen tabaksplantages en het heideareaal, waar toen nog een over vloed van bestond. Daar stond ook menige schaapskooi. Tabak en schapen gaan nu alleen in Veenendaal nog hand in hand. Maar toen kon men het gerust zo stel len dat zonder schapenmest geen tabaks cultuur mogelijk was. Dat is nu allemaal vervangen door andere cultures Alweer zijn wy in het buurtschap Achterberg beland. Dat gaat zo van zelf. Nu de akkers deels geploegd, deels met winterkoren begroeid zyn, nu is dat engenlandschap ook mooi. En net zo min als hier nu toeristen ko men, net zo min komen die er als het hoogseizoen is. Ach, en wat scheelt dat de mensen die hier wonen nouUit cultureel oogpunt is het buurschap niet in 't minst belangrijk. De aardige reeks van 28 dijkerhuizen zijn ze stuk voor stuk aan het slopen. Eer zou ik willen zeggen dat de belangrijkheid juist in het totale gebrek aan cultuur ligt. Achterberg ligt van Rhenen uit bezien „achter de berg" en in dit beschutte hoekje ben je meteen ook achter al dat jachterige gedoe van onze tijd. Toen Rembrandt in Rhenen gewerkt heeft, moet hy deze kant uit geweest zijn. U kent van hem toch die zo schynbaar achteloos op het papier ge worpen fyne krabbeltjes van boeren huisjes met rieten daken. Die vind je in Achterberg nog zo als ze voor de meester model gestaan konden hebben. Er is hier iets van Rembrandt's tijd blijven hangen, al zijn de wegen niet meer modderig, en ruw net dan die oude Le- vendaalse weg en stonden op de heu vel nog niet het kerkje en de school en zelfs niet de jammer genoeg gesloopte molen Je ziet maar weer hoe je met je gedach ten loopt te spelen op momenten dat je zo'n stukje harde weg moet gaan. Dus maar weer naar de bosrand gegaan. En dan kies je zo maar een smal landwegge tje tussen de akkers, waar het winter koren staat als op een goed onderhouden gazon, zo strak hebben de boeren hun akkers bewerkt. Mooi is dat. Eigenlijk even mooi als verlopen zomer, U weet wel, toen wij tussen de blonde koren velden met hun fries van cobaltblauwe korenbloemen wandelden. Nu is boven ons het immense hemelgewelf, even co- baltblauw met een lage zon, die met gul den stralen fijne contouren geeft aan de donkere bosranden. Wij dringen de beslotenheid van het Laarse bos binnen en onze voeten schui felen door de dikke laag dor blad, een fijn ritselend geluid dat als muziek in de „Die Wacht am Rhein", Hitiers laatste offensief, bracht wrede en medogenloze strijd rondom het feest van de vrede Kreunend en langzaam draait de volle touringcar door een haarspeldbocht en in de laagste versnelling en met zwaar grommende motor rüdt de bus verder de steile helling op Opeens is er het vergezichtDe hellingen zyn verdeeld in groene en gele vakken weiden en korenvelden. Heggen en struikgewas scheiden de akkers Verder tegen de heuvels aan kleuren de dennenbossen de verten donkerder In de diepte stroomt het riviertje De chauffeur neemt de microfoon in zyn hand. Hy geeft tekst en uitleg: „....En hier ziet u het dal van La Warche De passagiers, vakantiegangers uit Zuid-Limburg, genieten van de prachtige omgeving. Zy zyn in een uitgelaten stemming. Zo nu en dan klinkt muziek uit de luidsprekers, Radio Luxemburg. Bij elk bekend wysje wordt er meegezongen Soms is het stil in de bus Dat is wanneer men het Ameri kaanse soldatenkerkhof „Henri Chapelle" passeerten wanneer de chauffeur in het voorbygaan vertelt over het dorpje St. Vith, dat geheel opnieuw is opgebouwd of wanneer Bastogne wordt „aangedaan", waar het monument staatEven gaan de gedachten van de vakantiegangers meest oudere mensen dan terug naar die laatste oorlogswinter, toen Hitier bevel gaf voor zyn laatste offensief, dat losbarstte en mislukte over de heuvels van deze sprookjesachtige mooie land streek De Ardennen. „HIER ZULLEN WE