LANCOME
devaïlisi
pcotde 1
W
Onó uinbouwhoekje
Buffalo
ARAM
ARAM
Henny Jansen
DE DAME MET DE LAMP
Tom, de
langslaper
VERHAAL VOOR DE
JEUGD
DE GE
SCHIEDENIS
VAN
Het
spookslot
aan
do
Tlbor
WEER OF GEEN WEER
NAZIEKENHUIS - IMPRESSIES UIT HET JULIANAZIEKENHUIS - IMPRESSIES UI
A
Verschijnt als bijlage van het
streekblad „DE VALLEI"
onder redactie van Tante Jos.
ONZE JARIGEN
23 april Teus Kooiker
24 Huib v. d. Meyden
24 Adrie Pannekoek
24 Marie Louisa Kuypers
(Rhenen)
24 Bert Elsendoorn
25 Willem Jan Drost (Eist U.)
25 Tonnie en Bert v. d. Haar
25 Jan Bos
25 Margriet van Zadelhoff
26 Dineke Schepers (Rhenen)
26 Dick v. Ingen (Lienden)
26 Dinie van Ruiswjjk (Ede)
27 Jan Diepeveen
27 Freddy van Doorn
27 Margriet de Jager (Rhenen)
28 Jannie Dorgelo
28 Machteld Andeweg
29 Margo van Leeuwen
29 Peter Lange
30 Ria van Schuppen
30 Otto Takken
30 Jannet Sukkel
Alle jarigen heel hartelijk geluk ge
wenst.
ZILVERPAPIER EN CAPSULES
Beste jongens en meisjes,
Van de week was ik echt blij, want
jullie hebben enorm veel zilverpapier
en capsules gebracht. Heel hartelijk
bedankt allemaal. Ik kreeg zilverpapier
en capsules van Teus Kooiker, Henk
Draaier, Ditta en Emiel v. d. Heuvel,
Ineke Diepeveen, Adrie Pannekoek,
Bert en Sjanie van Beek, Jannie en
Ada Voorsluys, Margreet Kampert en
Theo Sukkel. Jullie snappen zeker wel
dat ik hoop dat jullie volgende week
weer zo veel brengen. Zullen we dat
afspreken. Allemaal nog een prettige
paasvakantie en hartelijke groeten van
Tante Jos
Figuur a.
DROEDELS ZIJN WEER MODERN
De droedels werden jaren geleden uitge
vonden door een Amerikaanse TV-man,
die Roger Price heette. Tien jaren gele
den, toen hij ermee begon, vond ieder
een het prachtig, en na een inzinking van
enkele jaren zijn zij nu weer helemaal
in de mode.
Price maakte zijn droedels als volgt:
Eerst tekende hij een vierkantje en daar
in tekende hij allerlei vreemde zaken. La
ter vroeg hij dan aan de mensen, die zijn
tekeningetjes zagen, wat zij ^noesten
voorstellen. Hier zijn een paar voorbeel
den:
Nummer 1 stelt voor een goed gesitu
eerd sardientje in zijn eigen blikje.
Nummer 2 is een beroemd geleerde, zo
als de bacil hem door een microscoop ziet.
Nummer 3 is de mooiste vrouw van Tur
kije op een wandeling met haar lelijke
nicht.
Bedenk nu zelf eens een paar van deze
droedels en dan zul je ontdekken, dat je
over een behoorlijke fantasie beschikt.
Figuur b.
VENUS STAAT HET DICHTSTE BIJ,
MAAR
Venus is de planeet, die het dichtste bij
de aarde staat, maar wij weten maar heel
weinig over haar. Wij hebben alleen maar
een tamelijk goede indruk van bijvoor
beeld haar doorsnede. De planeet is na
melijk altijd omgeven door een dichte
„sluier", die bestaat uit verscheidene
wolkenlagen. Sterrenkundigen kunnen de
afstand van de top van deze wolkenlaag
meten naar de top van de laag aan de
andere kant van de planeet. Maar nie
mand weet hoe groot de afstand is van
de wolken naar de werkelijke oppervlakte
van de planeet.
Correspondentie te richten aan
f Tante Jos per adres:
Parallelweg 10 - Veenendaal.
