Per 1 januari a.s. nieuwe
begrafenisonderneming
in Veenendaal
EDERVEEN
Vrije Boeren ageren tegen moordende
concurrentiestrijd
DERDE BLAD „DE VALLEI''
WOENSDAG 30 DECEMBER 1964
Nr. 103
Monuta Stichting heeft geen commercieel doel
Bij de bouw van de
Assoeandam
Kerstfeest hervormde
zondagschool
VEEL HEIL EN ZEGEN
Een verhaal spelend in de late middeleeuwen
Fantasie over historische gebeurtenissen
Het bit om de arm
Gekant tegen fusies van melkfabrieken
Op 1 januari 1965 zal de bekende Monuta Stichting ook in Veenendaal begrafe
nissen gaan verzorgen. De stichting stelt zich ten doel meer eervolle begrafenis
sen te bevorderen en heeft geen commercieel doel, zodat het maken van winst
niet is toegestaan. De Monuta Stichting draagt een protestants interkerkelijk
karakter. Haar personeelsleden dienen meelevende leden met een der prot. kerk
genootschappen te zijn. Hoewel de Stichting in Apeldoorn zetelt, zal het een
geheel Veenendaalse onderneming worden. De heer Jac. Slok, bekend ingezetene,
oud-raadslid en vakbondsbestuurder zal de belangen van de Monuta Stichting
gaan behartigen.
Er werd reeds een voorlichtings
avond gehouden, waarbij een voorbe
reidend comité van advies werd ge
vormd. Het interkerkelijk karakter
blijkt duidelijk uit de samenstelling
van het plaatselijk comité waarin o.m.
4 leden van de Herv. gem. op G.G.,
1 lid van Sola Fide, 2 van de Geref.
kerk en 2 Chr. Gereformeerden zitting
hebben.
De Monuta Stichting werd in 1923
opgericht en bestaat dus al meer dan
40 jaar. De Stichting maakte nadien
een gestadige groei mee. De oprichters
te Apeldoorn waren allen leden van
het Werkliedenverbond Patrimonium.
Aanvankelijk heette de Stichting de
Ver. Apeldoornse Begrafenisonderne
ming annex Begrafenisfonds.
Het aantal deelnemers steeg regel
matig. Overal kwamen nieuwe vestin
gen o.a. te Ede, Steenwijk, Aalten,
Zwolle enz. Er werden aula's gebouwd
en een eigen timmerfabriek opgericht.
De Monuta Stichting heeft momenteel
107 man eigen personeel.
Het doel van de Stichting is aan al
diegenen, die daarvoor naar het oor
deel van het Bestuur in aanmerking
komen, een nette en plechtige begrafe-
Toen enige jaren geleden de Egyptische
regering aankondigde in de Nijl de
Assoeandam te bouwen, wezen Egyp
tologen uit de gehele wereld prompt
op de onvervangbare waarde van de
enorme, uit de oudheid stammende,
beelden van koning Ramses de Tweede
en zijn gemalin, die door het te vormen
stuwmeer aan het menselijk oog ont
trokken zou worden. Met steun van de
Unesco tracht men de giganten thans
te verplaatsen. De foto geeft een over
zicht van de werkzaamheden, die in
het werk gesteld worden, om deze oud
heidkundige schatten voor het nage
slacht te bewaren.
nis te verschaffen. De Stichting staat
voor ogen het winstoogmerk te door
breken, die op sommige plaatsen het
begrafeniswezen aantastte. Het perso
neel werd niet dan na zorgvuldige
selectie aangenomen en door de Stich
ting zelf opgeleid.
Zo wil ook de Monuta Stichting in
Veenendaal haar arbeid beginnen. Men
kan zich als deelnemer opgeven, het
geen bepaalde voordelen oplevert, die
door het plaatselijke bestuur nader
kunnen worden toegelicht. Al het be
nodigde materiaal werd in Veenendaal
zelf verkregen. Ook het personeel zal
geheel uit plaatsgenoten bestaan.
De Stichting is zodanig toegerust dat
aan elke wens kan worden voldaan.
De Monuta Stichting verzorgde in het
afgelopen jaar honderden begrafenis
sen in de plaatsen waar zij werkzaam
is.
Aan de werkzaamheden van de Stich
ting ligt een sociaal motief ten grond
slag en het Bestuur is dan ook van
mening dat in een groeiende plaats als
Veenendaal het verzorgen van begra
fenissen op de wijze die de Monuta
Stichting zich ten doel stelt, alleszins
gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk
geacht moet worden.
