„ue Helleveeg
ARAM
ARAM
Natuurzuivere
TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 29 JANUARI 1965 Nr. 8
De Hondsenelleboog
verleden.
Waar de klop
winterkoning.
WIE een écht, oud stukje Veenendaal wil zien moet de moeite eens nemen te
gaan wandelen in het gebied van de Hondsenelleboog. De weg er door is ver
hard met sintels en bij regen staan de kuilen vol met water. Maar met die eiken be
planting is die Zandheuvelweg een fijn romantisch gevalletje. Vroeger zei men dat
de mensen daar in de „hondskont" woonden en nu heeft men het blijkbaar nodig
geacht dat te kuisen, 't Is al net als toen met „Helweg". In het Jeruzalem van de
Gelderse Vallei moest dat maar niet komen. Wéét men wel wat hel en hond bete
kenen!!! In het eerste geval de naam van een diepe plek in het land. Ze gaan toch namen als Hellevoetsluis en Helmond ook niet
veranderen. Dat „kont" heeft letterlijk niets met het geslacht canis te maken, noch met deszelfs achterwerk. En elleboog is zo
iets als een knik in een landscheiding of zo. Vroeger waren het heel gewone namen en begrijpelijke namen en het getuigt van bit
ter weinig piëteit jegens het voorgeslacht zo wij aan die oude, beslist uit de middeleeuwen stammende namen, gaan knoeien.
Verhoef en Eef van Schuppen blijven in „de hondskont" wonen, net zo goed als Chris van Rijswijk „op het boerseland" woont
en Nannenberg „op 't Lombok". Probeer eens in Amsterdam de Kalverstraat te liquideren of in Tiel 't „Kijk in 't Jat"! Dat zijn
toch begrippen geworden.
bewaart nog de rust van het
van de eekschiller klonk ratelt de
Het
spookslot
aan
de
Tiber
frisse King Pepermunt,
het beste dagelijkse middel
ter opwekking en
Het domein
van
patrijs
en nachtegaal
Een eenzame eik aan de
bosrand in 'n besneeuw
de wereld, dat is één
van de grote aantrekke
lijkheden van een land
schap als dat van de
Hondsenelleboog: eer
biedwaardig en toch
groots.
door Adriaan P. de
Kleuver. Met tekeningen
van de schrijver.
door heeft, begint ze lastig te worden.
Steeds komt ze met klachten. De ene keer
over het eten een andere keer weer over
iets anders. Maar toch zo, dat het ieder
danig begint te vervelen. Op een keer gaat
ze één van de dochters met een schoen te
lijf. Deze heeft echter zoveel zelfbeheer
sing dat ze niet reageert, omdat ze wel
weet dat de gevolgen beroerd zouden zijn.
Maar als broer Gijs thuiskomt en het ge
treiter aanziet, begint hij inwendig te ko
ken. Zijn spieren spannen zich. Automa
tisch ballen zich zijn handen tot vuisten.
Als de vrouw weer met haar getrei
ter begint, stort hij zich met een ver
schrikkelijke kreet op haar. Hy ver
koopt haar wel een paar zulke op-
lawaaiers, dat ze als een blok tegen
de grond slaat.
Er valt een stilte in de kamer.
Zal het de stilte zijn, voor de storm?
De vrouw staat op. Haar gezicht is be
hoorlijk geschonden.
Nog beheerst Gijs zich niet. „D'r uit!
brult hij tot het mens.
Z'n bevel wordt onmiddellijk opgevolgd
en dan komen de tongen los.
Als dit maar goed gaat
Eén van de jongens, Rein, snikt van
chagrijn.
„Ich werde Sie einsperren. Sie sind Par-
tisanen!" kermt de Duitser.
Na enige tijd kalmeert hij toch en ver
trekt dan. Maar steeds komen de Duitsers
weer terug om het de familie van Leeu
wen zuur te maken. Het is duidelijk de
bedoeling van de vrouw, om de familie
van Leeuwen van de boerderij af te wer
ken en dan zelf hun plaats in te nemen.
