DEONDEfcMGANG
CORDULA'S ERFENIS
C.N.V.
4. Roerende tonelen
Organisten sloten zich aan bij het
Ds. J. Overduin schrijft over hervormde
collega
Si*
Nieuwsblad .DE VALLEI"
vrijdag 18 juni 1965
10
door Rik Valkenburg
Er zijn vele schriftelijke verhalen van oor- en ooggetuigen, die
een tamelijk juist beeld geven van het gebeurde. Het is be
langrijk enkele hunner aan het woord te laten in onze artike
lenreeks. Zo schrijft een geredde: „Zodra de boot door haar
eigen machines explodeerde, rees het achterste deel bijna lood
recht omhoog. De boot stond daar als een reuzevinger tegen
de donkere lucht. Het geschreeuw was hartverscheurend. Ik
heb nooit zoiets verschrikkelijks gehoord. De rauwste kreten
van smart en wanhoop. En toen, alsof een hand de grote vin
ger neertrok, verdween alles onder luid gekerm, in de diepte.
Het was een onbeschrijfelijke nacht. Vele drenkelingen bleven
op hun zwemgordels hangen en spartelden uren in het ijs
koude water rond. Tenslotte verstilden de geluiden. De men
sen bezweken van de koude. Enorm was het verlangen naar
redding. Naar de Carpathian
Een ander verhaalt: „Soms kwam er
een drenkeling dicht bij onze reddings
boot. Met de roeiriemen sloegen de roei
ers ze af, omdat we ons niet aan het ge
vaar van overbelasting mochten wagen.
We zouden allen meegesleurd worden
naar de diepte. Stelt u echter voor, een
drenkeling af te slaan, wat hetzelfde is
als hem de dood in te zenden. Vreselijk
was het. Maar hoe schijnbaar wreed het
ook moge zijn geweest, er kon niet anders
gehandeld worden. Een dappere man, die
ook werd afgewezen, hoorde ik nog roe
pen: „Allright, boys, God be with you".
Een jonge Belg verhaalde in een brief
het volgende: „We hadden die zondag
veel plezier gehad. Het was muziek van
de morgen tot de avond en alles was nog
hel verlicht en in volle luister, toen wij
ons ter ruste begaven, want de derde
klas moet wat eerder binnen zijn.
Wat er toen ik sliep gebeurde weet
ik niet, maar ongeveer twaalf uur
's nachts, voelde ik het koude water
in myn bed vloeien, waarna ik mij
snel aankleedde en een reddingsriem
aandeed. Spoedig riep ik de andere
Belgen, die wat hoger sliepen.
nen mij te omringen. Ik moest vechten
om mij van hen te bevrijden. Zo snel mo
gelijk moest ik van de boot weg. Ik
keek nog even om Wat een schouwspel.
Ik zag mijn vrienden daar op hun knie-
en en met opgeheven handen bidden. Een
verschrikkelijke ontploffing volgde. Ik
geloof, dat ik van de schok bezwijmde
Toen ik bij kwam zag ik niets dan dren
kelingen, levenden en doden, om mij
heen. Het was alsot ik mijn verstand ver
loor. Ik smeekte God om hulp en sterkte
en mijn krachten keerden terug. Een schot
knalt vlakbij en ik zie iemand uit een
bootje in zee vallen. Zal ik die boot be
reiken? Zal men ook mij misschien dood
schieten? Ik waagde het. Ik zwom wat ik
zwemmen kon en vatte de boot. Een lieve
stem sprak mij toe, maar ik verstond
niets. Een vrouwenhand greep mij bij het
haar vast en een andere hand pakte mij
bij de arm. Zou ik gered worden
Toen schreeuwde een ruwe stem: „Let
him goWel een paar keer klonk
dit bevel. Toch trachtte ik in de boot te
kruipen Een schot knalde. Goddank, niet
getroffen Weer klonk die zoete stem,
die mij aan mijn moeder deed denken.
Deze keer begreep ik wat zij zeggen wou.
schreeuwde de bootslui. „Ik weet het",
was het mannelijke antwoord, „maar om
Godswil, neem deze boys op, hun moeder
wacht op ze in New York". De knaapjes
werden meegenomen.
Mr. Chambers: „De Titanic stootte op
een ijsberg. De passagiers haastten zich
naar boven, maar gerustgesteld door de
officieren, gingen ze weer terug naar hun
hutten. Eerst leek het ongevaarlijk, maar
spoedig werd het anders. De boot zonk
gaande weg dieper, al sneller en sneller.
