Bij een winteruoerplen aan de
OPïfioeuer
ROSELLA
VAN DEAARDE
m
DAMPO
WILLEM I KONING DER
NEDERLANDEN
WELGEVULDE BEURS
P 015; I
ARAM
ARAM
TWEEDE BLAD „DE VALLEI"
VRIJDAG 12 FEBRUARI 1965
Nr. 12
De dodaarsjes waren één en al bedrijvigheid en de
spreeuwen trippelden over het vogelpaadje.
EEN GAST UIT HET
VERRE GROENLAND
Al dagenlang waaide uit noordelijke richtingen
een straffe wind over de vallei en lagen de sloten
en vaarten in kluisters geslagen. Voor de zoveel
ste maal waren we op weg naar de Hel om te controleren of de jeugd zich op de gladde ijsvloer wel
netjes gedroeg, 't Is per slot van rekening een gunst dat oogluikend wordt toegestaan dat er geschaatst
wordt. Gelukkig is het nog nooit nodig geweest er belhamels te verwijderen. Om het lieve schaatsen
laat de jeugd zich ook wel van de goede zijde ken
nen. Enfin, laat dit zo blijven. Het hek staat open.
Maar dat wil niet zeggen dat het hek van de dam
is. Het is en blijft een natuurreservaat waarop wij
erg zuinig moeten zijn.
VÓÓR 150 JAREN
BALLING WERD KONING KONING WERD BALLING
De Koning
NYLONS
'n de
nieuwste
kleuren
KIEST U BIJ:
Fa. L. HEY
D^cl" verkouden
Op eigen houtje
V. A. B.
KIRPESTEIN
CITY-MOTORS-EDE
CHEVROLET
In ballingschap
VOLLEYBAL
PANTERS dames en heren
weer voor zware taken
Het
spookslot
aan
de
Tiber
DODAARSJE IN WINTERKLEED
Des zome,rs zyn ze donkerbruin van tint en in de
winter meer reebruin met veel oker. Maar één ding
blyft hetzelfde: ze duiken het hele jaar door dat het
een lieve lust is. Inderdaad zitten ze meer ónder wa
ter dan er boven. Dat is zo hun geaardheid van
wege de proviandering.
Door Adriaan P. de Kleuver, Veldbioloog
Met tekeningen van de schrijver.
81AUWE Kt6KENDIËF
BLAUWE KIEKENDIEF SPEUREND NAAR PROOI
Een majestueuze vlucht hebben die kiekendieven.
En omdat e,r in de winter geen kuikens op de erven
van de boerderijen lopen is deze wintergast écht niet
schadelijk voor de boer. Schadelijk of niet maakt
voor de vogel niets uit. Ze zijn, nét als alle andere
gevleugelde roofridders bij de wet beschermd.
„Wat zijn de ministers? Volstrekt niets. Ik kan zonder ministers regeren,
of, wanneer ik het goedvind, wie mij. goeddunkt aan het hoofd van de
ministeriële departementen plaatsen, als was het ook een van mijn palfre
niers; want ik, ik alléén ben de man, die handelt en voor de daden der
regering verantwoordelijk is."
Zou men laten raden van wie deze woorden afkomstig zijn, dan zou iedereen!
denken aan Napoleon en waarschijnlijk niemand aan Willem I, die toch had ver
klaard als „constitutioneel vorst" te zullen regeren. Maar in die woorden ligt het
gehele drama verweven van de Oranjeprins, die uit de ballingschap geroepen werd
tot de kroon en wie deze kroon zodanig tot een doornenkroon werd, dat hij deze
25 jaar later neerlegde om in ballingschap te gaan en daar te sterven.
We wilden nu niet over die ijzige toch
ten babbelen, maar over een andere, die
mij met groter zorg vervulde. Er was
erg veel sneeuw gevallen en de al maar
aanwakkerende wind had die op plekken
wel tot één meter opgewaaid. De mannen
van gemeentewerken streden hun goede
strijd om de weg tenminste sneeuwvrij te
maken. Het bleef evenwel een gladde
bedoening, want onder de bergen sneeuw
zat een aangekoekte, hobbelige ijslaag.
