In
de
week
der
gebeden
„KANONNEN"
PORTRET VAR EEN TELELENS
A. WIJNVEEN N.V.
De tolerantiegedachte in de geschiedenis
EDERVEEN
SCHERPENZEEL
DERDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 29 JANUARI 1965
Nr. 8
Het lijkt ons dienstig na de week, waarin vele kerken om
méér eenheid smeekten, iets te schrijven over tolerantie
en fanatisme in het verleden. Met deze beschouwing be
doelen wij niet de strijdbijlen weer op te graven, maar de
waarheid te dienen, de historische waarheid, die ons vrij
zal maken van vooroordeel en zelfingenomenheid. Bij de
beoefening van geschiedenis gaat het immers in eerste in
stantie om de waarachtigheid der feiten. Hun verklaring
is vers twee, waarbij men kan, ja móét tolerant zijn en de
vragen zien in het licht van hun tijd. Dan zal men ook
alles begrijpend, zo niet alles, toch veel vergeven
Mennisten te Veenendaal
Het ideaal van de Zwijger
Oorzaken
Cv i l ïTk'SJx'Si -
Het verraad van Rennenberg
Dogmatische en politieke
tolerantie
Praatje over rozen, zaden
en planten, snoeien en
begonia's
0w<5 uinbouwltoelzje
Katholicisme en Calvinisme
Eed en artikel 36
Pioniers
Groei
VERAF - DICHTBIJ
EDE
Machinefabriek en Constructiewerkplaats
Plaatwerkers
Constructiewerkers
Machinebankwerkers
Leerling plaat- constructiewerkers
Eind vorig jaar schreven wij een artikel,
getiteld „De inspecteur komt", over de
toestand van het onderwijs te Veenendaal
en omgeving in het midden van de vorige
eeuw. Wij deden dat naar aanleiding van
een publicatie door Dr. R. Reinsma in het
jaarboekje 1964 van „Oud-Utrecht".
Met zevenmijlslaarzen stapten 'wij toen
tevens door de geschiedenis van het on
derwijs sinds de Reformatie.
Naast de grote of officiële bestonden
er sedert dien zogenaamde bijscholen, zo
als Franse en Latijnse, brei- en schrijf-
scholen. De eerste namen in aantal sterk
toe na de opheffing van het Edict van
Nantes in 1685, toen vele refugié's naar
ons land vluchtten.
Het houden van bijscholen was verbo
den aan allerlei dissenters als Lutheranen,
Remonstranten. Mennisten en ook aan
Roomsen. Een schoolreglement uit 1655
bijvoorbeeld zegt dat „geene schoole sul
len mogen houden eenige paepen, mun-
nicken, Mennoniten, nonnen, bagijnen,
kloppen, secretarissen noch yemant an
ders, hetzij man ofte vroue, niet synde
van de ware Gereformeerde Religie, ge-
qualificeert, bequaem ende wettelyck
toegelaeten".
In de acta van de^ provinciale synode
in 1620 te Utrecht gehouden lezen wij
dienaangaande: „De broederen van den
classe Rhenen-Wyck getuyghden, dat alle
bij schoolmeesteren onder haer d'acte sy-
nodi hadden voldaen, uytgesondert een
seker Mennonist tot Venendael, die enige
weynige kinderen door syn vrouwe leert
breyen ende oock lessen opseydt, doch in
dien by den synodum ofte den classe
verclaert werde, dat hetselve mede by-
schoolhouden was, dat hy in sulcken ge
valle nochte tegens het synode nochte
classe doen en wilde. Ende also het de
synodus daervoor hieldt, sal hem hetselve
ten fine als voren aengeseydt werden".
Van tolerantie was dus nog geen spra
ke. Er is heel wat tegen de verdraag
zaamheid gezondigd in de loop der eeu
wen. Zowel Katholieken als Protestanten
hebben sinds de dagen der Hervorming
verdraagzaamheid moeten leren, vaak
moeizaam moeten leren, waarbij beiden
vaak hardleers bleken te zijn. Zelfs nog
in 1832 en 1864 verwierpen respectievelijk
paus Gregorius XVI en paus Pius IX in
hun encyclieken het tolerantie-beginsel
als revolutionaire dwaling.
En enige dagen geleden werd in het
gehucht Hellouw in de Tielerwaard
een heel gezin uitgestoten om de re
ligie van de vrouw des huizes. Voorts:
hoe ging het op het Concilie met het
schema van de godsdienstvrüheid?