Ze schijnt nog succes te krijgen ook.
Ze probeert de boer en zijn gezin in een
staat van angst-psychose te brengen.
Op zekere dag komt er een Duitser naar
binnen bij de fam. van Leeuwen, met een
handgranaat. Nonchalant gaat hij ermee
staan spelen. Hij schroeft de dop los en
dan weer vast. Zo blijft hij een poosje
levensgevaarlijk met het licht ontplofbare
projectiel bezig. Ze staan doodsangsten uit.
Ten einde raad rent één van de dochters
naar buiten en ontmoet onderweg een
paar Feldgendarmes.
Geen andere uitweg ziende, vertelt ze
hen in gebroken Duits, wat er aan de
hand is. Toevallig heeft ze het goed ge
troffen. Het zijn rechtschapen kerels, wel
ke men gelukkig in die tijd onder de
Duitsers ook nog wel aantrof.
De buurtnaam Hondsen elleboog gold
één van die eigenaardige Veenendaalse
perceelsnamen, die ook in de naamgeving
van de wijk Engelenburgh zulk een rol
gespeeld hebben. De Haspel, het Veeneind
en de Middelbuurt behielden met de
Hondsen elleboog dat oude agrarische
karakter vrij zuiver en laten wij hopen
dat dit voor de toekomst behouden mag
blijven.
Vroeger maakte je van die fijne wan
delingen van het dorp over de Geer naar
de Bergweg. Dat ging dan dwars door het
boerenland. Nu moeten we ons „loopje"
verleggen, want in de steenwoestijn van
het Franse gat en deszelfs aanhang naar
het zuiden is voor de wandelaar alléén nog
maar de haarspeldbocht van de Geer
over gebleven. Wij wandelen nu liever
over het Panhuis naar vanouds 't Armen-
blok en dan het nieuwe fietspad naar de
Haspel, gaan evenwel door en het spoor
over naar de Dijkstraat, waar óók al
zoveel veranderd is. Waar is dat mieterse
„lekkere watertje" gebleven, waar wij
als jongens poedelnaakt gingen „zwem
men", nou ja, „pootjedouwen" dan. Maar
wie lette daar nu op! En dan sta je voor
dat echte, oude landschap met hakhout-
wallen rond de akkers.
ROODBORSTJE
Ons vertrouwelijke en óh zo nieuws
gierige roodborstje komt in de winter-
tijd al spoedig opdagen in onze tui
nen. Guitig kijkt het ons dan aan met
g.rote kraalogen. Zingen doet het het he
le jaar door met hoge parelende toon
tjes. En dat klinkt altyd helder en zui
ver. In één woord: een schat van een
vogeltje.
Vroeger een „berucht" gebied op de
koop toe. Vanwege de vele stroperijen.
Iets van de zigeunermentaliteit van „ga
je weg of ik neem je weg" zat menigeen
in het bloed. Een andere menselijke on
deugd was de vogelstroperij, waarvoor de
Geer en „d'n hondskont" zó in trek wa
ren dat de bedrijVers er van hun na
men of „uitschei" met dit geliefde oord in
rijmpjes vastgelegd hebben. Ja, die vogel
maniakken van toen wisten best waar
Abram de mosterd haalde. In hun geval
de goudvinken en zo.
En nu moeten myn vrienden volière
houders maar niet met hunkering in
hun ogen aan die „goede, oude tyd"
terug denken. Voor u is de vrye na
tuur evengoed één grote volière, maar
dan een waar de vogels vrij rond
vliegen.