Voor alle verdere bijzonderheden zie
men de aankondiging per advertentie,
voorkomende in dit blad.
VERLOTING D.O.V.O.
De trekking van de verloting, door
DOVO georganiseerd, heeft inmiddels
plaats gevonden. De prijzen zijn geval
len op de nummers (in de volgorde le
t/m 7e prijs): 1746 - 1238 - 73 - 386 -
1923 - 1055 - 2344. Prijzen af te halen
bij A. v. Hardeveld, Bergweg 80, Vee
nendaal.
Tweede Kerstdag werd in de Herv.
Kerk het Kerstfeest gevierd met de kin
deren van de zondagschool. Bij de ope
ning onthulde ds. De Bie dat de zondag
school ,,'t Mosterdzaadje" juist 10 jaar
bestond.
Het Kerstfeest werd geopend door
Betsie Pater, die een Bijbeltekst las,
waarna Sientje van Hunen op keurige
wijze het Kerstevangelie voorlas. De
Kerstvertelling werd voor de eerste
keer gedaan door Joke van Dijk, ter
wijl Dicky Methorst een prachtig Kerst
verhaal met een diepe betekenis ver
telde.
Zes jongens en zeven meisjes, die de
zondagschool verlieten kregen een Bij
beltje aangeboden. Mej. Vierwinden,
die al die 10 jaren aan de zondagschool
verbonden was, maar nu wegens per
soonlijke omstandigheden afscheid nam
kreeg eveneens een Bijbeltje met hand
greep.
Tenslotte werden alle kinderen ge
trakteerd en ontvingen een presentje
in de vorm van snoep en een boek
werk.
V is 't geijkte, veel heil en zegen
E is 'n extraatje, van de Sint gekregen
E zijn eieren (bruine) uit Barneveld
L is logisch, het zgn. smartegeld
H is een Heildronk op het nieuwe Jaar
E is 'n Egel, dan wel een eendenpaar
I is Indonesië, of 'n inktvis, zo u wilt
L is 'n lagedrukgebied, gemeten in De Bilt
E is Ede, Echteld of Ederveen
N is 'n nieuwjaarswens voor de lezer niet alleen
Z is een Zeemeermin mogelijk een Zebra
E is een Ezel, luid balkende IA
G is een Gelukwens, als regel echt gemeend
E een Excellentie, die 'n audiëntie soms verleent
N tenslotte, een Nerts in dit geval geen eend
De Hoofdletters (u kan het boven zien)
Zeggen de lezers wel iets misschien
N.l. dit, dat ik persoonlijk alle mensen
Waar ook, het allerbeste wil wensen
Wat ik dan ook doe bij dezen
U kunt er van verzekerd wezen
Dat 't geldt voor blank, zowel als zwart
Moet mij tenslotte van het hart
Vier gepast het nieuwe jaar
Waar u ook woont, In Rhenen of de Haar
Dan wel in Eist of Amerongen
Houdt 't ernstig, maak geen bokkesprongen
Wordt passend oud en nieuw gevierd
Dan is dat de vlag, die de lading siert
J. M.
Heer Jacob
Gaasbeek
VERVOLG VAN DONDERDAG 24 DECEMBER
Op het kasteel Gaasbeek bij Brussel
woonde in de vorige eeuw heer Jacob
met zijn vrouw Johanna de Ligne en hun
enig kind Anthonie. Eens kwam de jongen
hijgend de hoge zaal binnenstormen, roe
pend: „Vader, vader, ik kan nu ook de
voetboog spannen. Ik heb een pijl op een
boom afgeschoten en hij. bleef in de stam
steken!" „Bravo"! prees Jacob, „als je
groot bent, word je een edelman. Dan heet
je ridder Anthonie van Abcoude, heer
van Gaasbeek, Putten en Strijen. Dan
krijg je een zwaard en een schild. En
wat komt er dan op je blazoen te staan?"
„Mijn wapen, vader!" „Best, jongen. Dan
Maandagavond werd in de zaal van café „Sportlust" een vergadering belegd door
de B.V.L. (Bedryfsvryheid in de Landbouw) afd. Achterberg-Rhenen. De voorzitter,
de heer A. de Ridder, opende de vergadering en gaf hierna direct het woord aan de
heer J. v. d. Brake, voorzitter van de B.V.L. in de provincie Gelderland en lid van
de Prov. Staten van die provincie. Geassisteerd door de provinciale penningmeester,
de heer T. Boers onthulde men de recente gebeurtenissen i.v.m. de inbeslagname van
melkgelden door de zuivelfabrieken.
