Dorp aan de Grift (111)
avqtfts
droop i
Veel liefs van Ronnie
Ds. F. Mallan: Verschillende kerken
geven steun aan Mbuma zending
Kloosterwezen en monnikschap
Een centrum van schilderkunst
Een custos te Emmikhuizen
Nieuwsblad „DE VALLEI'
vrijdag 20 augustus 1965
De vroegste geschiedenis van Emmikhuizen en Veenendaal hangt samen met een kloosterstichting te Utrecht, namelijk
die van het Karthuizerklooster Nieuw Licht aan de Vecht. In mijn vorige bijdrage citeerde ik reeds de woorden van do
minee Dr. R. C. H. Römer in diens met goud bekroonde geschiedenis der Hollandse kloosters: Wie de geschiedenis van
eenig land, van eenig gewest, van eenige stad wenscht te kennen, hij zal dien wensch niet vervuld kunnen achten, zoolang
hij onbekend is met de kloostergestichten, die er bestonden en werkten. Wij worden hier noodzakelijk geconfronteerd
met het verschijnsel van het kloosterwezen zelf. Hoewel het uiteraard hier niet de plaats is daarover te schrijven en het in
het geheel niet tot mijn taak de geschiedenis van Emmikhuizen en Veenendaal uit de archiefstukken te reconstrueren
behoort, kan ik er toch niet geheel aan voorbijgaan, evenmin als dat dominee Römer mogelijk was.
Römer dari schrijft: „Eene hoogst-
merkwaardige plaats bekleedt in de ge
schiedenis het kloosterwezen. Het dankt
haar zoowel aan zijnen oorsprong en
zijne uitbreiding, als aan zijne verbaste
ring en zijnen invloed. Men denke zich
de zucht naar een godsdienstig leven,
die kloostermuren als een bolwerk tegen
de wereld en hare begeerlijkheid op
werpt; men stelle zich voor hoe die zucht
menschen onder verschillende hemelstre
ken, van verschillende rangen, in ver
schillende eeuwen beheerscht; men zie
haar ontaarden in eenen wereldzin, voor
wien het dierlijke niet te laag is; men
merke op, hoe zij eenen invloed uitoefent,
die in duizenderlei opzigten in het bur
gerlijke en kerkelijke zich openbaart en
men zal gaarne toestemmen, dat dit ver
schijnsel op het gebied der geschiedenis
de belangstelling des geschiedvorschers
volkomen verdient" (1854).
De anti-revolutionaire historicus
Groen van Prinsterer zei het korter in
zijn Handboek der geschiedenis van het
vaderland (1846), maar hij schreef over
„velerlei vereenigingen van Monniken,
oorspronkelijk gevormd met het doel
zich aan boete, overdenking en nuttige
werkzaamheid te wijden; doch welke
spoedig afweken van die bestemming".
Hoe prijst Groen in zijn werk de kloos
terstichter Bernard van Clairvaux.
Verdediging van bezit
door Moll
In het vorige hoofdstuk wees ik op
het grootgrondbezit der kloosters, in de
loop der eeuwen ontstaan, een gevaar
voor gezonde sociaal-economische ver
houdingen. Toch was enig bezit nood-
zakelyk, vooral in de beginperiode van
een convent. De reformatorische ge
schiedschrijver Willem Moll aarzelde
dan ook niet in deel I van zijn Kerkge
schiedenis van Nederland vóór de Her
vorming (1864), een werk, dat nóg
waardevol is, over de grote belangstel
ling voor de vermeerdering en het be
houd der kerkelijke goederen en inkom
sten, „ofschoon somtijds aangevoerd als
een bewijs van laakbare aardschgezind-
heid" te schrijven dat zij zich „gereede-
lijk laat verklaren en verdedigen, als
men opmerkt, dat het bestaan der jonge
kerk en de werkzaamheden harer die
naren zonder bezit van tijdelijk goed vol
strekt onmogelijk was. Evenmin als men
het den filanthroop van onze dagen ten
kwade zal duiden, dat hij voor eene
stichting van openbare liefdadigheid
financiëele krachten verzamelt, waar
door zijn instelling tot stand zal komen
en voor den ondergang bewaard worden,
evenmin mag men een Willebrord of
Balderik berispen, dat zij van de vorsten,
onder wier bescherming, of van hunne
bekeerlingen, tot wier heil zij arbeidden,
aanzienlijke geschenken aannamen of
hen zelfs tot het doen van schenkingen
aanspoorden. Hadden onze apostelen en
kerkvoogden dit niet gedaan, en zich
omtrent het bezit van tijdelijke middelen
onverschillig betoond, zij hadden zeker
den roem verdiend van onbaatzuchtige,
maar niet van welberaden mannen ge
weest te zijn. Zij moesten hunnen onder-
hoorigen geestelijken het noodige levens
onderhoud verschaffen, kerken bouwen,
de openbare godsdienst bezorgen met al
hare toenmalige vormen, die in betrek-
kelijken zin kostbaar wax-en, en daaren
boven de aimenverpleging, die in een
pas gekerstend land trouwe behartiging
behoefde".
