Bij een winteruoerplen aan de OPïfioeuer ROSELLA VAN DEAARDE m DAMPO WILLEM I KONING DER NEDERLANDEN WELGEVULDE BEURS P 015; I ARAM ARAM TWEEDE BLAD „DE VALLEI" VRIJDAG 12 FEBRUARI 1965 Nr. 12 De dodaarsjes waren één en al bedrijvigheid en de spreeuwen trippelden over het vogelpaadje. EEN GAST UIT HET VERRE GROENLAND Al dagenlang waaide uit noordelijke richtingen een straffe wind over de vallei en lagen de sloten en vaarten in kluisters geslagen. Voor de zoveel ste maal waren we op weg naar de Hel om te controleren of de jeugd zich op de gladde ijsvloer wel netjes gedroeg, 't Is per slot van rekening een gunst dat oogluikend wordt toegestaan dat er geschaatst wordt. Gelukkig is het nog nooit nodig geweest er belhamels te verwijderen. Om het lieve schaatsen laat de jeugd zich ook wel van de goede zijde ken nen. Enfin, laat dit zo blijven. Het hek staat open. Maar dat wil niet zeggen dat het hek van de dam is. Het is en blijft een natuurreservaat waarop wij erg zuinig moeten zijn. VÓÓR 150 JAREN BALLING WERD KONING KONING WERD BALLING De Koning NYLONS 'n de nieuwste kleuren KIEST U BIJ: Fa. L. HEY D^cl" verkouden Op eigen houtje V. A. B. KIRPESTEIN CITY-MOTORS-EDE CHEVROLET In ballingschap VOLLEYBAL PANTERS dames en heren weer voor zware taken Het spookslot aan de Tiber DODAARSJE IN WINTERKLEED Des zome,rs zyn ze donkerbruin van tint en in de winter meer reebruin met veel oker. Maar één ding blyft hetzelfde: ze duiken het hele jaar door dat het een lieve lust is. Inderdaad zitten ze meer ónder wa ter dan er boven. Dat is zo hun geaardheid van wege de proviandering. Door Adriaan P. de Kleuver, Veldbioloog Met tekeningen van de schrijver. 81AUWE Kt6KENDIËF BLAUWE KIEKENDIEF SPEUREND NAAR PROOI Een majestueuze vlucht hebben die kiekendieven. En omdat e,r in de winter geen kuikens op de erven van de boerderijen lopen is deze wintergast écht niet schadelijk voor de boer. Schadelijk of niet maakt voor de vogel niets uit. Ze zijn, nét als alle andere gevleugelde roofridders bij de wet beschermd. „Wat zijn de ministers? Volstrekt niets. Ik kan zonder ministers regeren, of, wanneer ik het goedvind, wie mij. goeddunkt aan het hoofd van de ministeriële departementen plaatsen, als was het ook een van mijn palfre niers; want ik, ik alléén ben de man, die handelt en voor de daden der regering verantwoordelijk is." Zou men laten raden van wie deze woorden afkomstig zijn, dan zou iedereen! denken aan Napoleon en waarschijnlijk niemand aan Willem I, die toch had ver klaard als „constitutioneel vorst" te zullen regeren. Maar in die woorden ligt het gehele drama verweven van de Oranjeprins, die uit de ballingschap geroepen werd tot de kroon en wie deze kroon zodanig tot een doornenkroon werd, dat hij deze 25 jaar later neerlegde om in ballingschap te gaan en daar te sterven. We wilden nu niet over die ijzige toch ten babbelen, maar over een andere, die mij met groter zorg vervulde. Er was erg veel sneeuw gevallen en de al maar aanwakkerende wind had die op plekken wel tot één meter opgewaaid. De mannen van gemeentewerken streden hun goede strijd om de weg tenminste sneeuwvrij te maken. Het bleef evenwel een gladde bedoening, want onder de bergen sneeuw zat een aangekoekte, hobbelige ijslaag. Bij de Hel hebben we toen maar even gekeken. Het liep er gesmeerd. De riet kragen en het broekbos van elzen braken de wind en een laag schijnend zonnetje maakte een verblijf op de Hel dragelijk. Mijn hart ging uit naar de vogels die het nu toch echt belabberd zouden heb ben. De Grift lag nog op een paar plaat sen open en daar zouden wij wel honge rige en verkleumde gevleugelde vriend jes vinden. Met de politieauto was brood en zo op die plekken gebracht en vogel vrienden uit