De sterrenkundigen hebben drie ver
schillende meningen met betrekking tot
de toestand op Venus. Metingen hebben
aangetoond, dat er hoge temperaturen
moeten heersen. Nu beweert een groep ge
leerden, dat die hoge temperatuur op
de oppervlakte van de planeet heerst, het
geen betekent, dat het wel plezierig zou
zijn om daar te landen. Anderen echter
veronderstellen, dat Venus voortdurend
wordt belaagd door stormen en slecht
weer en dat daardoor een laag van wol
ken ter dikte van 20 mij.'en rond de op
pervlakte van de planeet is ontstaan. Vol
gens die theorie lijkt het dus helemaal niet
plezierig om op de planeet te landen. Een
derde groep geleerden meent, dat de hoge
temperatuur meer dan 100 mijlen boven
de oppervlakte van Venus wordt aange
troffen en dat de werkelijke oppervlakte
koud genoeg is om het bestaan van water
in vloeibare vorm te rechtvaardigen. Het
zou op die oppervlakte van Venus dan
nog wel warm water zijn, vergeleken b.'j
wat wij in de meren op aarde vinden,
maar het zou tenminste water zijn en geen
damp.
Figuur c.
TWEE PRAKTISCHE WENKEN
1. Het is nog wel eens moeilijk om
een dikke wollen draad door het oog van
de naald te trekken, maar het is heel
gemakkelijk als je het doet met behulp
van een gewone draad, zoals je in de te
kening kunt zien.
2. Als je keurig net een touwtje om
een pakje wilt maken, moet je eens dat
touwtje tevoren een poosje in water leg
gen. Als het touw droogt, krimpt het en
dan zit het stevig om het pakje.
Figuur d.
WAAR GAAT DEZE MENEER
NAAR TOE?
Alle vrienden doen hem uitgeleide op
het vliegveld, maar zou het ook voor jul
lie niet leuk zijn te weten waar die me
neer naar toe gaat? Als je de tekening
ondersteboven legt, zul je de eerste let
ter zien van de plaats, die zijn einddoel is
en van daaruit moet je dan verder zelf
zien en vertellen wij je alleen maar, dat
het een grote plaats is in de Verenigde
Staten van Amerika.
Lente lacht in alle dalen,
'k Durf niet te treden in mijn hof
Vol van geuren, stralen en kleuren,
Zonder een liedje van lof.
Alles lacht, alles zingt,
Alles bloeit, alles blinkt.
Op de akkers is het lust,
In de dalen is zoete rust.
Enige mooie zomerse dagen hebben
wonderen gedaan. De bloei hangt in
het hout en Moeder Natuur borduurt
voort om bloemen te toveren op het
steeds groener wordende aardse kleed.
Er komt nu veel werk aan de winkel,
zowel in de groente- als in de sier-
tuin.
Om het gazon mooi groen te krijgen
en ook te houden, moet iedere week
gemaaid worden. Hoe korter het gras
gehouden wordt, des te mooier en des
te beter voor de grasmat. Door het
vele maaien raakt het gras uitgegroeid.
Zorg dus dat het gras aan de groei
wordt gehouden en vergeet dus niet
om geregeld bij te mesten met de be
kende Asef-korrel-mest. Het gazon
behoudt dan tevens een diepgroene
kleur. Een mooi grastapijt is de trots
van iedere tuinbezitter, het is de stof
fering van uw tuin(tje)!
Anemonen kunnen nog wel geplant
worden doch dan moet het ten spoe
digste gebeuren. Neem hiervoor de
St. Brigid-, de Caen- en de Hollandia-
soorten. Het is voor velen zeer moei
lijk te zien wat nu wel de onder- of
bovenkant van de eigenaardig grillig
gevormde knolletjes of klauwtjes zijn.
Bent u er niet zeker van dan kunnen
de klauwtjes gerust op hun kant wor
den geplant, dan komt het zeker altijd
wel goed. Nog een mooi snijbloempje
is de Ixia, ook wel avondbloemen ge
noemd. Deze op afstand van 5 cm en
ter diepte van 8 cm planten. De Ane
monen worden 10 cm uiteen en 3 4
cm diep gezet. Mooie en sterke snij
bloemen geven ook de Montbretia's
die op dezelfde wijze als de Ixia's wor
den geplant.