Weliswaar schreef Moll over de tijd
van de eerste geloofsverkondiging, maar
geldt zijn oordeel ook niet voor de latere
kloosters, die godsdienstig, maatschap
pelijk en cultureel werkzaam waren?
(Ik spreek natuurlijk niet over de ver
valtijd
Poortgebouw van het Karthuizerkloos
ter te Utrecht. Omstreeks 1770 door A.
F. Schürman vervaardigde kopie naar
een in 1744 getekend gezicht op het
klooster Chartroise. In het onderschrift
staat St. Roosen, een verhaspeling van
Chartroise.
veel goederen by Emmikhuizen „gelegen
in den gerechte van Rijnswoude mit
bosch ende heyde, water ende meyde,
mit sinen (zijn) venen ende mit allen
sinen toebehooren". De Munnikenweg
vormde de zuidgrens. Er hebben geen
monniken langs die weg gedwaald, noch
hebben zij in de Emmikhuizervenen ge
werkt. Slechts een enkele maal kwam de
prior of de procurator of een lekebx-oe-
der uit Utrecht. De bezittingen waren
immers verpacht. Wat zouden de mon
niken daar dan hebben moeten doen
Het Rijksarchief te Antwerpen bezit een
cartularium, een verzameling oorkonden,
van het Utrechtse klooster. De archiva
ris was zo welwillend mij van de inhoud
te doen kennisnemen door het tydelijk
aan het Rijksarchief te Utrecht af te
staan. Ik vond er de namen van Cornelis
Gijsbert, Otto van Wolfswinkel, Willem
Reformatorische kloosters
Tenslotte moge ik mijn reformatori
sche lezers er op wijzen, dat het kloos
terwezen ook bij hen weer zijn intrede
heeft gedaan. In ons land nog niet, maar
in Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en
elders vindt men protestantse klooster
gemeenschappen. Taizé en Grandchamp
zijn bekend en daarvóór waren er al an
dere conventen. Ze bestaan niet slechts,
maar er bestaat in reformatorische krin
gen ook opmerkelijke belangstelling
voor.
In de Regel van Taizé lees ik: „Om
doordrongen te zijn van Christus' heer
lijkheid is het niet voldoende haar te
beschouwen alsof ge een zuivere geest
zijt, resoluut moet ge u inzetten met li
chaam en ziel" en „Om uw gebed waar
achtig te doen zijn, moet ge de hardheid
van de arbeid ervaren". Men volgt daar
dus de oude raad op: Bid en werk, of
zoals de Duitsers zeggen: Brüder, bleibt
der Erde treu!
Goederen bij Emmikhuizen
Keren wij nu terug naar Emmikhui
zen, waar géén klooster was. Dat stond
te Utrecht aan de Vecht. Wel bezat het
van Batelaar, Gerrit van Culemborch
(de kasteelheer van Renswoude), Jan
Willem Arntsz, Jan van Zuylen van
Natewisch, Cornelia van Muyden, Goo-
sen van Amerongen en Jan Theodoor
van Mijnen, die allen iets uitstaande
hadden met het Utrechtse klooster en
zijn eigendommen te Emmikhuizen, het
zij als pachters, hetzij als schenkers, ko
pers of verkopers. Een stuk uit 1478 bij
voorbeeld vermeldt dat het goed van
Emmikhuizen, gekocht van Cornelis
Gijsbert en Otto van Wolfswinkel, ten
hoogste voor 22 mud rogge verhuurd
werd. Een kwitantie uit hetzelfde jaar
draagt weer de naam van Otto, die een
bedrag van 600 Rijnguldens zegt ontvan
gen te hebben.
Schilderkunst op
Nieuw Licht
De Utrechtse monniken kwamen zel
den te Emmikhuizen. Zij hielden zich
onledig met het afschrijven en verluch
ten van boeken, die nu bewaard worden
in de Universiteits Bibliotheek te
Utrecht. De Utrechtse calligrafen waren
vermaard evenals die van Echternach en
Reichenau. Nieuw Licht was het cen-
Geld om te bouwen
De bouwfondsaktie heeft in alle
Hervormde wijkgemeenten van Vee-
nendaal tesamen tot 1 mei 1965 op
gebracht ruim 25.000 gulden. In mei
1963 werd met deze aktie gestart.