En is dat niet heerlijk? Wat is er nu
mooier en natuurlijker dan zo'n vrije vo
gel die maar net doet waar ze zin in
heeft. Wij weten best dat uw tropica dat
niet kan. Daarom heb ik ook zoveel res
pect voor uw eindeloze geduld en grote
kennis van zaken. Er is iets goeds tot
stand gekomen sinds de vogelwet er ge
komen is. Geloof nu niet dat die er kwam
omdat een paar schatrijke ouwe dametjes
er al hun geld tegen aan gesmeten hebben
omdat ze de vogelkoopman op de markten
van toen zo'n griezelige man vonden.
Neen, die wet kwam er uit eerbied voor
het leven, omdat de landbouw het eiste
en om in voorkomende gevallen zelfs
tegen het teveel van 't een of ander te
kunnen optreden met geoorloofde mid
delen. En zo bent u, vogelvrienden, ge
komen tot de kweek van die schitterende
tropische vogelweelde. En nu begrijpen
wij elkaar best, nietwaar? Wij, buiten
mensen, bij de vogels in 't vrije revier en
jullie met je kweek op de tentoonstellin
gen. Ja, en dan maar eens bij elkaar op
bezoek komen. U bij mij en ik bij u. Wat
zo fijn is? Dat ik nog nooit tegen een
georganiseerde vogelvriend moest optre
den als het de vogelbescherming betrof.
Echte vogelstroperij wordt hoe langer hoe
minder uitgeoefend. Ik werd eens bij een
geval gehaald waar zo'n misselijke vent
drie koolmezen in een kooi had zitten. Ze
verrekten van de honger en waren te
vies om aan te pakken. Na de determina
tie ten behoeve van het proces-verbaal
kreeg ik van de politie toestemming het
deurtje te openen. Lieve mensen, 't was
of die vogels bij toverslag veranderen!
Maar om nu zulke meesjes te vangen,
wat moet je dan klein van geest zyn.
Zo'n gebied als de Hondsen elleboog
noemt men wel een „parklandschap", een
landschap dus met veel laag struikgewas.
Nu kan Veenendaal in de directe omge
ving best wat meer groen gebruiken. Dat
kan ons dorp in haar opmars naar de
status stad leefbaarder maken. Wij barsten
toch al uit het corset van de véél te ge
rekte dorpskern. Een beetje van die
weelderige plooien zal ons beslist niet
misstaan. Zo zal straks het park „de
Groene velden" een bijzonder gewenste
groenstrook vormen tussen de agglomeratie
Veenendaal en het vlakke agrarische ge
bied. Denkt men er wel bij na wat dit
gaat betekenen voor onze vogelstand! Die
is er óók prachtig mede gebaat!
Een merkwaardig en veel beoefend oud-
Veenendaals beroep was dat van „eek
schiller". Nog ca. 1920 waren er een paar;
nu klinkt rond april het kloppen op de
groene bast van het gehakte eikenhout
niet meer. Om dit grondrrrateriaal werden
de lange wildevallen in de eerste plaats
in stand gehouden. Dan stonden naast de
boerenhoeven de houtmijten van talhout
en dat was dan weer bij uitstek geschikt
om aan de Gelderse rookworst, ham en
spek, ja vooral aan de paling die hoog-
fijne rooksmaak te geven. De losgelaten
bast ging in bosjes gebonden naar de
leerlooierijen. Allemaal verleden tijd in
de contereien van Veenendaal.
En daar ligt dan onze oude Hondsen
elleboog, met hier en daar een boeren
hoeve, met z'n roggevelden en bieten
akkers en de aardappelvelden waar
in de late zomer die pittige, rype
geur hangt.
En om dat alles heen die heerlijke
wildwallen met gemengde houtopstand.
Langs de weg naar de kennel van Eef
van Schuppen heb je er al een en zo
liggen er vier die op de Zandheuvelweg
uitkomen. Een zeldzaam mooi landschap
met veel kansen op het waarnemen van
vogels en reeën. En dan tref je er zowat
alles wat je er zou zoeken: merels, lijsters,
vinken, fitisjes, spotvogels, roodborstjes,
braamsluipertjes, alle meesachtigen
nou ja, op de baardmees na dan en in
de wintertijd kramsvogels en koperwie
ken. Zo nu en dan trof ik er de grauwe
klauwier, een miniatuur rovertje, dat mei-
HOpV OSEI-
EEN ZééR ZELDZAME GAST
De hopvogel was dit jaar de zeldzaam
ste gast in het wildwallenlandsehap
van de Hondsenelleboog. 't Is een prach
tige vogel met een wat vieze leefwijze.
