Per 1 januari a.s. nieuwe begrafenisonderneming in Veenendaal EDERVEEN Vrije Boeren ageren tegen moordende concurrentiestrijd DERDE BLAD „DE VALLEI'' WOENSDAG 30 DECEMBER 1964 Nr. 103 Monuta Stichting heeft geen commercieel doel Bij de bouw van de Assoeandam Kerstfeest hervormde zondagschool VEEL HEIL EN ZEGEN Een verhaal spelend in de late middeleeuwen Fantasie over historische gebeurtenissen Het bit om de arm Gekant tegen fusies van melkfabrieken Op 1 januari 1965 zal de bekende Monuta Stichting ook in Veenendaal begrafe nissen gaan verzorgen. De stichting stelt zich ten doel meer eervolle begrafenis sen te bevorderen en heeft geen commercieel doel, zodat het maken van winst niet is toegestaan. De Monuta Stichting draagt een protestants interkerkelijk karakter. Haar personeelsleden dienen meelevende leden met een der prot. kerk genootschappen te zijn. Hoewel de Stichting in Apeldoorn zetelt, zal het een geheel Veenendaalse onderneming worden. De heer Jac. Slok, bekend ingezetene, oud-raadslid en vakbondsbestuurder zal de belangen van de Monuta Stichting gaan behartigen. Er werd reeds een voorlichtings avond gehouden, waarbij een voorbe reidend comité van advies werd ge vormd. Het interkerkelijk karakter blijkt duidelijk uit de samenstelling van het plaatselijk comité waarin o.m. 4 leden van de Herv. gem. op G.G., 1 lid van Sola Fide, 2 van de Geref. kerk en 2 Chr. Gereformeerden zitting hebben. De Monuta Stichting werd in 1923 opgericht en bestaat dus al meer dan 40 jaar. De Stichting maakte nadien een gestadige groei mee. De oprichters te Apeldoorn waren allen leden van het Werkliedenverbond Patrimonium. Aanvankelijk heette de Stichting de Ver. Apeldoornse Begrafenisonderne ming annex Begrafenisfonds. Het aantal deelnemers steeg regel matig. Overal kwamen nieuwe vestin gen o.a. te Ede, Steenwijk, Aalten, Zwolle enz. Er werden aula's gebouwd en een eigen timmerfabriek opgericht. De Monuta Stichting heeft momenteel 107 man eigen personeel. Het doel van de Stichting is aan al diegenen, die daarvoor naar het oor deel van het Bestuur in aanmerking komen, een nette en plechtige begrafe- Toen enige jaren geleden de Egyptische regering aankondigde in de Nijl de Assoeandam te bouwen, wezen Egyp tologen uit de gehele wereld prompt op de onvervangbare waarde van de enorme, uit de oudheid stammende, beelden van koning Ramses de Tweede en zijn gemalin, die door het te vormen stuwmeer aan het menselijk oog ont trokken zou worden. Met steun van de Unesco tracht men de giganten thans te verplaatsen. De foto geeft een over zicht van de werkzaamheden, die in het werk gesteld worden, om deze oud heidkundige schatten voor het nage slacht te bewaren. nis te verschaffen. De Stichting staat voor ogen het winstoogmerk te door breken, die op sommige plaatsen het begrafeniswezen aantastte. Het perso neel werd niet dan na zorgvuldige selectie aangenomen en door de Stich ting zelf opgeleid. Zo wil ook de Monuta Stichting in Veenendaal haar arbeid beginnen. Men kan zich als deelnemer opgeven, het geen bepaalde voordelen oplevert, die door het plaatselijke bestuur nader kunnen worden toegelicht. Al het be nodigde materiaal werd in Veenendaal zelf verkregen. Ook het personeel zal geheel uit plaatsgenoten bestaan. De Stichting is zodanig toegerust dat aan elke wens kan worden voldaan. De Monuta Stichting verzorgde in het afgelopen jaar honderden begrafenis sen in de plaatsen waar zij werkzaam is. Aan de werkzaamheden van de Stich ting ligt een sociaal motief ten grond slag