Speciaal de Vecomi melkfabriek had,
ondanks de gedane belofte, van enkele
Vrije Boeren het melkgeld ingehouden,
bestemd om de contributie voor het Land
bouwschap te betalen. Hoofdpunt op de
bespreking van maandagavond was wel de
moordende concurrentiestrijd, die tussen
verschillende melkfabrieken is ontstaan
en verder de zgn. verplichting om con
tributie aan het Landbouwschap te beta
len. De concurrentiestrijd ging volgens
sprekers ten koste van de boer, want als
gevolg van deze strijd komt er op den
duur fusie na fusie, waardoor de macht
in laatste instantie bij een groot concern
gaat berusten, hetwelk voor de boeren
funest zal zijn.
Er werd op aangedrongen niet meer
te leveren aan die melkfabrieken, die lo
pende in het voetspoor van het Land
bouwschap, de aan de boeren toekomende
melkgelden gaan inkorten. De uitvoering
van de P.B.O. lokt overal een stroom
van protesten uit. Dezelfde P.B.O. dwingt
de boeren bij te dragen aan de zgn. mo
nopolieheffingen, welke gebruikt wordt
om grote graanboeren te steunen. Volgens
de Grondwet heeft iedere Nederlandse
burger vrijheid van vereniging en ver
gadering. Maar de P.B.O. zet zijn burgers
onder dwang. Over deze juridische kwes
tie kon de heer v. d. Brake bekend maken
dat er een proces aanhangig is gemaakt in
Straatsburg, maar omdat de heren aldaar
geen Nederlands kenden en het verzoek
in een der moderne talen moest gebeuren,
werd een en ander weer getraineerd. Vele
aanwezigen maakten van de gelegenheid
gebruik vragen te stellen, ook al omdat
velen leverancier aan de Vecomi waren.
Er werd wel gewezen op de financiële
nadelen, die uit een eventueel bedanken
zouden kunnen voortvloeien, maar de ver
gadering was unaniem van oordeel dat
er tegen het optreden van de Vecomie-
directie moest worden opgetreden.
toont je schild drie zilveren zuilen op een
veld van keel". „Keel is rood, hè vader?"
„Ja, kind. Je wordt groter. Het duurt niet
lang meer of je wordt cnape". „Bij wie,
vader?" „Als je flink en dapper bent
bij„Och vader, zeg het dan toch."
„Nu, bij heer Philips van Bourgondië".
„Bij de grote hertog?" „Ja, Anthonie, ik
ben zijn grote vriend en als dat niet lukt
bij hertog Jan van Brabant." „Vraagt
u 't ras?" „Geduld, Anthonie. Ik wil eerst
zien hoe jij je gedraagt en houdt op de
tocht, die ik overmorgen ga maken."
„Mag ik dan mee? Gaan we dan naar het
Abcoude slot?" „Ja, van hier, Gaasbeek,
gaan we naar Duurstede en vandaar naar
het huis te Abcoude." „Heerlijk, vader!"
Johanna de Ligne kwam tussenbeide.
„Maar Jacob, je wilt toch niet te veel
van Anthonie eisen?" „Zwijg, vrouwe",
zei Jacob ruw, „Anthonie moet flink wor
den. 't Is voldoende dat we onderweg
in herbergen overnachten." Johanna
vreesde de colaire (woede) van Jacob en
deed er, hoewel verontrust, het zwijgen
toe.
„Tsa, Anthonie" schreeuwde Jacob enige
dagen later tijdens de tocht „steek nog
eens de hoorn. Wij zijn hier bij een her-
herg".
„Vader", kreunde de jongen, „U heeft
my zo stevig op het zadel en aan het
paard vastgebonden, dat ik me nauwe
lijks kan bewegen. En ik ben zo moe,
zo moe
„Zwijg, Anthonie" bulderde Jacob,
„Praat zo een zoon van een machtig Ka
beljauw? Schaamje! Neem je hoorn!"
Anthonie gaf enige zwakke signalen. Ja
cob rukte hem de hoorn uit de hand en
blies zelf met woeste kracht. Schielijk
kwam de herbergier naar buiten, vragend:
„Wat wenst Ge, heer?" „Ontbind de jon
gen. Maak dan een maaltijd voor ons
klaar van wildbraad. Kunnen we hier
overnachten?" „Zeker, edele heer, ik zal
twee kamers voor U gereedmaken".