Bennekom hadden ook al een volkswagen vol bij de Bennekomse meent gelost. Om die laatste plek was het ons te doen. Bij de Rouweveldse brug, niet ver van de Hel dus, werden wij al ver rast door twee ijsvogels, die op het prik keldraad van de weilanden langs de weg naar die eenzame boerderij in het For tuin zaten te koekeloeren. Daar by Hardeman is het zo'n beetje het einde van de wereld, 't Zou ge makkelijk zyn langs die weg te gaan, maar ik wilde naar de overkant van de Grift en over het ijs vertrouwden we het niet. Dus gingen wij over het Maanderdykje en dan een eindje via het bekende fietspad naar Wagenin- gcn. Dan zie je een ruig veld met restanten riet en hier en daar wat wilgenopslag. Dat is die vermaarde Bennekomse meent, in de zomer een plantenparadijs, maar nu een troosteloze, doodse witte vlakte. De Volkswagen was het landweggetje naast het natuurreservaat opgegaan en in de sporen daarvan liepen wij naar de Grift. De wind was wat gaan liggen en het werd bepaald heiig. Dat zou wel mist worden. Nou, en dat betekende geluk kig het einde van deze vorstperiode. Voorzichtig naderden wij de voerplek, die wij al van verre wisten aan te duiden. En cirkelde al die tijd al een eenzame blauwe kiekendief boven het veld en deze koerste steeds naar dei éne plek. Met brede vleugelslag bleef de grote roofvogel boven het nu blanke weide gebied zweven, de toppen van de vlerken wat opgekruld enmet grijpgerede klauwen. Hij was alléén gekomen om zijn tol van de hongerlijders te eisen. De vele buizerden die kwam opdagen hadden werk genoeg met het opruimen van kadavers, want tientallen vogels hadden het loodje gelegd. Wij hadden onder meer drie dode roerdompen gevonden en dat betekende een zware slag voor de vogelstand van de Hel. Die toch ook weer prachtige blauwe kiekendief stelde zich zo maar niet met een gemakkelijke prooi tevreden. Dat liet hij over aan de slome duikelaars die de bui zerden zijn. Als een gevreesde vorst bracht deze koninklijke vogel ontsteltenis en schrik te weeg waar hij zich liet zien. Nu wij. het toch over de vogels hebben die van ellende omgekomen zijn in de besneeuwde vlakten van de Gelderse Val lei, wil ik u een vraag stellen. Zag u wel eens in massa dode dieren in het veld liggen! Alle dieren gaan eens dood. Eigcnlyk is heel de natuur één groot kerkhof. Je zou verwachten overal lijken te vinden. Maar neen, al zou je een pas gestorven dier vin den, je zou er de dag daarop al prak tisch niets van terugvinden. Buizerden en kraaien verslinden als echte aaseters het meeste daarvan en al dat kleinere spul wordt door een leger van kevers en zo uit de weg geruimd. Niets dan wat veren en botjes zou je vin den. En zelfs dat verteert op de duur. De vroege nevels hadden het onderge sneeuwde veld nog mooier gemaakt. De nog overeind staande rietstengels, de dunne twijgjes, ja zelfs de spichtige gras sprietjes waren onherkenbaar geworden. Door de lange vorstperiode was het water van de Grift geleidelijk gezakt. De elzen langs de sloten van de meent had den witte bontkragen rond de stammen, overblijfsels van eerder ijs, aan de voet waren dat slechts broze ijsschilfers van één nacht. Het zandtongetje met berk en wilg was in een waar toverbosje veran derd. De versluierde zon maakte van iede re overgebleven herfstdraad een fijn parelsnoertje en van iedere struik was een schitterende kroon vol juwelen gemaakt. De ons zo vertrouwde meent was een ver vreemd gebied geworden. De daken van de boerderijen waren allen eender, ja ook de foeilijke golfplaatdaken van de kippenhokken kregen iets vertrouwds. Op de paaltjes van de prikkeldraadafraste ring had moeder natuur een zwierige ijsmuts gezet. De hekken waren indruk wekkende schilderijtjes geworden. Wij vergewisten