Bij de Hel hebben we toen maar even
gekeken. Het liep er gesmeerd. De riet
kragen en het broekbos van elzen braken
de wind en een laag schijnend zonnetje
maakte een verblijf op de Hel dragelijk.
Mijn hart ging uit naar de vogels die
het nu toch echt belabberd zouden heb
ben. De Grift lag nog op een paar plaat
sen open en daar zouden wij wel honge
rige en verkleumde gevleugelde vriend
jes vinden. Met de politieauto was brood
en zo op die plekken gebracht en vogel
vrienden uit Bennekom hadden ook al een
volkswagen vol bij de Bennekomse meent
gelost. Om die laatste plek was het ons
te doen. Bij de Rouweveldse brug, niet
ver van de Hel dus, werden wij al ver
rast door twee ijsvogels, die op het prik
keldraad van de weilanden langs de weg
naar die eenzame boerderij in het For
tuin zaten te koekeloeren.
Daar by Hardeman is het zo'n beetje
het einde van de wereld, 't Zou ge
makkelijk zyn langs die weg te gaan,
maar ik wilde naar de overkant van
de Grift en over het ijs vertrouwden
we het niet. Dus gingen wij over het
Maanderdykje en dan een eindje via
het bekende fietspad naar Wagenin-
gcn.
Dan zie je een ruig veld met restanten
riet en hier en daar wat wilgenopslag.
Dat is die vermaarde Bennekomse meent,
in de zomer een plantenparadijs, maar nu
een troosteloze, doodse witte vlakte. De
Volkswagen was het landweggetje naast
het natuurreservaat opgegaan en in de
sporen daarvan liepen wij naar de Grift.
De wind was wat gaan liggen en het
werd bepaald heiig. Dat zou wel mist
worden. Nou, en dat betekende geluk
kig het einde van deze vorstperiode.
Voorzichtig naderden wij de voerplek,
die wij al van verre wisten aan te duiden.
En cirkelde al die tijd al een eenzame
blauwe kiekendief boven het veld en
deze koerste steeds naar dei éne plek.
Met brede vleugelslag bleef de grote
roofvogel boven het nu blanke weide
gebied zweven, de toppen van de vlerken
wat opgekruld enmet grijpgerede
klauwen. Hij was alléén gekomen om zijn
tol van de hongerlijders te eisen. De vele
buizerden die kwam opdagen hadden werk
genoeg met het opruimen van kadavers,
want tientallen vogels hadden het loodje
gelegd. Wij hadden onder meer drie dode
roerdompen gevonden en dat betekende
een zware slag voor de vogelstand van
de Hel.
Die toch ook weer prachtige blauwe
kiekendief stelde zich zo maar niet met een
gemakkelijke prooi tevreden. Dat liet hij
over aan de slome duikelaars die de bui
zerden zijn. Als een gevreesde vorst bracht
deze koninklijke vogel ontsteltenis en
schrik te weeg waar hij zich liet zien.
Nu wij. het toch over de vogels hebben
die van ellende omgekomen zijn in de
besneeuwde vlakten van de Gelderse Val
lei, wil ik u een vraag stellen.
Zag u wel eens in massa dode dieren
in het veld liggen! Alle dieren gaan
eens dood. Eigcnlyk is heel de natuur
één groot kerkhof. Je zou verwachten
overal lijken te vinden. Maar neen,
al zou je een pas gestorven dier vin
den, je zou er de dag daarop al prak
tisch niets van terugvinden.
Buizerden en kraaien verslinden als
echte aaseters het meeste daarvan en al
dat kleinere spul wordt door een leger
van kevers en zo uit de weg geruimd.