en het Bestuur is dan ook van mening dat in een groeiende plaats als Veenendaal het verzorgen van begra fenissen op de wijze die de Monuta Stichting zich ten doel stelt, alleszins gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk geacht moet worden. Voor alle verdere bijzonderheden zie men de aankondiging per advertentie, voorkomende in dit blad. VERLOTING D.O.V.O. De trekking van de verloting, door DOVO georganiseerd, heeft inmiddels plaats gevonden. De prijzen zijn geval len op de nummers (in de volgorde le t/m 7e prijs): 1746 - 1238 - 73 - 386 - 1923 - 1055 - 2344. Prijzen af te halen bij A. v. Hardeveld, Bergweg 80, Vee nendaal. Tweede Kerstdag werd in de Herv. Kerk het Kerstfeest gevierd met de kin deren van de zondagschool. Bij de ope ning onthulde ds. De Bie dat de zondag school ,,'t Mosterdzaadje" juist 10 jaar bestond. Het Kerstfeest werd geopend door Betsie Pater, die een Bijbeltekst las, waarna Sientje van Hunen op keurige wijze het Kerstevangelie voorlas. De Kerstvertelling werd voor de eerste keer gedaan door Joke van Dijk, ter wijl Dicky Methorst een prachtig Kerst verhaal met een diepe betekenis ver telde. Zes jongens en zeven meisjes, die de zondagschool verlieten kregen een Bij beltje aangeboden. Mej. Vierwinden, die al die 10 jaren aan de zondagschool verbonden was, maar nu wegens per soonlijke omstandigheden afscheid nam kreeg eveneens een Bijbeltje met hand greep. Tenslotte werden alle kinderen ge trakteerd en ontvingen een presentje in de vorm van snoep en een boek werk. V is 't geijkte, veel heil en zegen E is 'n extraatje, van de Sint gekregen E zijn eieren (bruine) uit Barneveld L is logisch, het zgn. smartegeld H is een Heildronk op het nieuwe Jaar E is 'n Egel, dan wel een eendenpaar I is Indonesië, of 'n inktvis, zo u wilt L is 'n lagedrukgebied, gemeten in De Bilt E is Ede, Echteld of Ederveen N is 'n nieuwjaarswens voor de lezer niet alleen Z is een Zeemeermin mogelijk een Zebra E is een Ezel, luid balkende IA G is een Gelukwens, als regel echt gemeend E een Excellentie, die 'n audiëntie soms verleent N tenslotte, een Nerts in dit geval geen eend De Hoofdletters (u kan het boven zien) Zeggen de lezers wel iets misschien N.l. dit, dat ik persoonlijk alle mensen Waar ook, het allerbeste wil wensen Wat ik dan ook doe bij dezen U kunt er van verzekerd wezen Dat 't geldt voor blank, zowel als zwart Moet mij tenslotte van het hart Vier gepast het nieuwe jaar Waar u ook woont, In Rhenen of de Haar Dan wel in Eist of Amerongen Houdt 't ernstig, maak geen bokkesprongen Wordt passend oud en nieuw gevierd Dan is dat de vlag, die de lading siert J. M. Heer Jacob Gaasbeek VERVOLG VAN DONDERDAG 24 DECEMBER Op het kasteel Gaasbeek bij Brussel woonde in de vorige eeuw heer Jacob met zijn vrouw Johanna de Ligne en hun enig kind Anthonie. Eens kwam de jongen hijgend de hoge zaal binnenstormen, roe pend: „Vader, vader, ik kan nu ook de voetboog spannen. Ik heb een pijl op een boom afgeschoten en hij. bleef in de stam steken!" „Bravo"! prees Jacob, „als je groot bent, word je een edelman. Dan heet je ridder Anthonie van Abcoude, heer van Gaasbeek, Putten en Strijen. Dan krijg je een zwaard en een schild. En wat komt er dan op je blazoen te staan?" „Mijn wapen, vader!" „Best, jongen. Dan Maandagavond werd in de zaal van café „Sportlust" een vergadering belegd door de B.V.L. (Bedryfsvryheid in de Landbouw) afd. Achterberg-Rhenen. De voorzitter, de heer A. de Ridder, opende de vergadering en gaf hierna direct het woord aan de heer