Rondpreken
In „Centraal Weekblad" (Gere-
formeerd) lezen we, dat de kerke
raden van Erica, Nieuw-Amsterdam
en Schoonebeek (drie plaatsen in
Drente) hebben besloten een „rond-
preek-systeem" tussen de drie ge
meenten in het leven te roepen.
Dat betekent in het kort gezegd,
dat de predikanten van de drie plaat
sen volgens een rooster in alle drie
gemeenten op de kansel zullen ver
schijnen.
Aan dit systeem zitten een paar
praktische voordelen, w.o. het vrij
komen van meer tijd voor pastorale
arbeid (de predikanten behoeven
slechts één preek per week te ma
ken en het gemakkelijker voorzien
op vrije zondagen, zondagen met
classisbeurten en vakantiezondagen.
Bedankt voor beroep
Ds. J. van 't Ende te Onstwedde
bedankte voor het beroep van de her
vormde gemeente te Eist.
Voor het beroep van de hervormde
gemeente te Ingen bedankt ds. T.
Tijsma te Twijzelereheide.
Bedankt voor beroep
Ds. J. Keuning te Voerendaal be
dankte voor het beroep van de chr.
geref. kerk te 's-Gravenzande.
Zingen voor de plaat
Eind oktober a.s. zal de grammo
foonplatenmaatschappij Artone een
langspeelplaat opnemen van het ger.
kerkkoor, het Sola Fide kerkkoor en
chr. geref. zangkoor te Veenendaal.
De opname vindt plaats in de Bethel-
kerk aan de Beatrixstraat.
Chr. ger. kerken anno
1965
Het jaarboekje 1965 van de chris
telijke gereformeerde kerken in Ne
derland, dat onlangs is verschenen,
zegt ons dat er op dit ogenblik 173
kerken en 104 predikanten bij dit
kerkgenootschap behoren. Er kwa
men 46 zielen bij en men is nu ge
komen op een totaal van 66.171. De
slechts zeer geringe vermeerdering is
te wijten aan het uittreden van ds.
E. Venema te Zwijndrecht met 613
leden.
Het aantal vacatures bedraagt nog
steeds 79.
De overgangen van en naar andere
kerken zijn in cijfers: 6 leden kwa
men uit de r.-k. kerk, terwijl men
aan deze kerk 1 lid verloor. 275 her
vormden traden toe, terwijl er 305 in
omgekeerde richting gingen. Van de
geref. keiken kwamen 173 leden en
naar deze kerken vertrokken 278 le
den. De overige wisselingen zijn te
verwaarlozen. In totaal kwamen 708
personen over, terwijl zich 766 aan
de chr. geref. kerken onttrokken.
Ene offer-proef geslaagd
In de chr. geref. Pniëlkerk, Hoofd
straat, Veenendaal, is bij wijze van
proef gedurende drie maanden één
collecte gehouden, die alle andere
verving. Het experiment is zeer ge
slaagd: er kwam door de ene meer
binnen dan vroeger door drie collec
ten. Men gaat er mee door.
DRIE TON ZWAAR
„Het is soms erg moeilijk uit de in
advertenties (en niet alleen daar) ge
bezigde afkortingen wijs te worden"
aldus ds. A. Dondorp in de gerefor
meerde kerkbode van Heemstede.
„Zo las ik een advertentie van een
heer, fabrikant, die kennismaking
zocht met een degelijke, gezonde en
opgewekte dame van plm. 50 jaar. Ze
moest gereformeerd of orth: herv.
zijn en ook vermogend. Als nadere
omschrijving van eigen voortreffelijk
heid had deze heer, fabrikant; nog
toegevoegd de aanduiding: 3 ton.
Eerst dacht ik, dat de man zo zwaar
woog. Fabrikanten van middelbare
leeftijd zijn meestal corpulent. Doch
nadere berekening deed mij deze ge
dachte verwerpen. Toen herinnerde ik
mij, dat ook op kerkelijk gebied in
sommige kringen wel gewerkt wordt
met aanduidingen van gewicht. Er
zijn immers zwaren en lichten. Wie
weet, hoe zwaar deze broeder we'
was, 3 ton!
Wij gereformeerden, meest neo-
calvinisten gescholden, zijn licht, ver
geleken bij sommigen van orthodox-
hervormden huize.