Niets dan wat veren en botjes zou je vin
den. En zelfs dat verteert op de duur.
De vroege nevels hadden het onderge
sneeuwde veld nog mooier gemaakt. De
nog overeind staande rietstengels, de
dunne twijgjes, ja zelfs de spichtige gras
sprietjes waren onherkenbaar geworden.
Door de lange vorstperiode was het
water van de Grift geleidelijk gezakt. De
elzen langs de sloten van de meent had
den witte bontkragen rond de stammen,
overblijfsels van eerder ijs, aan de voet
waren dat slechts broze ijsschilfers van
één nacht. Het zandtongetje met berk en
wilg was in een waar toverbosje veran
derd. De versluierde zon maakte van iede
re overgebleven herfstdraad een fijn
parelsnoertje en van iedere struik was een
schitterende kroon vol juwelen gemaakt.
De ons zo vertrouwde meent was een ver
vreemd gebied geworden. De daken van
de boerderijen waren allen eender, ja
ook de foeilijke golfplaatdaken van de
kippenhokken kregen iets vertrouwds. Op
de paaltjes van de prikkeldraadafraste
ring had moeder natuur een zwierige
ijsmuts gezet. De hekken waren indruk
wekkende schilderijtjes geworden. Wij
vergewisten ons dat dit winterwonder nog
maar yan korte duur zou zijn. De op
komende, dunne mist voorspelde weers
verandering. Rijp behoort immers binnen
drie dagen van het hout te zijn. De win
ter mag dan nog zo „stout" zijn zegt het
rijmpje. Maardan zou het ook gauw
met de zorgen van onze gevleugelde
vriendjes gedaan zijn.
Er schiet mij een echt typisch Veense
annecdote in gedachten, waarin de prach
tig met rijp behangen bomen een rol
speelden.
U kent wel die reusachtige linde aan
het begin van het Gelderland, waar
onder vishandelaar Rozendaal je het
water tussen de tanden perst.
Dat die boom mooi kan zijn in de win
tertijd wilt u wel aannemen. Nu dan, 't
is al jaren geleden, maar op zo'n keer
stond een vrouwtje dat op de „lèège
kaant" woonde vol bewondering die be-
r:-"rr. «9.SZ
WILDE ZWANEN
Een machtig gezicht deze koninklijke vogels zó te zien overvliegen. Geko
men van het hoge noorden in tyden van nood keren zy naar de broed
plaatsen terug zodra de roep van het bloed hen te machtig wordt. En een
volgend keer zullen ze wéér komen. Met hun kroost. Hoe raadselachtig toch.
En ook weer: hóé zorgt de Schepper voor de schepselen.
rijpte linde op te nemen, 't Mensje was
een vroom vrouwtje waar nu helemaal
niets op aan te merken was. Buurman
stond het wonder ook aan te zien. Een
echte plaaggeest was dat en toen buur
vrouw de prophetische woorden sprak
„al is de hijsel nog zo stout; in drie dagen
is ze van 't hout", zei buurman zo langs
de neus weg: „hé buurvrouw, ken jij dat
gezangenvèèrsie ok al?" Buurvrouw ver
trok er helemaal van weg. „Is dat éérlijk
waor, buurman?" was haar verschrikte
wedervraag, 't Mensje zwoer bij de psal
men, zoals een zachtgeaarde Veenenda-
ler van oude stempel dat behoorde te
doen.
„Nou, en of is het dat", wist buurman,
„en wat een echt". De vrome ziel heeft
dat inverdorven „gezangenvèèrsie" nooit
meer opgezegd. Laten wij het verleden nu
het verleden en keren terug naar onze
Griftoever.
't Eerste dat wij bemerkten was de
klad spreeuwen die de buit aan het ver
delen waren, 't Zijn zulke brutale rak
kers en toch ook weer gezellige vogels.
