DEONDEfcMGANG CORDULA'S ERFENIS C.N.V. 4. Roerende tonelen Organisten sloten zich aan bij het Ds. J. Overduin schrijft over hervormde collega Si* Nieuwsblad .DE VALLEI" vrijdag 18 juni 1965 10 door Rik Valkenburg Er zijn vele schriftelijke verhalen van oor- en ooggetuigen, die een tamelijk juist beeld geven van het gebeurde. Het is be langrijk enkele hunner aan het woord te laten in onze artike lenreeks. Zo schrijft een geredde: „Zodra de boot door haar eigen machines explodeerde, rees het achterste deel bijna lood recht omhoog. De boot stond daar als een reuzevinger tegen de donkere lucht. Het geschreeuw was hartverscheurend. Ik heb nooit zoiets verschrikkelijks gehoord. De rauwste kreten van smart en wanhoop. En toen, alsof een hand de grote vin ger neertrok, verdween alles onder luid gekerm, in de diepte. Het was een onbeschrijfelijke nacht. Vele drenkelingen bleven op hun zwemgordels hangen en spartelden uren in het ijs koude water rond. Tenslotte verstilden de geluiden. De men sen bezweken van de koude. Enorm was het verlangen naar redding. Naar de Carpathian Een ander verhaalt: „Soms kwam er een drenkeling dicht bij onze reddings boot. Met de roeiriemen sloegen de roei ers ze af, omdat we ons niet aan het ge vaar van overbelasting mochten wagen. We zouden allen meegesleurd worden naar de diepte. Stelt u echter voor, een drenkeling af te slaan, wat hetzelfde is als hem de dood in te zenden. Vreselijk was het. Maar hoe schijnbaar wreed het ook moge zijn geweest, er kon niet anders gehandeld worden. Een dappere man, die ook werd afgewezen, hoorde ik nog roe pen: „Allright, boys, God be with you". Een jonge Belg verhaalde in een brief het volgende: „We hadden die zondag veel plezier gehad. Het was muziek van de morgen tot de avond en alles was nog hel verlicht en in volle luister, toen wij ons ter ruste begaven, want de derde klas moet wat eerder binnen zijn. Wat er toen ik sliep gebeurde weet ik niet, maar ongeveer twaalf uur 's nachts, voelde ik het koude water in myn bed vloeien, waarna ik mij snel aankleedde en een reddingsriem aandeed. Spoedig riep ik de andere Belgen, die wat hoger sliepen. nen mij te omringen. Ik moest vechten om mij van hen te bevrijden. Zo snel mo gelijk moest ik van de boot weg. Ik keek nog even om Wat een schouwspel. Ik zag mijn vrienden daar op hun knie- en en met opgeheven handen bidden. Een verschrikkelijke ontploffing volgde. Ik geloof, dat ik van de schok bezwijmde Toen ik bij kwam zag ik niets dan dren kelingen, levenden en doden, om mij heen. Het was alsot ik mijn verstand ver loor. Ik smeekte God om hulp en sterkte en mijn krachten keerden terug. Een schot knalt vlakbij en ik zie iemand uit een bootje in zee vallen. Zal ik die boot be reiken? Zal men ook mij misschien dood schieten? Ik waagde het. Ik zwom wat ik zwemmen kon en vatte de boot. Een lieve stem sprak mij toe, maar ik verstond niets. Een vrouwenhand greep mij bij het haar vast en een andere hand pakte mij bij de arm. Zou ik gered worden Toen schreeuwde een ruwe stem: „Let him goWel een paar keer klonk dit bevel. Toch trachtte ik in de boot te kruipen Een schot knalde. Goddank, niet getroffen Weer klonk die zoete stem, die mij aan mijn moeder deed denken. Deze keer begreep ik wat zij zeggen wou. schreeuwde de bootslui. „Ik weet het", was het mannelijke antwoord, „maar om Godswil, neem deze boys op, hun moeder wacht op ze in New York". De knaapjes werden meegenomen. Mr. Chambers: „De Titanic stootte op een ijsberg. De passagiers haastten zich naar boven, maar gerustgesteld door de officieren, gingen ze weer terug naar hun hutten. Eerst leek het