„Neen, één kamer. De jongen slaapt bij
de paarden". „Vader, mag ik bij u blij
ven?" „Neen", weerde Jacob bruusk af.
„Vooruit waard, doe wat ik je gezegd
heb".
De ochtend opende zich vol heerlijk
heid. De vogels floten, een haan kraaide,
slierten roze wolken dreven hoog voor
bij. Jacob wekte zijn zoon, die vroeg hem
te helpen. Hij lachte spottend: „Moet jij
een edelman worden? Zotskap, je ver
dient slaag". Het kind kreunde onder de
harde slagen van de zwaar gehandschoen-
de hand, zodat de waard toesnelde en vol
medelijden bij het zien van het schreiende
kind zei: „Uw zoon is nog jong, heer".
„Zwijg waard. De jongen wordt dra
cnape bij een hertog of graaf".
Zwijgend werd de reis voortgezet. Jacob
sprak het eerst „Anthonie „Ja vader"
antwoordde de jongen angstig. „Ik ben
streng voor je geweest. Dat moeten alle
edellieden voor hun zonen zijn. Je moet een
flinke schildcnape worden. En daarna
word je jonkheer en eindelijk ridder.
Kijk in de verte! Daar ligt Duurstede,
waar we zullen overnachten". „Moet ik
dan weer in de stal slapen". „Wil je een
dapper edelman worden, Anthonie?" „Ja,
vader, U weet het".
„Welaan dan, doe wat je vader zegt.
Een Kabeljauw wenst gehoorzaam
heid.. Als je als kind weet te ge
hoorzamen, kun je later bevelen.
Anthonie zweeg een tijdlang. „Waar
denk je aan?" Anthonie ontweek de
vraag: „Waar gaat de reis morgen heen?"
„Naar Abcoude, jongen, over Utrecht. Wij
rijden dan over het klooster Nieuw-
licht langs de Vecht".
Op het huis Abcoude vroeg Jacob zijn
zoon, „Wat zie je daar boven de schouw?"
„Een wapen. Een zwarte wolf, die op zijn
achterste poten staat, met een rode tong
uit de bek, op een veld van puur goud".
„Goed, jongen, het is het wapen der
eerste Abcoudes. Zij waren strijdbaar en
dapper als een wolf en daarbij listig en
voorzichtig. Zo was ook je grootvader
Zweder. Ik zal je in vertrouwen iets ver
tellen, ter lering. Je grootvader Zweder
droomde ervan zijn heerlijkheid Gaasbeek
uit te breiden tot het dorp St. Genesius-
Rode. Maar de schepen van Brussel Ever-
aard 't Serclaes durfde hem weerstaan.
In de buurt van Gaasbeek, bij Vlezenbeek
werd Everaard echter door Zweders man
nen overvallen. Zij rukten hem de tong
uit en hakten hem een voet af. Zo wreken
zich de Kabeljauwen en hun vrienden.
Ook jij moet een vrome stoute Gaasbeek
worden. Je gaat weldra als cnape naar
hertog Philips. Dan mag je het zwaard
van die grote heer blank vegen als de
beste lansknecht, je gaat op jacht met
Vrouwe Isabella en je mag haar het
scharlaken baudekijn boven het hoofd
houden of met haar sneeuwwitte haze
winden door het woud rennen. Je ont
vangt met grote hovescheit de gasten en
draagt galant de schotels op.
Je leert zwemmen als een vis met zyn
vinnen en dat niet alleen, maar daar-
bü springen, klimmen, messen wer
pen, wapenen hanteren, schermen,
pareren en toucheren".
„Waar woont hertog Philips?" „In Dyon,
Anthonie. In het karthuizerklooster daar,
ligt hertog Philips de Stoute begraven,
de grootvader van onze goede heer. Je
moet er de put op de binnenplaats maar
eens bekijken. Meester Claus Sluter heeft
boven die put beelden gemaakt. Zes grote
profeten. Nog mooier zijn de pleurants om
de sarcofaag: priesters, abten, zangers,
familieleden, hovelingen, ambtenaren,
allen gehuld in lange rouwmantels met
kap. Kijk maar goed naar die klagenden
om de dood van hun strenge heer".