Zie ze eens parmantig lopen. Ja, die lo
pen echt! Voetje voor voetje gaat het
over het ingetripte vogelpaadje. Ze be
horen zo langzamerhand helemaal thuis in
onze cultuursteppe en waar maar wat te
eten valt daar zijn ze van de partij. Toch
was er iets met die troep bij de Grift.
Die liepen maar wat te dreinen als ver
wende zeurpieten en mooi, als de luid
ruchtige braajers in mijn tuin waren ze
óók al niet. 't Was maar een vale troep
en daar zat nu juist de kneep, 't Waren
nog onervaren jonge vogels.
Rond de voerplek zwommen wel tien
dodaarsjes, die grappige, kleine funtach-
tige vogels. Ze zijn in hun winterkleed
mooi lichtbruin. Die vind je trouwens
het hele jaar door in de Grift, vooral op
plekken waar de oude smalle veensloten
op de vaart uitkomen. Toch zie je die
dingen haast nooit naar het brood hap
pen. Ik heb dat eens bestudeerd en zag
toen dat ze met boter besmeerde stukjes
brood wèl oppikken. Alles zo naar de
eigen aard!
Wat dichterby de oever werden wy
blij verrast met de aanwezigheid van
zeven grauwe ganzen. Wy dachten
al dat de grote flappen in de sneeuw
van wilde zwanen waren.
Een paar zwommen wat rond in het
open stukje van de Grift en de rest zat
weggedoken in de luwte van de met lies
gras begroeide oever. Die hadden hun
buikje al dik gegeten. Kijk, en waren wij
nu genaderd vanaf het Fortuin, dan was
de kans groot geweest dat ze allemaal er
vandoor gegaan waren. Nu hadden ze ons
niet zien komen! Wat een prachtvogels
zijn zulke grauwe ganzen toch met hun
hei-oranjerode snavel. Maar die éne wat
verderop hadden wij nog nooit in onze
contereiën gezien. Dat was een Canada
gans, een zeer zeldzame wintergast uit
het verre Groenland. Ze bleef na de vorst
nog weken lang rondhangen tussen een
koppel totaal verhongerde wilde zwanen
die hun toevlucht in de Hel genomen
hadden. Op een dag in maart trok ze met
de zwanen weg in noordelijke richting.
Die vond de weg naar het vaderland weer
terug.
Voor de rest was het al eend wat de
klok sloeg: wintertalingen en wilde een
den, grappige kuif eendjes en zwaar op
het water liggende tafeleenden, een paar
verdwaalde smienten, een paar tappers,
een paar brilduikers (die het bewijs vorm
den dat de voedselpositie toch wel erg
precair was) en tussen al dat bruin en de
helle kleuren van de woerden domineerde
het wit van nonnetjes. Nou ja, wit, laten
we gebroken wit zeggen, want de zwarte
modder waarmee ze al duikende steeds
in aanraking komen had het smet
teloos witte pakje vies gemaakt. Dat heeft
eens tot komische gevallen geleid.
Die wilde zwanen op de Hel hadden
op 't laatst zwarte halzen van al dat
onderwater vissen. De zwanen in het
hoge noorden zullen die modderzwa-
nen by de terugkeer wel vreemd ge
vonden hebben.
Enfin, niet lang meer zou het duren. Je
voelde dat het ging komen, de dooi, en
dat de bomen weer gewoon bomen zullen
zijn. Toen wij bekaf van het baggeren
door de sneeuw weer op de fiets stapten
was de wind al wat gedraaid. De wilgen
langs de Grebbeweg lieten al hun rijp
vallen. De natuur begon zich uit de ijzige
omarming van koning Winter los te ma
ken. De bonte kraaien rond de hofstede
van Jan van de Goor waren ineens veel
levendiger geworden.
Een bunzing kruiste de weg en glipte
weg in de hoge wegkant. Maar met
het voorjaar in zicht kun je die wa-
tervlugge rover niet eens een kwaad
hart toedragen. Als ze maar van de
eendennesten in de Hel afblyven, mo
gen ze van my, die bunzings.