Als een bijzondere ongemeen fraaie
bloeiende plant beveel ik aan om en
kele Eremurusplanten (Zweeplelie)
aan te schaffen. In bloei vallen deze
reeds van verre op door hun fraai
heid. Onbegrijpelijk, dat men deze nog
zo weinig mag aantreffen, doch het zal
wel zijn „onbekend maakt onbemind",
of niet soms?
De Eremus neemt weinig ruimte in,
omdat zij wel in de lengte maar niet
in de breedte groeit. Zij. is dus ook zeer
geschikt voor kleinere tuintjes. Haar
bloemstengel, die twee meter lang kan
worden, is over de gehele lengte met
fraaie witte, rose of gele bloemen be
zet. De wortels zijn dik en vlezig
met in het midden van het wortelge
stel een dikke neus. Het geheel heeft
veel weg van een reuzen spinnekop.
Bij het planten moet er goed op ge
let worden, dat de dikke wortels goed
uitgespreid in de grond komen te zit
ten. De neus moet minstens 15 cm diep
onder de grond komen te zitten.
Lelies. Nog veel te weinig Lelies
zien wij aangeplant. Het is toch heel
eenvoudig prachtige lelies te verkrij
gen in de tuin. Neem hiervoor de
goudband-lelie, de lilium tigrinum of
tijgerlelie of bijvoorbeeld de lilium re
gale (Koningslelie, madonnalelie of ook
wel kerklelie geheten).
Lelies houden van een zonnige
plaats, doch verdragen aan hun voet
geen felle zonnestralen. Het is dan ook
sterk aan te raden de bollen tussen
lage heestertjes of vaste planten uit te
planten. Zorg daarbij dat de grond diep
losgemaakt is en weinig kalk bevat. Te
veel kalk in de grond is funest voor
lelies. De lelie maakt boven de bol aan
de stempel ook wortels, dus bij het
planten er voor zorgen dat boven op
de bol zeer voedzame grond komt. Het
plantgat moet ongeveer 12-15 cm diep
zijn en hierin zet men de leliebol. Het
gat moet dan met zeer voedzame grond
worden gevuld. Lelies kunnen jaren
achtereen op dezelfde plaats over blij
ven staan. Tegen verplanten zijn ze
niet bestand.
Dwerg Coniferen. Onder de dwergconi-
feertjes waarvoor de belangstelling te
genwoordig groot is, zijn heel wat soor
ten, zowel wat vorm of kleur betreft.
Om eens enkele kleuren op te sommen:
groen, donkergroen, blauwgroen
blauw, grauwgroen, geel, goudgeel
goudbont, heldergroen, blauwgrijs,
staalbouw, enz. Enige mooie vormen?
Rond, kogelrond, kegelvormig, kussen-
vormige, kruipvormen, platuitgroeien-
de, pyramidevorm, zuilvorm, vertakt,
etc. etc. Te kust en te keur kan de
kweker u deze leveren. Zowel in de
winter- als in de zomermaanden geven
hoog opschietende coniferen een fraaie
afwisseling. De altijd groenblijvenden
geven aan de tuin een zeker cachet.
Zij zijn het symbool van de altijd le
vende, onsterfelijke natuur.
Ook in de kleinere tuinen zijn coni-
fei-en aan te bevelen, hoewel men hel
dan meer moet zoeken in de laag-
blijvende soorten. Men zal er altijd
voldoening van hebben.
Primula's. In vele huiskamers ziet
men de kamerprimula's pronken. Ech
ter zien wij vaak exemplaren waarbij
wij ons hoofd schudden. Vaak wordt
een primula maar een willekeurige
plaats gegeven. Men denkt zeker: lukt
het, dan lukt het en anders is de lap
versneden.
Foei, foei! Weet: Zij vraagt volop
licht, maar verdraagt niet de felle zon.
Uitgebloeide bloemtrossen worden niet
weggeknipt. Al met al, de plant staat
er armetierig bij, vertikt het om te
bloeien en uiteindelijk komt zij met het
onnodige gefoeter in de vuilnisemmer
terecht. En dat, terwijl ze tot de dank
baarste bloeiende planten behoort.
Want bijna onafgebroken bloeit de
primula het gehele jaar door, hetzij het
een primula obconica of primula
sinensis is.