Doch dit zoeken naar een rijke
bruid doet mij tenslotte vermoeden,
dat de man een vermogen van 3 ton
bezit, zegge 300.000,
Niet onwaarschijnlijk is het, dal. we
de bovenstaande drie mogelijkheden
moeten samenvoegen en dat we in
deze combinatie een volledig portret
voor ons hebben: proportioneel, prin
cipieel en financieel, 3 ton zwaar.
Daar hoort een dame naast, dege
lijk, gezond en opgewekt. Doch het
lijkt mij niet absoluut noodzakelijk
dat de bruid nog geld meebrengt ook
Zouden ze het met die 3 ton niet sa
men eens kunnen proberen?
Het leven is wel duur tegenwoor
dig, doch in alle degelijkheid en zon
der hoge doktersrekeningen, zou het
misschien wel gaan.
Tegen de ongerechtigheden van dit
kapitalisme heeft Kuyper gefulmi
neerd op het eerste christelijk-sftciaie
congres. Maar dat is het nog niet
alleen. Dat rijke kereltje is nog ge
reformeerd ook! In ieder geval ortho
dox. En dat zet zijn huwelijksadver
tentie tussen honderden andere in een
liberaal weekblad. Daarmede zegt
deze zware vrome tot de wereld: „Wij
heten wel christen, maar wij zijn net
eender als jullie!*' Zo wordt het
Christendom een aanfluiting. Wat
moeten die mensen met 3 ton? Laten
ze er twee aan de kerk geven. Na
tuurlijk is deze man erg tegen com
munisme en bang voor Rusland. Ik
ook.
Maar, dit zoeken van geld bij geld
en daar samen op gaan zitten, dege
lijk, gezond en opgewekt, is net zo
werelds als het communisme. Eer
nog erger. Want dit kapitalisme heeft
zich vromelijk omhangen met de at
tributen van gereformeerd of ortho
dox-hervormd."
(C. W.)
Leer van Schotse kerk, die deze zending stimuleert,
vertoont overeenkomst
Onlangs werd te Utrecht een zendingsdag gehouden van de Mbumazending, een
organisatie van Nederlanders, die steun verlenen aan de zending van de Vrije
Presbyteriaanse Kerk van Schotland in Rhodesië. Op deze zendingsdag was een
grote schare belangstellenden uit verschillende kerken (hervormd, chr. geref.,
geref. gem. in Nederland en oud-geref. gem.) aanwezig. De Veenendaalse predi
kant van de Geref. Gemeente in Nederland, ds. F. Mallan, die ook op de
genoemde bijeenkomst het woord voerde, vroegen wij naar het motief en de
doelstellingen van deze interkerkelijke zendingsactiviteit.
CONTACT
Ds. Mallan gaf toe dat in genoemde
kringen in het verleden weinig aan zen
ding onder de heidenen werd gedaan.
Hierop wil men terugkomen want het
Woord: Predik het Evangelie alle crea
turen geldt ook voor deze tijd, aldus ds.
Mallan. De Mbuma zending in Rhodesië
kreeg al lang steun van bepaalde kerken
en groepen in Nederland. Met name van
de synodale gereformeerde gemeenten.
Maar toen deze kerkengroep zelf de zen
ding ter hand ging nemen en speciaal op
Nieuw-Guinea ging richten, onthield men
verdere steun aan de Mbumazending in
Afrika. Van deze zijde werd toen contact
opgenomen met mij en andere predikan
ten van de geref. gemeenten in Ned.
er. met de oud-gereformeerden om het
verloren gegane contact in ons land te
herstellen. Aangezien de leer van de
Schotse kerk, die drie zendelingen in dat
gebied heeft, grote overeenstemming ver
toonde met die van onze kerken hebben
we gunstig gereageerd. Later sloten zich
ook groepen hervormden aan, o.a. ds.
Dorsman en de heer De Redelijkheid
godsdienstonderwijzer in Ouderkerk, die
voorzitter werd van de Nederlandse zen
dingsraad.
Ds. Mallan verklaarde nadrukkelijk dat
deze samenwerking op zendingsterrein
niet, zoals men geneigd zou zijn aan te
nemen, in het politieke vlak moet worden
gezien, omdat genoemde hervormde pre
dikanten tot de staatkundig gereformeer
de partij behoren. Dan zou ook de syno
dale geref. gemeente erbij horen. Neen,
ds. Mallan was van mening dat deze allen
stoelen op een wortel des geloofs.
Wij gaan uit van het Goddelijk Woord
dat er een verkiezing is. En onder die
verkiezing horen ook de heidenen. Als er
dus geen verkiezing was, zou er ook geen
zending zijn. Lees Psalm 87 er maar op
na Zij zullen allen de Filistijn, de
Tyiiër en de Mooren verzameld wor
den tot de gemeente, die zalig wordt.