De boeren zorgen er wel voor dat ze
niet te talrijk worden. En dan weet je
best dat er geen betere rattenverdelgers
bestaan, 'k Vond onder een riethoop in de
Hel eens het nest van een bunzing en
daarbij, lagen zegge en schrijve vijftien
rattekoppen! Wij verblijdden ons toen
liever over de nattte floddersneeuw die
was gaan vallen. Dat betekende het einde
van een sombere, troosteloze winter.
De vogels waren al de narigheid al
aan het vergeten. Héél hoog koerste
een vlucht kleine stipjes over. Kuif
leeuweriken vergewisten wy ons, op
weg naar hun broederf in Lapland
Willem, „de Erfprins", leek maar heel
weinig op zijn vader, de besluiteloze stad
houder Willem V, maar veel meer op zijn
moeder, de bijdehandte „Prinses Wille-
mijn", wier naam in de geschiedenis
boekjes wordt gekoppeld aan Goejanver-
wellesluis. Toen Willem V onder druk der
Patriotten besloot zijn waardigheden neer
te leggen, was het de jonge Willem, die
hem toesnauwde, dat hij dat alléén kon
doen wat hemzelf betrof. „Uw ambten
zijn erfelijk en ik ben er nog en heb een
zoon!"
Niet als stadhouder, niet als prins, maar
als souverein vorst kwam hij in Neder
land terug en dat ook het volk hem zo
zag, bewees de begroeting van Dirk van
der Duijn, de Scheveninger, die met zijn
kar de zee inreed om zijn vorst vanuit de
Engelse sloep op het strand te brengen:
„Welkom Majesteit".
Als souverein vorst verklaarde hij
constitutioneel te willen regeren. In een
grondwet zouden de plichten van de vorst,
de rechten en vrijheden van het volk
dien ente worden vastgelegd. Maar hij was
nog mijlenver verwijderd van de gedachte
aan een constitutioneel koningschap, zoals
dit thans wordt verstaan.
Op 16 maart 1815 aanvaardde hij de ti
tel van „Koning der Nederlanden", zo
wel om de positie van het Koninkrijk der
Nederlanden tegenover het buitenland
zeker te stellen, als om de vaste verbon
denheid van de Noordelijke en Zuidelijke
rijksdelen daarmede tot uiting te bren
gen. Dit laatste is hem uiteindelijk niet
gelukt. Reeds vijftien jaren later scheidde
het zuiden zich af.
Setter Set
Hoofdstraat 45, Telefoon 2165
Frans Halslaan 26 Telefoon 3044
De tot nu toe in Nederlandse bodem gevonden gas- en oliereserves zyn niet on-
aanzicnlijk. In het buitenland wil men al over Nederland spreken als „het Koe
weit van de Noordzee". Het klinkt wat overdreven. De twintig miljoen Neder
landers in 1980 zullen echt niet allemaal in grote cadillacs rondrijden dankzij
de inkomsten uit de gas- en oliewinning. Al was het alleen al uit praktische
verkeersoverwegingen. Toch kan niemand ontkennen, dat de tot nu toe gevon
den hoeveelheden en wat daar nog eventueel dankzy verdere exploratie op de
Noordzee bykomt, van grote economische betekenis zijn voor ons land.
De olievelden in Nederland zullen tot
1972 per jaar zo'n 2,2 miljoen ton leveren.
Op dit moment is dat voldoende om 20
percent van onze behoefte te dekken.
Onze jaarlijkse vraag naar energie stijgt
echter met 4 percent. Het aandeel van de
olie uit eigen bodem in het totaal zal, bij
gelijk blijvende produktie, dus achteruit
gaan. De vondsten van het aardgas bete
kenen dus een welkome verlichting. Het
aardgas zal naast export voorname
lijk worden gebruikt voor verwarming.