AANVALLEN" In de herfst van 1944 was het Westelijk front kort daarvóór zo beweeglijk tot staan gekomen. De slag om Arnhem werd een geallieerde nederlaag. Van een snel doorstoten naar de Duitse laagvlakte was voorlopig geen sprake meer. Aan beide zijden van de Hollandse rivieren hadden de soldaten zich ingegraven. Ons land was in tweeën gedeeld. Naar het zuiden liep de frontlijn ongeveer langs de Duitse grens tot aan Zwitserland. Ook aan het oostfront heerste betrekke lijke rust, want ook het Russische zomer- offensief was tot staan gekomen. Deze, voor Duitsland nogal gunstige situatie werd op 16 september 1944 in het „Führer-hoofdkwartier" bespro ken. Hitler had enige generaals in wie hy nog vertrouwen stelde, uitgeno digd, o.a. Keitel en Jodl. Van elke frontsector werd de sterkte der tegen over elkaar staande legers bekeken. Het bleek, dat langs de Belgisch-Luxem burgse grens, van Monschau tot aan Echternach, over een afstand van 136 km, een betrekkelijk gering aantal geallieerde troepen stond opgesteld. Volgens inlich tingen bevonden zich daar naast oorlogs veteranen hele divisies pas afgetrainde Amerikaanse soldaten, speciaal zodanig ingedeeld om op een „rustige manier" aan de oorlog te „wennen". Hitier luisterde naar de uiteenzetting van zijn generaals. Hij liep reeds lang met het plan rond om, door een krachtige tegenaanval, het initiatief weer in han den te nemenOpeens ging de Führer vlak voor de stafkaart staan. „Hier onderbrak hij het relaas, en hij wees met zijn vinger op de kaart, „hier gaan wij tot de aanval over De plek, welke hij aanwees, was de frontlijn langs de Ardennen. „Die wacht am Rhein" Nadat Hitier aldus had bevolen werden de nodige maatregelen genomenEen sterke legermacht werd in het geheim en dit geheim werd goed bewaard samengesteld. Wel hadden de generaals Von Rundstedt en Model bezwaren, maar Hitier zette door. Hij geloofde nog steeds aan een wonder. Een wonder, zoals de geschiedenis al eens eerder te zien had gegeven. „Herinnert u zich Frederik de Grote niet meer?" schreeuwde hij tegen zijn generaals. „Hoe bij Rossbach en Leuten, een tweemaal zo sterke vijand werd ver slagenDeze geschiedenis zal zich herhalenDe Ardennendie zijn mijn Rossbach en Leuten De generaals zwegen. Zoals altijd legden zij de bekwame vaklieden zich neer bij de verwarde denkbeelden van hun Führer. Denkbeelden, die mede door hun zwijgen Duitsland naar de onder gang zouden voeren. De inmiddels genomen maatregelen werden in versneld tempo uitgevoerd. De troepen werden naar de aanvalslinie gebracht. Niet minder dan 250.000 soldaten zouden bij het offensief worden betrok ken, verdeeld over drie legers. Het 6e pantserleger, bestaande uit vier gepant serde en vijf infanteriedivisies, moest on der bevel van Sepp Dietrich in de Noor delijke sector doorbreken, bij Luik de Maas oversteken en daarna snel oprukken naar Maastricht en Antwerpen. Zuide lijk daarvan stond het 5e pantserleger klaar voor de aanval. Dit leger, onder leiding van Manteuffel, bestond uit vier gepantserde en drie infanteriedivisies. Het moest via Namen over de Maas naar Brussel oprukken. Het 7e leger, met als commandant ge neraal Brandenberger, zoude Zuidelijke flank moeten beveiligen. De pantserlegers waren voorzien van de modernste Duitse Tyger- en Pan- tertanks. 