Ze pikt veel larven uit de mest op het
land en dat gaf haar de naam stront
vogel en ook wel drekhaan. Maar zoals
gezegd: een mooie vogel in oranje,
bruin en wit. Een lust voor het oog.
kevers en zo aan de scherpe doorns van
meidoorn en zelfs aan prikkeldraad priemt
om ze dan rustig op te gaan peuzelen.
Eén keer vond ik een salamander op het
prikkeldraad! Zal wel uit een sloot op
gevist zijn! Maar 't meest verrast was ik
toch op een keer in de buurt bij Eef van
Schuppen toen daar een hele troep kruis
bekken zat, zo goed als allemaal nog jon
ge vogels, met één er tussen verdwaalde,
prachtig oranje met bronsgroen gekleur
de man. Op de velden vind je wel eens
een koppel patrijzen en stapt een trotse
fazanthaan. Er zwierf dit jaar een hop
vogel rond en op de besrijke vogelkers
kwamen de vorige winter zo nu en dan
een paar pestvogels fourageren.
De buurschap vormt maar een klein
stukje van het engengebied dat zich voor
de totaal 90 km lange Stichtse stuwwal
uitstrekt, onderbroken door restanten van
de eens onafzienbare heidevelden.
Alvorens de lente tegemoet te treden
moet u, die nog van klare rust houdt,
toch dit „loopje" eens maken. Nadat
het bos er in vuur en vlam stond en
wy van het herfstfestyn genoten heb
ben, kwam zonder pardon de winter.
En dan is een wandeling over de land
wegen van de Hondsenelleboog vol be
koring. Het zachte, transparante licht van
een nevelige dag tovert alles om in pas
teltinten. Het felle smaragd van de wei
landen lijkt dan getemperd. De tekenen
van de vergankelijkheid zijn de richels
van opgewaaid blad, waarin je baldadig
schoppend je voeten zet. Maar zie toch
eens naar het leven rond u! Roodborstjes
en Winterkoninkjes tetteren er altijd lus
tig op los. En in het bramenstruweel
zingen vriendelijk de Heggemusjes.
En net zo min als u deze wildzang
kan ontgaan, net zo min zal het u
ontgaan hoe vriendelijk de boeren
hofsteden met hun intieme landweg
getjes in dit nog ongerepte stukje
Veenendaal gebleven zyn.
Je hebt hier ook geen „last" van onze
tieners. Nu wordt daar al genoeg op
afgegeven en ik schaar mij zeker niet on
der hen die geen goed woord voor de
jeugd over hebben. Eerlijker is wat die
ouderling in de Betuwe mij toevertrouw
de: „heus, ik zou zelf nog wel zo willen
zijn en het kwaad dat men er in ziet zou
dan evengoed op mijn kop neerkomen".
Wie meent dat de zijige typetjes het voor
het bestellen moesten hebben, die mag
voor mij opvliegen. Wij hebben die vroe
ger ook gehad. Eens stond zo'n „jonge
ling" ons op te wachten bij „Eben Haëzer"
op het Boerseland en noodde: „kom, ga
met ons en doe als wijHoepel op, zo
zeiden wij terecht! Dat was toch geen
„taal" voor een flinke, jonge vent! Wat
hebben de mensen van het Instuif-werk
dit ook bijzonder goed begrepen! Wat
hebben wij nu aan van die ouwe manne
tjes in spé! Maar ter zake! Manneke
Cupido schiet in de Hondsen elleboog
elleen maar op verliefde reeën, konijntjes
en hazen. En de nachtegalen brengen
daarbij hem serenade.