ongevaarlijk, maar spoedig werd het anders. De boot zonk gaande weg dieper, al sneller en sneller. Later op de reddingsboot zagen wij vroeg in de morgen op grote afstand een ont zaglijke ijsberg met twee hoge pieken, in de morgenzon schitteren. Dat is ongetwij feld de berg geweest die de Titanic naar beneden zond. De ijsbergen waren tien tallen meters hoog. O, wat werd het een verschrikkelijke nacht. Overal gejammer en gekerm. En alsof het jaren waren, zo kropen de uren voorbij. Redding was toe gezegd, maar wanneer? Of we er naar uitzagen? Reikhalzend! „ZOU ZE ECHTER KOMEN"? „O, Carpathia, kom tochwas de zucht van elke nog levende drenkeling, die zijn best deed om er het leven af te brengen. Onder bevel van kapitein Rostron voer de Carpathia, een schip van 13.500 ton en eigendom van de Cunard Stoomboot Mij. van New York naar Gibraltar. Het schip was in 1903 door de scheepsbouwers Swan Hunter, in New Castles gebouwd. De telegrafist was Tom Cotton. Hij was nog maar 21 jaar en kwam uit Liverpool Deze veertiende april had hij eigenlijk 's avonds geen dienst, maar hij had zijn toestel zondagsavonds toch aanstaan. Hij stond klaar om naar de kooi te gaan, maar zegt opeens: „Och (juist zo'n jon- gensinval) ik zal nog maar een minuut of tien op post blijven Deze tien minuten werkten veel uit. Er kwam een S.O.S. bericht. Van de Titanic nog wel. Ongelofelijk. De grote machtige titaan, kon zich niet meer helpen. Was zelfs in gevaar van zin ken! Hoe was het mogelijk! Bij nader vragen seinde de grote boot: Kom dadelijk, onze machinekamer is tot aan de stoomketels toe, vol water. Het was toen 12.35 uur in de nacht. De telegrafist en de eerste officier haastten zich met de tijding naar de kapitein. Deze gaf bevel precies uit te zoeken waar de Titanic zich bevond. Spoedig kwam er antwoord. Het zinkende schip bevond zich op 41° 16' noorderbreedte en 50° 14' wes terlengte. Dit was alles wat de Carpathia moest weten. Het was een afstand van bij na honderd kilometer De zee was gevaar lijk vanwege het ijs. Maar de kloekmoe dige kapitein Rostron zal wagen, wat er te wagen viel Onmiddellijk veranderde de Carpathia haar koers, de reddingsboten klaargezet. De eerste hofmeester en de dokter werden bij de kapitein ontboden, om gezamenlijk te overleggen en alle voorbereidingen te maken De kok kreeg bevel om drie duizend warme maaltijden klaar te maken, 't Was kapitein Rostron er om te doen, straks als hij voor 't geval stond, te helpen. Miss Sue Eva Rule, aan boord van de Carpathia, verhaalt het volgende: Ter- Verward door de slaap begrepen zij mij eerst niet en geloofden mij natuur lijk niet, toen ik hen zei dat de boot zin kende was. Boven gekomen bemerkten wij, dat de voorste helft reeds naar be neden helde. Het noodgeschreeuw was oorverdovend en hartverscheurend. Honderden zwom men toen reeds in het koude water rond, om hulp smekende tot God en Maria, om hen van een wisse dood te redden De een na de ander sprong in het water, maar wij bleven bij elkaar en hielden ons vast aan de vlaggestok Alle reddings boten waren reeds vertrokken en ons werd geen gelegenheid tot redding gebo den. Ziende dat geen hulp ons kon baten zochten we onze troost in bidden Nooit zal ik de woorden van mevrouw van Pla- ke vergeten: „Laat ons het verdriet niet groter maken, wij moeten moed houden en zo de dood ingaan God zal ons in de hemel nemen". En nooit kunnen de smekende woorden van Augusta, een meisje bij ons in de buurt, uit mijn geheugen worden gewist, toen onze laatste ogenblikken gekomen waren. Het arme kind hield mij bij de hand en smeekte mij haar te redden Daar stond ze voor mij. ze had alle hoop