Toen Anthonie zeven jaren telde ver
trok hij naar Dyon. Zeven jaren later
keerde hij weer. Jacob bestormde hem
met vragen. „Ik heb veel geleerd, vader.
Ik kan nu allerlei signalen op de hoorn
geven, schermen, boogschieten en met
honden en valken omgaan".
Johanna vroeg of hij ook hovescheit
geleerd had. „Ja moeder, ik weet wanneer
ik spreken en zwijgen moet, dat ik zedig
voor een meerdere opzij moet gaan. Ik
moet aan tafel dorpelijke manieren mij
den". „En heb je de Mozesput en het
praalgraf van hertog Philips gezien?"
wilde Jacob weten. „Honderden keren,
vader.
Ik wil een edelman worden als heer
Philips." „Bilo! Een Gaasbeek wordt
edelman, wordt ridder. Je zult myn
voetstappen drukken, Anthonie! Neem
je voetboog en breng mij wat wild".
Enthousiast zei Jacob tot zijn vrouw
toen de knaap was heengegaan: „Hij, onze
enige zoon, is onze stamhouder! Hij moet
een jonkvrouwe huwen, een dochter van
een even machtig Kabeljauw als ik. Ik
heb een plan. Ik heb sprookspreker Wil
lem van Hildegaersberch laten ontbieden.
Die moet de daden der vaderen ver
halen, ridders zonder vrees of blaam.
Enhij moet verhalen van de zoete
minne. Ik neem Anthonie mee ter jacht
met de vogel, waaraan ook de schone
jonkvrouwen deelnemen. Dan zal hij
jonkvrouwe Mabilia van Arkel ontmoe
ten, die ik voor hem op het oog heb.
Over enige weken stuur ik hem weer naar
Dyon terug".
„Luister Anthonie," zei de vader toen de
jongen het wildbraad bracht. „Over enige
weken ga je terug naar Dyon om schild
cnape te worden. Je draagt dan 's her
togen wapenen bij toernooien en in de
strijd. Je bent dan jonker. Je leert scha
ken en dobbelen, je leert de wellevens
kunst volmaakt en de valkenjacht als
een goed valkenier. Wanneer je ridder
bent geworden, beloon ik je metde
schone Mabilia van Arkel, die je huwen
moogt."
Jacob wilde vragen wat Anthonie ervan
dacht, toen hij het gezicht van zijn zoon
zag betrekken, maar een cnape trad bin
nen, die de sprookspreker aankondigde.
„O onze sprookspreker. Laat hem binnen
komen!" Buigend betrad deze de hoge
zale, zeggend:
„Edele heer, edele vrouwe, ik groet u
zeer". „Ik heb u ontboden, Willem van
Hildegaersberch, om ons in de som
bere herfstdagen wat vreugde en
verstrooiing te geven.
Roep de gasten, cnape! En, heer Willem,
kunt gij ons iets verhalen in 't amoureu
ze of in 't zotte? Kent ge nieuwe fraaie
historiën ende al waar van edelen en rid
ders?" „Zeker heer", antwoordde de min
streel, hij stemde zijn luit en zette met
een donkere warme stem het lied Rijck
God, verleent ons avontuere in. Applaus
beloonde zijn zang en spel. „Ook wij",
zei Jacob, „willen evenals de geliefden de
Hoekje in de keuken van Gaasbeek
Cliché C.G.T. Foto Libolte
koele wijn gaan drinken. Cnape, dien op!"
De troubadour zette zijn voordracht
voort: „Nu wil ik U een plezante historie
verhalen, een gesprek over de liefde. Zij
is door meester Hein van Aken geschre
ven". Willem verhaalde de oude geschie
denis van het gezelschapsspel, waarbij
ieder zijn handen op elkaar legde. De
handen werden daarop geteld en op wie
het getal tien viel, werd koning of ko
ningin. Deze moest vragen over de liefde
stellen en ieder moest oprecht antwoor
den.
Toen Willem zweeg, zei Jacob: „Lieve
vrienden, de minstreel heeft ons niet
alleen vermaakt, maar ook een spel
geleerd. Zet u weer neer om het te
spelen. Ik tel: één, twee.... tien".