■ö-
Toen ik in alle stilte in de steenhouwe
rij van de firma Van Manen op het monu
mentje dat op het graf van Margrietje
van Schuppen geplaatst zou worden de
merel stond te beeldhouwen heb ik voort
durend gedacht: „Kind, wat moet je daar,
in de Hondsen elleboog, ondanks alles
toch gelukkig geleefd hebben tussen je
vogels en honden". Het was voor de fa
milie en de vrienden een grote verrassing
toen daar op het Veenendaalse kerkhof
een merel zijn jubel schalde over de
graven, als bracht ze een laatste groet
aan het dierenvriendinnetje dat daar be
graven werd. Het was een piëteitsvolle
gedachte van de ouders dit onvergetelijke
moment in het witte marmer te laten
vastleggen, 't Mag louter toeval geweest
zijn, maar als de Heer van de Schepping
Zijn schepselen zulk een groet laat bren
gen, dan mogen wij daar zeker bij stil
staan. Laatst ving ik uit een preek deze
woorden op: „Alle wijsheid begint bij de
verwondering. Het leven is van de Schep
per uitgegaan. En daarom zal het leven
een wonder blijven".
De titel „Helleveeg" is zeer zeker geen
aanduiding voor de heer G. R. van Leeu
wen, A 153, te Renswoude. Immers ieder
die hem kent en dat zijn er nogal wat
weet welk een bescheiden, gastvrij en
hartelyk mens hij is. In Renswoude kent
men hem door zyn verschillende functies
op schoolgebied, en ook als ouderling der
Gereformeerde kerk, aldaar. In Veenen
daal geniet hy bekendheid, door zijn ver
antwoordelijke post bjj de Ritmeester
Sigarenfabrieken, waar hy als kassier, een
belangrijke functie vervult. Hij verschafte
ons de inlichtingen voor onderstaande
flits Dat kon hy ook, want van de meeste
gebeurtenissen, hierin vermeldt, was hij
ooggetuige. Het speelde namelijk af in
zyn ouderlyk huis. Een boerderij in de
Melm.
Op de boerderij van Van Leeuwen Sr.
was tijdens de oorlog al aardig wat ge
passeerd. Dan vond dit plaats en dan weer
dat. In die tijd was er praktisch elke dag
De beide andere rovers komen snel toelopen en
kijken met open mond naar de grote goudklomp, die
hun hoofdman uit de zadeltas gehaald heeft.
„Daar ligt de enige man, die weet, waar de goud
ader te vinden is, waar deze klomp uitgehakt is,"
roept Presto, op de bewusteloze Aram wijzenden
die man zouden jullie, ezels, die je bent, willen
doden!"
De roverhoofdman wrijft nadenkend aan zijn kin.
„De knaap heeft gelijk", gromt hij dan, „daar hadden
we warempel haast de kip met de gouden eieren ge
slacht! Vooruit, mannen, neem hem op en sjouw hem
naar de hut!"
„Jij gaat met ons mee, begrepen!" bijt de hoofdman
Presto toe, terwijl hij Arams paard bestijgt. Maar
Presto heeft dit bevel allerminst nodig, hij denkt er
niet aan zijn meester alleen te laten
Terwijl Presto en de hoofdman voor hen uit rijden,
dragen de beide andere rovers hun zware last moei
zaam een bergpad op. Bij een berghut, aan de voet van
een waterval, houdt de vreemde stoet stil. Aram wordt
naar binnen gedragen en op een rustbank gelegd. En
nauwelijks heeft Presto hem met koud bergwater de
slapen gebet, of met een pijnlijk gekreun slaat de rid
der zijn ogen open
(wordt vervolgd)
een verrassing. Meestal echter waren die
verrassingen maar erg onprettig.