J. v. d. Brake, voorzitter van de B.V.L. in de provincie Gelderland en lid van de Prov. Staten van die provincie. Geassisteerd door de provinciale penningmeester, de heer T. Boers onthulde men de recente gebeurtenissen i.v.m. de inbeslagname van melkgelden door de zuivelfabrieken. Speciaal de Vecomi melkfabriek had, ondanks de gedane belofte, van enkele Vrije Boeren het melkgeld ingehouden, bestemd om de contributie voor het Land bouwschap te betalen. Hoofdpunt op de bespreking van maandagavond was wel de moordende concurrentiestrijd, die tussen verschillende melkfabrieken is ontstaan en verder de zgn. verplichting om con tributie aan het Landbouwschap te beta len. De concurrentiestrijd ging volgens sprekers ten koste van de boer, want als gevolg van deze strijd komt er op den duur fusie na fusie, waardoor de macht in laatste instantie bij een groot concern gaat berusten, hetwelk voor de boeren funest zal zijn. Er werd op aangedrongen niet meer te leveren aan die melkfabrieken, die lo pende in het voetspoor van het Land bouwschap, de aan de boeren toekomende melkgelden gaan inkorten. De uitvoering van de P.B.O. lokt overal een stroom van protesten uit. Dezelfde P.B.O. dwingt de boeren bij te dragen aan de zgn. mo nopolieheffingen, welke gebruikt wordt om grote graanboeren te steunen. Volgens de Grondwet heeft iedere Nederlandse burger vrijheid van vereniging en ver gadering. Maar de P.B.O. zet zijn burgers onder dwang. Over deze juridische kwes tie kon de heer v. d. Brake bekend maken dat er een proces aanhangig is gemaakt in Straatsburg, maar omdat de heren aldaar geen Nederlands kenden en het verzoek in een der moderne talen moest gebeuren, werd een en ander weer getraineerd. Vele aanwezigen maakten van de gelegenheid gebruik vragen te stellen, ook al omdat velen leverancier aan de Vecomi waren. Er werd wel gewezen op de financiële nadelen, die uit een eventueel bedanken zouden kunnen voortvloeien, maar de ver gadering was unaniem van oordeel dat er tegen het optreden van de Vecomie- directie moest worden opgetreden. toont je schild drie zilveren zuilen op een veld van keel". „Keel is rood, hè vader?" „Ja, kind. Je wordt groter. Het duurt niet lang meer of je wordt cnape". „Bij wie, vader?" „Als je flink en dapper bent bij„Och vader, zeg het dan toch." „Nu, bij heer Philips van Bourgondië". „Bij de grote hertog?" „Ja, Anthonie, ik ben zijn grote vriend en als dat niet lukt bij hertog Jan van Brabant." „Vraagt u 't ras?" „Geduld, Anthonie. Ik wil eerst zien hoe jij je gedraagt en houdt op de tocht, die ik overmorgen ga maken." „Mag ik dan mee? Gaan we dan naar het Abcoude slot?" „Ja, van hier, Gaasbeek, gaan we naar Duurstede en vandaar naar het huis te Abcoude." „Heerlijk, vader!" Johanna de Ligne kwam tussenbeide. „Maar Jacob, je wilt toch niet te veel van Anthonie eisen?" „Zwijg, vrouwe", zei Jacob ruw, „Anthonie moet flink wor den. 't Is voldoende dat we onderweg in herbergen overnachten." Johanna vreesde de colaire (woede) van Jacob en deed er, hoewel verontrust, het zwijgen toe. „Tsa, Anthonie" schreeuwde Jacob enige dagen later tijdens de tocht „steek nog eens de hoorn. Wij zijn hier bij een her- herg". „Vader", kreunde de jongen, „U heeft my zo stevig op het zadel en aan het paard vastgebonden, dat ik me nauwe lijks kan bewegen. En ik ben zo moe, zo moe „Zwijg, Anthonie" bulderde Jacob, „Praat zo een zoon van een machtig Ka beljauw? Schaamje! Neem je hoorn!" Anthonie gaf enige zwakke signalen. Ja cob rukte hem de hoorn uit de hand en