op mij gevestigd. Ik kon mijn tranen niet langer bedwin gen. Ik was machteloos haar te redden Het bloed steeg mij naar het hoofd. Ik rukte mij los en sprong in zee Zou ik mijn verstand verliezen? Wat er gebeurde. God weet het. Ik zwom. Honderden sche lt De goede vrouw sprak het jonge meisje toe, die mij bij de hand hield omdat ik niet zinken zou. Ik voelde hoe zij mij omhoog trok. In een oogwenk was ik toen in de boot. De mannen wilden mij er weer uitwerpen, maar de goede vrouwen over dekten mij met hun kleren en uren lag ik op de bodem van de boot. Toen de dag aanbrak werd mij toegestaan mij op te richten en mocht ik gaan zitten tussen de beide dames die mij het leven gered hadden. Zij spraken tegen mij, maar ik verstond hen niet. Op mijn knieën dankte ik hen Mrs. Doulon van Rogister vertelt het volgende: „Onze boot werd letterlijk volgepakt. Ik hoorde en zag dat er op mannen geschoten werd, die ook trachtten erin te komen. We roeiden zo spoedig mogelijk van de gevaarlij ke plaats. Spoedig daarna zag ik het schip zinken. Ik hoorde het corps spelen: „Nearer my God to Thee..." Peter Daly: „Zes uur lang heb ik in het koude water liggen spartelen. O, wat heb ik uitgestaan Ik begrijp niet hoe ik het volgehouden heb. Als ik nog aan die uren denk, gaat er een rilling door mij heen" Er kwam een Fransman met twee lieve jongens naar een reddingsboot. „Terug". De boten met enkele geredden in open zee op weg naar de reddende Carpathia. Welk een angst voor de opvarenden om heen en weer geslingerd te worden tussen leven en dood. De Carpathia, die vele tientallen schipbreukelingen opnam en waar men van de grootste schrik en doorstane ellende kon bijkomen. wijl de passagiers sliepen, zette ons schip ineens koers naar het noorden. Als een lopend vuurtje ging echter het nieuws van de één tot de ander en reeds lang voor de Carpathia op de plaats des on- heils was aangekomen, waren we allen op dek En zo stoomde de Carpathia naar het rampgebied op de Oceaan. De kapitein stond op de brug. „Volle kracht vooruit Volgende week: Redding met de dage raad. ïezindte, maar dient ook in discus- de gebracht te worden in kringen, die er anders over denken, zo ver volgt ds. Overduin. de gemeenten niet van dit boekje afmaakt met „enkele dierbare kre ten", noch dat het doodgezwegen wordt uit een gevoel van theologi sche en schriftuurlijke onmacht en vrees. Het artikel van ds. Overduin gaat verder, maar terwille van de be perkte plaatsruimte konden wij het niet in z'n geheel opnemen. Voor geïnteresseerden in het boekwerk zij vermeld dat het boek is uitge geven bij Zuyderduin in Woerden en in de boekwinkels verkrijgbaar is. Beroepen Ds. C. Langbroek, Chr. Geref. pre dikant te Veenendaal, ontving een beroep naar de gemeente te Amster dam-West. Afscheid jeugdwerkleider Op 4 juli a.s. zal de heer J. G. Bouwman afscheid nemen van de Jeugdkerk te Rhenen wegens ver trek naar Wadenoyen. Ds. Keuning naar Generale Synode De particuliere synode van de Chr. Geref. kerken van het oosten heeft o.m. tot afgevaardigde naar de generale synode van Zwolle de Veenendaalse predikant ds. J. Keu ning gekozen. Stand weer gelijk In Egmond is het oude gebruik dat bij een gemengd huwelijk tus sen Hervormden en Oud-Katholie ken de meisjes met de moeder mee gaan en de jongens met de vader. Onlangs kwam een vader vol vreug de aan de oud-katholieke pastorie met de mededeling dat er een zoon geboren was en de stand nu gelijk was. Ds. Overduin schreef boekwerk over Jona Ds. J. Overduin te Veenendaal heeft een boekwerk het licht doen zien, dat als titel draagt: Het avon tuur van een deserteur. Ds. Overduin laat het