Denk om het volgende: volop licht,
geen zon. Uitgebloeide bloemen direct
er uit nemen. Elke week kamerplan-
tenmest (verbleekte bladeren en bloe
men zijn oorzaak van onvoldoende be
mesting). In augustus de bemesting
achterwege laten, zij moet dan tot ok
tober rusten. Bij het verpotten geen
bladaarde geven, daar heeft een pri
mula een hekel aan, met het gevolg:
geen groei en geen bloei.
Neem als potgrond kleiachtige tuin
grond (gemakkelijk te verkrijgen) en
meng hier scherp zand (metselzand)
doorheen. Wat turfmolm of verteerde
mest is ook goed. Ongetwijfeld zal in
zulk een potgrond de primula het
goed doen.
Handel zoals ik hierboven aangaf en
ik garandeer u bloeiende primula's met
grote sierwaarde Succes!
Kweek nog dankbaar,
De kleinste knop.
En neem met liefde,
Uw last weer op.
E. J. Grijsen Rhenen
„En nu kom ik morgenochtend niet meer
kijken of je al bent opgestaan, als ik al
een keer boven ben geweest om je te roe
pen, Tom!"
„Ja, moeder!"
Tom zei het een beetje schuldbewust.
Want iedere morgen vond moeder hem
nog in bed, als zij zich kwam overtuigen
of hij werkelijk was opgestaan, een mi
nuut of tien nadat zij hem had gewekt.
Hij had dan iedere morgen het verve
lende gevoel, dat hij, een grote jongen,
nog in bed lag, terwijl moeder allang be
zig was om voor alles te zorgen en nu
zelfs nog een keer de trap op moest om
te kijken of hij werkelijk wel was opge
staan. En iedere morgen opnieuw nam
hij zich voor, dat het nu werkelijk de
laatste keer was, dat hij zo lang onder
de dekens bleef liggen, waar het zo heer
lijk warm was. Morgen zou hij zorgen dat
hij op was als moeder kwam! Maar als
het dan weer morgen was
Nu achter had mdeder er genoeg van.
Ze zou nu zeker doen, waarmee ze al
vaak gedreigd had: eenvoudig niet meer
komen kijken of Tom zijn bed al uit was.
Als hij te laat op school kwam, moest hij
de gevolgen daarvan zelf maar dragen.
Tom ging vol goede voornemens sla
pen. Natuurlijk zou hij dadelijk zijn bed
uitspringen als moeder hem riep. Maar
toen de morgen kwam en moeders stem
tot opstaan maande, had hij toch nog
zo'n vreselijke slaap!
Nog één minuutje, zei hij tegen zich
zelf. Maar dat ene minuutje was vol
doende om hem alle goede voornemens
te laten vergeten. Hij was midden in een
droom toen moeder hem geroepen had en
hij droomde nu zijn droom rustig verder.
De torenklok van buiten liet juist de
(15) Enkele jaren later begonnen de werkzaamheden aan
de spoorweg, die de Kansas Pacific Railroad genoemd
werd. De twaalfhonderd mannen, die er aan werkten,
hadden heel wat vlees nodig en Bill werd aangesteld als
jager voor de onderneming. Het was zijn werk buffels
te schieten, opdat men iedere dag vers vlees zou hebben.
„Geef mij een wagen, opdat ik de dieren naar het kamp
kan brengen", zei Bill. „Toon ons eerst maar eens, dat
je de twaalf buffels, die we elke dag nodig hebben, kunt
neerleggen", antwoordde de voorman. Nu had Bill een
paard, Brigham genaamd, dat speciaal afgericht was voor
de jacht op buffels en dat zo goed in het jagen was, dat
het op de jacht de teugels niet nodig had. In korte tijd
vond Bill een kudde buffels. Hij reed er omheen, al zwaai
ende met zijn hoed, en zo dreven Brigham en hij de die
ren naar het kamp. Even voordat zij daar aankwamen,
schoot Bill er twaalf neer, zodat de voorman hen nog
alleen maar behoefde te laten villen, waarna het vlees
naar het kamp kon worden gebracht.
(16) Al heel spoedig noemde iedereen Bill toen „Buffalo
Bill", maar een van de mannen, die Bill Comstock heette,
zei: „Als iemand de naam Buffalo Bill mag dragen, ben
ik dat!" „Laten we dan maar eens zien, wie van ons de
beste jager is", antwoordde Bill Cody, „én dan zal dat
de zaak wel regelen". Een menigte van wel een paar hon
derd mannen verzamelde zich toen de twee Bills zich
klaarmaakten voor de strijd. Er kwam een kudde buffels
in zicht, waar de jagers op af reden. Vóór het middag
maal had Bill Cody er 38 neergelegd en Bill Comstock 23.