Aldus ds. Mallan.
Het was ds. Mallan bekend dat in ver
schillende hervormde gemeenten niet
wordt gecollecteerd voor de Geref. Zen-
dingsbond, maar voor de Mbuma zending
(Staphorst, Houten e.a.). Iedere kerke-
raad is vrij de offers te bestemmen voor
welk zendingsgebied dan ook. In de chr.
gereformeerde kring staat de kerk van
Sliedrecht achter deze zending in Afrika.
In de kringen, die de Mbumazending
steunen worden vanouds graag preken
gelezen van Schotse predikanten zoals
Ralph Erskine, Gray e.a. vandaar waar
schijnlijk de overeenstemming in leer en
uitleving tussen de Schotse kerk en onze
groep in Nederland.
Roeping
Ds. Mallan vindt dat de kerk een roe
ping heeft t.o.v. de zending in de heiden-
gebieden. En of wij ons al afvragen of
dit werk resultaat heeft en of het het ware
werk is doet niet ter zake. Gods werk is
niet te doorgronden en aan Hem alleen
moeten we de wasdom overlaten. Nie
mand vraagt naar God, wij niet en de
heidenen niet, maar wij hebben de plicht
hen met Gods Woord in aanraking te
brengen. De Mbuma zending geniet een
grote belangstelling in alle kringen, zoals
al is aangetoond. In sommige kerken
wordt meer dan 6.000,gecollecteerd.
Men wil in de ambulancewagen van
Mbuma een couveuse aanbrengen en hier
voor zijn (voorlopig) deze gelden be
stemd.
Ds. Mallan hoopt dat Gods zegen op
dit werk mag rusten en dat de gemeenten,
die toch in een welvaartstijd verkeren, de
zending zullen steunen. Er is volgens de
predikant geen sprake van een verdere
afsplitsing op het zendingsterrein. Wij
voelen ons nu eenmaal verbonden met de
kerk, die deze zending ter hand neemt. Er
zijn kerken, die voor de medische kant
aan de geref. Zendingsbond offeren en
voor de geestelijke aan de- Mbuma zen
ding. Laat het zo zijn, iedere kerkeraad
is daar vrij in zo besloot ds. Mallan het
gesprek.
Gezicht op de
Emmikhuizerberg,
eertijds bezit van het
Karthuizerklooster
te Utrecht.
;;W
trum van de Noordnederlandse schilder
kunst dier dagen, zoals dr. R. van Lut-
tervelt en mr. H. J. J. Scholtens in het
tijdschrift Oud-Holland in 1947 en 1952
hebben aangetoond. Op de tentoonstel
ling Herwonnen Kunstbezit in de zomer
van 1946 te Utrecht gehouden, zagen wij
een fraaie Noordnederlandse triptiek uit
bedoeld klooster. Waarschijnlijk heeft
Jan van Huemen daar gewerkt.
Omstreeks 1470 kwam aan de calli-
grafie een eind, vermoedelijk, naar Van
Luttervelts mening, door de uitvinding
van de boekdrukkunst.
Geen klooster te
Emmikhuizen
In 1577 schreef de Utrechtse prior
„want ons nyet gelegen en es persoen-
licken te reysen tot Renswoude om die-
selve bouwinghen, erven, landen, huy-
singhen, veenen, gronden ende turfve-
nen aldaer gerechtelicken te verbinden."
Hij verleende volmacht aan 'n zaak
waarnemer te Emmikhuizen om hem te
vertegenwoordigen bij 'n gerechtelijke
overeenkomst aangaande de afwatering.
Ware er een klooster geweest, dan zou
de prior wel aan een kloosterbroeder
die volmacht hebben verleend.
Wat dan wel?
Geen klooster op Emmikhuizen, wat
dan wel? Daarover licht ons de kroniek
van het klooster te Utrecht in, een goed
bewaarde en fraai geschreven foliant
van 138 perkamenten bladzijden in per
kamenten band met twee schutbladen,
een calligrafie, die een lust voor het oog
is.