Wat de tolerantie aangaat is de ge
schiedenis ook hierin de leermeester van
het leven en het geheugen van de mens
heid. Noch Katholieken, noch Protestanten
waren van den beginne af tolerant. Verre
vandien. Er zijn zowel weinige Katholieken
als vele Reformatorische martelaren. Wij
herinneren slechts van het Martelaarsboek
van Adriaan van Haemstede en aan de
Doopsgezinde Martelaarsboeken. En al
moge Dr. S. van de Woude in zijn boek
„Verguisd Geloof" scherp licht hebben
laten vallen op de Calvinistische onver
draagzaamheid in de lotgevallen van
Michael Servet en die van Sebastiaan
Castellio, dat neemt niet weg dat er heel
wat bloed vergoten is in naam der vrijheid
en dat ook vrijgeesten vaak het geweten
van andersdenkenden geweld hebben aan
gedaan. De Katholiek Rogier schreef eens:
„In het ene land werd men gehangen
omdat men Protestant werd; in het ande
re, omdat men weigerde het te worden".
Het klinkt een beetje ongedifferentieerd,
maar zelfs als Protestant was men onder
Protestanten nog niet vrijde schuilkerken
van Lutheranen, Remonstranten, Anti-
trinitariërs en Dopers bewijzen het.
Het is een langzame groei naar de
tolerantie, een proces van eeuwen. En nog
is de verdraagzaamheid niet voldragen.
Willen we irenisch leven, dan doen wij
goed de hand in eigen boezem te steken
en onze schuld te erkennen.
„Een boek ter gedachtenis van idealen
en teleurstellingen". Zo luidde de merk
waardige weemoedige ondertitel, die de
Calvinistisch hoogleraar wijlen Prof. Dr.
A. A. van Schelven in 1933 aan zijn studie
over Willem van Oranje gaf. De schrijver
kwam in zijn helder geschreven werk ner
gens op de ondertitel terug, maar bij be
studering ervan bleek mij, dat Van Schel
ven onder de idealen, die Oranje koes
terde, de tolerantiegedachte en zijn stre
ven naar Nederlandse solidariteit het
meest waardevolle achtte.
Tolerantie, verdraagzaamheid. Beproe
ven wü een definitie van dit begrip,
dan zouden wü die heel kort kunnen
samenvatten als: gelü'k recht in het
godsdienstige. Dat heeft Oranje byna
van mcetaf aan nagestreefd, eerst uit
nuttigheidsoverwegingen, namelük om
de eenheid des lands te bewerken en
een gezamenlyk front tegen Spanje te
vormen.
Later meer principieel. Ook de Katho
lieken wilde hij de vrijheid van godsdienst
en van godsdienstoefening verlenen. Dat
zijn twee verschillende zaken. De geniale
geschiedschrijver Robert Fruin zegt in zijn
klassieke werk „Tien jaren uit de tachtig
jarige oorlog 1588-1598" dat waren na
melijk de beslissende jaren voor onze
Republiek „Maar wat is godsdienst
zonder gemeenschappelijke oefening? Als
er in vroeger tijd sprake van was, dat de
Spanjaarden gereformeerden wel gewe
tensvrijheid zouden kunnen toestaan maar
geen eredienst, verklaarden de predikan
ten, „dat de consciëntie, zal zij vrij zijn,
de openbare oefening niet mag derven"
Dat Oranje beide rechten voor de Ka
tholieken verlangde, blijkt overtuigend uit
des Prinsen eigen woorden: „Soo wanneer
sulx mochte ghelucken, dat men de stede
ofte steden overherich worde, dat alsdan
de gemeente van de Papisten soo veel
gespaert, anghesien ende gehouden soude
moeghen worden, als ymmermeer moige-
lycken is, om lasten van contributie,
waackgelden ende andere lasten ende
costen te helpen draghen ende min vian-
den te maacken, dezelven met sachtmoe-
dicheijt ende deuchtsamheijt overwinnen
de. „Steeds drukt hij zijn agenten op het
hart te streven naar „vrijdom en liberteit
van sijnder Religien en conscientien so
van het Evangelium (de Protestanten) als
de Roomse Kerke."
Deze tolerantiepolitiek nu is Oranje
mislukt en in Van Schelvens boek trilt nog
de weemoed na om de teleurstelling hier
over in het overigens zo rustige betoog".
Waaraan, vraagt men zich af, is deze
mislukking te wijten? Aan de Spaansge
zindheid der Katholieken: Rooms en
Spaansgezind was identiek. Ook de ob
jectieve Van Schelven is deze mening
toegedaan, al pleit hij verzachtende om
standigheden: „Een vijand van de Her
vorming te zijn en toch met de vrienden
dier Reformatie, nog wel tegen eigen ge
loofsgenoten, samen te moeten werken:
dit was inderdaad toch wel heel veel ge
vergd. Wie het probeerde moest, als hij
de Spaansgezinde partij de rug had toe
gekeerd, wel voortdurend aan het ge
vaar bloot staan weer in haar terug te
vallen". Maar verwisselt Van Schelven
hier niet oorzaak en gevolg? Wat was
immers het geval?