ontlopen aan God door Jona zien als Jona's avontuur, Jona's de sertie. En dan komen de vragen over ons avonturieren, onze deser tie. Het boek kost gebonden f 9,75. Ds. Volten voor televisie De kerkdiensten voor a.s. zondag in de Gereformeerde kerk te Rhe nen zijn gewijzigd. De morgendienst begint om 9 uur, de middagdienst is ongewijzigd. Volgende week zondag, 27 juni leidt de predikant, ds. H. Volten. een televisiedienst. De mid- dagkerk begint dan in Rhenen om 3 uur. Geluidsinstallatie Sionskerk De geluidsinstallatie in de nieuwe Sionskerk was afgelopen zondag nog niet geheel in orde, maar deze week is een deskundige op bezoek ge weest, die een en ander heeft ge repareerd. Ds. Vroegindeweij vond het verblijdend dat zovelen de eerste diensten bijwoonden, zelfs velen die anders niet kwamen. Het feit dat de zitplaatsen vrij zijn is ook van be lang, omdat de gezinnen thans ge zamenlijk naar de kerk kunnen gaan, aldus de predikant. Ter verbetering van de salariëring Zoals bekend kent men in de organistenwereld twee soorten organisten. Zy, die van de muziek een beroep maakten en zy, die uit liefhebbery voor het kerk orgel gaan zitten. Het is duideiyk dat de beroepsorganisten, die meestal een ge zin te onderhouden hebben, een redelyke beloning moeten krygen. Daar ontbrak het nogal eens aan en dit heeft ertoe geleid dat organistenverenigingen zich tot het CNV hebben gewend en zich by dat vakverbond aansloten. Er bestaan twee organistenverenigingen, de GOV (de geref. organistenvereniging) en de Ned. Organistenvereniging, waarvan ie meesten lid zyn. De kerkvoogdijen of diaconiën in Nederland kregen deze week een senrijven om de salariëring van de organisten nog eens nader te bezien. Een groot punt is natuurlijk het feit dat er altijd wel amateur-organ.sien bereid zijn om hun diensten aan te bieden. Hierdoor zouden de beroeps mensen in de knel kunnen komen. De organistenverenigingen zijn al lang aan het werk om hier iets aan te doen. Weinig Recensie van boekwerk Dr. Graafland In het Centraal Weekblad, het orgaan van de Gereformeerde Kerken is de gehele voorpagina gewijd aan een zeer uitvoerig artikel van de hand van ds. J. Overduin, Geref. predikant te Veenendaal. De predikant recenseert daarin het boekje van zijn Hervormde collega, dr. C. Graafland over „Ver schuivingen in de Gereformeerde Bondsprediking". Ds. Overduin schrijft in het kort aldus: In een bestek van tachtig bladzijden heeft het boek een bij zonder rijke inhoud. Dr. Graafland schrijft van binnenuit. In de vroomheid van het klimaat der oude schrijvers (de Nadere Reformatieheeft hij van kindsbeen geademd. Vervolgens getuigt zijn proef schrift van een worsteling om tot klaarheid te komen met heel de problematiek van de persoonlijke toeeigening van het Heil in Chris tus. Dwars door de Nadere Refor matie kwam hij weer terecht bij de Reformatie, vooral bij Calvijn. Ter wijl hij verschillende momenten van de Nadere Reformatie blijft waar deren, komt hij ook tot de conclusie dat de Nadere Reformatie t.a.v. de Reformatie niet een stap vooruit, maar een stap terug is. En tenslotte is dr. Graafland zelf Gereformeerd Bonder, zodat hij da gelijks leeft onder zijn volk met die bepaalde ligging. Volgens ds. Over duin in het gemelde artikel, heeft dr. Graafland alle recht van spre ken omdat hij niet als een buiten staander maar als een insider ge schreven heeft. Liefdevol, eerlijk, moedig Het geschrift is volgens ds. Over- iuin nog waardevoller omdat het Het is liefdevol, omdat de kritiek naar inhoud en geest positief is. Het is eerlijk omdat de schrijver nie mand en niets in eigen kring spaart. Hij is gespeend