Uiteraard moesten ook diverse zonen
van het grote gezin onderduiken, met alle
moeilijkheden daaraan verbonden. Som
migen weken uit naar Terschuur of von
den in Utrecht onderdak. Bij razzia's
sliep er één zelfs onder de blote hemel.
De dood van moeder in 1943, welke
overleed in het ziekenhuis te Wageningen,
luidde een verdrietig tijdperk in, op de
boerderij. In de loop van 1944 komen de
onderduikers weer naar huis. Er is zo
veel werk! Waag het dus maar! Evenals
zovelen, stelde ook de heer van Leeuwen
in dat najaar, zijn huis open, voor eva
cués.
Daar komen ze.
Evacués uit Renkum.
Ze hebben een karretje met spullen bij
zich.
Zielig gezicht.
Het is een man en vrouw, met drie kin-
der. Hartelijk en gastvrij worden zij ont
vangen en daarna liefderijk opgenomen.
De kaaskamer is geheel voor hen inge
richt. Ze zijn niet rijk, maar maken een
beschaafde indruk.
Ze eten met z'n allen met het gezin van
Van Leeuwen mee. Aanvankelijk gaat
alles goed. De man wordt tewerkgesteld
bij de TODT. Dan gaat het mis. De eva
cué nodigt namelijk enkele OT-bazen op
visite. Ze komen koffie drinken en hebben
het er schijnbaar nogal goed naar hun
zin. Na enige tijd gebeurt het, dat als de
Duitsers op visite komen, meneer bood
schappen gaat doen en de kinderen naar
buiten gestuurd worden. Als het te koud is
gaan ze de deel wel op. Als zo de kamer
geheel ontruimd is en de vrouw alleen
met de Duitsers is overgebleven, worden
van het venster, de gordijntjes dichtge
trokken
De familie Van Leeuwen begreep spoe
dig, dat dit geen zuivere koffie was. Ze
gaan er op reageren en geven duidelijk
blijk van hun ongenoegen. En zo ontstaat
er een ongezonde situatie, waarbij de on
tevredenheid van beide kanten steeds toe
neemt. Van Leeuwen snapte niet, hoe haai
man hiermee kon instemmen. Schijnbaar
brachten de Duitsers wel veel geld in.
Naarmate de vrouw inziet dat men haar
Op deze wyze trok
toen de evacué het gor
dijntje van de kaas-
kame,r (nog steeds in
gebruik), dicht, tot er
gernis van de fam. van
Leeuwen.
De boerderij van de heer G. R. v. Leeu
wen in de Melm, waar de flits zich af
speelde.
Het gaat niet goed. De vrouw slaat
groot alarm. Niet lang daarna komt ze
met een Duitser de kamer binnen. Helaas
is Gijs nog aanwezig. De Duitser schuim
bekt van woede. Hij wijst op het gewonde
gezicht van de vrouw en brult: „Wo ist
der Mann der ein Fraulein geschlagen
hat?"....
Het mens wijst op Gijs. Gijs is reeds
lang gekalmeerd en wordt wel een tint
bleker, als de Duitser zijn geweer van de
schouder trekt en de haan overhaalt.
„Hande hoch und in die Ecke", gilt de
soldaat.
Schoorvoetend voldoet Gijs aan het be
vel. Nu begint de Duitser te vloeken en
te tieren en prikt de jongeman wel een
kwartier lang aanhoudend met de geweer
loop in de maagstreek. Gijs wordt doods
bleek en kan zijn lol best op.
Plotseling vertrekt de Duitser naar de
kaaskamer, waar het gordijntje weer dicht
gaat
Verontwaardigd gaan ze met het meisje
mee. Als zij de kamer binnenkomen
schrikt de schobbejak daar, niet weinig.
De Feldgendarmes overzien spoedig de
situatie en pakken de soldaat zijn
granaat af. Ze knuppelen de vent de
kamer uit, en bevelen tevens de eva
cués de volgende dag te vertrekken.
Daarna gaan de Feldgendarmes weer
huns weegs.