„So wel van der Catholykser als van
der Gereformeerde Religien" waren de
landgenoten, die mij tot het opnemen
der wapenen tegen Alva hebben trachten
te bewegen, verklaarde de Prins op 31
augustus 1568. Dat is niet verwonderlijk,
want het merendeel der Nederlanders was
nog Katholiek. De 16de eeuwse geschied
schrijver Bor zegt: „Al was 't so, datter
vele, die de Gereformeerde religie aan
hingen, in 't land waren, nochtans waren
der honderd, ja duysent Catholijken tegen
éénen Gereformeerden" (1559).
ssiar?- j-
Sebastiaan Castellio. Naar een g,ravure
van Gottlob August Liebe (Kunstsamm-
lungen der Veste Coburg).
Heeft bovendien Alva's bewind de
Katholieke godsdienst niet meer schade
gedaan dan Luther en Calvijn en al hun
helpers samen? Een onverdacht getuige is
voorts de biechtvader van de landvoogdes
Margaretha van Parma, die na eerst de
Calvinisten bestreden te hebben, sedert
de komst van Alva een campagne tegen
de Spanjaarden begon, waarbij hij hen
voor dieven en rovers uitmaakte en ver
klaarde, dat ze meer kwaad deden dan de
„anderen", de Calvinisten namelijk. En
toen Alva de 10de penning invoerde, gin
gen nog veel meer Katholieken naar de
Prins over.
Als dus de Katholieken óók de Span
jaarden bestreden, hoe komt het dan,
dat sommigen van hen later weer de
Spaanse zijde kozen? De waarheid gebiedt
ons te zeggen dat zulks veroorzaakt werd
door het drijven van sommige Calvinis
ten, die allengs van de strijd om vrij
heid en om herstel van de oude privile
giën een strijd om de godsdienst maakten,
het „haec libertatis ergo" verwisselden
voor het „haec religionis causa". De
woesteling en fanaticus Lumey zei het
onomwonden: „Zoo de leer van de Anti
christ van Rome recht is, waarom zou
men dan de daarmede strijdende leer der
hervormden toelaten? Maar is de Evan
gelische leer der Hervormden daarente
gen de rechte, wordt dan Gods naam wel
vermeerderd en bevorderd, als men open
lijk de afgodendienst van Rome toelaat?
Geen twee heren, God en de duivel, kan
men tegelijk dienen". Fruin getuigt dan
ook, dat de Katholieken de schrik om
het hart sloeg, toen zij bemerkten, dat de
Calvinisten geholpen door de Staten hun
Kerk wilden wegvagen. Zij werden zo
doende in de armen van de Spanjaarden
gedreven. De Reformatie was revolutio
nair. Dit woord is niet van een Katho
liek, maar van Dr. Enno van Gelder. De
reformatoren, vooral de volksklasse, gre
pen naar de macht: Oranje's ideaal van
verdraagzaamheid bleek ijdel. Tenslotte:
als de Katholieken verdrukt werden om
hun Spaansgezindheid, waarom schonk
men hun dan niet de cultusvrijheid na
1648, toen met Spanje vrede gesloten werd?
P. C. Hooft schrijft in zijn Nederlandse
Historiën: „Maar zij de Roomsen
hadden zich in het afschudden van het
Spaanse juk zo vurig gehouden, dat aan
hun oprechtheid en liefde tot de Staat niet
te twijfelen viel". Toch gingen zagen
wij, vele Katholieken later tot de vijand
over. Er ontstond zodoende wantrouwen,
een wantrouwen, dat Oranje deelde, voor
al na de afval van Rennenberg.
Deze, de stadhouder van Groningen en
Friesland, was eerst de zaak van Oranje,
de Nederlandse zaak dus, toegedaan,
maar ging in 1580 weer tot de gehoor
zaamheid aan Philips II over. De reeds
genoemde historicus Bor zegt in zijn
„Oorsprongh, begin ende vervolg der Ne-
derlantscher oorlogen, beroerten ende
borgerlijcke oneenigheden", een werk van
37 delen!: „Dese daed van Rennenburg
heeft veroorsaekt, dat de Gereformeerden
alom op haer hoede waren en op haer
versekertheid dochten, hen niet betrou
wende daer zij geen meester waren". En
van Oranje getuigt hij: „Na die tijd konde
de Prince gene Papisten, hoe getrouw sy
schenen te wesen, meer vertrouwen. Hij
hadde zóó vast op Rennenburg betrout,
dat het hem een droom docht te wesen,
't gene daer waerachtelijk geschied was".