Deze kroniek bevat een schat van ge
gevens: de geschiedenis van de Karthui-
zerorde en van de stichting van het
Utrechtse convent, lijsten van priors,
monniken en weldoeners, een dodenlijst
of necrologium en tenslotte een lijst van
begravenen. Toen ik het necrologium
doorlas, vond ik de volgende notitie:
Obiit fratre Wilhelmus Richardi, do-
natus domus nostri, alias castellanus de
Ymmichusen d.i.: Overleden broeder
Willem Richardsz, donaat (of lekebroe-
der) van ons huis, die op een andere tijd
(voorheen) castellanus (zaakwaarnemer
of vertegenwoordiger) te Emmikhuizen
is geweest. In de graflijsten trof ik aan:
Ad latus Quix-inus s(epultus) e(st) ho-
nesta virgo Maria, filia Johannis Ghys-
berti, dicti custodis de Ymmichusen,
familiaris nostre ac nobiscum habitantis,
versus coquinam d.i. Aan de zijde van
Quirinus is begraven de doorluchte
maagd (of joffer) Maria, dochter van
Johannes Ghijsbertsz, de reeds genoemde
beschermer (of opziener) van Emmik
huizen, die toen tot ons dienstpersoneel
behoorde en bij ons woonde, dicht bij de
keuken.
Er was te Emmikhuizen derhalve een
vertegenwoordiger of bewaarder, die een
huis daar bewoonde, eigendom van het
Utrechtse klooster.
In het archief van de rentmeesters,
die na de confiscatie der kloostergoede
ren deze beheerden, is sprake van „het
conventshuis te Emmikhuizen" dat toen
in erfhuur werd uitgegeven met drie
percelen land. Men blijkt deze benaming
„conventshuis" later verkeerdelijk als
klooster te hebben opgevat in plaats van
het huis van de opziener.
Er is echter nog een ander feit, dat
de gedachte aan een klooster heeft ge
wekt, zodoende de fabel nog verster
kend. Hierover een volgend maal.
D. Philips
Het potjeslatijn in mijn bijdrage over
Luxemburg nl. Terra, valle omoenis
moet luiden Terra, vallis nimis amoena,
d.i. De aarde, het al te lieflijke dal, titel
van een gedicht van P. C. Boutens in
zijn bundel Carmina uit 1924.
Gepensioneerden van
Ritmeester hadden gezellig
uitstapje
Woensdag hebben 120 gepensioneerden
van de Ritmeester Sigarenfabrieken een
gezellig uitstapje gemaakt. De echtgeno
ten vergezelden hun mannen.
Het mooie zomerweer droeg ook nog
bij tot de gezellige stemming, 's Mor
gens werd naar Didam gereden waar
eerst het bedrijf van Ritmeester aldaar
werd bezichtigd waarna de koffie werd
gebruikt. Van Didam ging de toch door
de mooie Achterhoek naar het Over-
ijselse Hellendoorn, waar het Veenendaal
se gezelschap zich uitstekend vermaakte
in en bij de sprookjestuin. In een hotel
werd een consumptie gebruikt. Via De
venter en Zutfen werd naar de Pos-
oank gereden waar men weer uitstapte
om zich te verpozen. In een opgewekte
stemming keerden de oud-Ritmeester em
ploye's tegen zeven uur weer in Vee
nendaal terug.
JONGEMAN WAS WEDERSPANNIG
Woensdagavond werd de 17-jarige
H. R. door de politie bekeurd wegens
een verkeersovertreding. De jongeman
ging hiermee niet akkoord, wilde zijn
naam niet opgeven en nam een drei
gende houding tegen de politie aan. Dit
Kostte hem een tweede proces-verbaal
en overbrenging naar het bureau.
BOTSING OP KRUISPUNT
Op het kruispunt Dr. de Visserstraat-
Klaas Katerstraat vond woensdagavond
een ogneval plaats waarbij twee per
sonenwagens flink werden beschadigd.
De uit de Klaas Katerstraat komende
automobilist H. de K. gaf geen voor
rang aan de van rechts komende auto
van de heer C. de J. uit Rhenen. Een
botsing was toen het gevolg.
MEISJE PIKTE BROMFIETS
Dinsdagavond werd de 15-jarige mej.
L. door de politie aangehouden omdat
ze op een bromfiets reed die ze even
tevoren bij een lunchroom in de Hoofd
straat had weggehaald. De bromfiets
was het eigendom van de heer S., die
zijn karretje weer in ontvangst kon
nemen.
Tijdens één van de pauzes stak hij
het briefje in zijn zak, waarna hij naar
het toilet liep. Daar vouwde hij op zijn
gemak het kattebelletje open en las
tot zijn stijgende verwondering:
„Waarom bent u vanavond zo stug?
Heb ik u geërgerd? Ik was vanmorgen
bij u aan huis. U was er niet. Ik wil
graag een onderhoud met u hebben
over uw stem: Papegaaienlaan, Was
senaar, villa „Modeste". Reiskosten voor
mijn rekening. Als u er om half één
bent, morgenmiddag, lunchen we sa
men. Als u mijn uitnodiging aanneemt,
wilt u dan nog eens dat Franse chanson
van Charles Trenet: Retour a Paris,
zingen? Yolanda."