ons dat dit winterwonder nog maar yan korte duur zou zijn. De op komende, dunne mist voorspelde weers verandering. Rijp behoort immers binnen drie dagen van het hout te zijn. De win ter mag dan nog zo „stout" zijn zegt het rijmpje. Maardan zou het ook gauw met de zorgen van onze gevleugelde vriendjes gedaan zijn. Er schiet mij een echt typisch Veense annecdote in gedachten, waarin de prach tig met rijp behangen bomen een rol speelden. U kent wel die reusachtige linde aan het begin van het Gelderland, waar onder vishandelaar Rozendaal je het water tussen de tanden perst. Dat die boom mooi kan zijn in de win tertijd wilt u wel aannemen. Nu dan, 't is al jaren geleden, maar op zo'n keer stond een vrouwtje dat op de „lèège kaant" woonde vol bewondering die be- r:-"rr. «9.SZ WILDE ZWANEN Een machtig gezicht deze koninklijke vogels zó te zien overvliegen. Geko men van het hoge noorden in tyden van nood keren zy naar de broed plaatsen terug zodra de roep van het bloed hen te machtig wordt. En een volgend keer zullen ze wéér komen. Met hun kroost. Hoe raadselachtig toch. En ook weer: hóé zorgt de Schepper voor de schepselen. rijpte linde op te nemen, 't Mensje was een vroom vrouwtje waar nu helemaal niets op aan te merken was. Buurman stond het wonder ook aan te zien. Een echte plaaggeest was dat en toen buur vrouw de prophetische woorden sprak „al is de hijsel nog zo stout; in drie dagen is ze van 't hout", zei buurman zo langs de neus weg: „hé buurvrouw, ken jij dat gezangenvèèrsie ok al?" Buurvrouw ver trok er helemaal van weg. „Is dat éérlijk waor, buurman?" was haar verschrikte wedervraag, 't Mensje zwoer bij de psal men, zoals een zachtgeaarde Veenenda- ler van oude stempel dat behoorde te doen. „Nou, en of is het dat", wist buurman, „en wat een echt". De vrome ziel heeft dat inverdorven „gezangenvèèrsie" nooit meer opgezegd. Laten wij het verleden nu het verleden en keren terug naar onze Griftoever. 't Eerste dat wij bemerkten was de klad spreeuwen die de buit aan het ver delen waren, 't Zijn zulke brutale rak kers en toch ook weer gezellige vogels. Zie ze eens parmantig lopen. Ja, die lo pen echt! Voetje voor voetje gaat het over het ingetripte vogelpaadje. Ze be horen zo langzamerhand helemaal thuis in onze cultuursteppe en waar maar wat te eten valt daar zijn ze van de partij. Toch was er iets met die troep bij de Grift. Die liepen maar wat te dreinen als ver wende zeurpieten en mooi, als de luid ruchtige braajers in mijn tuin waren ze óók al niet. 't Was maar een vale troep en daar zat nu juist de kneep, 't Waren nog onervaren jonge vogels. Rond de voerplek zwommen wel tien dodaarsjes, die grappige, kleine funtach- tige vogels. Ze zijn in hun winterkleed mooi lichtbruin. Die vind je trouwens het hele jaar door in de Grift, vooral op plekken waar de oude smalle veensloten op de vaart uitkomen. Toch zie je die dingen haast nooit naar het brood hap pen. Ik heb dat eens bestudeerd en zag toen dat ze met boter besmeerde stukjes brood wèl oppikken. Alles zo naar de eigen aard! Wat dichterby de oever werden wy blij verrast met de aanwezigheid van zeven grauwe ganzen. Wy dachten al dat de grote flappen in de sneeuw van wilde zwanen waren. Een paar zwommen wat rond in het open stukje van de Grift en de rest zat weggedoken in de luwte van de met lies gras begroeide oever. Die hadden hun buikje al dik gegeten. Kijk, en waren wij nu genaderd vanaf het Fortuin, dan was de kans groot geweest dat ze allemaal er vandoor gegaan waren. Nu hadden ze ons niet zien komen! Wat een prachtvogels zijn zulke grauwe ganzen toch met hun hei-oranjerode snavel. Maar die éne wat verderop hadden wij nog nooit in onze contereiën gezien. Dat was een Canada gans, een zeer