Rennenbergs verraad sleepte ook Drente
en een deel van Overijsel mee. Tot over
maat van ramp was de toestand van de
Nederlanden toen heel hachelijk, te meer
doordat de meesterlijke veldheer Parma,
militair de meerdere van Oranje, na
Maastricht en 's-Hertogenbosch veroverd
te hebben, verder opdrong.
Prof. van Schelven publiceerde in 1944
een werk met historische naspeuringen,
getiteld: „Uit den strijd der geesten". De
bundel opent met een prachtige indrin
gende studie over „De opkomst der poli
tieke tolerantie in de 16e eeuwse Neder
landen". De schrijver betoogt daarin, dat
de publieke opinie rond het jaar 1580
vóór politieke tolerantie was, die Oranje
zelfs uitstrekte tot de Doopsgezinden.
MaarRennenberg bewerkte een om
mekeer daarin „Zijn daad, schrijft Van
Schelven, bracht de Nederlanden in een
bijzonder gevaarlijke positie. Geen won
der, dat zij een diepe indruk maakte en
op de houding der vrijheidspartij een ra
dicale invloed heeft uitgeoefend. Nu zo
iets mogelijk was gebleken kon het Ge
reformeerde deel der bevolking geen ver
trouwen meer in de loyaliteit der Rooms-
Katholieken ten opzichte van de vrijheids
worsteling stellen. Ze als bondgenoten
van deze vijand te beschouwen en te be
handelen: er schoot niets anders over".
Alles begrijpen is alles vergeven. Van
Schelven stelt zich de vraag wat de be
weegreden tot Rennenbergs verraad ge
weest kan zijn, maar beantwoordt haar
niet. Prof. Rogier heeft dat gedaan in
zijn „Geschiedenis van het Katholicisme
in Noord-Nederland in de 16e en 17e
eeuw". Hij schrijft dat Rennenberg inzag
hoe de opstand tot dictatuur van een min
derheid moest leiden, die alles er op zette
het Katholicisme uit te roeien. Zeker is
in Rennenbergs houding te veel bereke
ning en platte zorg voor het eigen welzijn
te constateren: door bemiddeling van uit
geweken oud-leden van de Hoven van
Groningen en Friesland en van edelen
uit deze provincie verzekerde hij zich
van 's konings en Parma's pardon, maakte
zorgvuldig afspraken over zijn rang, be
zittingen en eretitels en besloot eerst
daarna tot afval van de Staten-Generaal.
Rennenbergs afval was niet uitsluitend
persoonlijk. Hij deed zijn stap onder in
vloed en bijval van de meerderheid der
bevolking van Overijsel, Groningen en
Friesland, die de Unie van Utrecht „als
een door Hollanders opgelegd juk" be
schouwden.
Het mislukken van Oranjes tolerantie-
politiek, de latere Spaansgezindheid der
Katholieken, het drijven der Calvinisten,
het verraad van Rennenberg, de dreigende
macht van Parma, zij. vormden tezamen
een conglomeraat waaruit wij eigenlijk
geen enkel bestanddeel kunnen losmaken.
Van Schelven begint zijn studie met een
scherp onderscheid te maken tussen dog
matische tolerantie, die elke geloofsover
tuiging veel of even weinig waard dacht
en dus aan indifferentisme en scepticisme
verwant is en politieke tolerantie, die
voor de gelijkberechting van de verschil
lende godsdiensten voor waar houdt en
in de overige dwalingen ziet.
Welnu, de pionier dier politieke tole-
Rozen nemen in de tuinen(tjes) te
midden van de heesters een geheel
aparte plaats in. Deze koningin der
bloemen, in vele toonaarden bezon
gen, heeft men reeds vanaf de middel
eeuwen vereerd en zien wij in iedere
tuin, hetzij groot of klein, aangeplant.
Van rozen bestaat een enorm groot
sortiment en nog steeds neemt dit door
nieuwe kruisingen toe. Het mag ge
zegd worden: Struikrozen en vooral
de doorbloeiende Polyanthasoorten, ge
ven sterke kleureffecten. Laatstge
noemden bloeien in dichte trossen rij
ker dan de grootbloemige rozen. Op
beschutte plaatsen bloeien de poly-
antha's tot diep in de herfst, zelfs in
december, bij zacht weer, zagen we
nog knoppen en bloemen. Ik raad u
dan ook aan enige soorten aan te plan
ten. In vroeger jaren werden bij villa's
en buitenplaatsen nogal veel stamrozen
aangeplant. Dat de aanplant hiervan
zo sterk is teruggelopen valt te be
grijpen, zij is stijf en daarbij onna
tuurlijk. Dat past niet meer in de te
genwoordige tuin. Andere tijden, an
dere zeden. In een streng regelmatige
tuin en in het rosarium kan de stam
roos nog wel eens effect geven, maar
dan moet er ook veel tijd aan het
onderhoud van het rosarium kunnen
worden besteed.