van partijdigheid omdat hij maar een „nartij" kent, namelijk Gods Woord, waarvoor wij allen te buigen hebben. Het is ook moedig, omdat hij optornt tegen ver starde fronten, gesloten systemen en granieten schema's. Bij het lezen van dit boekje werd ds. Overduin herinnerd aan de vro me en geleerde dr. J. G. Woelderink, die een open oog had voor de ge varen van de Nadere Reformatie en opriep weer te leven in de veel zui verder luchten van de Reformatie. Ds. Overduin beveelt het boekje aan iedereen aan en hoopt dat men zich in de kringen van de Gerefor meerde Bond. de Christelijk Gere formeerde kerk en de Gereformeer- iefdevol, eerlijk en moedig is. Het s waard om niet alleen gelezen te vorden door de hele Gereformeerde Veenendaal kent maar weinig be- roepsorganisien. Een van ben is de heer G. van Zanten, die zijn sporen op cut gebied al wel verdiend neett. Hij is na het vertrek van de heer DijKsira naar Arnnem met de heer .tl. Homp overgeDieven als beroeps organist. Ook cie neer C. Budding kan nieronaer gerekend worden, maar de ze bespeelt het orgel van de Herv. Kerk te öcherpenzeel. De drie orga nisten nadoen elk hun eigen ziens wijze op de zaak. Goede De heer van Zanten wijst ook op het verschil tussen de beroepsorganist en hij oi zij, die het niet voor hun brood doen. Hij wil niets afdoen aan de ca paciteiten van sommige amateuror ganisten, er zijn zelfs hele goede on der. Maar toch zou het systeem ge wijzigd moeten worden in de zin, die de organistenverenigingen thans be ogen. In Duitsland b.v. is de organist in vaste dienst. Hij is tegelijk kantor, koorleider, componist en doet nog allerlei nevendingen in kerkelijk ver band. Alles sluit dan beter. Beide partijen weten waar ze aan toe zijn. Trouwens dat was ten tijde van Bach al zo. Maar in Nederland zal het niet meevallen deze regeling er door te krijgen. Men vindt de bege leiding in de Eredienst eigenlijk maar een secundaire aangelegenheid. In de omliggende landen wordt de liturgie hoger aangeslagen In grote steden gaat het beter dan op het platteland. Er worden daar vergelijkende exa mens gehouden en de beste wordt be noemd. Maar er is ook nog een punt dat het beschouwen waard is. Zouden overal beroepsorganisten aangesteld worden dan kreeg men al gauw een organis tentekort, want er zijn er niet zo erg veel. Overigens heeft de heer van Zan ten persoonlijk geen reden tot klagen, omdat hij op verschillende terreinen gespecialiseerd is. Hij staat evenwel achter de aktie van de landelijke ver enigingen, die naar zijn mening ge rechtvaardigd is. De heer C. Budding, ook een be roepsorganist, is evenals de heer van Zanten ook nog dirigent van zangko ren en geeft orgel- en muziekles. Hij is lid geweest van de organis tenvereniging, maar sinds enkele jaren niet meer. Hij juicht de aktie wel toe, want volgens de heer Budding profi teren de kerkbesturen van het feit dat zich teveel amateurs aanmelden. Op deze manier wordt het voor ons veel en veel moeilijker. De tijden werden duurder, maar de salariëring van de organist bleef veelal hetzelfde. De heer Budding bespeelt het orgel van de hervormde kerk te Scherpen- zeel. Hij heeft geen reden tot klach ten, maar wel blijft ook deze organist er bij dat de beloningen eigenlijk te laag zijn en niet gebaseerd op het prijspeil van het heden. De heer H. Plomp, is lid van de ge reformeerde organistenvereniging. Hij heeft momenteel nog een halve dag taak op een Veenendaals bedrijf, maar geeft in de middaguren orgelles. Is dirigent van enkele koren en bespeelt het orgel in de gereformeerde kerk. De heer Pomp bezit het officiële or ganistendiploma, dat hij in Utrecht