zeldzame wintergast uit het verre Groenland. Ze bleef na de vorst nog weken lang rondhangen tussen een koppel totaal verhongerde wilde zwanen die hun toevlucht in de Hel genomen hadden. Op een dag in maart trok ze met de zwanen weg in noordelijke richting. Die vond de weg naar het vaderland weer terug. Voor de rest was het al eend wat de klok sloeg: wintertalingen en wilde een den, grappige kuif eendjes en zwaar op het water liggende tafeleenden, een paar verdwaalde smienten, een paar tappers, een paar brilduikers (die het bewijs vorm den dat de voedselpositie toch wel erg precair was) en tussen al dat bruin en de helle kleuren van de woerden domineerde het wit van nonnetjes. Nou ja, wit, laten we gebroken wit zeggen, want de zwarte modder waarmee ze al duikende steeds in aanraking komen had het smet teloos witte pakje vies gemaakt. Dat heeft eens tot komische gevallen geleid. Die wilde zwanen op de Hel hadden op 't laatst zwarte halzen van al dat onderwater vissen. De zwanen in het hoge noorden zullen die modderzwa- nen by de terugkeer wel vreemd ge vonden hebben. Enfin, niet lang meer zou het duren. Je voelde dat het ging komen, de dooi, en dat de bomen weer gewoon bomen zullen zijn. Toen wij bekaf van het baggeren door de sneeuw weer op de fiets stapten was de wind al wat gedraaid. De wilgen langs de Grebbeweg lieten al hun rijp vallen. De natuur begon zich uit de ijzige omarming van koning Winter los te ma ken. De bonte kraaien rond de hofstede van Jan van de Goor waren ineens veel levendiger geworden. Een bunzing kruiste de weg en glipte weg in de hoge wegkant. Maar met het voorjaar in zicht kun je die wa- tervlugge rover niet eens een kwaad hart toedragen. Als ze maar van de eendennesten in de Hel afblyven, mo gen ze van my, die bunzings. De boeren zorgen er wel voor dat ze niet te talrijk worden. En dan weet je best dat er geen betere rattenverdelgers bestaan, 'k Vond onder een riethoop in de Hel eens het nest van een bunzing en daarbij, lagen zegge en schrijve vijftien rattekoppen! Wij verblijdden ons toen liever over de nattte floddersneeuw die was gaan vallen. Dat betekende het einde van een sombere, troosteloze winter. De vogels waren al de narigheid al aan het vergeten. Héél hoog koerste een vlucht kleine stipjes over. Kuif leeuweriken vergewisten wy ons, op weg naar hun broederf in Lapland Willem, „de Erfprins", leek maar heel weinig op zijn vader, de besluiteloze stad houder Willem V, maar veel meer op zijn moeder, de bijdehandte „Prinses Wille- mijn", wier naam in de geschiedenis boekjes wordt gekoppeld aan Goejanver- wellesluis. Toen Willem V onder druk der Patriotten besloot zijn waardigheden neer te leggen, was het de jonge Willem, die hem toesnauwde, dat hij dat alléén kon doen wat hemzelf betrof. „Uw ambten zijn erfelijk en ik ben er nog en heb een zoon!" Niet als stadhouder, niet als prins, maar als souverein vorst kwam hij in Neder land terug en dat ook het volk hem zo zag, bewees de begroeting van Dirk van der Duijn, de Scheveninger, die met zijn kar de zee inreed om zijn vorst vanuit de Engelse sloep op het strand te brengen: „Welkom Majesteit". Als souverein vorst verklaarde hij constitutioneel te willen regeren. In een grondwet zouden de plichten van de vorst, de rechten en vrijheden van het volk dien ente worden vastgelegd. Maar hij was nog mijlenver verwijderd van de gedachte aan een constitutioneel koningschap, zoals dit thans wordt verstaan. Op 16 maart 1815 aanvaardde hij de ti tel van „Koning der Nederlanden", zo wel om de positie van het Koninkrijk der Nederlanden tegenover het buitenland zeker te stellen, als om de vaste verbon denheid van de Noordelijke en Zuidelijke rijksdelen daarmede tot uiting te bren gen. Dit