Daarmee komen andere energieproduk-
ten voor andere (industriële) doeleinden
vrij.
Hiermee is overigens het laatste woord
over het aardgas nog niet gesproken. In
vele gebieden van Nederland zal het aard
gas het kolengas gaan vervangen bij het
huishoudelijk gebruik. Ook voor chemische
verwerking kan het worden gebruikt;
enige produkten: waterstof, methyl-alco
hol en produktie van koolzuur voor be
mesting in tuinbouwkassen.
De tot nu toe in Nederland gevonden
reserves vertegenwoordigen een waarde
van vele miljarden guldens. Hier komt
nog bij, dat door betere technieken nog
veel meer gas gewonnen kan worden.
Voor de olie geldt hetzelfde. Volgens ge-
gegevens van de daar werkende maat
schappijen wordt bijvoorbeeld bij Schone-
beek slechts 20 tot 30 percent van de daar
aanwezige olie gewonnen. Wanneer de
techniek er in slaagt afdoende systemen
te ontwerpen om de beneden de opper
vlakte aanwezige hoge temperaturen en
druk te lijf te gaan zal de hoeveelheid
winbare gas en olie aanzienlijk kunnen
uitbreiden.
Het rijk vooral kan een welgevulde
beurs overhouden aan de winning van
gas. De staat kan rekenen op een aandeel
van liefst zeventig percent in de winst
op het gas. Dat de maatschappijen be
reid zijn miljoenen te investeren en toch
met maar dertig percent van de winst
tevreden zijn, bewijst wel om welke be
dragen het gaat. Het rijk zal met deze in
komsten uit de gaswinning een ruimer be
grotingsbeleid kunnen voeren. Berekend
is al dat bij wijze van spreken uit het
aardgas de komplete Deltawerken kunnen
worden betaald.
Bovendien kan men niet alleen kijken
naar de stapels guldens, die, ook al weer
bij. wijze van spreken, worden aangeboord.
Geld alleen maakt niet gelukkig, geldt ook
in een landelijke economie. Voor het
instandhouden van een maatschappij zijn
energiebronnen nodig. Zonder deze bron
nen, die ons van warmte, licht en kracht
voorzien, is een samenleving eenvoudig
onmogelijk. Tot voor kort had Nederland
slechts de beschikking over moeizaam ge
dolven kolen en turf. Watervallen of
stuwmeren zijn in ons land niet aanwezig.
Het heeft onze betalingsbalans in het
verleden meermalen ongunstig beïnvloed,
dat wij voor onze energievoorziening bij
het buitenland aan de deur moesten klop
pen. Nu hebben wij een enorme „kolen
kit" op ons achterbalkon.
De in Nederland gevonden olie wordt
grotendeels verwerkt in de raffinaderijen
en chemische bedrijven bij Rotterdam. Ook
dit levert weer extra deviezen op, door
dat de afgewerkte produkten voor een
belangrijk deel worden geëxporteerd. De
miljoenen verslindende bezigheid van de
grote oliemaatschappijen verdwijnen trou
wens niet naar het buitenland. Grote be
dragen voor de aanschaf van materialen,
arbeidsloon en de bouw van tankschepen
komen de Nederlandse economie ten goe
de.
Er is nog een ander, misschien onver
wacht aspect. Wie nu een reis maakt langs
de velden in de buurt van Schoonebeek
rijdt over uitstekende asfaltwegen. De
ruimtelijke voorzieningen zijn uitstekend
in een gebied, dat, was het agrarisch ge
bleven, nog lang niet zulke kansen op
voorspoed zou hebben gehad. Nederland
heeft een welgevulde hand overgehouden
van het kontakt met moeder aarde.
(slot)
(NADRUK VERBODEN)
KLM OPENT DIENST OP BOEKAREST
Boekarest, de hoofdstad van Roemenië,
zal met ingang van 31 maart a.s. in het
luchtnet van de KLM worden opgenomen.