„Je hebt deze keer geboft", zei Comstock, „we zullen het
straks nog eens proberen". Terstond na het middagmaal
waren de beide jagers weer in het zadel en in de loop
van de middag bracht Bill Cody zijn aantal buffels op 69
en Comstock het zijne op 48". „Ik weet het, wanneer ik
verslagen ben", zei Bill Comstock. „Ik ben er trots op,
dat ik je ken, Buffalo Bill!" Bill lachte maar eens en
schudde Comstock de hand. „Ik zal je mijn geheim ver
tellen", zei hij. „Het is Brigham, die het werk doet. Dat
paard weet meer over buffels dan alle jagers op twee
voeten, die ik ontmoet heb."
(Slot)
67 Nauwelijks is de angstige uitroep van Gratz ver
klonken, of een enorme knal davert door de donkere
mijnschacht. Aram voelt de wand, waartegen hij. leunt,
trillen, een regen van stof daalt neer op zijn hoofd en
schouders. Botsend tegen de wanden van de stikdon
kere kronkelende gang, rent hij de vluchtende Gratz
achterna. Bij een bocht in de schacht werpt een flam
bouw een onzeker flakkerend licht op de stenen mu
ren. Aram ziet, dat hij Gratz reeds gepasseerd is, de
man waggelt en tast kreunend naar zijn schouder,
waar een vallend rotsblok hem getroffen heeft.
Dan dreunt een tweede ontploffing door de schacht.
De stutbalken storten krakend voorover onder de druk
van de bevende steenmassa's. In een regen van neer
stortend puin wankelt Aram verder, telkens haastig
wegspringend, als een rotsblok langs hem suist en met
een doffe klap op de grond in stukken slaat
Door een nevel van stof, bereikt hij, snakkend naar
adem, de reeds half ingestorte uitgang. Achter hem
strompelt Gratz uitgeput de laatste meters van de
gang doorDan klinkt vanaf de oever hoefgetrappel
en een ruiter komt vanachter de rotsen tevoorschijn..
(wordt vervolgd)
laatste slag van negen horen toen Tom
wakker werd. Wat is het al rumoerig
buiten, dacht hij, nog altijd een beetje
slaperig. En, hoorde hij het goed? Was
moeder al aan het stofzuigen? Dat deed
zij toch nooit zo vroeg in de morgen, nóg
vóór het ontbijt?
Bij de gedachte aan moeder kreeg Tom
een schok. Hoe dat zo ineens gebeurde,
wist hij zelf niet, maar ineens zat hij op
de rand van zijn bed en staarde met ver
schrikte ogen naar zijn klokje: de kleine
wijzer stond al op negen, de grote had
juist de twaalf verlaten op zijn reis de
wijzerplaat rond.
Met bonzend hart, half huilend, kleedde
Tom zich aan.
„Dag moeder"!, zei Tom zachtjes toen
hij beneden kwam.
„Goede morgen, Tom. Je ontbijt heb ik
maar naar de keuken gebracht". Verder
niets. Geen standje, geen enkel verwijt.
Eigenlijk vond Tom dat nog veel akeliger
dan wanneer moeder hem eens flink de
les gelezen had.
Op weg naar school liep hij er steeds
maar over te denken wat hij tegen de
onderwijzer zou zeggen. Het klonk zo
kinderachtig: Ik heb me verslapen. Maar
toch zou er niets anders op zitten. Het
beste was toch maar om de waarheid eer
lijk op te biechten.
Lang galmde de schoolbel in de gang
na. De eerste klas hoorde hij zingen. Toen
klonken er voetstappen. Tot zijn schrik
was het de hoofdonderwijzer zelf, die
open deed.
„Heb je wat vergeten?"
Tom keek hem bedremmeld en tegelijk
vragend aan. Toen begreep „het hoofd",
dat er iets anders aan de hand was.
„Ben je niet met de klas meegegaan?
Ben je zo veel te laat?"
„Ja, meneer".
Tom durfde de hoofdonderwijzer niet
aan te zien, zo schaamde hij zich.