Later op de reddingsboot zagen wij vroeg
in de morgen op grote afstand een ont
zaglijke ijsberg met twee hoge pieken, in
de morgenzon schitteren. Dat is ongetwij
feld de berg geweest die de Titanic naar
beneden zond. De ijsbergen waren tien
tallen meters hoog. O, wat werd het een
verschrikkelijke nacht. Overal gejammer
en gekerm. En alsof het jaren waren, zo
kropen de uren voorbij. Redding was toe
gezegd, maar wanneer? Of we er naar
uitzagen? Reikhalzend!
„ZOU ZE ECHTER KOMEN"?
„O, Carpathia, kom tochwas de
zucht van elke nog levende drenkeling,
die zijn best deed om er het leven af te
brengen.
Onder bevel van kapitein Rostron voer
de Carpathia, een schip van 13.500 ton en
eigendom van de Cunard Stoomboot Mij.
van New York naar Gibraltar. Het schip
was in 1903 door de scheepsbouwers Swan
Hunter, in New Castles gebouwd.
De telegrafist was Tom Cotton. Hij was
nog maar 21 jaar en kwam uit Liverpool
Deze veertiende april had hij eigenlijk
's avonds geen dienst, maar hij had zijn
toestel zondagsavonds toch aanstaan. Hij
stond klaar om naar de kooi te gaan,
maar zegt opeens: „Och (juist zo'n jon-
gensinval) ik zal nog maar een minuut
of tien op post blijven
Deze tien minuten werkten veel uit.
Er kwam een S.O.S. bericht. Van de
Titanic nog wel. Ongelofelijk. De grote
machtige titaan, kon zich niet meer
helpen. Was zelfs in gevaar van zin
ken!
Hoe was het mogelijk! Bij nader vragen
seinde de grote boot: Kom dadelijk, onze
machinekamer is tot aan de stoomketels
toe, vol water.
Het was toen 12.35 uur in de nacht. De
telegrafist en de eerste officier haastten
zich met de tijding naar de kapitein. Deze
gaf bevel precies uit te zoeken waar de
Titanic zich bevond. Spoedig kwam er
antwoord. Het zinkende schip bevond zich
op 41° 16' noorderbreedte en 50° 14' wes
terlengte. Dit was alles wat de Carpathia
moest weten. Het was een afstand van bij
na honderd kilometer De zee was gevaar
lijk vanwege het ijs. Maar de kloekmoe
dige kapitein Rostron zal wagen, wat er te
wagen viel Onmiddellijk veranderde de
Carpathia haar koers, de reddingsboten
klaargezet. De eerste hofmeester en de
dokter werden bij de kapitein ontboden,
om gezamenlijk te overleggen en alle
voorbereidingen te maken De kok kreeg
bevel om drie duizend warme maaltijden
klaar te maken, 't Was kapitein Rostron
er om te doen, straks als hij voor 't geval
stond, te helpen.
Miss Sue Eva Rule, aan boord van de
Carpathia, verhaalt het volgende: Ter-
Verward door de slaap begrepen zij
mij eerst niet en geloofden mij natuur
lijk niet, toen ik hen zei dat de boot zin
kende was. Boven gekomen bemerkten
wij, dat de voorste helft reeds naar be
neden helde.
Het noodgeschreeuw was oorverdovend
en hartverscheurend. Honderden zwom
men toen reeds in het koude water rond,
om hulp smekende tot God en Maria, om
hen van een wisse dood te redden De
een na de ander sprong in het water,
maar wij bleven bij elkaar en hielden
ons vast aan de vlaggestok Alle reddings
boten waren reeds vertrokken en ons
werd geen gelegenheid tot redding gebo
den. Ziende dat geen hulp ons kon baten
zochten we onze troost in bidden Nooit
zal ik de woorden van mevrouw van Pla-
ke vergeten: „Laat ons het verdriet niet
groter maken, wij moeten moed houden
en zo de dood ingaan God zal ons in de
hemel nemen".
En nooit kunnen de smekende woorden
van Augusta, een meisje bij ons in de
buurt, uit mijn geheugen worden gewist,
toen onze laatste ogenblikken gekomen
waren. Het arme kind hield mij bij de
hand en smeekte mij haar te redden
Daar stond ze voor mij. ze had alle hoop
op mij gevestigd.