En dan de Klimroos? Is er wel één
klimplant, die een zo grote hoeveel
heid bloemen aan de takken tovert als
de klimroos? Tegen muren, balkons,
schuurtjes, pergola's etc. geeft zij een
prachtig effect.
Heeft u nog een plaatsje voor een
klimroos vrij? Plant er dan één of
meer aan! Breng leven en bloemen aan
uw huis of schuurtje: U weet: de klim-
roos bloeit op het voor jarige hout, het
geen dus zeggen wilt: op het hout
(scheuten), wat zich vorige zomer
vormde, bloeit zij aanstaande zomer.
Diverse prijscouranten van zaden,
bollen en planten vallen thans weer
in de brievenbus. Ik raad u: bestel
vroegtijdig, wacht men te lang dan
zijn duizenden u voor en beloopt u
de kans niet tijdig genoeg in het be
zit te zijn van de benodigde zaden.
Koopt bij een vertrouwd adres en ga
niet in op aanbiedingen aan de deur.
Er wordt door sjaggeraars wel eens
langs de huizen gejengeld met zakjes
bloemzaden. Tien pakjes voor een ba
gatel en bovendien nog een gratis
cadeautje er boven op. Dat is uitschot,
rommel, te geef nog te duur.
Wees ook met de aankoop van ro
zenstruiken op uw hoede. Voor een
luttel bedrag worden deze eveneens
te koop aangeboden en worden dan
ook nog gratis geknipt. Men zij ge
waarschuwd!
Hetzelfde geldt voor diverse fruit-
boompjes of -struiken. Uw plaatselijke
leverancier heeft een naam te verliezen
en zal u zeer zeker prima spullen le
veren.
De aal- en kruisbessen kunnen nu
gesnoeid worden. Zorgt daarbij, dat de
struiken van binnen behoorlijk ruimte
krijgen. Takken die zich in het hart
van de struik ontwikkelen moeten tot op
hun basis worden weggenomen. Ook
jonge takken en grondscheuten, die
onder bij de voet van de struik zijn
ontstaan en niet voor verdere vorming
van de struik nodig zijn, kunnen ook
tot op de grond worden weggesneden.
De jonge scheuten die op de takken
zitten, worden tot op 10-15 cm terug
gesnoeid. Ziten er scheuten beneden
en in het midden van de oude takken,
dan worden deze tot op 2 cm ingekort
(teruggesneden). Let wel! Alle dunne
takjes, die ongeveer 10 cm lang zijn,
laat men rustig zitten, dus niet aan
snoeien. Van deze takjes plukt men de
meeste vruchten. De kruisbessen wor
den net eender gesnoeid. Laat er voor
al niet te veel hout in zitten, anders
zijn de vruchten niet te plukken. De
struik moet los en luchtig blijven.
Zwarte bessen worden weer geheel
anders gesnoeid. Van deze mag men
alleen het te veel aan hout wegsnij
den. Dus zit daar al te veel hout in,
dan snijdt men enige van de oudste
takken tot ap de grond toe weg. Nu
weet ik wel, dat het snoeien van aal-
en kruisbessen op verschillende ma
nieren wordt uitgevoerd, doch ik meen
dat het voor de amateur-tuinier het
gemakkelijkst is om te snoeien op een
wijze zoals ik hierboven aangaf. Ook
dan is het een goede snoei die vruch
ten afwerpt.
De winterbloeicndc begonia's die
men thans in vele huiskamers aan
treft, welk een fleurigheid om deze
tijd, kunnen niet tegen een droge kamer
lucht. Om lange tijd van haar bloe
menweelde te genieten moet men wa
ter later verdampen.
Laat het keteltje met water maar
dampen! Dat geeft een wat meer voch
tige atmosfeer en de begonia, ook an
dere planten, varen er wel bij. Eens in
de week dompelt men de pot in een
emmer lauw water. Dit voorkomt het
uitdrogen van de potkluit. Geef eens
per week bemesting! Begint straks
de plant af te takelen, dan is het beste
meteen de stengels terug te snijden.
Snij gerust een derde gedeelte af. Hier
mede wordt de volgende bloei sterk
bevorderd.