350 vliegtuigen, waaronder 80 straaljagers, zouden de akties van uit de lucht ondersteunen. De opzet was, dat op de tweede dag van het offensief de Maas en op de 7e dag Antwerpen zou zijn bereikt. Snelheid en overrompeling zouden de kenmerken van de operatie „Die Wacht am Rhein", een door Hitier zelf verzonnen codenaam zijn. De Führer had, om de tegenstan der nog eens extra in verwarring te bren gen, ook nog een eigen plannetje ont worpen. Op 12 oktober ontbood hij in zijn „Wolfschanze", een majoor der SS op wie hij, meer dan op enig ander mi litair, zeer gesteld was: Otto Skorzeny, de man, die Mussolini bevrijdde, die de zoon van admiraal Horthy ontvoerde en 35 „Ik begreep onmiddellijk," vervolgt de tovenaar zijn verhaal, „dat, als ik er in slaagde de goudader te ontginnen, ik een schatrijk man zou zijnMaar het leek onmogelijk, een zo groot werk uit te voeren zon der kans op ontdekkingherhaaldelijk passeerden boeren en herders uit Casetta de bewuste plek en zodra de zaak ruchtbaarheid zou krijgen, zou Her tog Orsano heerser van het grondgebied, onmiddellijk zijn aanspraken doen geldenEr was maar één oplossing: het dox-p moest ontvolkt, de hele streek verlaten worden Na veel moeite slaagde ik er in, de elfen en dwer gen, die zich in deze streek ophouden, door mijn ma gische vermogens in mijn macht te krijgenop mijn bevel vielen zij iedereen aan, die zich te dicht bij de goudaders waagdeIk nam mijn intrek in het oude slot aan de Tiber en zag zelfs kans, met mijn tover spreuken enkele geesten uit andere ruïnes naar het kasteel te voerengij hebt ze zelf gezienEn ge kent de gevolgenhet gehele dorp vluchtte in pa nische angstde hertog zond zijn rentmeester Gratz op onderzoek, en ook deze vluchtte vol ontzetting. En ziehier, Aram, het resultaat van dit alles Merlins hand glijdt even onder zijn zwarte pij en als hij. weer verschijnt, omklemmen de vingers een grote, glanzende goudklomp (wordt vervolgd) de Citadel, de zetel der Hongaarse rege ring, bezette. Skorzeny kreeg ook nu weer een spe ciale opdracht. Hij moest een aantal uit gelezen mannen opleiden tot „volledige Amerikanen", met Amerikaanse manieren, gewoonten en sprekend in het typisch „slang". De groep moest achter de gealli eerde linies opereren: de bruggen over de Maas bezetten, geruchten verspreiden, verkeerde ox-ders geven en paniek zaaien. Behave deze, als „operatie Greiff" aan geduide aktie zouden ook parachutisten onder leiding van een zekere Baron von der Heydte, een man met een merk waardig vei'leden, achter de Amerikaanse frontlijn worden afgeworpen met het zelfde doel: verwarring en paniek zaaien. Op 16 december om half zes in de mor gen, barstte het offensief los. Over een frontlengte van 136 km tussen Monschau en Echternach bulderden de kanonnen, knalden de mortieren en sisten de raket ten. Een regen van granaten kwam neer op de zeer verbaasde Amerikanen. Wreedheden en ontberingen Vanaf Normandië tot aan de Duitse grens was het de Amerikaanse soldaat voor de wind gegaan. Hij had de ooi-log op „zijn Amei-ikaans" gevoerd. Nimmer had het hem, ook tijdens de gevechten niet, aan comfort ontbi'oken. De organi satie was steeds perfect geweest. Artille- riesteun, vliegtuigbeveiliging, voedsel, alles was op tijd gekomen. Het initiatief was tot nu toe in zijn handen geweest. Altijd had hij achter de vijand aange jaagd. Dit zou vanaf de fatale datum, de 16e december, veranderen. Het Ardennen offensief overrompelde hem volkomen, isoleerde hem van zijn onderdeel, deed hem dagenlang zonder eten rondzwerven. En dit alles bij een koude watertempera tuur van enige graden onder nul, in een zeer heuvelachtig, bebost en besneeuwd terrein, waaronder een harde, bevroren grond. De Amerikanen hebben hier kennis gemaakt met de echte oorlog. Het Ardennenoffensief was met recht een oorlog apart, vol ontbering, hard en wreed. In dit alles heeft de Amerikaanse sol daat bewezen te kunnen vechten onder alle omstandigheden. Op vele plaatsen werd het front bijna onmiddellijk door broken. De ongeduldige en zeer mobiele vijand i-aasde door de Ardennen en Lu- xembui-g. Grote troepen Amerikanen werden op de eerste dag reeds omsingeld. Skorzeny en Baron von der Heidte sticht ten overal verwarring. Maar onder welke omstandigheden