blies zelf met woeste kracht. Schielijk kwam de herbergier naar buiten, vragend: „Wat wenst Ge, heer?" „Ontbind de jon gen. Maak dan een maaltijd voor ons klaar van wildbraad. Kunnen we hier overnachten?" „Zeker, edele heer, ik zal twee kamers voor U gereedmaken". „Neen, één kamer. De jongen slaapt bij de paarden". „Vader, mag ik bij u blij ven?" „Neen", weerde Jacob bruusk af. „Vooruit waard, doe wat ik je gezegd heb". De ochtend opende zich vol heerlijk heid. De vogels floten, een haan kraaide, slierten roze wolken dreven hoog voor bij. Jacob wekte zijn zoon, die vroeg hem te helpen. Hij lachte spottend: „Moet jij een edelman worden? Zotskap, je ver dient slaag". Het kind kreunde onder de harde slagen van de zwaar gehandschoen- de hand, zodat de waard toesnelde en vol medelijden bij het zien van het schreiende kind zei: „Uw zoon is nog jong, heer". „Zwijg waard. De jongen wordt dra cnape bij een hertog of graaf". Zwijgend werd de reis voortgezet. Jacob sprak het eerst „Anthonie „Ja vader" antwoordde de jongen angstig. „Ik ben streng voor je geweest. Dat moeten alle edellieden voor hun zonen zijn. Je moet een flinke schildcnape worden. En daarna word je jonkheer en eindelijk ridder. Kijk in de verte! Daar ligt Duurstede, waar we zullen overnachten". „Moet ik dan weer in de stal slapen". „Wil je een dapper edelman worden, Anthonie?" „Ja, vader, U weet het". „Welaan dan, doe wat je vader zegt. Een Kabeljauw wenst gehoorzaam heid.. Als je als kind weet te ge hoorzamen, kun je later bevelen. Anthonie zweeg een tijdlang. „Waar denk je aan?" Anthonie ontweek de vraag: „Waar gaat de reis morgen heen?" „Naar Abcoude, jongen, over Utrecht. Wij rijden dan over het klooster Nieuw- licht langs de Vecht". Op het huis Abcoude vroeg Jacob zijn zoon, „Wat zie je daar boven de schouw?" „Een wapen. Een zwarte wolf, die op zijn achterste poten staat, met een rode tong uit de bek, op een veld van puur goud". „Goed, jongen, het is het wapen der eerste Abcoudes. Zij waren strijdbaar en dapper als een wolf en daarbij listig en voorzichtig. Zo was ook je grootvader Zweder. Ik zal je in vertrouwen iets ver tellen, ter lering. Je grootvader Zweder droomde ervan zijn heerlijkheid Gaasbeek uit te breiden tot het dorp St. Genesius- Rode. Maar de schepen van Brussel Ever- aard 't Serclaes durfde hem weerstaan. In de buurt van Gaasbeek, bij Vlezenbeek werd Everaard echter door Zweders man nen overvallen. Zij rukten hem de tong uit en hakten hem een voet af. Zo wreken zich de Kabeljauwen en hun vrienden. Ook jij moet een vrome stoute Gaasbeek worden. Je gaat weldra als cnape naar hertog Philips. Dan mag je het zwaard van die grote heer blank vegen als de beste lansknecht, je gaat op jacht met Vrouwe Isabella en je mag haar het scharlaken baudekijn boven het hoofd houden of met haar sneeuwwitte haze winden door het woud rennen. Je ont vangt met grote hovescheit de gasten en draagt galant de schotels op. Je leert zwemmen als een vis met zyn vinnen en dat niet alleen, maar daar- bü springen, klimmen, messen wer pen, wapenen hanteren, schermen, pareren en toucheren". „Waar woont hertog Philips?" „In Dyon, Anthonie. In het karthuizerklooster daar, ligt hertog Philips de Stoute begraven, de grootvader van onze goede heer. Je moet er de put op de binnenplaats maar eens bekijken. Meester Claus Sluter heeft boven die put beelden gemaakt. Zes grote profeten. Nog mooier zijn de pleurants om de sarcofaag: priesters, abten, zangers, familieleden, hovelingen, ambtenaren, allen gehuld in lange