„Dan heb je jezelf waarschijnlijk het
meest gestraft. De hele klas is naar de
dierentuin. Daar is een nijlpaardje gebo
ren en ze mochten allemaal komen kij
ken, want jullie onderwijzer kent de op
passer. Tja, wat moet er nu met jou ge
beuren?"
De hoofdonderwijzer streek eens over
zijn voorhoofd.
„Ga maar vast naar je lokaal. Dadelijk
kom ik wel bij je om je werk te geven."
Daar zat Tom nu, helemaal alleen in de
lege klas. Akelig stil was het er. Het was
ook alsof de klas veel groter was dan
wanneer alle jongens er waren. Heel erg
alleen voelde hij zich en voor hij er iets
'aan kon doen lagen er op zijn bank twee
grote ronde druppels. Vlug veegde hij ze
met zijn mouw weg toen de hoofdonder
wijzer binnenkam. Tom kreeg strafwerk
te maken. Wat hij niet af kreeg, moest hij
thuis maar verder doen. Maar het aller
ergste vond hij, dat hij nu het nijlpaardje
niet had kunnen zien.
„Als je een maand lang onmiddellijk
opstaat wanneer ik je roep, gaan wij sa
men naar de dierentuin", beloofde moe
der.
„Mag ik dan ook mee?" vroeg vader van
achter zijn krant.
Ze moesten er alledrie om lachen en
daarmee werd alle verdrietigheid van
die dag op de vlucht gejaagd.
Huidverzorging en make-up
Drogisterij
Zandstraat 7 Veenendaal
Al zijn we de paasdrukte kwijt
'k Heb de toeristen niet benijd
Die onze landsgrenzen passeerden
En hagel, sneeuw en kou trotseerden
Ondanks het bovengenoemde koude weer
'«Vas 't behoorlijk druk in het verkeer
Al vielen de moeilijkheden mee
Volgens politie en ANWB
De VVV's, als steeds paraat
Als het om goede voorlichting gaat
Hebben overal bergen werk verzet
Oe service was in één woord, je van het
Ook nu, terwijl de kachel snort
Hoopt ieder toch, dat 't milder wordt
Klaag'lijk loeit het vee soms in de wei
Zo laat in de tijd al, welhaast mei
De bloesem van appel, pruim en peer
Wacht ook met smart op zonnig weer
De Betuwe route is weer uitgezet
Want zondag misschien begint de pret
Van 'n eventuele bloesemtocht
Nadat de Keukenhof is bezocht
Als de zon acte de presence geeft
Wat de bloesem zo broodnodig heeft
Maar men zit nu nog steeds bij de haard
Met 'n restantje kolen uiteraard
Wat slinkt tot minimale hoogte
Hopelijk volgt op de kou nu zon en droogte
J. M.
MICROFOON
Om te voorkomen dat Amerikaanse
ambassade-gebouwen nog eens worden
geïnfiltreerd met microfoons om gesprek
ken af te luisteren, zoals te Warschau en
Moskou het geval is geweest, heeft het
Amerikaanse Congres een bedrag van bij
na één miljoen dollar uitgetrokken. Werk
zaamheden in de gebouwen zullen nu niet
meer aan technici van het land waar de
ambassade zich bevindt worden opgedra
gen maar uitsluitend worden verricht
door Amerikaanse mariniers.
De dame met de lamp. Zo zou men
de nachtzuster kunnen noemen. Naar
het grote voorbeeld van Florence Nigh
tingale, in de Krim-oorlog.
De wacht, noemt men deze dienst.
Sommigen gaan graag de wacht in.
Andere zusters huiveren ervoor. De
verlofdagen, na afloop van de wacht,
trekken natuurlijk wel aan
Om half elf moet de nachtzuster op
komen en om half acht in de morgen,
wordt ze weer door de dagzuster af
gelost. In de nacht is er dan nog een
kleine pauze.
Voor de nachtzuster de zaal opkomt,
hebben de avondzusters de kamer
reeds in gereedheid gebracht voor de
nacht.
Elke patiënt wordt door hen goedge
legd en eventueel van een extra de
ken voorzien. Hier en daar wordt nog
even met de kamferfles gezwaaid en
na negen uur gaat het grote licht uit.
Om tien uur worden de nachtmedicij
nen uitgereikt en verlaat de avond-
zuster met een: „Welterusten heren,
tot morgende zaal.