dan ook, nergens gaven de Amerikanen zich zomaar over. Zij bo den overal sterke tegenstand. Vaak kwam het tot zeer bloedige gevechten. De Ame rikaanse soldaat werd even hard en wreed als de oorlog, welke hem werd op gedrongen, even hard en wreed als zijn tegenstander, die meedogenloos te werk ging. De pantsergroep onder leiding van de luitenant-kolonel Jochen Peiper was het snelst opgerukt. Reeds hadden de tanks het kruispunt Baugnez, ten Zuid-Oosten van Malmédi, bereikt. Daar stuitten zij voor het eerst op tegenstand van beteke nis, het was een verdwaald ondex-deel van de 285e artilleriemeetafdeling. Na het vuurgevecht werden 125 Amerikaanse sol daten krijgsgevangen gemaakt. De Duit sers brachten de gevangenen naar een weiland. Daar schoten zij met machinege weren alle Amerikanen dood Opgehouden door een opgeblazen brug over de Amblève liet dezelfde Peiper 22 burgex-s, mannen, vrouwen en kinderen, neerschieten en in de rivier gooien Even buiten Chenogne, iets ten Oosten oren klinkt. De pralende adelaarsvarens staan er dor bij en kaal zijn de hakhout- wallen. Het kronkelende bospaadje voert ons al hoger en hoger. Kloeke beuken verheffen hun bladerloze kronen en door het vlechtwerk van twij gen streelt de wind met zachte hand. Een wondere sfeer van geheimzinnigheid hangt in de bossen. Ja, en waarom zouden wij juist op deze Kerstmorgen onze wan deling niet besluiten bij. het Grebbe kerkhof. De zon toverde lange schaduwen achter de bomen van het kerkhof. Het geel van de reusachtige stenen wachters bij de ingang lichtte op in de zachte schijn. De rust was van een bijna bovenaardse mild heid en ons overviel een oneindig gevoel van weemoed. Vredeja, wel voor de jongens daar onder de koude zerken. Maar voor ons? Juist op Kerstmorgen zou een oneindig gevoel van vrede in ons hart moeten zijn. Je zou wel de klok van het Grebbemonument willen luiden. Geen andere zou de bezeten wereld van nu beter tot bezinning kunnen brengen. Maar hoe nietig is zelfs die stem:; John son en Bresnjef, Mao Tse Toeng en Soe- karno zouden die bronzen roep niet eens kunnen horenWat is vrede maken toch een moeilijke zaak. Geen dag van het jaar of er vallen schoten. Zouden dan die engelen in Bethlehems dreven toch een andere vrede bedoeld hebben? De innerlyke vrede, wel te verstaan! Mogen we u dan toewensen die vrede op Kerstmis 1964 te mogen ontvangen. van Bastogne, gaf een groep van 60 Duitsers zich over. De Amerikanen leidden hen achter een heuvel. Ge weerschoten weerkaatsten tegen de dennenbossen Een Amerikaans of ficier naderde met zijn jeep. Hy riep iets tegen zyn mannen. „Hoor je dat," zei een der Amerikanen tegen zijn medesoldaten, „we hadden wél krijgsgevangenen moeten maken." „Rotzooi", zei een ander. „Eerst zeg gen zij van niet en dan weer wel enfin," en hij wees op de zestig donkere hoopjes in de witte sneeuw, „voor die daar is het nu te laat." Midden in de Ardennen ligt het dorp Bande. Tijdens de bezetting had het plaatsje zwaar geleden van de vijand. Toen waren de huizen langs de hoofdweg platgebrand. De snelle geallieerde mars had toen verdere repressailles Bande was een verzetscentrum voorkomen. Maar Himmler had het dorp niet verge ten. Hij stuurde een speciale groep van de Sicherheitsdienst naar het heroverde dorp. Zij hadden opdracht om hun wraakzuch tige werk te voltooien. De mannen van Himmler gingen snel aan het werk. Zij sleepten 70 mannen en jongens bijeen en voerden hen naar een houtzaagmolen. Daar werd een gedeelte van de gevangenen meest jongeren, 32 in getal, weer naar buiten gebracht. Het begon te sneeuwen en de vroeg invallende winteravond ver vaagde nog meer de voortstrompelende gevangenen, begeleid door enkele bewa kers. Voor een uitgebrand huis werd halt gecommandeerd. Een van de ge vangenen werd