rouwmantels met kap. Kijk maar goed naar die klagenden om de dood van hun strenge heer". Toen Anthonie zeven jaren telde ver trok hij naar Dyon. Zeven jaren later keerde hij weer. Jacob bestormde hem met vragen. „Ik heb veel geleerd, vader. Ik kan nu allerlei signalen op de hoorn geven, schermen, boogschieten en met honden en valken omgaan". Johanna vroeg of hij ook hovescheit geleerd had. „Ja moeder, ik weet wanneer ik spreken en zwijgen moet, dat ik zedig voor een meerdere opzij moet gaan. Ik moet aan tafel dorpelijke manieren mij den". „En heb je de Mozesput en het praalgraf van hertog Philips gezien?" wilde Jacob weten. „Honderden keren, vader. Ik wil een edelman worden als heer Philips." „Bilo! Een Gaasbeek wordt edelman, wordt ridder. Je zult myn voetstappen drukken, Anthonie! Neem je voetboog en breng mij wat wild". Enthousiast zei Jacob tot zijn vrouw toen de knaap was heengegaan: „Hij, onze enige zoon, is onze stamhouder! Hij moet een jonkvrouwe huwen, een dochter van een even machtig Kabeljauw als ik. Ik heb een plan. Ik heb sprookspreker Wil lem van Hildegaersberch laten ontbieden. Die moet de daden der vaderen ver halen, ridders zonder vrees of blaam. Enhij moet verhalen van de zoete minne. Ik neem Anthonie mee ter jacht met de vogel, waaraan ook de schone jonkvrouwen deelnemen. Dan zal hij jonkvrouwe Mabilia van Arkel ontmoe ten, die ik voor hem op het oog heb. Over enige weken stuur ik hem weer naar Dyon terug". „Luister Anthonie," zei de vader toen de jongen het wildbraad bracht. „Over enige weken ga je terug naar Dyon om schild cnape te worden. Je draagt dan 's her togen wapenen bij toernooien en in de strijd. Je bent dan jonker. Je leert scha ken en dobbelen, je leert de wellevens kunst volmaakt en de valkenjacht als een goed valkenier. Wanneer je ridder bent geworden, beloon ik je metde schone Mabilia van Arkel, die je huwen moogt." Jacob wilde vragen wat Anthonie ervan dacht, toen hij het gezicht van zijn zoon zag betrekken, maar een cnape trad bin nen, die de sprookspreker aankondigde. „O onze sprookspreker. Laat hem binnen komen!" Buigend betrad deze de hoge zale, zeggend: „Edele heer, edele vrouwe, ik groet u zeer". „Ik heb u ontboden, Willem van Hildegaersberch, om ons in de som bere herfstdagen wat vreugde en verstrooiing te geven. Roep de gasten, cnape! En, heer Willem, kunt gij ons iets verhalen in 't amoureu ze of in 't zotte? Kent ge nieuwe fraaie historiën ende al waar van edelen en rid ders?" „Zeker heer", antwoordde de min streel, hij stemde zijn luit en zette met een donkere warme stem het lied Rijck God, verleent ons avontuere in. Applaus beloonde zijn zang en spel. „Ook wij", zei Jacob, „willen evenals de geliefden de Hoekje in de keuken van Gaasbeek Cliché C.G.T. Foto Libolte koele wijn gaan drinken. Cnape, dien op!" De troubadour zette zijn voordracht voort: „Nu wil ik U een plezante historie verhalen, een gesprek over de liefde. Zij is door meester Hein van Aken geschre ven". Willem verhaalde de oude geschie denis van het gezelschapsspel, waarbij ieder zijn handen op elkaar legde. De handen werden daarop geteld en op wie het getal tien viel, werd koning of ko ningin. Deze moest vragen over de liefde stellen en ieder moest oprecht antwoor den. Toen Willem zweeg, zei Jacob: „Lieve vrienden, de minstreel heeft ons niet alleen vermaakt, maar ook een spel geleerd. Zet u weer neer om het te spelen. Ik tel: één, twee.... tien". Een blos kleurde Mabilia's wangen, nu het lot op haar gevallen was. „O gij, jonkvrouwe