De vrouw echter is een taaie rakker. De
volgende dag ontbiedt ze weer enkele
Duifsers bij zich. Ze durft het warempel
aan om met de Duitsers de woonkamer
van de familie van Leeuwen binnen te
dringen. Onder bedreiging van een vuur
wapen, wordt G. R. van Leeuwen Jr. ge
dwongen een verklaring op te stellen en
te ondertekenen, dat de evacués blijven
mogen. Tergend langzaam verricht Gert
deze taak. Aldoor hopend op hulp en
redding.
De volgende dag komt er weer een an
dere vriend van~ de evacué. Ditmaal
iemand met een revolver. Hij vraagt
eveneens waar de boosdoener is. Maar dit
keer is Gijs gelukkig niet aanwezig. Hij
is in het bos aan het hout hakken. Iemand
geeft een tip aan Jan, de jongere broer
en deze glipt het huis uit naar het bos.
Gelukkig weet hij Gijs tijdig te waarschu
wen, niet thuis te komen.
In de kamer is de toestand niet erg
rooskleurig. De Duitser gaat te keer als
een bezetene. In zijn opwinding, durft hij
het zelfs te bestaan, vader Van Leeuwen
een klap recht in zijn gezicht te geven.
Nu rijst als één man, de gehele fami
lie overeind Onheilspellend blikken
hun ogen naar de edelgermaan wiens
eerste reactie is, de revolver te trek
ken en te schreeuwen: „Was ist
los?"
Die redding komt echter niet en de ver
klaring moet worden overhandigd. Knar
setandend van spijt gebeurt dit.
Later op de dag komt het vrouwmens
met deze verklaring weer de kamer bin
nen en eist een goede verzorging. Maar
dan heeft het mens pech. De deur gaat
open en de twee Feldgendarmes komen
binnen, om naar de afloop te informeren
Als van Leeuwen hen het zaakje uit de
doeken doet, worden ze zo kwaad, dat ze
de evacués met hun leren laarzen de deur
uittrappen. Deze zelfde avond pakken de
evacués hun boeltje en vertrekken. De
familie van Leeuwen slaakt een grote
zucht van verlichting. Met medelijden kij
ken ze naar de drie kinderen. Wat moet er
van hen terecht komen, met zulk een
moeder?
Wie nu denkt dat de familie Van
Leeuwen er voor eens en voor altijd ge
noeg van heeft om evacués te herber
gen, heeft het mis. Ze geven zich op
voor nieuwe vluchtelingen.
De familie Van Leeuwen is streng ortho
dox. Ze zijn vurig protestant en komen
daar ook voor uit. Ze hopen dat hun
nieuwe evacués ook van protestantse ori
gine zullen zijn.
Korte tijd daarna komen de nieuwe
evacués reeds. Het is een echtpaar zonder
kinderen. Ze eten gelijk maar met de
familie mee en blijven ook bij de sobere
huisgodsdienstoefening. Als er uit de Bij
bel gelezen wordt, slaat het tweetal dee
moedig het kruisteken op hun borst
Dus toch R.K. mensen!
Hoe zal dat gaan?
Het ging zo, dat heden ten dage nog
steeds vriendschap bestaat tussen de fami
lie Van Leeuwen en deze mensen. Het
ging niet alleen goed; maar buitengewoon
goed! Er worden nog steeds de beste her
inneringen aan deze mensen bewaard.
Zelfs zo, dat toen de familie Van Leeu
wen, in maart 1945, zelf haar boerderij
moest verlaten, omdat het daar sper
gebied werd, deze evacués beslist met
hen mee wilden. Gezamenlijk werden de
families ondergebracht, in een paar kip
penhokken van de familie Brandhof te
Emmikhuizen.
Verkwikkend is het, dat mensen van
zulke verschillende opvattingen, als Ne
derlanders, tóch waardering voor elkaar
kunnen opbrengen, zoals in dit geval.