laatste is hem uiteindelijk niet gelukt. Reeds vijftien jaren later scheidde het zuiden zich af. Setter Set Hoofdstraat 45, Telefoon 2165 Frans Halslaan 26 Telefoon 3044 De tot nu toe in Nederlandse bodem gevonden gas- en oliereserves zyn niet on- aanzicnlijk. In het buitenland wil men al over Nederland spreken als „het Koe weit van de Noordzee". Het klinkt wat overdreven. De twintig miljoen Neder landers in 1980 zullen echt niet allemaal in grote cadillacs rondrijden dankzij de inkomsten uit de gas- en oliewinning. Al was het alleen al uit praktische verkeersoverwegingen. Toch kan niemand ontkennen, dat de tot nu toe gevon den hoeveelheden en wat daar nog eventueel dankzy verdere exploratie op de Noordzee bykomt, van grote economische betekenis zijn voor ons land. De olievelden in Nederland zullen tot 1972 per jaar zo'n 2,2 miljoen ton leveren. Op dit moment is dat voldoende om 20 percent van onze behoefte te dekken. Onze jaarlijkse vraag naar energie stijgt echter met 4 percent. Het aandeel van de olie uit eigen bodem in het totaal zal, bij gelijk blijvende produktie, dus achteruit gaan. De vondsten van het aardgas bete kenen dus een welkome verlichting. Het aardgas zal naast export voorname lijk worden gebruikt voor verwarming. Daarmee komen andere energieproduk- ten voor andere (industriële) doeleinden vrij. Hiermee is overigens het laatste woord over het aardgas nog niet gesproken. In vele gebieden van Nederland zal het aard gas het kolengas gaan vervangen bij het huishoudelijk gebruik. Ook voor chemische verwerking kan het worden gebruikt; enige produkten: waterstof, methyl-alco hol en produktie van koolzuur voor be mesting in tuinbouwkassen. De tot nu toe in Nederland gevonden reserves vertegenwoordigen een waarde van vele miljarden guldens. Hier komt nog bij, dat door betere technieken nog veel meer gas gewonnen kan worden. Voor de olie geldt hetzelfde. Volgens ge- gegevens van de daar werkende maat schappijen wordt bijvoorbeeld bij Schone- beek slechts 20 tot 30 percent van de daar aanwezige olie gewonnen. Wanneer de techniek er in slaagt afdoende systemen te ontwerpen om de beneden de opper vlakte aanwezige hoge temperaturen en druk te lijf te gaan zal de hoeveelheid winbare gas en olie aanzienlijk kunnen uitbreiden. Het rijk vooral kan een welgevulde beurs overhouden aan de winning van gas. De staat kan rekenen op een aandeel van liefst zeventig percent in de winst op het gas. Dat de maatschappijen be reid zijn miljoenen te investeren en toch met maar dertig percent van de winst tevreden zijn, bewijst wel om welke be dragen het gaat. Het rijk zal met deze in komsten uit de gaswinning een ruimer be grotingsbeleid kunnen voeren. Berekend is al dat bij wijze van spreken uit het aardgas de komplete Deltawerken kunnen worden betaald. Bovendien kan men niet alleen kijken naar de stapels guldens, die, ook al weer bij. wijze van spreken, worden aangeboord. Geld alleen maakt niet gelukkig, geldt ook in een landelijke economie. Voor het instandhouden van een maatschappij zijn energiebronnen nodig. Zonder deze bron nen, die ons van warmte, licht en kracht voorzien, is een samenleving eenvoudig onmogelijk. Tot voor kort had Nederland slechts de beschikking over moeizaam ge dolven kolen en turf. Watervallen of stuwmeren zijn in ons land niet aanwezig. Het heeft onze betalingsbalans in het verleden meermalen ongunstig beïnvloed, dat wij voor onze energievoorziening bij het buitenland aan de deur moesten klop pen. Nu hebben wij een enorme „kolen kit" op ons achterbalkon. De in Nederland gevonden olie wordt grotendeels verwerkt in de raffinaderijen en chemische bedrijven bij Rotterdam. Ook dit levert weer extra deviezen op, door dat de afgewerkte