Ik kon mijn tranen niet langer bedwin
gen. Ik was machteloos haar te redden
Het bloed steeg mij naar het hoofd. Ik
rukte mij los en sprong in zee Zou ik
mijn verstand verliezen? Wat er gebeurde.
God weet het. Ik zwom. Honderden sche
lt
De goede vrouw sprak het jonge meisje
toe, die mij bij de hand hield omdat ik
niet zinken zou. Ik voelde hoe zij mij
omhoog trok. In een oogwenk was ik toen
in de boot. De mannen wilden mij er weer
uitwerpen, maar de goede vrouwen over
dekten mij met hun kleren en uren lag
ik op de bodem van de boot. Toen de
dag aanbrak werd mij toegestaan mij op
te richten en mocht ik gaan zitten tussen
de beide dames die mij het leven gered
hadden. Zij spraken tegen mij, maar ik
verstond hen niet. Op mijn knieën dankte
ik hen
Mrs. Doulon van Rogister vertelt het
volgende: „Onze boot werd letterlijk
volgepakt. Ik hoorde en zag dat er
op mannen geschoten werd, die ook
trachtten erin te komen. We roeiden
zo spoedig mogelijk van de gevaarlij
ke plaats. Spoedig daarna zag ik het
schip zinken. Ik hoorde het corps
spelen: „Nearer my God to Thee..."
Peter Daly: „Zes uur lang heb ik in het
koude water liggen spartelen. O, wat heb
ik uitgestaan Ik begrijp niet hoe ik het
volgehouden heb. Als ik nog aan die uren
denk, gaat er een rilling door mij heen"
Er kwam een Fransman met twee lieve
jongens naar een reddingsboot. „Terug".
De boten met enkele geredden in open
zee op weg naar de reddende Carpathia.
Welk een angst voor de opvarenden
om heen en weer geslingerd te worden
tussen leven en dood.
De Carpathia, die vele
tientallen
schipbreukelingen
opnam en waar men
van de grootste schrik
en doorstane ellende kon
bijkomen.
wijl de passagiers sliepen, zette ons schip
ineens koers naar het noorden. Als een
lopend vuurtje ging echter het nieuws
van de één tot de ander en reeds lang
voor de Carpathia op de plaats des on-
heils was aangekomen, waren we allen
op dek
En zo stoomde de Carpathia naar het
rampgebied op de Oceaan.
De kapitein stond op de brug.
„Volle kracht vooruit
Volgende week: Redding met de dage
raad.
ïezindte, maar dient ook in discus-
de gebracht te worden in kringen,
die er anders over denken, zo ver
volgt ds. Overduin.
de gemeenten niet van dit boekje
afmaakt met „enkele dierbare kre
ten", noch dat het doodgezwegen
wordt uit een gevoel van theologi
sche en schriftuurlijke onmacht en
vrees.
Het artikel van ds. Overduin gaat
verder, maar terwille van de be
perkte plaatsruimte konden wij het
niet in z'n geheel opnemen. Voor
geïnteresseerden in het boekwerk
zij vermeld dat het boek is uitge
geven bij Zuyderduin in Woerden
en in de boekwinkels verkrijgbaar
is.
Beroepen
Ds. C. Langbroek, Chr. Geref. pre
dikant te Veenendaal, ontving een
beroep naar de gemeente te Amster
dam-West.
Afscheid jeugdwerkleider
Op 4 juli a.s. zal de heer J. G.
Bouwman afscheid nemen van de
Jeugdkerk te Rhenen wegens ver
trek naar Wadenoyen.
Ds. Keuning naar Generale
Synode
De particuliere synode van de
Chr. Geref. kerken van het oosten
heeft o.m. tot afgevaardigde naar
de generale synode van Zwolle de
Veenendaalse predikant ds. J. Keu
ning gekozen.
Stand weer gelijk
In Egmond is het oude gebruik
dat bij een gemengd huwelijk tus
sen Hervormden en Oud-Katholie
ken de meisjes met de moeder mee
gaan en de jongens met de vader.
Onlangs kwam een vader vol vreug
de aan de oud-katholieke pastorie
met de mededeling dat er een zoon
geboren was en de stand nu gelijk
was.