Een blos kleurde Mabilia's wangen, nu
het lot op haar gevallen was. „O gij,
jonkvrouwe Mabilia van Arkel, moet
koningin zijn. Uw vragen zullen even
schrander zijn als uw schoonheid stralend
is." Zij zag er dan ook betoverend uit,
als een meisjesportret van Botticelli. Met
schroom, die haar gratie nog verhoogde,
begon Mabilia met haar heldere onbe
slagen stem: „Het valt mij zwaar vragen
te stellen over zo teer een zaak. Ver
schoon mij, vrienden, als mijn vragen
gebrekkig zijn. Heer Jacob van Gaasbeek
aan u als gastheer mijn eerste vraag.
Welke is de schoonste deugd in de liefde?"
Geen ogenblik bedacht Jacob zich en
antwoordde met grote overtuiging: „De
schoonste deugd in de liefde, wel, dat
moetde gehoorzaamheid zijn'.
„Goed", prees Mibilia, „en gij, Anthonie,
wat dunkt u: Wie heeft de meeste liefde?"
De jongen bezon zich en antwoordde eerst
na lang stilzwijgen. „Hij, die zijn hart
gehoorzaamt." Allen keken hem aan, alsof
zij van hem een nadere verklaring wens-
Kasteel Gaasbeek in vogelvlucht. Op
de linkerhoek een toren met een nog
zuiver vestingkarakter. Dan volgen de
ontmantelde wallen. Aan de rechterzij
de de Rode Toren, die al vensterver
sieringen heeft. De sierende elementen
nemen toe in weelderigheid om over
dadig te worden aan de middentorens,
die iets van een filmdecor hebben. Aan
de binnenhof in de rechterhoek de Kei
zer Kareltoren, een gaaf Renaissance-
bouwwerk. Cliché C. G. F. Brussel
Foto Toncin.
wilt tóch met die Hoekse trouwen en mijn
gebod trotseren?" „Ja, vader," beaamde
Anthonie nu kloekmoedig. „Zwijg, dwaas,
of ikEen gil weerklonk, Anthonie
stortte ter aarde. Het rumoer verstomde,
alleen de honden basten. Mabilia knielde
bij. Anthonie neer, „Ontbied de chirurgijn,
snel!" Even later verscheen de man. Ja
cob zei verslagen: „Ik maakte mij drif
tig en sloeg hem met een paardebit". Hij
hield het schaamtevol nog in zijn hand.
„Hij is toch nietDe chirurgijn ant
woordde slechts: „Breng hem binnen
opdat ik hem onderzoeke. Zijn lichaam is
nog warm." Toen hij binnen gebracht
was, bleek Anthonie reeds gestorven
„Nergens vind ik rust meer nu mijn
kind mij is ontnomen; gedood door zijn
eigen vader", schreide Johanna. „Nooit
meer zal ik hem zien spelen met de
honden, de boog zien spannen, zijn stem
horen, zijn armen om mijn hals voelen,
mijn kind, mijn kind, mijn arm kind
De slotkapelaan trachtte haar te troosten:
„De Heer beproeft u in wat u het
dierbaarst is. Hy heeft het liefst ver
koren, Iiy plukt de schoonste bloem
Maar Hy is een vader voor hen, die
treuren en wenen, Vrouwe".
ten, maar Jacob bemerkend dat Anthonie
als in een droom verzonken voor zich
uitstaarde zonder op Mabilia te letten,
zei plots ruw: „Vrienden, laat ons dit
spel nu staken om straks voort te gaan.
De maaltijd wacht ons." Toen allen wa
ren opgestaan riep Jacob zijn zoon.
„Waaom gaf je dat vreemde antwoord:
Hij, die zijn hart gehoorzaamt? Beduidt
dat, dat je mij niet wilt gehoorzamen?"
Vader, u vindt gehoorzaamheid de
schoonste deugd in de liefde. Welnu,
myn hart gebiedt my gehoorzaam te
zyn en mp schoon Hef zelf te kie
zen!"
„En wie is je schoon lief dan wel?
Spreek op! Het kan toch niemand anders
zijn dan Mibilia van Arkel, die ik voor
jou gekozen heb, dochter van een machtig
Kabeljauws geslacht! Spreek, Anthonie!"
Schuchter klonk het antwoord: „Het
doet mij leed, vader, maar Mabilia zal
mijn vrouwe niet zyn."
„Wie dan wel," beet Jacob hem toe,
„spreek dan toch!" Bijna fluisterend be
gon Anthonie: „Het is jonkvrouwe
Hij aarzelde als vreesde hij een woedeuit
barsting van zijn vader. „Nu, zeg op!"