behaalde. Hij is van oordeel dat de gemiddelde beroepsorganist inderdaad niet redelijk gehonoreerd wordt. In de tijd van Kuyper gold het orgelspe len als een liefdedienst en zo wensen velen het nog te zien, maar de tijd gaat verder, volgens de heer Pomp. De GOV gaf in 1961 reeds richtlijnen hoe de salariëring van organisten zou moeten zijn. Die richtlijnen luidden: Bij een dienstverband van 1 t/m 8 jaar: voor volledig bevoegden f 2000,—. Voor half bevoegden f 1500,— en voor onbevoegden f 600, Bij een dienstverband van 9 tot 16 jaar waren deze cijfers resp. f 2500,—, f 1750,— en f 800,— en bij een dienst van meer dan 16 jaar f 3000,—, f 2000,— en f 1000,Deze richtlijnen zijn nog niet opgevolgd want de geldende norm ligt veel lager. De heer Pomp, een der jonge orga nisten, vindt de liturgische begelei ding van de kerkdienst zeer belang rijk. Maar met de huidige beloning kun je alleen maar je bibliotheek ver sterken. Misschien kan het CNV iets uit richten om dit in de gewenste richting om te vormen, zo besluit de heer Pomp zijn informatie. De drie beroepsorganis ten uit Veenendaal. v.l. n.r.: De heer G. van Zanten, de heer C Bitd- ding en de heer H. Pomp. 17 Wat scheelt er aan, mjjn kleine lieveling? Heeft men je onrecht aan gedaan? Ja mama. Men heeft me zo ont zettend erg geplaagd! Wie deed het? riep mevrouw Van Polten met snijdende stem. Haar neusvleugels trilden en vechtlustig keek ze rondom zich om de daders te ontdekken. Gertruda en Lora ver schenen net met de koffers van Agira Waren het die daar? Het klonk zo verachtelijk, zo min achtend, dat de barones alle moeite had zich nog langer te beheersen. Maar toen de dame er nog aan toe voegde Ik dacht, dat mijn dochter on der haars gelijken verbleef! Ja, toen was de maat vol. Ga maar, kinderen, zei Adele te gen Gertrude en Lora, die daar be teuterd stonden te kijken. De chauf feur zal de koffers wel in de wagen zetten, want jullie bent me voor de ze dienst veel te goed. Toen de meis jes weg waren, strekte de barones haar slanke gestalte, keek moeder en dochter met een doordringende blik aan en zei toen op rustige en koele toon: Mevrouw Van Polten.... de ware reden waarom ik uw dochter liever hier niet meer heb wilde ik u liever verzwijgen. Maar aangezien u uw mis prijzen durfde uitdrukken voor die twee meisjes en met->en dus voor mijn huis, zie ik me wel enoodzaakt u de waarheid te vertellen. Uw dochter heeft zich zo schaamteloos gedragen, dat ik haar nadelige invloed vreesde op mijn pupillen. Toen graaf Trollen- LENI BEHRENDT: stein twee dagen geleden hier kwam middageten, heeft ze zo met hem ge dweept en naar hem gelonkt, dat wij allen beschaamd waren. En omdat de hooggeboren heer daarop niet reageerde, waagde ze het hem een gedicht te zenden, dat hem op zijn minst... bevreemdde. Hij gaf het aan mij... hier is het. Ja nu sperde mama Van Polten haar ogen open! Ineens had ze een vreselijke haast om te vertrekken. Ze sprong op nam haar verwarde dochter bij de arm en... verdween. De chauffeur haalde reeds de koffers en de barones slaak te een zucht van verlichting, xxxx Hilda van Kalken had nooit kunnen dromen dat het leven op Trollenstein nog eens zo mooi zou worden als nu. Drie jaar lang had ze er een een zaam en teruggetrokken leventje ge leid aangezien de graaf meestal op reis was en ze anders niemand had om tegen te spreken. Tot dan de dag kwam waarop Gerdia verscheen. Hil da had haar als een kostbare schat voor zichzelf willen bewaren, maar ze voelde, dat Gerdia haar lang zaam maar zeker ontstolen werd. Boos was Hilda hierover echtei niet, want ze wist, dat de graaf heel veel van Gerdia hield en