Ds. Overduin schreef
boekwerk over Jona
Ds. J. Overduin te Veenendaal
heeft een boekwerk het licht doen
zien, dat als titel draagt: Het avon
tuur van een deserteur. Ds. Overduin
laat het ontlopen aan God door Jona
zien als Jona's avontuur, Jona's de
sertie. En dan komen de vragen
over ons avonturieren, onze deser
tie. Het boek kost gebonden f 9,75.
Ds. Volten voor televisie
De kerkdiensten voor a.s. zondag
in de Gereformeerde kerk te Rhe
nen zijn gewijzigd. De morgendienst
begint om 9 uur, de middagdienst is
ongewijzigd. Volgende week zondag,
27 juni leidt de predikant, ds. H.
Volten. een televisiedienst. De mid-
dagkerk begint dan in Rhenen om
3 uur.
Geluidsinstallatie Sionskerk
De geluidsinstallatie in de nieuwe
Sionskerk was afgelopen zondag nog
niet geheel in orde, maar deze week
is een deskundige op bezoek ge
weest, die een en ander heeft ge
repareerd. Ds. Vroegindeweij vond
het verblijdend dat zovelen de eerste
diensten bijwoonden, zelfs velen die
anders niet kwamen. Het feit dat de
zitplaatsen vrij zijn is ook van be
lang, omdat de gezinnen thans ge
zamenlijk naar de kerk kunnen gaan,
aldus de predikant.
Ter verbetering van de salariëring
Zoals bekend kent men in de organistenwereld twee soorten organisten. Zy,
die van de muziek een beroep maakten en zy, die uit liefhebbery voor het kerk
orgel gaan zitten. Het is duideiyk dat de beroepsorganisten, die meestal een ge
zin te onderhouden hebben, een redelyke beloning moeten krygen. Daar ontbrak
het nogal eens aan en dit heeft ertoe geleid dat organistenverenigingen zich tot
het CNV hebben gewend en zich by dat vakverbond aansloten. Er bestaan twee
organistenverenigingen, de GOV (de geref. organistenvereniging) en de Ned.
Organistenvereniging, waarvan ie meesten lid zyn.
De kerkvoogdijen of diaconiën in
Nederland kregen deze week een
senrijven om de salariëring van de
organisten nog eens nader te bezien.
Een groot punt is natuurlijk het feit
dat er altijd wel amateur-organ.sien
bereid zijn om hun diensten aan te
bieden. Hierdoor zouden de beroeps
mensen in de knel kunnen komen. De
organistenverenigingen zijn al lang aan
het werk om hier iets aan te doen.
Weinig
Recensie van boekwerk Dr. Graafland
In het Centraal Weekblad, het orgaan van de Gereformeerde Kerken is de
gehele voorpagina gewijd aan een zeer uitvoerig artikel van de hand van
ds. J. Overduin, Geref. predikant te Veenendaal. De predikant recenseert
daarin het boekje van zijn Hervormde collega, dr. C. Graafland over „Ver
schuivingen in de Gereformeerde Bondsprediking". Ds. Overduin schrijft in
het kort aldus: In een bestek van tachtig bladzijden heeft het boek een bij
zonder rijke inhoud. Dr. Graafland schrijft van binnenuit. In de vroomheid
van het klimaat der oude schrijvers (de Nadere Reformatieheeft hij van
kindsbeen geademd.
Vervolgens getuigt zijn proef
schrift van een worsteling om tot
klaarheid te komen met heel de
problematiek van de persoonlijke
toeeigening van het Heil in Chris
tus. Dwars door de Nadere Refor
matie kwam hij weer terecht bij de
Reformatie, vooral bij Calvijn. Ter
wijl hij verschillende momenten van
de Nadere Reformatie blijft waar
deren, komt hij ook tot de conclusie
dat de Nadere Reformatie t.a.v. de
Reformatie niet een stap vooruit,
maar een stap terug is.
En tenslotte is dr. Graafland zelf
Gereformeerd Bonder, zodat hij da
gelijks leeft onder zijn volk met die
bepaalde ligging. Volgens ds. Over
duin in het gemelde artikel, heeft
dr. Graafland alle recht van spre
ken omdat hij niet als een buiten
staander maar als een insider ge
schreven heeft.
Liefdevol, eerlijk, moedig
Het geschrift is volgens ds. Over-
iuin nog waardevoller omdat het
Het is liefdevol, omdat de kritiek
naar inhoud en geest positief is. Het
is eerlijk omdat de schrijver nie
mand en niets in eigen kring spaart.