Dan is er alleen nog maar de rust.
Ofde onrust.
Alleen nog maar de slaap.
Ofde slapeloosheid!
Alleen nog maar de stilte.
Ofhet gekreun van een mede
patiënt.
Een ding staat vast. Men is daar niet
eenzaam. Ook niet in de nacht. Regel
matig komt de nachtzuster de zaal op
met haar lampje, wat onophoudelijk
aanflitst, als zij een patiënt beschijnt,
om te constateren of hij slaapt dan
wel waakt.
Zij staan geheel ten dienste van de
patiënt. En er is 's nachts nog wel eens
hulp nodig. Wat niet betekent, dat de
zuster aan elke gril van de zieke maar
moet toegeven. Zeker niet. De zuster
weet trouwens spoedig wat zij voor
vlees in de kuip heeft. En als er wer
kelijk geholpen moet worden, is zij
daar echt niet onwillig toe. Even
tuele uitzonderingen daargelaten.
Moeten er beslissingen genomen wor
den, dan is het weer de hoofdzuster
die ingeschakeld wordt. Het nachthoofd
in dit geval dus.
De meeste patiënten raken na meer
of minder tijd, toch wel in rust en
naar gelang hun ademhalingsorganen
functioneren, klinken er geluiden over
de kamer. Er zijn ongelooflijke snur
kers bij!
Zo tegen een uur of vijf is de slaap
op zijn weldadigst. Heerlijke, diepe
rust. Maar dan
Soms worden de zusters er stiekum
van verdacht, dat ze met een bepaald
genoegen, de felle neonverlichting in
schakelen. Direct na het aanflitsen
van de lampen klinkt er uit elk bed
een afwerend gekreun.
„Nee, nog niet! Niet wassen, nu!
Laat me slapen. Slapen
Maar de onverbiddelijke zieken
huisreglementen, kennen geen uitzon
deringen. De agenda moet afgewerkt.
Eerst worden de thermometers uit
gereikt en daarna neemt de zuster
de polsslag waar. Nu is het wassen ge
blazen. Hoofd, nek, armen en handen,
box-st, rug en schouders. Wat de pa
tiënt zelf kan, moet hij zelf doen. De
rest doet de zuster.
Er zijn gezellige kletsers bij, onder
de nachtzusters. Aanhoudend gaat hun
mond. Hele vei'halen
De één heeft het over een zekere
Harm. De ander komt maar niet uit
gepraat over Kees. Een derde meent
dat Dick alles is. Ideale kerels, waar
de patiënten niet aan tippen kunnen!
Tenminste, als je de zusters zo hoort.
Maar dan hoor je, dat een zekere
onderwijzer, een doodgewoon bi-om-
fietsongeluk overkomt. Dat een andere
vriend bijna verdwaald raakt. En dat
de derde moeite heeft met een kop
hete soep, als het sluitingstijd is in het
zusterhuis. Kijk, dan zakken ze toch
wel een behoorlijk Tevens is er dan
weer genoeg stof tot plagerijen.
En zo is het beslist wel eens gezellig
in de wacht.
Eén zuster bleef, zelfs nog doorra
telen, toen ze per abuis een volle
urinaal omstootte, waai'van de inhoud
over haar nylons en in haar schoenen
terecht kwam. Wat een hilariteit! Maar
ze bleef doorpraten en raakte niet
van de wijs, ondanks dat de patiënten
dreigden er haar Harm van in kennis
te stellen. Ook deze, gezellige zuster,
kreeg een gedicht aangeboden, van de
hele zaal, met grappige puntigheden
erin. Envan alle zes heren, een
handtekening
Na de wasbeurt is er weer een uur
tje rust. Daarna komt het brood. Goed
belegd en begeleid met thee, melk,
karnemelk en pap. 's Zondags zelfs
een eitje erbij. Waren er patiënten
die er over wilden klagen, dan dreig
de een wat oudere nachtzuster het
ei zo hard te zullen koken dat je het
afbikken moest.
Zo tegen de morgen komen de nacht
zusters in een steeds beter humeur. Het
is ondertussen bijna half acht. De vrij
heid lokt
Eindelijk is het zover.
„Dag, heren, tot ziens maar weer...!"
Julianaziekenhuis
te Veenendaal