dat hij een goede echtgenoot zou zijn voor het meisje. En aangezien graaf Trollen stein zoveel mogelijk wilde genieten van het gezelschap van zijn toekom stige verloofde en vrouw, nodigde hij beide dames vaak uit om een ritje te maken naar de stad of door zijn landgoed. Nu eens gebeurde dit per auto, dan weer met het prachtige rij tuig, dat door twee volbloeden werd getrokken. De toekomstige meeste res van Trollenstein moest immers langzamerhand haar omgeving en haar pachters leren kennen! In het begin bleef Gerdia zeer te rughoudend maar tenslotte werd ze toch vertrouwelijker, wat de graaf natuurlijk overgelukkig maakte, maar niettemin wilde hij niet overhaastig te werk gaan. Nee, eerst moest hij dit hartje tot in zijn diepste hoekje veroverd hebben en dan zou hij toe slaan en het voor altijd vasthouden. Op zekere avond lag hij naast z\jn tante Hilda in een ligstoel op het terras, moe van de dagtaak De heerlijke bloemengeur prikkel de zijn neusgaten en de graaf wierp een opgewekte blik om zich heen. Wat prachtig was Trollenstein toch! Nu begreep hij zelf niet, hoe hij des tijds zijn geboortehuis had kunnen ontvluchten om naar elders te reizen. Ongeveer vier jaren lang, sinds de dood van zijn ouders, had de graaf genoten van het leven dat een jonge, rijke knappe man bescnoren is. Toen was hij dit leventje ook beu geworden, dank zij de komst van de bekoorlijke Gerdia, wier ogen zo rein waren als het water van een diep, helder bergmeer terwijl haar klaterende lach een stenen hart kon laten ontdooien. Deze lach weerklonk nu tussen de bomen, waar Gerdia als een jong veu lentje met de honden stoeide. Haar .Elegant" had trouwens het hart van iedereen gestolen, zelf van Emilie Hilda wende zich lachend tot haar neef en zei: Gerdia heeft me verteld dat ze graag in de vijver zou zwemmen. Mag dat? Kan ze zwemmen? En of! Ze kon vroeger in haar ou derlijke woning vanuit de deur het water in duiken Goed, goed! Niettemin ben ik *r En op school heeft ze de eerste prijs gewonnen bij een zwemwedstrijd, niet voor te vinden dat ze alleen zwemt. Je weet, tante, hoe dierbaar haar leven me is. Ik weet het, Odiel Wees gerust. Ik zal wel een oogje In het zeil houden. Dank je. Wenst Gerdia nog iets anders. Ik geloof van niet. ïk meen ech'er dat ze ook zeer graag tennis speelt. Wat zou je denken var een partytje met haar? Met veel genoegen tante! Zij heeft het mij reeds gevraagd maar ik heb sinds lang niet meer gespeeld en hen bovendien erg kort ademig geworden Kijk ginds komt ze aangehold! 's zij niet levenslustig? Nou en of! glimlachte hij. Snel liep Gerdia de trappen van het terras op gevolgd door de beide honden. Waar is Elegant? vroeg Hilda. Heb ik aan Emilie gegeven ant woordde Gerdia, die zich in een ze tel liet vallen Hij had een doorn m zijn poot en ik kon het niet over mijn hart krijgen om deze er zelf uit te verwijderen. Zij kruiste naar handen achter haar hoofd en keek met dromerige blik in de lucht. Gerdia. wat zou je eT van denken als ie ie luit eens haalde en ons een stukje voorspeelde? vroeg Hilda Het is zo'n romantische avond en De heer graaf zal het wel niet pret tig vmden viel hef meisje haar tan te in de rede maar zonder gevolg want de heer graaf meende met een vriendelijk glimlachje: Sinds wanneer bezit u een luit? O reeds lang Tk vroeg mijn voogd de luit te stur°n omdat tante Hilda zoveel van muziek houdt. Zwijgend stond ze op er Hilda sprak met sniit in haar stem: Eigenlijk was het taktloos van mfl haar te verzoeken iets voor ons te spelen Zij is veel te verlegen in Jou nabijheid. (Wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1965 | | pagina 10