produkten voor een belangrijk deel worden geëxporteerd. De miljoenen verslindende bezigheid van de grote oliemaatschappijen verdwijnen trou wens niet naar het buitenland. Grote be dragen voor de aanschaf van materialen, arbeidsloon en de bouw van tankschepen komen de Nederlandse economie ten goe de. Er is nog een ander, misschien onver wacht aspect. Wie nu een reis maakt langs de velden in de buurt van Schoonebeek rijdt over uitstekende asfaltwegen. De ruimtelijke voorzieningen zijn uitstekend in een gebied, dat, was het agrarisch ge bleven, nog lang niet zulke kansen op voorspoed zou hebben gehad. Nederland heeft een welgevulde hand overgehouden van het kontakt met moeder aarde. (slot) (NADRUK VERBODEN) KLM OPENT DIENST OP BOEKAREST Boekarest, de hoofdstad van Roemenië, zal met ingang van 31 maart a.s. in het luchtnet van de KLM worden opgenomen. De nieuwe lijn zal eenmaal per week worden uitgevoerd met Lockheed Electra II vliegtuigen. De heenreis heeft plaats op woensdagen, de terugvlucht op donder dag. In beide richtingen zullen tussenlandin gen worden gemaakt te Wenen en Belgra do. De reisduur naar Boekarest bedraagt 6 uur en 45 minuten, de terugreis 6 uur. Behalve voor het toerisme is deze nieuwe verbinding ook van belang i.v.m. ie toenemende handelsbetrekkingen tus sen Oost- en West Europa. De koning benoemde de ministers en de ministers waren verantwoording schul dig aan hem en aan hem alléén. De ge dachte van de „onschendbare kroon", waarbij de ministers verantwoordelijk wa ren tegenover de volksvertegenwoordi ging, leek hem revolutionair. Daarin lag een van de oorzaken van zijn antipathie tegen Van Hogendorp, die de situatie in Engeland als uitgangspunt nam. Zijn trouwste (en schranderste) aanhanger ver vreemdde hij hiermede v an zich, werd hij tot een vijand. Zij, die braaf met „de lamme Louis" en Napoleon hadden gecol laboreerd, zoals Van Maanen en De Stas- sart, werden zijn voornaamste medewer kers, die de kunst verstonden met hem om te springen, een kunst, welke de trotse Van Hogendorp nooit had geleerd. „Ik alleen ben de man die handelt. Zo was het ook inderdaad. De koning handelde, zijn activiteit stak gunstig af bij de laksheid en de lauwheid van velen zijner landgenoten. Willem I zou een prima minister van financiën zijn geweest, maar een staatsman was hij. niet. Hij liet zich leiden door de situatie van VEENENDAAL het ogenblik, staatkunde op langere ter mijn bedreef hij niet. Voor Van Hogendorp was de vrijhandel een principe, op den lange duur bevorder lijk voor Nederlandse handel. Willem I zal alleen de bevordering der directe be langen van de Zuidelijke industrie en was derhalve protectionist. Maar doordat het altyd de koning was, die handelde, werd ook de ko ning direct voor alles verantwoorde- lyk gesteld. Hy was niet het „bin dend element" hy veroorzaakte juist verdeeldheid. Want alle ontevredenheid, voort vloeiende uit zijn handelingen, richt te zich niet tegen de regering. Immers, de ministers waren „volstrekt niets". De koning werd de algemene wrijfpaal en aangezien hij er nimmer in slaagde zich populair te maken en daar ook niet naar streefde, vervreemdden vorst en volk steeds meer van elkaar. De kloof werd onoverbrugbaar toen de koning, weduwnaar geworden, zijn be sluit aankondigde opnieuw in het huwe lijk te treden met een vroegere hofdame van de koningin, gravin Henriette d'Oul- tremont. Zij was Belgisch en rooms-katho- liek en dat deed de deur dicht. Het ge schimp op „Willem Kaaskop en Jetje Don- dermond" was niet van de lucht. Na 25 jaren aan de regering te zijn geweest, een triest jubileum, legde de vorst de kroon r.eer en trok zich op zijn landgoederen in Silezië terug. Zijn heengaan werd slechts door weinigen