Een beetje stupide keek hij naar het
briefje, dat met kleine lettertjes ge
schreven was. Wat moest mevrouw
Yolanda van hem? Praten over zijn
stem? Wat is daarmee? Wat mankeert
er aan? Of is Yolanda mijn eerste fan.
Een bewonderaarster? Als er meer zo
volgen, kan het leuk worden. Dus ze
had door, dat ik opzettelijk zo weinig
naar haar gekeken heb. Misschien heeft
ze ook gemerkt, dat ik het spiegeltje
5 door Maartje Zeldenrijk
weghaalde. Ja mevrouw, ik ben ge
pikeerd.
Ik ben niet bepaald gecharmeerd door
uw belangstelling. Integendeel, ik vind
die griezelig. Wil ze mij soms opnemen
in haar mannenharem? Met die kwab
oog en die ander, die er gisteravond bij
was? Reiskosten worden vergoed. Hoe
kom je in Wassenaar? Ik ben er bij m'n
weten nog nooit geweest. Laat die griet
de zenuwen krijgen
Terug bij de piano keken de andere
drie hem vragend aan. „Is er wat?"
vroeg Ronnie.
„Dat vragen wij ons af. Was dat
briefje px-ivé, of
Hij haalde het uit zijn zak en keek er
even op. „Een verzoeknummer voor onze
Yolanda: Retour a Paris. Ze houdt zeker
van chansons".
„Meteen?"
„Ben je mal! Laat haar maar even
wachten. We zijn geen jukebox".
De guitarist glimlachte. „De originele
opmerkingen van onze leider
„Een wals, jongens, laten ze maar
eens draaien. Krijgen ze dorst van".
„Sinds waneer krijgen wij een percen
tage?"
„Als ze niks drinken, krijgen we nog
minder Ja één-twee-drie
Om half twaalf imiteerde Ronnie
Trenet in zijn chanson „Retour Paris"
en oogstte een dankbaar applaus, niet in
het minst van Yolanda, wier gezicht nu
straalde. Hij boog voor haar zonder een
spier van zijn gezicht te vertrekken. Als
je soms denkt, dat Je me al bij je hebt,
dame, vergis je je. Misschien kom ik
morgen, misschien niet. Zal er van af
hangen, hoe ik morgenochtend gemutst
ben.
Donderdagmorgen stapte Ronnie Bee-
len evenwel om tien over half elf in de
trein en reed naar Den Haag. Met de
bus bereikte hij Wassenaar en na enig
vragen had hij de Papegaaienlaan ge
vonden, waar hy de villa al heel spoedig
ontdekter Precies twaalf uur drukte hij
zijn vinger op de bel.
De bleke deed open en herkende hem
onmiddellijk. „De pianist-zanger uit Am
sterdam. Komt u verder, meneer
„Beelen. Ronald Beelen. Voor mijn
vrienden Ronnie".
Ze sloot glimlachend de deur achter
hem. „Het moet een voorrecht zijn om
tot uw vrienden te behoren. Mag ik u
voorgaan?"
In de salon zag hij Yolanda. Ze kwam
overeind en liep met uitgestoken hand
naar hem toe. „Ontzettend aardig, me
neer Beelen, dat u aan mijn verzoek
gehoor hebt gegeven". Ze stelde voor:
„Bep Interna, mijn vriendin, sekretaresse
en chaperonne. Gaat u zitten. Wat mag
ik u aanbieden? Een aperitief je
„Is het erg, als ik gewoon koffie pre
fereer?"
„Integendeel. Bep?"
Het meisje verdween en Yolanda ging
tegenover haar gast zitten. „Is het toe
gestaan, dat ik u mijn compliment maak
over uw zang en voordracht? Uw imita
tie van Trenet was werkelijk heel
aardig".
Hij boog. „Dank u, mevrouw".
„Voor mijn vrienden ben ik gewoon
Yolanda, of Yo".
Hij lachte. „En voor de mijne heet ik
Ronnie".
Ze knikte. Terwijl ze haar ene knie
over de ander legde, keek ze hem onder
zoekend aan. „Dit vergemakkelijkt het
praten, Ronnie. Daar staan sigaretten.
Of als je liever een sigaar wilt?"
Hij schudde zijn hoofd. „Daar ben ik
nog niet groot genoeg voor".
„Mijn man rookte kleine sigaren. Er
zijn er nog steeds over, want niemand
van mijn vrienden rookt ze".
Hij stak een sigaret op. Wat moest
hij hierop nu antwoorden? Dat ze we
duwe was, wist hij van Willem Volland.