De bladbegonia (begonia rex), die al
leen om haar fraai getekende bladeren
wordt gekweekt, neemt onder de ka
merplanten een geheel eigen plaats in.
Deze soort begonia heeft door kruisin
gen de meest fraaie kleurencombinaties
verkregen, waarbij vele kleurschake
ringen voorkomen. In de wintermaan
den komt het bij deze soort vooral
aan op een juiste toediening van wa
ter. De potkluit mag volstrekt niet
uitdrogen, terwijl de plant toch weinig
mag ontvangen. Daarbij tot april geen
bemesting geven. Zij moet volop in het
licht staan in een verwarmde kamer.
De begonia erythrophylla treft men
nog te weinig aan. Jammer, 't is toch
een echte liefhebbersplant. Zij heeft
grote ronde glanzende bladeren, die
aan de achterkant rood gekleurd zijn.
Bloeit met rose bloemtrossen. De be
handeling van deze begonia is gelijk
aan die van de begonia rex.
Voor de liefhebber is het gemakkelijk
deze plant te vermenigvuldigen. Tegen
het voorjaar (maart) gaat men dan de
plant scheuren en de jonge planten
oppotten. Deze groeien snel op tot
mooie exemplaren. Men kan dan ken
nissen zo'n jonge plant offreren of
uitwisselen tegen een of andere jonge
plant. Als echte liefhebber(ster) geeft
men graag van weldadige overvloed. 11
Nooit mag men Chinese muren optrek
ken!
i E. J. Grijsen Rhenen
rantie was we zagen het reeds Wil
lem van Oranje „de geestelijke vader van
een versmade religievrede, die uit de
schipbreuk van zijn vroegrijp ideaal ten
minste een rest had gered, die straks rudi
ment, kiem voor wijde ontplooiing kon
worden", zoals Rogier in een magistrale
verzoenende rede in 1953 zei. Niet alleen
vroegrijp was dit ideaal maar voor Oranje
ook nieuw. Want ook hij was in 1563 nog
zover verwijderd van de openbare belij
denis van verdraagzaamheid in geloofs
zaken en vrijheid van geweten, dat hij in
zijn prinsdom Oranje scherpe wetten te
gen de verbreiders en aanhangers van de
nieuwe leer uitvaardigde.
Een man, die het tolerantie-ideaal van
meet af heeft nagestreefd, is Floris van
Montigny geweest, afgezant der Neder
landen bij Philips II. Als gouverneur van
Doornik heeft hij er ook naar gehandeld.
„Toen anderen", aldus Dr. J. Brouwer in
zijn studie over deze edelman, „toen an
deren, en ook de prins van Oranje nog
terugdeinsden van de verantwoordelijkheid,
welke de openlijke belijdenis en toepas
sing van de verdraagzaamheid inhield,
richtte Montigny zijn daden er reeds naar
als stadhouder des konings". De studie
van Brouwers boek gaf ons de indruk
dat Montigny een martelaar omwille der
tolerantie is geworden.
Philips II heeft hem namelijk laaghartig
laten wurgen
Het valt eigenlijk niet te verwonderen,
dat de politieke tolerantie zoveel tegen
stand in de 16de en 17de eeuw ondervond.
Een belijder van een vierkant dogma
tisch geloof moest toen wel intolerant
denken en handelen, zowel een Katholiek
als een Protestant. De Katholiek kende
alleen de waarheid rechten toe, die hij
onthield aan de dwaling. En de Protes
tant? Dr. S. van der Woude constateert
heel stellig: „Bij het geloofstype van Lu
ther en Calvijn vindt men door de andere
menswaardering en geloofsinstelling het
uitgangspunt voor de gewetensvrijheid
niet." En verder stelt hij. vast: „Beziet
men het beeld enige decenniën na het
ontstaan van de reformatie, wanneer de
toestand enigszins geconsolideerd is, dan
blijken vrijwel overal afgesloten confes
sionele staten te bestaan. Evenals bij de
Katholieken werd daarin slechts één ge
loof geduld. In de Lutherse landen wordt
geen R. Katholicisme en Calvinisme of
Zwinglianisme geduld en in de Calvinis
tische landen geen Lutheranisme, om over
de houding tegen de dopers maar geheel
te zwijgen." (Toch lijkt het mij dat de
vrijzinnige Van der Woude zich de men
taliteit van mannen als Philips II, Calvijn
of Beza, van wie de laatste de vrijheid
van godsdienst een duivels dogma noem
de, niet kan indenken).