Mabilia van Arkel, moet koningin zijn. Uw vragen zullen even schrander zijn als uw schoonheid stralend is." Zij zag er dan ook betoverend uit, als een meisjesportret van Botticelli. Met schroom, die haar gratie nog verhoogde, begon Mabilia met haar heldere onbe slagen stem: „Het valt mij zwaar vragen te stellen over zo teer een zaak. Ver schoon mij, vrienden, als mijn vragen gebrekkig zijn. Heer Jacob van Gaasbeek aan u als gastheer mijn eerste vraag. Welke is de schoonste deugd in de liefde?" Geen ogenblik bedacht Jacob zich en antwoordde met grote overtuiging: „De schoonste deugd in de liefde, wel, dat moetde gehoorzaamheid zijn'. „Goed", prees Mibilia, „en gij, Anthonie, wat dunkt u: Wie heeft de meeste liefde?" De jongen bezon zich en antwoordde eerst na lang stilzwijgen. „Hij, die zijn hart gehoorzaamt." Allen keken hem aan, alsof zij van hem een nadere verklaring wens- Kasteel Gaasbeek in vogelvlucht. Op de linkerhoek een toren met een nog zuiver vestingkarakter. Dan volgen de ontmantelde wallen. Aan de rechterzij de de Rode Toren, die al vensterver sieringen heeft. De sierende elementen nemen toe in weelderigheid om over dadig te worden aan de middentorens, die iets van een filmdecor hebben. Aan de binnenhof in de rechterhoek de Kei zer Kareltoren, een gaaf Renaissance- bouwwerk. Cliché C. G. F. Brussel Foto Toncin. wilt tóch met die Hoekse trouwen en mijn gebod trotseren?" „Ja, vader," beaamde Anthonie nu kloekmoedig. „Zwijg, dwaas, of ikEen gil weerklonk, Anthonie stortte ter aarde. Het rumoer verstomde, alleen de honden basten. Mabilia knielde bij. Anthonie neer, „Ontbied de chirurgijn, snel!" Even later verscheen de man. Ja cob zei verslagen: „Ik maakte mij drif tig en sloeg hem met een paardebit". Hij hield het schaamtevol nog in zijn hand. „Hij is toch nietDe chirurgijn ant woordde slechts: „Breng hem binnen opdat ik hem onderzoeke. Zijn lichaam is nog warm." Toen hij binnen gebracht was, bleek Anthonie reeds gestorven „Nergens vind ik rust meer nu mijn kind mij is ontnomen; gedood door zijn eigen vader", schreide Johanna. „Nooit meer zal ik hem zien spelen met de honden, de boog zien spannen, zijn stem horen, zijn armen om mijn hals voelen, mijn kind, mijn kind, mijn arm kind De slotkapelaan trachtte haar te troosten: „De Heer beproeft u in wat u het dierbaarst is. Hy heeft het liefst ver koren, Iiy plukt de schoonste bloem Maar Hy is een vader voor hen, die treuren en wenen, Vrouwe". ten, maar Jacob bemerkend dat Anthonie als in een droom verzonken voor zich uitstaarde zonder op Mabilia te letten, zei plots ruw: „Vrienden, laat ons dit spel nu staken om straks voort te gaan. De maaltijd wacht ons." Toen allen wa ren opgestaan riep Jacob zijn zoon. „Waaom gaf je dat vreemde antwoord: Hij, die zijn hart gehoorzaamt? Beduidt dat, dat je mij niet wilt gehoorzamen?" Vader, u vindt gehoorzaamheid de schoonste deugd in de liefde. Welnu, myn hart gebiedt my gehoorzaam te zyn en mp schoon Hef zelf te kie zen!" „En wie is je schoon lief dan wel? Spreek op! Het kan toch niemand anders zijn dan Mibilia van Arkel, die ik voor jou gekozen heb, dochter van een machtig Kabeljauws geslacht! Spreek, Anthonie!" Schuchter klonk het antwoord: „Het doet mij leed, vader, maar Mabilia zal mijn vrouwe niet zyn." „Wie dan wel," beet Jacob hem toe, „spreek dan toch!" Bijna fluisterend be gon Anthonie: „Het is jonkvrouwe Hij aarzelde als vreesde hij een woedeuit barsting van zijn vader. „Nu, zeg op!" „Het is jonkvrouwe.... Walravia van Brederode!" „Wat? Een