Dat ze behoorlijk in haar slappe was
zat, kon je wel merken aan dit huis. Een
klein paleisje. Overigens, de wagen, die
hij bij het huis had zien staan, kostte
ook wel een kwart ton.
Toen hij bleef zwijgen, vervolgde de
vrouw; „Ronnie, als ik je complimenteer
over je stem, zul je daarover waarschijn
lijk niet vei-wonderd zijn. Je weet zelf
natuurlijk, dat je heel behoorlijk kunt
zingen?"
Hij haalde zijn schouders op. Een be
leefde glimlach kwam over zyn gelaat.
„Wat verstaat u onder behoorlijk? Ik
zing graag. Meestal geef Ik 's avonds
enkele nummertjes weg, zo tussen het
dansen door. Het publiek stelt het blijk
baar op prijs, gelet op het applaus, an
ders deed ik het niet. Maar bij Caruso
vergeleken ben ik vanzelfsprekend maar
een schor kikkertje".
Zc keek hem onafgebroken aan. Ter
wijl ze zich dichter naar hem toe boog,
antwoordde ze zacht: „Weet u, dat u na
harde en lange studie in staat zult zijn
om Caruso te benaderen?"
Hij begon eerst langzaam, toen harder
te grinniken. „Ik zie mezelf al in de
Scala van Milaan: O sole mio Me
vrouw o pardon, Yolanda, ik zou
haast gaan blozen".
„U hebt mijn toestemming. Wat dat
blozen betreft. Wij zijn hier sans gêne.
Ha, daar is onze onvolprezen Bep. Ron
nie, nu krijg je koffie zoals je nog nooit
geproefd hebt".
Bep zette de koppen neer en schudde
haai hoofd. „Houd op, Yo, wat heb je
er aan?"
„Laat Ronnie ze eerst maar eens keu
ren".
Voorzichtig begon hij te drinken. De
koffie was werkelijk uitstekend. Hij
proefde nog eens en knikte. „Yolanda
heeft gelijk". Met het kopje in zijn hand
keek hij naar het bleke meisje, dat nu
ook was gaan zitten. „Hoe is het, juf
frouw Interna
„O, alsjeblieft Bep".
„Nou Bep, ik heet Ronnie. Ik heb al
jaren gezocht naar een vrouw, die zulke
heerlijke koffie kan zetten. Maar nooit
in Wassenaar gekeken natuurlijk".
Het meisje bloosde. Yolanda ant-
woordde lachend: „Ze is niet verloofd,
dus Maar ze moet bij mij drie
maanden van tevoren opzeggen".
Hij keek haar met eer ondeugende
blik aan. „Het is vandaag 6 juni. Wat
denk je van 7 september, Bep?"
Het meisje had hem wel door. „Ik zal
het aan m'n moeder vragen", pareerde
ze, toch wel gevleid door zijn lof.
„Dan hoor ik het resultaat wel".
Yolanda vervolgde, nu weer serieus:
„Ik zei net tegen Ronnie, dat hij meer
in zijn stem heeft, dan hij vermoedt".
Het meisje knikte. „Dat kon wel eens
waar zyn. Je zingt bijzonder, Ronnie. Je
hebt iets in je stem ja, hoe moet ik
het zeggen? dat opvalt".
„Heb je wel eens zangles gehad?" in
formeerde Yolanda.
Hij knikte heftig. „Nou en of: zes
jaar".
„Dat dacht ik al. Van wie?"
„Van een juffrouw en twee meesters.
Om precies te zijn: van mijn zesde tot
myn twaalfde jaar. Op school".
Bep begon te proesten. „Dat hebben
we allemaal".
De weduwe keek verstoord en Ronnie
bemerkte het. Ik moet niet te ver gaan,
dacht hij. „Als je bedoelt, dat ik daarna
een opleiding heb gehad, moet ik je te
leurstellen. In het stadje, waar ik ge
woond heb, was ik een paar jaar lid van
de zangvereniging. Maar verder
Och, ik zing graag, dat wel".
„Je weet natuurlijk, dat je een tenor
stem hebt".
Hij dacht na. „Ja, ik kan tamelijk
hoog zingen".
„Heb je enig idee, waarvoor ik je
vroeg hier te komen?"
„Om je eerlijk de waarheid te zeggen:
nee. Ik wil niet verhelen, dat ik een
tikkeltje nieuwsgierig ben geworden".
„Dan zal ik je nieuwsgierigheid
meteen maar bevredigen. Als ik je aan
bied, als ik je in de gelegenheid stel om
enige jaren te studeren met de bedoeling
een klassieke, een operazanger van je te
maken, zou je dit aanbod dan aanne
men?"
(Wordt vervolgd)
4