Zowel Katholieken als Lutheranen en
Calvinisten poneerden de stelling dat al
leen de waarheid rechten bezat. Boven
dien waren vorsten als Karei V en Phi
lips II door hun eed gebonden. Groen vaft
Prinsterer getuigt: „Philips II was gehou
den den Roomsch Katholieken godsdienst
te handhaven, dat was een plicht, waartoe
hij zich volgens een overoud gebruik bij
eede verbonden had." En Bilderdijk
schreef: „Moesten de Katholieke vorsten
hun geweten, hun eed en gevoel verkrach
ten, ten behoeve van een veel kleiner
getal dissentieerenden, die pas ontston
den?"
De Calvinisten waren onverdraagzaam
volgens art. 36 van hun geloofsbelijdenis,
&x <S>.
Dirc Volkertsz. Coornhert, Gravure
achter de titel van deel I zyner Wer-
cken (Univ. Bibl. Amsterdam.
weren en te niet te doen alle afgoderijen
ende valsche godsdiensten."
Bovendien volgden destijds Katholieke
zowel als Lutherse en Calvinistische vor
sten de leuze Cujus regio, ejus religio, dat
is: wiens bestuur, wiens geloof, het geloof
van de vorst moest ook het geloof van de
onderdanen zijn. Daarom duldden noch
Katholieke, noch Lutherse of Calvinis
tische vorsten in hun landen een overtui
ging die zij zelf niet beleden. Een uit
zondering hierop maakten steden als
Straatsburg en Bazel en bovenal landen
als Polen en Transsylvanië, waar al heel
vroeg verdraagzaamheid heerste.
De tolerantiegedachte is van humanis-
tisch-libertijnsen huize, het eerst gerijpt
bij mannen als Castellio en onze Dirc Vol
kertsz. Coornhert, op wie H. J. Mispel
blom Beyer een helder licht heeft laten
vallen in zijn studie over verdraagzaam
heid „Tolerantie en fanatisme" (1948).
Later heeft Oranje de tolerantie-ge
dachte losgelaten. In 1580 schreef hij. in
zijn beroemde Apologie weer te hopen
„dat ons Godt oock sal de gnade ver-
leenen om dat soo wonderlyck ende ver
halen Ryck door hem (de Paus) in zijn
speloncke van Roome opgerechtte
helpen nae onsen vermoghen in den
grondt verderven ende vernielen". (Editie
Verwey). Oranje is bezweken onder de
druk der minderheden. Hierdoor kozen
vele Katholieken de Spaanse zijde.
De tolerantie gedachte wint veld, mede
door de oecumenische beweging. Moei
zaam zoekt men nog naar een theoretische
basis er voor. Als zodanig beschouwt men
de eerbied voor de menselijke persoonlijk
heid, de naastenliefde, de vrijheid van ge
weten en bij Katholieken ook de „idéé
gouvernementale" van Mr. Dr. J. J.
Loeff, die daarmee bedoelt datgene wat
leeft in de gemeenschap in het volk, het
nationaal eigene.
D. Philips
X X—XX X X X XX X XXX XXX XX X XXX XX X XX X XX
W(j zün ook door de knieën gegaan. Het heeft lang geduurd,
maar op een gegeven moment werd het ons teveel. Wü heb
ben een telelens gekocht. Ach, U weet hoe dat gaat: er wor
den eens plannen in die richting gemaakt, en soms, als er
weer van die bevoorrechten met kanonnen op de buik in
onze omgeving ronddoolden werd het haast een obsessie.
Ons gewone standaardlensje kon ons niet meer bekoren,
„wü waren aan een tele toe." En de vorige week was het
dan eindely'k zover. Trots hebben wü de nieuwe aanwinst
aan iedereen getoond: „Dat is-m nou!" En wij ontkwamen
er niet aan: haast je rep je werd een filmpje volgeschoten,
haastig ontwikkelden natuurlijk vielen de eerste
resultaten ons tegen.
Telelenzen dienen voor het naar-ons-toe halen van ver ver
wijderde onderwerpen. Dat is zonder meer juist. Maar het
is tevens onvolledig. Want het overbruggen van de afstand
is maar één doel, waarvoor telelenzen geconstrueerd wor
den. Om een zo volledig mogelijk inzicht te krijgen in aard
en doel van de langbrandpunt-objectieven zou men dikke
boekwerken moeten doorworstelen. Vandaar dit artikel, dat
wij als ondertitel zouden willen geven:
Fotografeer niet altijd met een tele. Dat is de eerste raad
die wij zouden willen geven aan nieuwe tele-bezitters.
Toegegeven: het staat goed. Je krijgt meteen een aureool
„gevorderde" mee. Maar laten wij toch vooral niet uit het
oog verliezen dat „standaard"-lenzen die naam niet zomaar
kregen. De meeste onderwerpen kunnen goed, om niet te
zeggen beter, met het gewone objectief gefotografeerd wor
den. Het zijn namelijk heel speciale onderwerpen die zich
ertoe lenen om „per tele" geschoten te worden.