dochter uit het gevloekte geslacht der Brederode's, uit een familie van die ellendige Hoeksen? Nooit, nooit zal dit gebeuren! Toen enige jaren geleden Jan van Beieren stierf, droeg Jan van Brabant, de man van Vrouw Jacob, mij het bestuur van Hol land op en maakte mij tot stadhouder van dat gewest. Vorig jaar benoemde hertog Philips mij tot regeringslid. Ieder ziet hoog tegen mij op. Altijd ben ik in steekspel en toernooi een der dappersten geweest. Men schold mij onbesuisd. Het zij zo. Zou jij, een Gaasbeek, mij willen vernederen en de zaak der Kabeljauwen verraden door een huwelijk met een Hoekse? Nooit, nooit, nooit! Je bent buiten zinnen. Ga uit mijn ogen, ik spreek je nader." Jacob herstelde zich van zijn drift voor de gasten aan de maaltijd, waarbij het hun opviel dat hij stiller was dan te voren en weinig aan de gesprekken en in het geheel niet aan de scherts deelnam. Wel nodigde hij allen, ook de dames, uit de volgende dag ter jacht met de vogel te gaan. De ochtend van die dag was vol ge rucht van hondengebas, paardengehin nik, vogelgeluiden en stemmen. „Spoed je toch, Anthonie!" spoorde Jacob aan. „Za del je paard. Je rijdt vandaag met je toekomstige bruid, jonkvrouwe Mabilia." Ik ga niet mee. vader, ik wil niet met haar ryden al is zy schoon, ik wil slechts aan de zyde zyn van Wal ravia van Brederode." „Hoe nu," schreeuwde Jacob buiten zich zelf van woede, „je gaat niet mee? Je Zaal in kasteel Gaasbeek Johanna was echter ontroostbaar en stierf hetzelfde jaar van verdriet. Zij had Jacob zijn daad vergeven en zich met hem verzoend. Hij veranderde nadien geheel, werd stiller, meer ingekeerd, bijna schuw in het bijzijn van mensen. Vol wroeging sleet hij zijn dagen, nu eens te Gaasbeek, dan weer te Duurstede of Abcoude. Rusteloos. In 1441 scheen hij weer op te leven. Hij nam toen del aan en steekspel in Utrecht en toonde zich daar in de dappere ridder van vroeger, hoewel niet meer zo onbesluisd. In 1430 was hij gehuwd met Margaretha van Schoon vorst, die hem echter geen kinderen schonk. Dit maakte hem nog somberder: met Anthonie was het tweede huis Ab coude uitgestorven Bij het testament bepaalde hij dat een Utrechts beeldhouwer beelden zou hak ken, voorstellende zijn vader Zweder, zijn moeder Anna en hemzelf met het bit om de arm. Zwijgend stond Jan Gossaart met Petrus Sas, die zijn verhaal toonloos beëindigd had, bij de graftombe. Gossaart sprak het eerst: „Het woeden der menselijke harts tochten is als een teistering door stormen vader. God behoede er ons voor." De prior zei slechts: „Amen". Toen de tombe niet meer van Jacobs drift sprak, deed het de kroniek. Op kasteel Harselo bij Veenendaal heeft lange tijd de familie Toe Bocop gewoond. Een van hen was Arent toe Bocop, een kroniekschrijver. In 1572 reisde hij van Zwolle naar zijn woonplaats Kampen. Om zijn Spaansgezindheid werd hij onderweg gevangen genomen en naar het kasteel te Genemuiden gebracht. Daar begon hij een van zijn kronieken. In het eerste deel daarvan schreef hij: Jacob van Gaesbeke ende hadde syn eenige soen ende kynt uuyt hasticheyt (drift) myt een ghebyt van een perdentoem ant hovet doet gheslagen, dacr hy seer voelle (veel) omme leet, ende Sweer van Gaesbeke lycht op dat coer (koor) van dat sellive cluster (klooster) myt syn huysfrouwen ende soenne (zoon) in een scone tombe begraven, daer sye alle 3 synnen (zyn) opghehouwen; Jacob heff den toem (toom) an den ar- rem. Einde Advent 1964 D. Philips

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1964 | | pagina 5