betreurd. Niet alleen vóór zijn kroning en niet alleen na zijn heengaan leefde Willem I in ballingschap. Vele jaren reeds was hij voor zijn volk een vreemde. Ook in de familiekring bleven de conflicten niet uit. Zijn zoon, de latere Willem II, even po pulair als de vader impopulair was, mocht een goedhartig mens en een dapper mili tair zijn, maar hij deed vele onverstandige dingen en liet zich door duistere elemen ten tegen de vader gebruiken. Als kroon prins was hij meermalen verwikkeld in internationale schandalen, welke vader Willem veel kopzorgen gaven. De herinnering aan 's konings fou ten verbleekten met de tyd. De vele goede dingen, welke hy had gedaan, hielden stand. Hy alleen was de man, die handelde, dat was zyn zwakheid, maar in vele gevallen ook zyn ver dienste. En niemand behoefde te twijfelen aan zijn vaderlandsliefde. Het woord, later door zijn achterkleindochter gesproken: .Oranje kan nooit genoeg voor Neder land doen" had hij tot het zijne gemaakt. Zijn laatste daad was een deelname met 10 miljoen gulden in de poging van mi nister van Hall, de staatsschuld te sane ren en het bijna bankroete Nederland weer op de been te helpen. „Vader Willem" werd hij genoemd. Hij. vadei'de weliswaar teveel. Maar hij had zonder twijfel een vaderhart en kreeg zijn deel van de vadersmart. Dit weekend komen de hoofdteams van PANTERS allen in het veld. De heren in uitwedstrijden. PANTERS-1 tygt van avond reeds naar de koude jaarbeurs te Utrecht om de volleybalstryd aan te bin den met het steeds beter spelende SOS-3. Enkele weken geleden ging PANTERS-2 met 30 ten onder in dezelfde zaal en er wacht thans een zware taak voor PAN TERS-1. Toch durven we een gelijk spel verwachten, daar de laatste weken de pa pieren voor PANTERS-1 iets anders zijn komen te liggen. Ongetwijfeld wordt het een spannende bedoening. De heren van PANTERS-2 trekken morgenmiddag naar Woerden om aan te treden tegen Valbovol-3, eveneens reserves van een eredivisieploeg net als SOS. Ook daar gaat het er om spannen, Valbovol is thuis altijd heel wat mans. De dames spelen morgenmiddag om drie uur thuis tegen Athlon. Dit is allerminst een imponerende ploeg en we verwachten dat de PANTERS-dames in eigen huis voor een aantrekkelijk duel kunnen zor gen en een verrassing is niet uitgesloten. Daarna, om vier uur, komt het dames team PANTERS-3 in het veld tegen Olym- phia-2. De verwachten, dat de hele buit in Veenendaal blijft. De heren van PAN- TERS-4 sluit de middag met een wedstrijd tegen USS-4, waartegen in de uitwedstrijd gelijk werd gespeeld. Ditmaal zullen de punten thuis blijven. (48) Terwijl hij wanhopig tracht zich los te ruk ken, wordt Gratz door de rovers meedogenloos mee gesleurd naar de hoge rotswand, daar waar de wa terval bruisend in de diepte stort. Door de open staande deur staart Aram vol ontzetting naar de drie mannen buiten. „Wat wat gaan ze met hem doen", barst hij driftig los. De roverhoofd man heeft zijn zwaard getrokken en leunt onver schillig tegen de deur, Aram en Presto geen moment uit het oog verliezend. „Niets bijzonders", zegt hij droogjes, „hoe minder mensen van het bestaan van die goudader afweten, hoe beter voor ons. Rentmeester Gratz valt straks per ongeluk van de rotswand omlaag een betreurenswaardig on geluk, maar trek het je niet aan, vriend. Een mi nuut geleden ging hij je nog met zijn eigen dolk te lijf." Dan, een ogenblik maar, werpt de rover hoofdman een snelle blik naar buiten, waar zijn mannen de ongelukkige reeds tot vlak bij de af grond gesleept hebben. En onmiddellijk grijpt Aram zijn kans. Bliksemsnel grijpt hij de kruik, die voor hem op tafel staat en slingert die naar de rover wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1965 | | pagina 3