in het huis gebracht. Even later klonk een schot. Een tweede werd uit de rij gehaaldweer een schot. Toen begrepen de gevangenen het De doden werden in de kelder van het huis gesmeten. Eén der Belgen wist, door het snel neerslaan van zijn bewaker, in het duister te ontkomen. Nog enkelen wer den gered. Zij werden ingeruild voor een paar flessen wijn. De wijn hadden de Duitsers nodig omkerstfeest te vieren, want het was de avond van de 24e december. Kerstmis 1944 Het is in deze sfeer, dat het kerstfeest 1944 wordt gevierd. Maar niet helemaal.. Iets van de kerstgedachte dringt door de haat- en moordgevoelens van de soldaten heen. In Malmédy stopt een Amerikaanse truck voor het ziekenhuis, waar gewonde burgers opgepropt liggen, tengevolge van tweeAmerikaanse bombardementen. De vliegers hadden zich een en ander maal vergist De truck is afgeladen met Roode-Kruis- pakketten, door de soldaten aan de bur- gex-s van de zo zwaar beproefde stad vrij willig afgestaan Twee Duitsers kruipen over de be sneeuwde grond in de buurt van Mal médy. Zy zyn bezig met het bergen van hun gesneuvelde kameraden, zy zyn hiermee zo druk doende, dat zy de donkere, aansluipende gestalten niet opmerken. Plotseling staan de vyan- den tegenover elkaar. De Duitsers zyn ervan overtuigd, dat zy zullen worden neergeknald. Maar er gebeurt niets. De Amerikanen blyven aarzelend staan, keren dan langzaam om en ver- dwynen in de mistige schemer. In Bastogne, waar de 101ste airborne di visie, onder leiding van generaal Antony McAuliffe reeds dagenlang is ingesloten en wanhopig vecht tegen een van alle kanten aanvallende vijand, heeft de man, die „Nuts" tegen de Duitser-s heeft ge zegd, met zijn chef, generaal Middleton, radiocontact. „De kerstkalkoenen zijn ge dropt, maarzo vervolgt McAuliffe, „het mooiste kerstgeschenk zou wel ons ontzet zijn Dit kerstgeschenk krijgt de ingesloten commandant, al is het een dag later. Van hogerhand zijn allerlei tegenmaatregelen genomen. Aan het Noordelijk front zijn Amerikanen en Engelsen onder bevel van generaal Montgomery gesteld. Deze taaie Engelsman trekt zijn front recht en houdt stand. Recht tegenover de aanvaller ope reert generaal Bradly. Hij laat de Duitsers niet tot aan de Maas komen. Het scheelde wel niet veel, want de Duitse 2e Pantser divisie wist tot op enkele kilometers van Dinant door te dringen. Maar het water van de rivier zelf krijgen de aanvallers niet te zien. Ten Zuiden van Luxemburg ligt Patton met zijn 3e leger. Toen de zwaar bewaakte Eisenhower de Amerikanen dachten dat Skox-zeny de oppex-bevelhebber ge vangen wilde nemen Patton om hulp troepen vroeg, was hij kwaad. Nu hy weet, waarom het gaat, is hij enthousiast. In een dolle opwelling belooft hij zijn commandant, dat Bastogne met kerstmis zal wox-den bevx-ijd. Hij houdt bijna wooi'd. Hij zweept zijn troepen op tot het uiter ste en op 26 december rollen de tanks van de 4e armoured division het omsin gelde gebied binnen Zurück am Rhein Er volgde daarna een wekenlange strijd. Een stx-ijd, welke niet alleen in het Wes ten werd gevoerd. Stalin gelastte, teneinde de druk aan het Ardennenfront te ver minderen, een vervroegd offensief van zijn Russische troepen aan het Oost- front. Bovendien begon het weer voor dien mistig en zwaar bewolkt op te klaren. Het geallieerde luchtoverwicht deed zich weer gelden. Het duurde toch nog tot 23 januari 1945 voordat de Amerikanen weer op de plaats stonden, waar op 16 december 1944 het Duitse offensief begon. 75.000 mannen had den in deze grimmige veldslag hun graf gevonden in de met sneeuw bedekte heuvels van de Ardennen. Het kan daar mooi zijn in de winter. Soms is het er net zo vredig als een landschap op een kerstkaart. (nadruk verboden)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 3