De nieuwe lijn zal eenmaal per week
worden uitgevoerd met Lockheed Electra
II vliegtuigen. De heenreis heeft plaats op
woensdagen, de terugvlucht op donder
dag.
In beide richtingen zullen tussenlandin
gen worden gemaakt te Wenen en Belgra
do. De reisduur naar Boekarest bedraagt
6 uur en 45 minuten, de terugreis 6 uur.
Behalve voor het toerisme is deze
nieuwe verbinding ook van belang i.v.m.
ie toenemende handelsbetrekkingen tus
sen Oost- en West Europa.
De koning benoemde de ministers en
de ministers waren verantwoording schul
dig aan hem en aan hem alléén. De ge
dachte van de „onschendbare kroon",
waarbij de ministers verantwoordelijk wa
ren tegenover de volksvertegenwoordi
ging, leek hem revolutionair. Daarin lag
een van de oorzaken van zijn antipathie
tegen Van Hogendorp, die de situatie in
Engeland als uitgangspunt nam. Zijn
trouwste (en schranderste) aanhanger ver
vreemdde hij hiermede v an zich, werd hij
tot een vijand. Zij, die braaf met „de
lamme Louis" en Napoleon hadden gecol
laboreerd, zoals Van Maanen en De Stas-
sart, werden zijn voornaamste medewer
kers, die de kunst verstonden met hem
om te springen, een kunst, welke de trotse
Van Hogendorp nooit had geleerd.
„Ik alleen ben de man die handelt.
Zo was het ook inderdaad.
De koning handelde, zijn activiteit stak
gunstig af bij de laksheid en de lauwheid
van velen zijner landgenoten. Willem I
zou een prima minister van financiën zijn
geweest, maar een staatsman was hij. niet.
Hij liet zich leiden door de situatie van
VEENENDAAL
het ogenblik, staatkunde op langere ter
mijn bedreef hij niet.
Voor Van Hogendorp was de vrijhandel
een principe, op den lange duur bevorder
lijk voor Nederlandse handel. Willem I
zal alleen de bevordering der directe be
langen van de Zuidelijke industrie en was
derhalve protectionist.
Maar doordat het altyd de koning
was, die handelde, werd ook de ko
ning direct voor alles verantwoorde-
lyk gesteld. Hy was niet het „bin
dend element" hy veroorzaakte juist
verdeeldheid.
Want alle ontevredenheid, voort
vloeiende uit zijn handelingen, richt
te zich niet tegen de regering.
Immers, de ministers waren „volstrekt
niets". De koning werd de algemene
wrijfpaal en aangezien hij er nimmer in
slaagde zich populair te maken en daar
ook niet naar streefde, vervreemdden
vorst en volk steeds meer van elkaar.
De kloof werd onoverbrugbaar toen de
koning, weduwnaar geworden, zijn be
sluit aankondigde opnieuw in het huwe
lijk te treden met een vroegere hofdame
van de koningin, gravin Henriette d'Oul-
tremont. Zij was Belgisch en rooms-katho-
liek en dat deed de deur dicht. Het ge
schimp op „Willem Kaaskop en Jetje Don-
dermond" was niet van de lucht. Na 25
jaren aan de regering te zijn geweest, een
triest jubileum, legde de vorst de kroon
r.eer en trok zich op zijn landgoederen
in Silezië terug. Zijn heengaan werd
slechts door weinigen betreurd.
Niet alleen vóór zijn kroning en niet
alleen na zijn heengaan leefde Willem I
in ballingschap. Vele jaren reeds was hij
voor zijn volk een vreemde. Ook in de
familiekring bleven de conflicten niet uit.
Zijn zoon, de latere Willem II, even po
pulair als de vader impopulair was, mocht
een goedhartig mens en een dapper mili
tair zijn, maar hij deed vele onverstandige
dingen en liet zich door duistere elemen
ten tegen de vader gebruiken. Als kroon
prins was hij meermalen verwikkeld in
internationale schandalen, welke vader
Willem veel kopzorgen gaven.