Hij is gespeend van partijdigheid
omdat hij maar een „nartij" kent,
namelijk Gods Woord, waarvoor wij
allen te buigen hebben. Het is ook
moedig, omdat hij optornt tegen ver
starde fronten, gesloten systemen en
granieten schema's.
Bij het lezen van dit boekje werd
ds. Overduin herinnerd aan de vro
me en geleerde dr. J. G. Woelderink,
die een open oog had voor de ge
varen van de Nadere Reformatie en
opriep weer te leven in de veel zui
verder luchten van de Reformatie.
Ds. Overduin beveelt het boekje
aan iedereen aan en hoopt dat men
zich in de kringen van de Gerefor
meerde Bond. de Christelijk Gere
formeerde kerk en de Gereformeer-
iefdevol, eerlijk en moedig is. Het
s waard om niet alleen gelezen te
vorden door de hele Gereformeerde
Veenendaal kent maar weinig be-
roepsorganisien. Een van ben is de
heer G. van Zanten, die zijn sporen
op cut gebied al wel verdiend neett.
Hij is na het vertrek van de heer
DijKsira naar Arnnem met de heer
.tl. Homp overgeDieven als beroeps
organist. Ook cie neer C. Budding kan
nieronaer gerekend worden, maar de
ze bespeelt het orgel van de Herv.
Kerk te öcherpenzeel. De drie orga
nisten nadoen elk hun eigen ziens
wijze op de zaak.
Goede
De heer van Zanten wijst ook op het
verschil tussen de beroepsorganist en
hij oi zij, die het niet voor hun brood
doen. Hij wil niets afdoen aan de ca
paciteiten van sommige amateuror
ganisten, er zijn zelfs hele goede on
der. Maar toch zou het systeem ge
wijzigd moeten worden in de zin, die
de organistenverenigingen thans be
ogen.
In Duitsland b.v. is de organist in
vaste dienst. Hij is tegelijk kantor,
koorleider, componist en doet nog
allerlei nevendingen in kerkelijk ver
band. Alles sluit dan beter.
Beide partijen weten waar ze aan toe
zijn. Trouwens dat was ten tijde van
Bach al zo. Maar in Nederland zal
het niet meevallen deze regeling er
door te krijgen. Men vindt de bege
leiding in de Eredienst eigenlijk maar
een secundaire aangelegenheid. In de
omliggende landen wordt de liturgie
hoger aangeslagen In grote steden
gaat het beter dan op het platteland.
Er worden daar vergelijkende exa
mens gehouden en de beste wordt be
noemd.
Maar er is ook nog een punt dat het
beschouwen waard is. Zouden overal
beroepsorganisten aangesteld worden
dan kreeg men al gauw een organis
tentekort, want er zijn er niet zo erg
veel. Overigens heeft de heer van Zan
ten persoonlijk geen reden tot klagen,
omdat hij op verschillende terreinen
gespecialiseerd is. Hij staat evenwel
achter de aktie van de landelijke ver
enigingen, die naar zijn mening ge
rechtvaardigd is.
De heer C. Budding, ook een be
roepsorganist, is evenals de heer van
Zanten ook nog dirigent van zangko
ren en geeft orgel- en muziekles.
Hij is lid geweest van de organis
tenvereniging, maar sinds enkele jaren
niet meer. Hij juicht de aktie wel toe,
want volgens de heer Budding profi
teren de kerkbesturen van het feit
dat zich teveel amateurs aanmelden.
Op deze manier wordt het voor ons
veel en veel moeilijker. De tijden
werden duurder, maar de salariëring
van de organist bleef veelal hetzelfde.
De heer Budding bespeelt het orgel
van de hervormde kerk te Scherpen-
zeel. Hij heeft geen reden tot klach
ten, maar wel blijft ook deze organist
er bij dat de beloningen eigenlijk te
laag zijn en niet gebaseerd op het
prijspeil van het heden.
De heer H. Plomp, is lid van de ge
reformeerde organistenvereniging. Hij
heeft momenteel nog een halve dag
taak op een Veenendaals bedrijf, maar
geeft in de middaguren orgelles. Is
dirigent van enkele koren en bespeelt
het orgel in de gereformeerde kerk.
De heer Pomp bezit het officiële or
ganistendiploma, dat hij in Utrecht
behaalde. Hij is van oordeel dat de
gemiddelde beroepsorganist inderdaad
niet redelijk gehonoreerd wordt. In
de tijd van Kuyper gold het orgelspe
len als een liefdedienst en zo wensen
velen het nog te zien, maar de tijd
gaat verder, volgens de heer Pomp.