„Het is jonkvrouwe.... Walravia van
Brederode!" „Wat? Een dochter uit het
gevloekte geslacht der Brederode's, uit
een familie van die ellendige Hoeksen?
Nooit, nooit zal dit gebeuren! Toen enige
jaren geleden Jan van Beieren stierf,
droeg Jan van Brabant, de man van
Vrouw Jacob, mij het bestuur van Hol
land op en maakte mij tot stadhouder van
dat gewest. Vorig jaar benoemde hertog
Philips mij tot regeringslid. Ieder ziet
hoog tegen mij op. Altijd ben ik in
steekspel en toernooi een der dappersten
geweest. Men schold mij onbesuisd. Het
zij zo. Zou jij, een Gaasbeek, mij willen
vernederen en de zaak der Kabeljauwen
verraden door een huwelijk met een
Hoekse? Nooit, nooit, nooit! Je bent
buiten zinnen. Ga uit mijn ogen, ik
spreek je nader."
Jacob herstelde zich van zijn drift voor
de gasten aan de maaltijd, waarbij het hun
opviel dat hij stiller was dan te voren
en weinig aan de gesprekken en in het
geheel niet aan de scherts deelnam. Wel
nodigde hij allen, ook de dames, uit de
volgende dag ter jacht met de vogel te
gaan.
De ochtend van die dag was vol ge
rucht van hondengebas, paardengehin
nik, vogelgeluiden en stemmen. „Spoed je
toch, Anthonie!" spoorde Jacob aan. „Za
del je paard. Je rijdt vandaag met je
toekomstige bruid, jonkvrouwe Mabilia."
Ik ga niet mee. vader, ik wil niet
met haar ryden al is zy schoon, ik
wil slechts aan de zyde zyn van Wal
ravia van Brederode."
„Hoe nu," schreeuwde Jacob buiten zich
zelf van woede, „je gaat niet mee? Je
Zaal in kasteel Gaasbeek
Johanna was echter ontroostbaar en
stierf hetzelfde jaar van verdriet. Zij
had Jacob zijn daad vergeven en zich met
hem verzoend. Hij veranderde nadien
geheel, werd stiller, meer ingekeerd, bijna
schuw in het bijzijn van mensen. Vol
wroeging sleet hij zijn dagen, nu eens
te Gaasbeek, dan weer te Duurstede of
Abcoude. Rusteloos. In 1441 scheen hij
weer op te leven. Hij nam toen del aan
en steekspel in Utrecht en toonde zich daar
in de dappere ridder van vroeger, hoewel
niet meer zo onbesluisd. In 1430 was hij
gehuwd met Margaretha van Schoon
vorst, die hem echter geen kinderen
schonk. Dit maakte hem nog somberder:
met Anthonie was het tweede huis Ab
coude uitgestorven
Bij het testament bepaalde hij dat een
Utrechts beeldhouwer beelden zou hak
ken, voorstellende zijn vader Zweder, zijn
moeder Anna en hemzelf met het bit om
de arm.
Zwijgend stond Jan Gossaart met Petrus
Sas, die zijn verhaal toonloos beëindigd
had, bij de graftombe. Gossaart sprak het
eerst: „Het woeden der menselijke harts
tochten is als een teistering door stormen
vader. God behoede er ons voor." De
prior zei slechts: „Amen".
Toen de tombe niet meer van Jacobs
drift sprak, deed het de kroniek. Op
kasteel Harselo bij Veenendaal heeft
lange tijd de familie Toe Bocop gewoond.
Een van hen was Arent toe Bocop, een
kroniekschrijver. In 1572 reisde hij van
Zwolle naar zijn woonplaats Kampen. Om
zijn Spaansgezindheid werd hij onderweg
gevangen genomen en naar het kasteel
te Genemuiden gebracht. Daar begon hij
een van zijn kronieken. In het eerste deel
daarvan schreef hij:
Jacob van Gaesbeke
ende hadde syn eenige soen ende
kynt uuyt hasticheyt (drift) myt een
ghebyt van een perdentoem ant hovet
doet gheslagen, dacr hy seer voelle
(veel) omme leet, ende Sweer van
Gaesbeke lycht op dat coer (koor) van
dat sellive cluster (klooster) myt syn
huysfrouwen ende soenne (zoon) in
een scone tombe begraven, daer sye
alle 3 synnen (zyn) opghehouwen;
Jacob heff den toem (toom) an den ar-
rem.
Einde
Advent 1964
D. Philips