Natuurlijk geldt voor onderwerpen veraf die, waar wij
eenvoudig niet dichterbij kunnen komen dat zij beter
gefotografeerd kunnen worden met telelenzen. Tenzij het
juist om die verte ging!
Iets heel anders is: het fotograferen van kleine voorwerpen
met tele. Paddestoelen, bloemen etc.
kunnen heel goed gefotografeerd wor
den met telelenzen, in combinatie uiter
aard met tussenringen of voorzetlen-
zen, zoals bij de Retina-camera's. Voor
velen blijkt deze mogelijkheid een on
bekende te zijn. Regelmatig hebben wij
tenminste wenkbrauwen zien fronsen
als wij het hadden over „makro-en met
een telelens!"
last hebben van bewegingsonscherpte.
Maar reken déar niet te veel op. Het
beste is, om zeer zeker wanneer u met
telelenzen werkt, de camera op een
goed, stevig statief te zetten. Echt, uit-
de hand werken kan sneller lijken,
maar in feite scheelt het maar zó wei
nig
LANGE LENS KORTE
SCHERPTEDIEPTE
Ziedaar de voornaamste karakteristiek
van langbrandpunt-lenzen. De scherp
tediepte is aanmerkelijk kleiner dan
die van normaal-objectieven. Bijzonder
fijn om mee te werken want iedere
storende achtergrond wordt ermee in
het vage gedrukt. Probeert u het eens.
U zult verrast zijn over de resultaten.
Maarwerken met een statief is
wel aan te raden. Er zijn mensen die
zo'n vaste hand hebben dat zij nooit
Het laatste punt waarop wij in dit
artikel de aandacht wilden vestigen is:
de lèngte. Als het moment gekomen is
dat u zich gaat beraden over de aan
schaf van een lens-er-bij, komt u te
staan voor de keus: 90 of 135 mm, 150,
180, 200
Verder gaan heeft voor een amateur
geen zin. Telelenzen met 300, 400 of
1000 mm brandpuntsafstand bestóan
weliswaar, maar kosten evenveel als
een complete foto-uitrusting! Vraag
blijft: welke 'brandpuntsafstand? Wij
houden het op de 135 mm. Omdat men
daar in de praktijk het meest aan zal
blijken te hebben. Omdat het een echt
fijne lens is. waar een hóóp fotoplezier
mee te beleven valt!
En omdat dan de overgang niet zo
groot is. Ennewij moeten niet
overdrijven. Er zijn lieden die om de
een of andere reden pas goede foto's
denken te kunnen maken met een com
pleet lenzen-arsenaal. Wij verdenken
hen wel eens van lenzen-manie. Dat
komt hierop neer, dat zij (vrijwel) al
les hebben, maar nooit iets maken.
Nooit iets goeds tenminste! Daarom:
zelfbeheersing. Raak ingeschoten op de
lens: geef 'm de kans om te bewijzen
wat hij waard is. Experimenteer er ge
rust 'ns mee. Geen haast-werk,be
houdens dan dat eerste filmpke dan.
En maak vooral geen èl te snelle char
ges met uw nieuwverworven trotse
bezit. Veel succes!
.X—X—X—X—X—X X X—X X X—X X—X—X X X—X X—X—X X X—X—X—X—X-X—X—X
OVERALL VLOOG IN BRAND
Woensdagmiddag werd de Ederveense
brandweer gealarmeerd voor een brand
je bij de fa. Van de Heuvel aan de
Hoofdweg. Het bleek dat een overall in
het schaftlokaal boven een gaskachel
was opgehangen en vlam had gevat. Het
personeel heeft met emmers water het
brandje geblust. De schade bleef be
perkt tot het springen van een ruit.
INZAMELING VOOR CLUBHUIS
Aangemoedigd door het succes met
de laatst gehouden inzameling van ou
de kranten die f 116,opbracht en
bestemd was voor de inrichting van
hun clubhuis, zullen de padvinders za
terdag 30 januari a.s. in de morgenuren
nogmaals een huis aan huis inzameling
houden voor hetzelfde doel.
VRAAGT:
GEBODEN WORDT:
Prettige werkkring
Werkclassificatie P.T. systeem
Reiskostenvergoeding
Eigen vervoer
Eigen sociaal fonds
Werkkleding wordt verstrekt.
Inlichtingen dagelijks aan fabriek Schaapsweg 134, tel. 08380) 2841,
toestel 7.
's Avonds na 5.30 uur de heer B. van Remmerden, Gladiolenstraat 70,
Veenendaal.