De GOV gaf in 1961 reeds richtlijnen
hoe de salariëring van organisten zou
moeten zijn. Die richtlijnen luidden:
Bij een dienstverband van 1 t/m 8
jaar: voor volledig bevoegden f 2000,—.
Voor half bevoegden f 1500,— en voor
onbevoegden f 600,
Bij een dienstverband van 9 tot 16
jaar waren deze cijfers resp. f 2500,—,
f 1750,— en f 800,— en bij een dienst
van meer dan 16 jaar f 3000,—, f 2000,—
en f 1000,Deze richtlijnen zijn nog
niet opgevolgd want de geldende norm
ligt veel lager.
De heer Pomp, een der jonge orga
nisten, vindt de liturgische begelei
ding van de kerkdienst zeer belang
rijk. Maar met de huidige beloning
kun je alleen maar je bibliotheek ver
sterken.
Misschien kan het CNV iets uit
richten om dit in de gewenste richting
om te vormen, zo besluit de heer Pomp
zijn informatie.
De drie beroepsorganis
ten uit Veenendaal. v.l.
n.r.: De heer G. van
Zanten, de heer C Bitd-
ding en de heer H.
Pomp.
17
Wat scheelt er aan, mjjn kleine
lieveling? Heeft men je onrecht aan
gedaan?
Ja mama. Men heeft me zo ont
zettend erg geplaagd!
Wie deed het? riep mevrouw
Van Polten met snijdende stem. Haar
neusvleugels trilden en vechtlustig
keek ze rondom zich om de daders
te ontdekken. Gertruda en Lora ver
schenen net met de koffers van Agira
Waren het die daar?
Het klonk zo verachtelijk, zo min
achtend, dat de barones alle moeite
had zich nog langer te beheersen.
Maar toen de dame er nog aan toe
voegde
Ik dacht, dat mijn dochter on
der haars gelijken verbleef! Ja, toen
was de maat vol.
Ga maar, kinderen, zei Adele te
gen Gertrude en Lora, die daar be
teuterd stonden te kijken. De chauf
feur zal de koffers wel in de wagen
zetten, want jullie bent me voor de
ze dienst veel te goed. Toen de meis
jes weg waren, strekte de barones
haar slanke gestalte, keek moeder en
dochter met een doordringende blik
aan en zei toen op rustige en koele
toon:
Mevrouw Van Polten.... de ware
reden waarom ik uw dochter liever
hier niet meer heb wilde ik u liever
verzwijgen. Maar aangezien u uw mis
prijzen durfde uitdrukken voor die
twee meisjes en met->en dus voor mijn
huis, zie ik me wel enoodzaakt u de
waarheid te vertellen. Uw dochter
heeft zich zo schaamteloos gedragen,
dat ik haar nadelige invloed vreesde
op mijn pupillen. Toen graaf Trollen-
LENI
BEHRENDT:
stein twee dagen geleden hier kwam
middageten, heeft ze zo met hem ge
dweept en naar hem gelonkt, dat wij
allen beschaamd waren.
En omdat de hooggeboren heer
daarop niet reageerde, waagde ze het
hem een gedicht te zenden, dat hem
op zijn minst... bevreemdde. Hij gaf
het aan mij... hier is het.
Ja nu sperde mama Van Polten
haar ogen open!
Ineens had ze een vreselijke haast
om te vertrekken. Ze sprong op nam
haar verwarde dochter bij de arm
en... verdween. De chauffeur haalde
reeds de koffers en de barones slaak
te een zucht van verlichting,
xxxx
Hilda van Kalken had nooit kunnen
dromen dat het leven op Trollenstein
nog eens zo mooi zou worden als
nu. Drie jaar lang had ze er een een
zaam en teruggetrokken leventje ge
leid aangezien de graaf meestal op
reis was en ze anders niemand had
om tegen te spreken. Tot dan de dag
kwam waarop Gerdia verscheen. Hil
da had haar als een kostbare schat
voor zichzelf willen bewaren, maar
ze voelde, dat Gerdia haar lang
zaam maar zeker ontstolen werd.