De herinnering aan 's konings fou
ten verbleekten met de tyd. De vele
goede dingen, welke hy had gedaan,
hielden stand. Hy alleen was de man,
die handelde, dat was zyn zwakheid,
maar in vele gevallen ook zyn ver
dienste.
En niemand behoefde te twijfelen aan
zijn vaderlandsliefde. Het woord, later
door zijn achterkleindochter gesproken:
.Oranje kan nooit genoeg voor Neder
land doen" had hij tot het zijne gemaakt.
Zijn laatste daad was een deelname met
10 miljoen gulden in de poging van mi
nister van Hall, de staatsschuld te sane
ren en het bijna bankroete Nederland
weer op de been te helpen.
„Vader Willem" werd hij genoemd.
Hij. vadei'de weliswaar teveel. Maar hij
had zonder twijfel een vaderhart en kreeg
zijn deel van de vadersmart.
Dit weekend komen de hoofdteams van
PANTERS allen in het veld. De heren in
uitwedstrijden. PANTERS-1 tygt van
avond reeds naar de koude jaarbeurs te
Utrecht om de volleybalstryd aan te bin
den met het steeds beter spelende SOS-3.
Enkele weken geleden ging PANTERS-2
met 30 ten onder in dezelfde zaal en er
wacht thans een zware taak voor PAN
TERS-1. Toch durven we een gelijk spel
verwachten, daar de laatste weken de pa
pieren voor PANTERS-1 iets anders zijn
komen te liggen.
Ongetwijfeld wordt het een spannende
bedoening. De heren van PANTERS-2
trekken morgenmiddag naar Woerden om
aan te treden tegen Valbovol-3, eveneens
reserves van een eredivisieploeg net als
SOS. Ook daar gaat het er om spannen,
Valbovol is thuis altijd heel wat mans.
De dames spelen morgenmiddag om drie
uur thuis tegen Athlon. Dit is allerminst
een imponerende ploeg en we verwachten
dat de PANTERS-dames in eigen huis
voor een aantrekkelijk duel kunnen zor
gen en een verrassing is niet uitgesloten.
Daarna, om vier uur, komt het dames
team PANTERS-3 in het veld tegen Olym-
phia-2. De verwachten, dat de hele buit in
Veenendaal blijft. De heren van PAN-
TERS-4 sluit de middag met een wedstrijd
tegen USS-4, waartegen in de uitwedstrijd
gelijk werd gespeeld. Ditmaal zullen de
punten thuis blijven.
(48) Terwijl hij wanhopig tracht zich los te ruk
ken, wordt Gratz door de rovers meedogenloos mee
gesleurd naar de hoge rotswand, daar waar de wa
terval bruisend in de diepte stort. Door de open
staande deur staart Aram vol ontzetting naar de
drie mannen buiten. „Wat wat gaan ze met
hem doen", barst hij driftig los. De roverhoofd
man heeft zijn zwaard getrokken en leunt onver
schillig tegen de deur, Aram en Presto geen moment
uit het oog verliezend. „Niets bijzonders", zegt hij
droogjes, „hoe minder mensen van het bestaan
van die goudader afweten, hoe beter voor ons.
Rentmeester Gratz valt straks per ongeluk van de
rotswand omlaag een betreurenswaardig on
geluk, maar trek het je niet aan, vriend. Een mi
nuut geleden ging hij je nog met zijn eigen dolk
te lijf." Dan, een ogenblik maar, werpt de rover
hoofdman een snelle blik naar buiten, waar zijn
mannen de ongelukkige reeds tot vlak bij de af
grond gesleept hebben. En onmiddellijk grijpt
Aram zijn kans. Bliksemsnel grijpt hij de kruik,
die voor hem op tafel staat en slingert die naar
de rover
wordt vervolgd)