Boos was Hilda hierover echtei niet,
want ze wist, dat de graaf heel
veel van Gerdia hield en dat hij een
goede echtgenoot zou zijn voor het
meisje. En aangezien graaf Trollen
stein zoveel mogelijk wilde genieten
van het gezelschap van zijn toekom
stige verloofde en vrouw, nodigde hij
beide dames vaak uit om een ritje
te maken naar de stad of door zijn
landgoed. Nu eens gebeurde dit per
auto, dan weer met het prachtige rij
tuig, dat door twee volbloeden werd
getrokken. De toekomstige meeste
res van Trollenstein moest immers
langzamerhand haar omgeving en
haar pachters leren kennen!
In het begin bleef Gerdia zeer te
rughoudend maar tenslotte werd ze
toch vertrouwelijker, wat de graaf
natuurlijk overgelukkig maakte, maar
niettemin wilde hij niet overhaastig
te werk gaan. Nee, eerst moest hij
dit hartje tot in zijn diepste hoekje
veroverd hebben en dan zou hij toe
slaan en het voor altijd vasthouden.
Op zekere avond lag hij naast z\jn
tante Hilda in een ligstoel op het
terras, moe van de dagtaak
De heerlijke bloemengeur prikkel
de zijn neusgaten en de graaf wierp
een opgewekte blik om zich heen.
Wat prachtig was Trollenstein toch!
Nu begreep hij zelf niet, hoe hij des
tijds zijn geboortehuis had kunnen
ontvluchten om naar elders te reizen.
Ongeveer vier jaren lang, sinds de
dood van zijn ouders, had de graaf
genoten van het leven dat een jonge,
rijke knappe man bescnoren is.
Toen was hij dit leventje ook beu
geworden, dank zij de komst van de
bekoorlijke Gerdia, wier ogen zo
rein waren als het water van een
diep, helder bergmeer terwijl haar
klaterende lach een stenen hart kon
laten ontdooien.
Deze lach weerklonk nu tussen de
bomen, waar Gerdia als een jong veu
lentje met de honden stoeide. Haar
.Elegant" had trouwens het hart van
iedereen gestolen, zelf van Emilie
Hilda wende zich lachend tot haar
neef en zei:
Gerdia heeft me verteld dat ze
graag in de vijver zou zwemmen.
Mag dat?
Kan ze zwemmen?
En of! Ze kon vroeger in haar ou
derlijke woning vanuit de deur het
water in duiken
Goed, goed! Niettemin ben ik *r
En op school heeft ze de eerste prijs
gewonnen bij een zwemwedstrijd,
niet voor te vinden dat ze alleen
zwemt. Je weet, tante, hoe dierbaar
haar leven me is.
Ik weet het, Odiel Wees gerust. Ik
zal wel een oogje In het zeil houden.
Dank je. Wenst Gerdia nog iets
anders.
Ik geloof van niet. ïk meen ech'er
dat ze ook zeer graag tennis speelt.
Wat zou je denken var een partytje
met haar?
Met veel genoegen tante!
Zij heeft het mij reeds gevraagd
maar ik heb sinds lang niet meer
gespeeld en hen bovendien erg kort
ademig geworden Kijk ginds komt
ze aangehold! 's zij niet levenslustig?
Nou en of! glimlachte hij.
Snel liep Gerdia de trappen van
het terras op gevolgd door de beide
honden.
Waar is Elegant? vroeg Hilda.
Heb ik aan Emilie gegeven ant
woordde Gerdia, die zich in een ze
tel liet vallen Hij had een doorn m
zijn poot en ik kon het niet over mijn
hart krijgen om deze er zelf uit te
verwijderen.
Zij kruiste naar handen achter haar
hoofd en keek met dromerige blik in
de lucht.
Gerdia. wat zou je eT van denken
als ie ie luit eens haalde en ons een
stukje voorspeelde? vroeg Hilda Het
is zo'n romantische avond en
De heer graaf zal het wel niet pret
tig vmden viel hef meisje haar tan
te in de rede maar zonder gevolg
want de heer graaf meende met
een vriendelijk glimlachje:
Sinds wanneer bezit u een luit?
O reeds lang Tk vroeg mijn voogd
de luit te stur°n omdat tante Hilda
zoveel van muziek houdt.
Zwijgend stond ze op er Hilda sprak
met sniit in haar stem:
Eigenlijk was het taktloos van mfl
haar te verzoeken iets voor ons te
spelen Zij is veel te verlegen in Jou
nabijheid. (Wordt vervolgd)